544 - Blues uit Apeldoorn: Flavium
In het begin van de jaren zestig werden Amerikaanse (rhythm &) bluesartiesten populair aan de overkant van de Noordzee. Alexis Korner (Alexis Koerner, 1928-1984) fungeerde als een soort peetvader. Samen met mondharmonica-speler Cyril Davies (1932-1964) zette hij Blues Incorporated op. Het duurde niet lang of er kwamen meer van dat soort groepen, waarvan de Rolling Stones het bekendst geworden zijn. Maar ook bijvoorbeeld de Animals, John Mayall’s Bluesbreakers, Yardbirds, Chicken Shack, Cream en niet te vergeten: Fleetwood Mac met Peter Green.
Nederland volgde de Britse trend. Rob Hoeke trad naar voren. Cuby & de Blizzards (Harry Muskee, Eelco Gelling) manifesteerden zich nadrukkelijk. Q65 zette bluesnummers op zijn debuut-elpee ‘Revolution’. Livin’ Blues liet van zich horen, ondere met ‘Wang Dang Doodle’
Fleetwood Mac
Amerikaanse blues leverde in Engeland zelfs ‘hits’ op. John Lee Hooker deed het goed met ‘Boom Boom’ en ‘Dimples’, Howlin’ Wolf met ‘Smokestack Lightnin’’, Muddy Waters met ‘Got My Mojo Working’.
Britse groepen namen dat soort songs met succes in hun repertoire over. Met ‘The Little Red Rooster’, geschreven door Willie Dixon en bekend geworden in de versie van Howlin’ Wolf, wisten de Stones in 1964 de top van de Britse hitlijsten te bereiken.
Een bijzondere rol speelde mijns inziens Fleetwood Mac, oorspronkelijk verbonden aan het label Blue Horizon – van de gebroeders Richard en Mike Vernon. Onder productionele leiding van Mike, eerder betrokken bij John Mayall, maakte de groep in 1968 een blanke versie van de blues-song ‘Need Your Love So Bad’, in 1955 voor het eerst op de plaat gezet door zanger en componist Little Willie John. De nieuwe versie werd een ballad, met strijkers erbij.
‘Need Your Love So Bad’
Volgens popjournalist Richard Green was het een idee geweest van John Mayall. In New Musical Express schreef hij op 14 september 1968 een artikel getiteld: ‘Mayall helps Mac break into singles’.
Green: “Ace bluesman John Mayall went to a concert given by super ace bluesman B.B. King in America, took a tape recording of it and later played it to up-and-coming ace bluesman Peter Green, who was knocked out by one of the numbers, ‘Need Your Love So Bad’. Peter persuaded Blue Horizon to get American a-and-r man Mickey Baker to arrange it and Fleetwood Mac duly recorded it. Then it was issued.
That was ten weeks ago, since then lots of plugs have been given it and they have resulted in its appearance in the New Musical Express chart. Six violins and four saxes were added for the session, so listening to the record won’t give you the same impression that you get from the group’s live performances”.
In Engeland, het thuisland van de groep, werd een bescheiding klassering bereikt. In Nederland steeg de single in 1968 door naar een zevende plaats. Een jaar later, in 1969, verscheen Fleetwood Mac met ‘Need Your Love So Bad’ andermaal in de top 40 en bereikte in tweede instantie een twaalfde plaats in de hitlijst. Meer dan een halve eeuw later is het nummer nog steeds stevig terug te vinden in de top 2000.
In die tijd was Fleetwood Mac bijzonder populair in ons land. De groep leverde ook met ‘Albatross’, ‘Man of the World’, ‘Oh Well’ en ‘The Green Manalishi’ hits aan de lopende band af – totdat Peter Green uit het zicht verdween. Pas in een latere samenstelling, met Amerikanen erbij, kwam het grote succes.
Flavium
In het Algemeen Dagblad schetste Ton Olde Monnikhof wat later een beeld van die tijd. “Het is niet zo lang geleden dat de blues in ons land net zo populair was als de disco nu. In het midden van de jaren zestig werd deze oorspronkelijk zwarte Amerikaanse muziek snel geliefd toen blanke popsterren als John Mayall, Jeff Beck, Peter Green en natuurlijk Eric ‘slowhand’ Clapton zich met dit genre gingen bezighouden. Hun voorbeeld vond ook in Nederland navolging. Veel popmuzikanten lieten de beatmuziek voor wat die is en legden zich toe op de blues. Tegen het eind van de jaren zestig telde ons land tientallen bluesformaties en een daarvan was Flavium [uit Apeldoorn]”.
Anne-Geert Bonder (‘volgens kenners een van de betere sologitaristen in ons land’) en mede-oprichter van Flavium, gaf aan dat ‘bekende bluesgroepen als Livin’ Blues en Cuby & de Blizzards’ er na verloop van tijd mee opgehouden waren omdat er geen werk meer voor hen was’ – als beroepsmuzikanten; dat vertelde hij er niet bij.
