Skip to main content

143 - Beach Boys in 2012 weer bij elkaar

 
 

Rond het jaar 2000 leek het erop dat de Beach Boys definitief bij de voltooide geschiedenis van de popmuziek gerubriceerd konden worden. Brian Wilson (geb. 1942), het creatieve brein van de groep die in 1961 aan zijn muzikale avontuur begon, was tot de categorie ‘vreemde’ genieën als Peter Green (Fleetwood Mac) en Syd Barrett (Pink Floyd) gaan behoren. Zijn jongere broer Dennis (1944), de drummer, was na een onstuimig leven in 1983 verdronken. Zijn nog jongere broer Carl (1946) had in 1998 het aardse leven met de eeuwige jachtvelden verwisseld.
   Mike Love, zanger en neef van Brian Wilson, onderhield de contacten met zijn voormalige bandleden meer dan eens via advocaten. In 1994 procedeerde Mike tegen Brian Wilson omdat hij meende recht te hebben op auteursrechten van tal van Beach Boys-songs. In 2005 pakte hij zijn neef opnieuw juridisch aan omdat hij van mening was dat met zijn belangen te weinig rekening gehouden was bij een Beach Boys-campagne in Engeland. Als er een groep onder de naam Beach Boys optrad was het Mike Love die de boventoon voerde.
   Toen Al Jardine, eveneens jarenlang lid van de originele Beach Boys, het podium durfde te betreden onder de naam ‘The Beach Boys Family and Friends’ werd ook hij door Mike Love voor het gerecht gedaagd. Bovendien wilde Mike Love niet meer met Al Jardine en Carl Wilson optreden, toen laatstgenoemde nog leefde. Het zal niet altijd een gezellige boel onderling geweest zijn.
 
 
Pet Sounds: Flop of Top?
 
 

vlnr: Carl Wilson, Brian Wilson, Dennis Wilson, Mike Love, Al Jardine
 

Als je leest over de tientallen albums die de Beach Boys gemaakt hebben komt ‘Pet Sounds’ (1966) vrijwel altijd boven drijven. Dat is en blijft nu eenmaal het beste dat de groep uit Californië gemaakt heeft. Op die plaat o.a. ‘God Only Knows’, ‘Wouldn’t it be nice’ en ‘Sloop John B.’ (maar, voor alle duidelijkheid, niet: ‘Good Vibrations’).
   Vermeldenswaard is dat Brian Wilson zijn nummers lang niet altijd alleen schreef. Dat gold in elk geval voor de hierboven vermelde titels. Al Jardine droeg bij aan de bewerking van het al bestaande ‘Sloop John B.’, Tony Asher aan ‘God only knows’, ‘Good Vibrations’ en ‘Wouldn’t it be nice’. Ook Mike Love wist (achteraf) credits (dollars) voor de song ‘Wouldn’t it be nice’ te verwerven. Brian Wilson was, vind ik, vooral een goede pop-arrangeur. Als hij een liedje mooi vond, hoe simpel ook, wist hij er met stemmen prachtige klanken omheen te bedenken.

Vast staat dat het ‘legendarische’ album ‘Pet Sounds’ niet, niet meteen, het grote succes was dat ons nu voor ogen staat, of door de media voor ogen gebracht wordt. In de Amerikaanse hitlijsten kwam het in elk geval niet hoger dan een tiende plaats.
   Eerdere albums prijkten met duidelijk hogere klasseringen in de Billboard. ‘Little Deuce Coupe’, ‘Today’ en ‘All Summer Long’ haalden een vierde plaats, de albums ‘Surfin’ USA’ en ‘Summer Days (and summer nights)’ bereikten de tweede plaats in de VS. Het best scorende album was ‘Beach Boys Concert’, op nummer één, met o.a. ‘Fun Fun Fun’, ‘Little Deuce Coupe’ en ‘I get around’.
   ‘Pet Sounds’ was met een hoogste klassering op nummer 10 zakelijk gezien min of meer een flop in het thuisland. De elpee kan in commercieel opzicht ook als een negatief keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis van de groep gezien worden. De albums die de Beach Boys na ‘Pet Sounds’ nieuw maakten haalden jaar na jaar geen hoge hitklasseringen meer in het land waar het allemaal begonnen was. Gelukkig voor de groep deden platen met oude hits (compilaties of live opgenomen) het nog wel goed voor de groep uit Californië.
 
