Skip to main content

05 - Persoonlijke herinneringen aan James Brown (1933-2006)

 
 
Joodse zakenmensen in Amerika ontdekten na de Tweede Wereldoorlog dat zwarte artiesten over een grote dosis verkoopbaar talent beschikten. Art Rupe (Specialty Records) zette zich in voor Lloyd Price, Sam Cooke en Little Richard. Leonard Chess lanceerde Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Bo Diddley en Chuck Berry.

 

 

005 a Nathan Syd
 
 
Syd Nathan (1904-1968) opereerde vanuit Cincinnati, Ohio. De glazen van zijn bril werden wel eens vergeleken met Coca Cola-flesjes. In de jaren vijftig lanceerde de zakenman King Records en ging in de weer met Hank Ballard, Little Willie John, Earl Bostic en James Brown. Op 3 april 1956 verscheen ‘Please Please Please’, de eerste single van James Brown. Het nummer werd meteen een hit. In 1963 kwam het album ‘James Brown Live at the Apollo’ op de markt. Na het overlijden van Nathan verwierf Polydor Records in New York de wereldrechten van alle opnamen en nam tevens zijn platencontract over.
 

Trage start in Europa

 

Het duurde enige tijd voor de faam van James Brown in Europa doordrong. Amerikaanse hits als ‘Try me’, ‘Prisoner of love’ en ‘Papa’s got a brand new bag’ werden in Europa slecht gedistribueerd. Op de radio hoorde je ze maar zelden. Er verschenen wel allerlei verhalen over het verbazingwekkende optreden van de man die in zijn loopbaan aan de haal ging met bijnamen als ‘Mr. Dynamite’ en ‘The hardest working man in showbusiness’.

 

In juli 1966 liet ik me verleiden om in Tuney Tunes te schrijven: “In zijn stage act gooit hij zich van de ene hoek van het podium naar de andere. Hij kan minuten lang maar wat schreeuwen. Een nummer dat hij leuk vindt kan hij meer dan een half uur volhouden. Toch maakt hij muziek die je iets doet en dat is het geheim van deze man. Op zijn nieuwe hit staan zelfs strijkers en daar tussenin dan weer al die uithalen”. Die strijkers deden het goed in Europa. De ballad ‘It’s a man’s man’s man’s world’ stootte door naar de Nederlandse top 20.
 

Frits Oppenoorth was misschien de eerste Nederlander die James Brown zag optreden. Het was 21 september 1967. In Hitweek noteerde wat hij meemaakte in Parijse Olympia-theater. Frits betaalde 15 Franse franc (een paar euro) en was binnen.

   “De show vangt aan. Achter het gordijn begint onmiskenaar een hevige soulmachine te draaien. Op het toneel zien we twee drummers die om de beurt meespelen”. De Famous Flames waren bezig het publiek op te warmen.

 

“Hop, daar staat de koning van de soul, in een goudgeel kostuum en een soort pandjesjas. De show zit ijzersterk in elkaar. Er gebeurt geen ogenblik niets. De koning zit diepe balladen te zeuren op een soort kinderstoel met een B erop. Hij verkoopt zich goed. Drie chokolade-kleurige prinsessen tonen drie bordjes met de woorden ‘James Brown Show’. In een zeer uitgebreid ‘It’s man’s world’ vele nieuwe vondsten, enkele akrobatiese toeren, een voor de eerste rijen afgrijselijke duik van James met de microfoon, gepaard gaande met levensgevaarlijke kreten. Brown maakt het helemaal, geeft het volle pond. Met snelle bewegingen, onverwacht alle aktie bevriezend, zich razendsnel op de vloer werpend om aldaar een zeer enerverend geluid te produceren”. Oppenoorth vatte de show in één woord samen: ‘Vakwerk’.