Bij zijn eigen bluesgroep, opgericht in 1969, was dat anders. “Flavium kon blijven doordraaien. Er bleef bij de clubeigenaren nog wel enige belangstelling voor bluesmuziek”. Bonder: “We kregen weinig aanbiedingen, maar voldoende om de band in stand te houden. Voor het geld hoefden we het niet te doen”. Flavium was een groep van bluesliefhebbers. Ze wilden dat soort muziek gewoon spelen omdat ze die zelf mooi vonden.
Anne-Geert Bonder had een prima baan als tandtechnicus. Hij vond het wel belangrijk dat Flavium met zijn muziek in elk geval nog een paar mensen wist te boeien. En dat was inderdaad het geval, zei hij: “Want een eigenaar van een club vraagt je niet als hij weet, dat er toch geen mensen op je afkomen”.
In een gesprek met de redacteur van het Algemeen Dagblad vroeg Bonder zich af wat er gebeurd zou zijn als er helemaal geen schnabbels gekomen zouden zijn: “Ik heb zo’n idee, dat Flavium dan nog zou bestaan, gewoon omdat we plezier hebben in het spelen van de blues”.
Drummer Nico Groen, die er enkele jaren later bij kwam, bevestigde hoezeer de leden van de groep uit Apeldoorn genoten van de muziek die ze ten gehore brachten. “Ik hoef niet echt van het geld, dat ik met Flavium verdien, rond te komen. Ik scharrel mijn brood wel bij elkaar in andere orkesten of in de platenstudio’s. Voor mij is het spelen van de blues toegeven aan een gevoel dat van binnenuit komt. Als bluesmuzikant mag je van succes spreken als je dat gevoel op je publiek weet over te brengen. Lukt dat niet dan is er nog niets aan de hand. Dan speel je gewoon voor je zelf”.
In de krant kon je lezen dat de groep zich liet inspireren door B.B. King, Muddy Waters, Elmore James en de Allman Brothers. Aanvankelijk werden veel instrumentale nummers uitgevoerd in de stijl van Cream.
Flavium, een echte live-band
Als je als historicus onderzoek doet in media van enkele tientallen jaren geleden, vind je heel veel berichten over succesvolle optredens van Flavium in allerlei gelegenheden: te Apeldoorn en verre omgeving. In de Nieuwe Apeldoornse Courant kon je bijvoorbeeld op 12 mei 1972 lezen dat ‘Flavium een van de meest succesvolle Apeldoornse groepen’ was. Wat optredens betreft hadden ze dan ook niet te klagen. “Een bijna tot de laatste dag bezette agenda, waarin ook een aantal concerten in Duitsland is opgenomen, is het trotse bezit van manager Wilfred van Riggelen”.
Mede door die volle agenda kreeg Flavium de kans om een langspeelplaat op te nemen bij Ivory Tower, een klein label dat Freddie Rootveld (Lochem) had opgezet. Helemaal te springen stonden ze ze niet. Aan Hans de Vente, redacteur van Oor, lieten ze in 1975 nog weten: “We hoeven niet zo erg. Als de platenjongens komen kijken is het best. Maar we gaan niet lopen leuren met bandjes en zo. Er zijn al genoeg groepen naar de kloten gegaan na één al dan niet succesvol singletje. Een LP met veel eigen inbreng lijkt ons wel wat, maar waar vind je dat?”
Elpees
Bij Flavium vonden heel wat wisselingen plaats. Eric Bachgus kwam erbij, evenals Hans Driesten. Vooral Driesten, die tevens de zangpartijen voor zijn rekening nam, bleek een aanwinst te zijn. In tamelijk korte tijd verschenen er twee albums, ‘Bad Luck’, opgenomen in Hamburg en ‘Chalkfarm’, vernoemd naar de Engelse studio waar de volgende elpee tot stand gebracht was.
Flavium voelde zich thuis bij de ‘verwende Angelsaksen’ schreef M.L. Thomassen in het Veronica blad. “Dit resulteerde in een aantal door pers en publiek goed ontvangen toernees op het natte eiland met uitnodigingen voor meer”.
In een interview met de band hoorde hij over die tijd: “De reacties in Engeland zijn altijd opvallend goed geweest. Soms nog beter dan in Nederland. Dat heeft te maken met het feit dat bluesgroepen in Engeland niet meer zo dik gezaaid zijn”.
Flavium zocht nieuwe wegen in de blues, zei een van hen: “Als je je als musicus niet ontwikkelt ben je dood. Flavium heeft altijd geflirt met stijlen die tegen de blues aanliggen: rock, jazz. We zijn doorlopend bezig iets te doen met de blues. Dat is wellicht een van de redenen dat het publiek na tien jaar blijft komen. We zijn altijd in beweging”.