 

De Beach Boys in de LP-Hitparade van Billboard,
vlnr: datum van binnenkomst, hoogste klassering, aantal weken in de lijst
 
 
Beach Boys in de VS en Europa
  

Juist met ‘Pet Sounds’ beleefden de Beach Boys echter hun grote doorbraak in Europa. Roel Kruize vertelde me onlangs over de fenomenale verkopen van de single ‘Sloop John B.’ in Nederland. Na kleine hitjes als ‘Barbara Ann’ (18 in de top 40), ‘California Girls’ (28) en ‘I get around’ (38), schoot ‘Sloop John B.’ (van ‘Pet Sounds’) in de vroege zomer van 1966 door naar de eerste plaats bij Veronica.
   In Engeland vond een soortgelijke ontwikkeling plaats. Het album ‘Pet Sounds’ bereikte er de op een na hoogste notering in de album-bestsellerlijst. Vooral vanaf die tijd regende het hitsingles voor de Beach Boys in het land van de Beatles en Rolling Stones. ‘Good Vibrations’ en ‘Do it again’ kwamen op nummer één in de U.K. Maar behalve ‘Sloop John B.’ haalden ook ‘Then I kissed her’, ‘Heroes and villains’, ‘I can hear music’, ‘Break Away’, Cotton Fields’ en zelfs ‘Lady Lynda’ (1979) klasseringen in de top tien bij de Britten.
   Kortom, wat in Amerika teleurstelde was juist het begin van de carrière van de groep in Europa. Vanaf die tijd speelde Europa, inclusief Nederland, een niet te verwaarlozen rol.
 
Brian Wilson, gedeeltelijk doof, kreeg het steeds moeilijker met zichzelf. Hij stopte met optreden om zich, naar men zei, te concentreren op het studiowerk. Maar hij gebruikte volop drugs en raakte in grote psychische nood. Ook andere leden van de groep kwamen niet ongeschonden uit de problemen te voorschijn.
   De Beach Boys zagen in de Maharishi een oplossing voor hun problemen. Vooral Mike Love zat op die toer. In Londen, na een verblijf in India, legde hij het in april 1968 aan Chris Welch van het popblad Melody Maker uit. Love was een ander mens geworden. In een chic hotel vertoonde Love zich in schamele kleding. Om zijn nek droeg Mike een kralenketting. In een stoel zat hij in kleermakerszit. Het werd tijd, vertelde hij meteen aan het begin van het gesprek dat de creatieve mensen het in de muziekbusiness gingen overnemen van het establishment. Transcendente meditatie onder leiding van de Maharishi moest voortaan de bron van inspiratie in die wereld zijn.
   “Toen we naar India gingen om bij hem te verblijven waren er ongeveer zeventig mensen, inclusief de Beatles, Donovan en Mia Farrow. Sommigen hadden hun baan opgezegd, vrij genomen of waren studenten. Brian Wilson vond het geweldig. It was the only thing that got rid of his paranoia [!]. Brian had been instructed a year ago, but didn’t do it right. Then we all got together, Dennis [Wilson], Al [Jardine], Carl [Wilson], and myself, and did it right. Mijn gevoel zegt me dat de wereld rijp is voor een spirituele wedergeboorte. De mensen hebben meer dan genoeg van het materialisme”.
   Mike Love: “Elke ochtend en avond mediteer ik een half uur. That sets me super straight. Je zit gewoon in een stoel, voelt je lekker ontspannen en geeft je gedachten de vrije loop. Sometimes you transcend and get to the source of thought. It expands your mind, and it’s a physical thing as well. It cultures your nervous system and lowers your metabolism.
   Na afloop zijn je problemen weg. Dan kun je alles, bijvoorbeeld liedjes schrijven over de rassenrellen. Ik heb het jaar opnieuw ingedeeld: drie maanden Beach Boys, drie maanden Maharishi en drie maanden zaken doen”.
   Mike Love was niet meer de zanger die, netjes gekleed en met kort haar, had meegewerkt aan tal van grote Amerikaanse hits.
 