 

005 b Brown def
 
 

James Brown in het Concertgebouw van Amsterdam

 

 

Het duurde nog enkele jaren voor Brown zich in Nederland liet zien. Zijn eerste optreden was niet in een grote sporthal, maar in het statige Amsterdamse Concertgebouw. De show was helemaal uitverkocht. Ik kan me nog goed herinneren dat het publiek, blank en veel zwart, vol spanning zat te wachten op de man die intussen carrière had gemaakt met ‘Sex Machine’ en ‘Say it loud, I’m black and I’m proud’. Ook in Amsterdam werd de zaal opgezweept. Met succes. Toen James Brown op het podium van het Concertgebouw verscheen stond werkelijk iedereen binnen een paar seconden op de stoelen met deftige bekleding. Als ik niet had meegedaan had ik niets van het optreden kunnen zien. Dan had ik beter meteen naar huis kunnen gaan. Dus ook ik stond bovenop het pluche.
 

Volgens de verslaggever van Hitweek waren er in de voorstelling van ‘Mr. Dynamite’ enkele pauzes. Dat was ook nodig. In Amsterdam constateerde ik dat het optreden er vooral op gericht was om te overweldigen, indruk te maken. Rustpunten en pauzes volgde hij steeds op met een dynamische entrée. De rustpunten werden gecreëerd door leden van zijn gezelschap. Hoe het ook zij, James Brown had veel succes. Steeds meer mensen in Nederland gingen zijn platen kopen.

 

Een incident bij Polydor op het Piet Heinplein in Den Haag

 

Niet alle medewerkers van Polydor bevonden zich tijdens het optreden in Amsterdam. Een platenmaatschappij is (of: was in die tijd) een gemêleerd gezelschap. De een hield alleen maar van klassieke muziek, een ander zette thuis wel eens een langspeelplaat van James Last op en een nieuwe generatie voelde zich betrokken bij de ontwikkelingen in de popmuziek van dat moment. Soulmuziek, zwarte muziek, was in het begin van de jaren zeventig niet onbelangrijk voor de hitposities van Polydor in de top veertig van Veronica.
  Een van de meest succesvolle zwarte zangers was Percy Sledge. Met ‘My Special Prayer’ bereikte hij de nummer één positie. Polydor verkocht er meer dan honderdduizend exemplaren van in Nederland. Een succesvolle formule was ‘This is soul’ (of ‘That’s soul’). Verzamelalbums met soulnummers, die onder die titel tegen een aantrekkelijke prijs werden uitgebracht, gingen met vele tienduizenden exemplaren continu over de toonbank.

 

Soulmuziek was populair in die dagen. Maar er was ook een nieuwe mode: hot pants. “Legs are back” was op 1 februari 1971 te lezen in Time Magazine. De eigenaar van een boetiek in New York verwoordde het als volgt: “The way women are buying and men are reacting, it would seem legs have been out of sight for ten years, not ten months. Hot Pants was een rage in de hele wereld, aldus Time. “In Paris, minishorts are an everynight, run-of-the-disco affair”. De nieuwe kleding was niet aan te slepen. “Los Angeles’ Yves St. Laurent boutique is selling out every shipment that arrives”. Raquel Welsh nam hot pants mee tijdens een verblijf in Spanje. Jackie Onassis droeg ze op het water.

 

James Brown had een fijne neus voor nieuwe trends. Hij boekte de studio en nam een zelf-geschreven nummer op: ‘Hot Pants (She got to use what she got to get what she wants)’. Een lang nummer dat in twee delen op single uitgebracht werd. In Nederland bereikte het plaatje snel de bovenste regionen van de hitlijsten. Polydor had weer een nieuwe hit. Rob Oeges was directeur van Polydor Nederland dat jaar. Hij was niet de jongste employee van het platenconcern. Oeges had vooral belangstelling voor klassieke muziek. In een eerdere fase van zijn loopbaan had hij zich met succes ingezet voor het klassieke label Eurodisc (van Ariola). Bij Polydor nam hij Deutsche Grammophon vol liefde onder zijn hoede.

 

 
Het hoesje van 'Hot Pants'
 
 

Jonge vrouwen gingen hot pants dragen in het dagelijkse leven. Joke Ancher, medewerkster van Polydor, was een van hen. Toen James Brown voor nieuwe omzet zorgde, verscheen zij in hot pants op kantoor. Voor de meeste collega’s was dat niet heel erg uitzonderlijk. Voor Rob Oeges wel. De vraag is in hoeverre de directeur zich bewust was van het succes van het plaatje van James Brown. Misschien wist hij wel niet dat deze artiest bij het bedrijf onder contract stond. Hoe het ook zij: Joke kreeg opdracht zich bij de directie te melden. Oeges stuurde haar naar huis. Ze mocht pas terug komen nadat ze andere kleding aangetrokken had.