 
 

Al snel kwamen de Beach Boys er achter dat ze met hun nieuwe ideeën in Amerika weinig platen verkochten. Het grote publiek wilde de groep nu eenmaal horen met liedjes over surfen en snelle auto’s. Dat waren de platen die altijd met miljoenen exemplaren verkocht waren. ‘Progressieve’ muziek verwachtte men van een nieuwe generatie Amerikaanse popmuzikanten: Jefferson Airplane, Jimi Hendrix, Doors, Love, Byrds, Big Brother & the Holding Band. Niet van de Beach Boys.
   Begin 1969 sprak Mike Quigley in Vancouver met Carl Wilson, Mike Love en Bruce Johnston, die de plaats van de niet meer optredende en evenmin naar buiten tredende Brian Wilson had ingenomen.  
   In het tijdperk van de Californische underground-muziek werden de Beach Boys, vonden ze zelf, niet meer voor vol aangezien. Bruce Johnston was evenwel nog steeds enthousiast over ‘Pet Sounds’. “I think that’s the best Beach Boys album”.
   Het Amerikaanse platenkopend publiek dacht daar er anders over. Johnston wist het maar al te goed: “It’s funny, we’re really kind of an underground group that’s way above ground because some of the things we try”. Johnston wees nog eens op ‘Good Vibrations’. Maar hij besefte dat de groep vooral geassocieerd werd met liedjes als ‘Surfin’ USA’, een surf-bewerking van Chuck Berry’s “Sweet Little Sixteen’. Het duurde niet lang, zei hij, of de Beach Boys-muziek zou in de VS onder de noemer ‘camp’ vallen.
   Erg zelfverzekerend kwamen de drie Beach Boys niet over. Ze traden nog steeds op en ze verdienden geld met het maken van platen. Dat wel. Maar toch. De Beatles deden het aanzienijk beter. Johnston: “A lot of our concerts do okay. And I know we still get royalty checks. We’re just doing our thing.
   Everybody can dig the Beatles, but why should everybody dig us? You know, the Beach Boys’ image is kinda like a group Doris Day, you know what I mean? A lot of people stopped digging the Beach Boys. In their minds that image is probably still that Doris Day image. I think a lot of kids are going away from all that ‘clean’ thing, because that’s where their parents are at, and they’re trying to get into another thing and they don’t like groups that represent that ‘clean’ thing as much as other groups, which is OK because it’s just another form of growing up”.
   De Beach Boys waren in de VS dus een groep voor ouders geworden, ‘oudere jongeren’ zoals men ze ging noemen.
 
 

Hans Rouw
 

In Europa hielden ‘Pet Sounds’ en de mythes rond het ‘unvollendete’ meesterwerk ‘Smile’ de Beach Boys juist overeind. Hun concerten trokken hier volle zalen bij een ‘progressief’ publiek.
   Hans Rouw, in 1970 werkzaam voor impresario Paul Acket, maakte samen met de Beach Boys mee wat er gebeurde toen ze op 18 december van dat jaar een nachtconcert zouden geven in het Amsterdamse Concertgebouw. “Vanwege de mist kon het lijntoestel niet landen. Acket huurde daarom zelf maar een vliegtuig. Peter de Wit en ik zijn de groep vervolgens gaan ophalen. Opgewekt kozen we in Engeland het luchtruim, met aan boord een doodzenuwachtige formatie strandjongens die collectief aan vliegangst begon te lijden.
   Na een stuk of drie pogingen om op Schiphol te landen, waarbij de verkeerstoren assistentie kreeg van een enigszins getergde Acket, moesten we doorvliegen naar Brussel. Daar stonden zestien taxi’s klaar die ons in gezwinde spoed naar Amsterdam vervoerden. Dat was aanzienlijk angstwekkender dan die hele vliegreis. Buiten zag je geen reet. Toch voelde ik dat het goed moest komen. In die tijd waren er geen mobieltjes, dus we hadden er geen idee van wat ons bij aankomst in Amsterdam te wachten stond. We kwamen om half vijf [in de ochtend] de trap af in het Concertgebouw. Er brak een stormachtig gejuich los. Slechts vier, vijf mensen waren voortijdig vertrokken.
   Om vijf uur begonnen de Beach Boys aan een van de beste concerten in hun bestaan. Zelf vonden ze het ook een van de beste concerten die ze ooit gegeven hebben”.

Volgens Rouw was het succes in Amsterdam voor hen zelfs aanleiding om een tijd in Nederland te komen wonen en er in Baambrugge het album ‘Holland’ op te nemen. Het album met ‘Sail on Sailor’, de song die op naam kwam te staan van Brian Wilson, Tandyn Almer, Jack Rieley en Van Dyke Parks samen. Ze zouden het nummer nog eens samen met Ray Charles uitvoeren.
 
 
Samenwerking met Chicago
 

Een van de topgroepen in Amerika in de jaren zeventig was Chicago. Die verkochten aanzienlijk meer albums dan de Beach Boys. Hits had Chicago met songs als ’25 or 6 to 4’ (1970), ‘Saturday in the park’ (1972), ‘Wishing you were here’ (1974) en ‘If you leave me now’ (1976).
   De leden van Chicago waren enigszins gefrustreerd dat ze hun Amerikaanse succes niet in Europa konden evenaren. De leden van de Beach Boys kregen in de VS niet de erkenning die ze intussen in Europa met ‘Pet Sounds’ verworven hadden. Het bleek een vruchtbare bodem voor samenwerking te zijn. De twee bands gingen gezamenlijk op toernee in Amerika. Al Jardine, Carl Wilson en Dennis Wilson zongen mee op de grote Chicago-hit ‘Wishing you were here’. Jim Guercio, manager van Chicago, speelde als bassist mee tijdens optredens van de Beach Boys. Guercio begon tevens een eigen platenstudio. Elton John, Supertramp, Billy Joel én de Beach Boys maakten er opnamen.
   De samenwerking tussen de twee groepen werd zelfs met een huwelijk ‘bezegeld’. In 1976 trouwde Dennis Wilson, drummer van de Beach Boys, met Karin Perk, de (voormalige) echtgenote van Robert Lamm, toetsenman en songwriter van Chicago.
 
 

Dennis Wilson en Barbara Perk
 
 
De comeback van Brian Wilson
 

Verhalen over de gezondheid en de muzikale vermogens van Brian Wilson bleven jaar na jaar de ronde doen. Vast stond dat Brian het beste uit de verf kwam als hij met anderen samenwerkte bij het componeren van de songs. In elk geval voor het schrijven van teksten. In zijn eentje, leek het, was hij daar moeilijk toe in staat. Na ‘Pet Sounds’ ging hij samen met Van Dyke Parks aan de slag. Dat resulteerde niet alleen in ‘Good Vibrations’ maar ook in het album ‘Smile’ dat het daglicht niet zag in die tijd.
   In 1998 verscheen Brians solo-album ‘Imagination’. Een bestseller was het niet. In commercieel opzicht werd Wilson niet meer helemaal voor vol aangezien. Bij het schrijven van de songs werkte Brian samen met mensen als J.D. Souther, Jimmy Buffett, Jim Peterik en Joe Thomas. De laatste van dit viertal ging een interessante rol spelen in de tijd dat Brian Wilson zich weer manifesteerde in het openbare leven. Dat deed hij vooral in Europa waar hij als een genie werd beschouwd door de schrijvende pers.
   Begin deze eeuw voerde Brian Wilson onverwacht voor het eerst ‘Pet Sounds’ integraal uit. Vooral de optredens in Londen maakten indruk. Popjournalist Tim Clifford noemde het een van de beste concerten uit zijn hele leven. Na afloop schreeuwde er iemand in de zaal herhaaldelijk: “We love you Brian”. Clifford was het er helemaal mee eens. “Hij sprak voor ons allemaal”. Brian Wilson was weer helemaal terug in Europa.
   Vervolgens kwam ‘Smile’ aan de beurt. Na 35 jaar werd het album ‘vollendet’. Wilson gaf er zelfs concerten mee.
 