 

Een persconferentie voor James Brown in Rotterdam

 

Bij Brown’s volgende bezoek aan Nederland werden we vanuit New York onder druk gezet om een persconferentie te organiseren. James was nu een internationale Polydor-artiest. Hij wilde wel eens merken wat zijn nieuwe platenmaatschappij voor hem deed. De ‘Godfather of Soul’ logeerde in Hilton-Rotterdam. Wij deden wat ons gevraagd was. De pers was goed vertegenwoordigd in de benedenruimte van het hotel. Het wachten was nu op de komst van de zanger. Maar die kwam niet.

 

Polydor had een nieuwe jonge directeur in Freddy Haayen. Hij en ik stapten in de lift naar de verdieping waar James Brown een suite bewoonde. Voor de deur hadden zich twee potige zwarte mannen opgesteld als ik me goed herinner. ‘Mr. Brown’ was niet van plan zijn tijdelijke huisvesting te verlaten was de korte boodschap. Wij legden uit wat we voor de zanger georganiseerd hadden. Eén van de lijfwachten nam contact op met de suite. Het standpunt van de zanger, hoorden we, bleef wat het was.

 

Vanuit de hal vlak voor de deur van de kamer van James Brown belden we met New York. We legden uit wat we georganiseerd hadden, dat de media beneden ons wachtten op de komst van de zanger. New York zou aan de bel trekken. Even later ging de telefoon over achter de deur van de suite. We vingen flarden van een gesprek op. Daarna werden we vanuit New York teruggebeld. Het zou wel goed komen. Maar dat was niet het geval. Drie keer was ‘New York’ het middelpunt van communicatie tussen James Brown en de vertegenwoordigers van zijn Nederlandse platenmaatschappij. Het leverde geen resultaat op. James Brown kwam niet opdagen bij de persmensen die we op zijn verzoek uitgenodigd hadden. Overigens was het een gezellige bijeenkomst. We hadden stof genoeg om over te praten.

 

Een hand van James Brown

 

Bij een volgend optreden stond ik op een donker Schiphol om hem te begroeten. Uit de meute van reizigers kwam hij aanlopen. Brown viel extra op omdat hij zo klein was. Toen hij hoorde dat er iemand van zijn platenmaatschappij aanwezig was kwam hij op me aflopen. Brown gaf me een hand. Hij was ontzettend blij, zei hij, dat ik de moeite had genomen zo laat op de avond nog naar de luchthaven te komen.

 

Ik heb James Brown nooit meer ontmoet. Op 25 december 2006 overleed hij onverwacht. In de New York Times reageerden tientallen mensen op zijn dood. Velen vertelden wat ze met hem hadden meegemaakt. Bij die gelegenheid dacht ik: ik moet zelf mijn eigen verhaal eens opschrijven. Dat heb ik nu dan gedaan.

 

005 d Jackson Michael 2006.12.30
Michael Jackson brengt laatste groet aan James Brown
 

Harry Knipschild

16 november 2009
 
 
Literatuur
Harry Knipschild, 'James Brown, waanzin in rhythm & blues?', Tuney Tunes, juli 1966
Frits Oppenoorth, 'James Brown en zijn razende soulmachine', Hitweek, 6 oktober 1967
'Hot Pants: Legs Are Back', Time, 1 februari 1971
James Brown with Bruce Tucker, James Brown. The Godfather of Soul, Glasgow 1988
Persoonlijke reacties van lezers op overlijden van James Brown, New York Times, 25 en 26 december 2006
Eddie Hodges, herinneringen aan James Brown, website Artie Wayne, 28 december 2006
Debbie Geller, 'Brown fans in party mood in Harlem', website BBC, 29 december 2006
'Stars turn out for Brown funeral', website BBC, 30 december 2006
Nelson George en Alan Leeds, The James Brown Reader. 50 Years of Writing about the Godfather of Soul, New York 2008
  • Hits: 27009