Gijsbert Kamer van de Volkskrant vloog helemaal naar Californië om er met de ‘geestelijk vader van de Beach Boys’ over te praten. Wilson was niet alleen. Hij had een ‘persoonlijke assistente’, Jean Sievers, bij zich. Die bemoeide zich tot in de kleinste details met zijn welzijn.
   Kamer verwees naar het nieuwe nummer ‘Make a wish’. “Wat is uw liefste wens” vroeg hij hem.
   “Brian Wilson denkt even na. ‘Dat ik gelukkiger was, en geen druk op me voelde’.
   Geeft het optreden geen voldoening?
   ‘Nee, ik ben vooral bang dat ik me geen houding weet te geven. Tijdens veel shows ga ik maar heel hard lachen of kinderliedjes zingen en roep: hartelijk dank, terwijl ik het liefst God zou smeken me te verlossen. Blij doen terwijl ik bang ben, ja dat is het.
   Wanneer ik het voor het zeggen had, zou ik niet meer toeren. Het is me te veel. Die show in Amsterdam was aan het einde van de toernee, ik was volledig uitgeput en dacht dat ik dood zou gaan. Ik zie ook als een berg op tegen de zomertoernee, maar mijn manager zegt dat het goed voor me is en ik ben niet sterk genoeg om er tegenin te gaan’.
   Jean Sievers heeft zich weer bij ons gevoegd, Brian Wilson kijkt haar aan als een vragend kind. ‘Heb ik het goed gedaan?’
   Sievers stelt hem gerust. Het is tijd voor z’n medicijn. In een teug giet hij een zakje poeder in zijn mond, dat hij wegspoelt met cola-light. Sievers drukt hem een paar papieren in de hand; of hij die thuis nog even wil bekijken. Hij kan gaan. Ze geeft hem een zoen op de wang. Brian stapt achter in de klaarstaande limo, op weg naar zijn vrouw en kinderen, die hij, zo zegt hij nog even, vooral niet al te veel tot last hoopt te zijn. ‘Het is moeilijk met iemand als ik’”.
   Toen ik dat las maakte ik opnieuw een vergelijking met Peter Green en Syd Barrett. En met mensen als Jim Morrison, Jimi Hendrix, Brian Jones en Janis Joplin die hun leven als rockster met de dood hadden moeten bekopen.
 
 
Joe Thomas helpt Brian Wilson bij de hereniging van de Beach Boys
 
 

Joe Thomas
 

Joe Thomas had niet alleen met Brian Wilson gewerkt bij het tot stand komen van diens solo-album ‘Imagination’ in 1998. Maar ook met Willie Nelson, Alan Parsons en Peter Cetera, de zanger van Chicago.
   In januari 2008 ging de telefoon bij Joe Thomas. Brian Wilson aan de lijn. “Hij was in Australië. Ik zal het nooit vergeten. Hij belde me om te vragen of het echt waar was dat het water in het toilet andersom draaide dan als je je op het noordelijk halfrond bevond. Die vraag kon ik niet zo een-twee-drie beantwoorden.
   Een paar maanden later belde hij opnieuw. ‘Hey, weet je nog van die liedjes die we [rond 1998] samen begonnen te schrijven?’”
   Thomas voelde zich opnieuw enigszins overvallen en gaf een enigszins ontwijkend antwoord.
   Maar Brian was heel serieus. “Hey, I really think we want to do something”.
   Wilson had zelf niet het minste besef meer wat er met die muzikale ideeën gebeurd was. Thomas had echter veel bewaard, op cassettebandjes en DAT-tapes. Zodra hij tijd had dook hij in zijn archief en zette ruim tien uur materiaal op Pro Tools. “Er waren geen teksten op die tapes. Een paar jaar geleden zocht ik hem met die basis-ideeën op in zijn huis in Palm Springs. “I think it really jogged his creative id, whatever that is. Hij werd er helemaal opgewonden van”. Een van de liedjes heette ‘Summer’s gone’. “Het leek Brian een goed idee om met dat nummer de carrière van de Beach Boys definitief af te sluiten”.
   De twee hielden contact. Brian Wilson ging met het materiaal aan het werk. Dat deed hij samen met gitarist Jeffrey Foskett. Ze gingen nog een stap verder – er werd contact opgenomen met Capitol Records, de oude platenmaatschappij waar de Beach Boys hun grote hits in de jaren zestig gemaakt hadden.
   Joe Thomas: “We went to Capitol with four songs that we had come up with. ‘That’s Why God Made the Radio’, and just the oohs and aahs from three other songs. They just flipped. They were like, heck, we’ve got to sign this. They were wonderful to us. Ze hebben een grote afdeling die de catalogus van Capitol exploiteert [met al die oude Beach Boys nummers]. Ze zeiden, dit is de enige plek voor jullie. Op basis van hetgeen we ze lieten horen deden ze ons een onvoorstelbaar aanbod voor drie albums”.
   Dat kwam mooi uit voor iedereen. Zo kon het vijftigjarig jubileum van de groep uit Californië (een jaar vóór dat van de Rolling Stones) mooi aan de wereld verkondigd worden.
 
 

Het ronde gebouw van Capitol Records in Los Angeles
 

Capitol reageerde dus enthousiast op het idee om met de liedjes een nieuw Beach Boys-album op de markt te brengen. Dat was in tientallen jaren niet meer vertoond. Zeker niet met Brian Wilson als ‘het gezicht’ van de groep.
   Maar zo simpel was het nu ook weer niet. Neef Mike Love moest nog gewonnen worden. Dat was niet altijd even eenvoudig gebleken. Als je even niet oplette kreeg je met advocaten te maken.
   Volgens Joe Thomas, die zijn verhaal in 2012 ondermeer vertelde aan journalist Marc Wyckoff  (Ventura County Star, een Californische krant) pakte Brian Wilson het niet al te tactisch aan. “We ontmoetten elkaar, of all places, in een steakhouse in Palm Springs. Je moet begrijpen, Mike Love is een vegetariër. Daar sloeg Brian geen acht op, of hij realiseerde het zich niet [meer]. Maar Mike was toch bereid om in het steakhouse met ons te praten. Zelf nam hij een salade, terwijl Brian een groot stuk vlees bestelde. Brian had een aanbod van Capitol Records, hij had een aantal liedjes en hij vroeg Mike of hij de teksten daarvoor wilde schrijven”.
   Love zou er dus financieel niet slechter van worden. “He said, ‘I’d love to’”.
 
Om te onderzoeken of het nog wel boterde tussen de diverse Beach Boys – je wist het maar nooit – werden er twee nummers op proef bij Capitol in Hollywood opgenomen. Het ene was een nieuwe versie van de oude Beach Boys-hit ‘Do it again’ – een song van Brian Wilson en Mike Love. Het andere ‘Think about the days’, van Wilson en Joe Thomas.
   Joe Thomas: “We all went, ‘Wow, these guys can still sing’”. 
 
Langzamerhand kwam een nieuwe geruchtenstroom op gang.
   In september 2011 waren de berichten nog negatief. Pierre Oitmann vatte ze op nu.nl samen onder de titel: “Brian Wilson niet bij reünie van de Beach Boys”. Oitmann: “Hoewel de nog levende Beach Boys er goede hoop op hadden dat Brian Wilson zich zou aansluiten bij de geplande reünietour van de band, laat de muzikant nu weten daar geen trek in te hebben. Dat melden diverse Britse media. In 2012 wordt het vijftigjarige bestaan van The Beach Boys gevierd met een tournee. Nieuwe plaatopnames met de nog resterende Beach Boys ziet Wilson niet zitten, tenzij daar voldoende financiële compensaties tegenover staan. ‘Ik vind het niet echt leuk om met die gasten te werken’, zei hij tegen The Guardian. ‘Maar het hangt er allemaal vanaf hoeveel geld erbij betrokken is’, vervolgde Wilson. ‘Geld is niet de enige reden dat ik platen maak, maar het maakt wel deel uit van ons leven’”.
   Drie maanden later was er beter nieuws. Niels Posthumus verwoordde het in NRC Handelsblad. “Er doen ‘good vibrations’ de ronde op het internet: The Beach Boys komen weer bij elkaar. Nog net in het jaar waarin de ultieme surfband vijftig jaar bestaat, maakten de overgebleven leden bekend dat ze een nieuwe cd aan het opnemen zijn. En vanaf april volgend jaar [2012] gaan de oude surfdudes zelfs weer op toernee. De reünieband zal bestaan uit: Brian Wilson, Mike Love, Al Jardine, Bruce Johnston en David Marks. Mike Love onthulde dat de band in ieder geval al een nieuwe opname van hun hit ‘Do it again’ heeft opgenomen. Love zei dat het fantastisch was om na al die tijd weer eens met z’n allen rond de piano van Brian te staan en te ervaren hoe die de stemarrangementen rangschikte. Net als vroeger. Want als er iets is waarmee The Beach Boys wereldberoemd zijn geworden, dan zijn het wel de typerende achtergrondkoortjes ‘oehoehoe’ en ‘aahaahaa’ in bijna elke hit”.
 
 
That’s why God made the radio
 

Brian Wilson probeerde de geruchten nog in toom te houden. Maar toen hij Brett Johnson van de Ventura County Star tegenkwam praatte hij zijn mond voorbij. “Wilson did allow that he had been in the studio reworking a collection of tunes he had written with producer Joe Thomas more than a decade ago”.
   “I am writing a song called ‘Shelter’”, liet hij zich plotseling ontvallen. Toen werd het stil. Brian had duidelijk meer gezegd dan de bedoeling was. “‘Now, don’t you tell anyone that title’, he commanded. Another awkward silence followed. ‘In fact it doesn’t exist’”. Wilson zou het ter plekke allemaal verzonnen hebben.
 
 

Uit het artikel in "Ventura County Star"
 

Een paar maanden later sijpelde de waarheid langzaam naar buiten in Californië. Fotograaf Guy Webster wist de weer bij elkaar gekomen groep met z’n allen te fotograferen in een strandtentje. Als je het niet beter wist zag je vijf oude mannen bij elkaar. Zelfs David Marks, een Beach Boy van het eerste uur deed weer mee. De samenwerking resulteerde in het album ‘That’s why God made the radio’.
   De redactie van de Ventura County Star mocht Brian Wilson nu zelfs interviewen. Per e-mail. Dan kon Brian zich niet verspreken. “I’m having a lot of fun with these guys”, verklaarde hij. “Wilson, in a short e-mail this week said ‘Radio’ and ‘Shelter’ are his favorite tracks. ‘I love the fade tag of ‘That’s why God made the radio’ because it has a mellow sound’”, verkondigde hij over het internet.
   In het interview bleek nog weer eens hoe onzeker iedereen was. Ook Al Jardine. Marck Wyckoff van de Ventura County Star vertelde Brian Wilson hoe goed Jardine zong in het nummer ‘From there to back again’.
   Per e-mail kreeg hij te lezen: “Al sounds great on this song. The more I heard him sing, the more I wanted him to sing. I kept suggesting that he sing the next line and then the next. Pretty soon, he ended up with the whole lead vocal”.
   Wyckoff maakte een vergelijking met ‘Pet Sounds’.
   “Yes in a way, it does”, antwoordde Brian.
 
Op 5 juni 2012 verscheen het nieuwe Beach Boys album. Binnen de kortste tijd bereikte ‘That’s why God made the radio’ de derde plaats in de album charts van Billboard. Dat was zeven plaatsen hoger dan ‘Pet Sounds’ ooit gestaan had. Ondanks een wereldtoernee, waarbij zelfs Lokeren in België werd aangedaan, beperkte het succes zich deze keer echter weer tot de thuismarkt. In Engeland kwam het album niet hoger dan 15. In de meeste andere landen werden de verkooplijsten niet eens gehaald.     
 
 
Brian Wilson, de Michelangelo van onze tijd?
 

Het comeback-album eindigde met de song ‘Summer’s Gone’, geschreven door Brian Wilson, Jon Bon Jovi en Joe Thomas. Is dat de laatste song van de Beach Boys?
   Niemand zal het zeggen. Heeft het met geld te maken? Komen er weer nieuwe ruzies, nieuwe rechtszaken tussen de mannen op leeftijd?
   Aan popjournalist Mark Wyckoff liet Brian Wilson op een hedendaagse manier per e-mail, weten dat hij open stond voor nieuwe projecten, met de Beach Boys en solo. “As long as it’s rock ’n’ roll I don’t care”.
   Joe Thomas zag het in historisch perspectief. Hij zette Brian Wilson op één lijn met Michelangelo (1475-1564). “When you’re with Michelangelo, you don’t think, ‘What’s he going to paint on the next tile over?’ You just sit there, look up, watch, and hope you don’t get paint in your eye”...
 
Harry Knipschild
27 april 2013

Clips

* Mike Love stelt de Beach Boys voor, Little Deuce Coupe, 14 maart 1964
* Beach Boys, Sloop John B., Pet Sounds, 1966
* Beach Boys, Good Vibrations, 1966
* Chicago, 25 or 6 to 4, 1970
* Ray Charles met Beach Boys, Sail on Sailor
* Documentaire over 'Pet Sounds'
* Mike Love over mediteren en de Maharishi
* Brian Wilson voert 'Smile' uit
* Beach Boys in Lokeren, België, 7 augustus 2012

  
Literatuur
Chris Welch, interview met Mike Love: ‘A brave new world – through pop’, Melody Maker, 6 april 1968
Mike Quigley, ‘The Beach Boys. Vancouver 1969’, Georgia Straight, 30 juli 1971
‘Mike Love is leraar in de transcedentale meditatie’, Muziek Expres, oktober 1972
Chris Charlesworth, ‘Beachago – ‘The Beach Boys meet Chicago’, Melody Maker, 21 juni 1975
Michael Gross, ‘Spirit of America, A Beach Boys retrospective’, Circus, augustus 1975
Timothy White, The Nearest Faraway Place. Brian Wilson, the Beach Boys and the Southern California Experience, New York 1994
Charles Bermont, ‘Beach Boy vs Beach Boy’, Rolling Stone, 8 december 1999
Tim Clifford, ‘Brian Wilson: Royal Festival Hall, London’, Rock’s Backpages, februari 2002
Gijsbert Kamer, ‘[Brian Wilson] Altijd bang’, Volkskrant, 9 juli 2004
Hans Rouw, ‘Werken voor Paul Acket’, in Harry Knipschild, Money Money Money? Verhalen uit de geschiedenis van de popmuziek. Deel 1, Schoorl 2010
Pierre Oitmann, ‘Brian Wilson niet bij reünie The Beach Boys’, nu.nl, 29 september 2011
Niels Posthumus, ‘The Beach Boys ‘do it again’ met een reünie in 2012, NRC, 16 december 2011
Marck Wyckoff, ‘Brian Wilson reaches back in time to create new songs for The Beach Boys’, Ventura County Star, 25 mei 2012
‘The Joe Thomas Interview: on Brian Wilson, The Beach Boys Reunion, and That’s why God made the Radio, website Covenger & Kester, z.j.
  • Hits: 26250