Zelf betrokken
Ook zelf was ik [HK] een liefhebber van bluesmuziek. Vanaf 1964 tot in 1972 mocht ik bij Radio Veronica optreden als producer (later tevens presentator) van een wekelijks programma met rhythm en blues muziek – op de maandagavond vanaf 9 uur. De muziek werd een aantal jaren aangekondigd door Willem van Kooten, Rob Out en Jan van Veen.
In het programma lieten we de muziek horen die een bron van inspiratie was voor Nederlandse bluesgroepen. Artiesten als John Lee Hooker, Jimmy Reed, Bobby Bland, Muddy Waters, Lightnin’ Hopkins, Victoria Spivey, B.B. King, Freddie King, Chuck Berry en vele, vele anderen, ze kwamen regelmatig aan bod. En ook de blanke blues van Engelse en Amerikaanse groepen als Fleetwood Mac, Canned Heat, Bluesbreakers en Cream waren ‘te gast’ op de maandagavond. Nederlandse bluesgroepen kwamen eveneens aan bod. Maar niet Flavium, want die hadden in die tijd nog geen album gemaakt.
In 1977 werd ik benoemd tot A&R manager bij Polydor. Ik wist contact te leggen met tal van artiesten, groepen, producers, muziekuitgevers enzovoort. Een van hen was Pim Koopman, samen met Ton Scherpenzeel oprichter van Kayak. Pim had een tijdje bij platenmaatschappij Bovema (EMI) als producer gewerkt. Hij was er vooral succesvol met het nieuwe duo Maywood.
Pim en ik hadden snel een band met elkaar. Toen ik hem liet luisteren naar een nog volkomen onbekende artiest, Alidus Hidding, die sinds kort was toegetreden tot Boozy, was hij meteen even enthousiast over hem als ik zelf. Met het nummer ‘Hollywood Seven’ wist Alidus, omgedoopt in Alides, de top 40 te bereiken. Ook met Diesel, zijn eigen groep, lukte het aan Pim om te scoren. Singles als ‘Going Back To China’ en vooral ‘Sausalito Summernight’ kwamen in de top veertig terecht – dat laatste nummer belandde zelfs in de Amerikaanse hitlijsten.
Zoals gezegd, menige groep kwam aankloppen op mijn kantoor in de Hilversumse De Rijklaan. Een van die groepen was Flavium, met manager Wilfred van Riggelen, die in het gewone leven opereerde als makelaar. Bij mijn broodheer, PolyGram, die kort daarvoor het studiocomplex Wisseloord had laten bouwen, werd ik steeds aangespoord om in een van de drie nieuwe studio’s opnamen te komen maken.
Pim zag Flavium wel zitten. Hij was, meen ik me te herinneren, vooral onder de indruk van de stem van Hans Driesten. Het ging goed met het Nederlandse repertoire bij Polydor. Er was ruimte binnen het A&R-budget om te experimenteren. Zo nam ik het besluit om Flavium onder leiding van Koopman een album te laten opnemen in Wisseloord, een studio die zich nog in een experimenteel stadium bevond.
Flavium met Pim Koopman
Overigens kwam ik er nooit goed achter wat de naam Flavium betekende. Moest je die op z’n Nederlands of op z’n Engels uitspreken? Vragen mijnerzijds werden met een glimlach beantwoord. Het belangrijkste was, hoorde ik, dat de naam zo veel mogelijk genoemd werd.
Pas later, in 1990, vertelde Anne-Geert: “We waren destijds grote fans van de groep Colosseum. Flavium had een vergelijkbare klank en bleek zelfs nog ouder te zijn. Al hadden we eerlijk gezegd nooit van de heerser Flavius gehoord”.
No Kiddin’
Bij het kleine label Ivory Tower was weinig budget voor het maken van een album. Zonder al te veel poespas, begreep ik, werd de muziek van Flavium geregistreerd. De leden van de band uitten zich in de gesprekken niet op een trotse manier over wat ze bij Rootveld gedaan hadden, of hadden moeten doen.
Bij Polydor probeerden we Flavium op een ‘hoger plan’ te brengen. Er moest goede zorg besteed worden aan de kwaliteit van de opnamen. Gitarist Eelco Gelling, saxofonist Fred Leeflang en mondharmonica-virtuoos John LaGrand waren bereid om als sessiemuzikanten mee te werken aan het album ‘No Kiddin’’.
En misschien was het wel mogelijk om een hitsingle te creëren. Daarbij werd al snel gedacht aan hetgeen Fleetwood Mac aan het einde van de jaren zestig gepresteerd had. Hun single ‘Need Your Love So Bad’ was nog lang niet vergeten. Besloten werd om ‘Nightlife’, een song van Willie Nelson uit 1960, op een soortgelijke manier te bewerken. Producer Pim Koopman zorgde zelf voor een mooi arrangement. Er werd alles aan gedaan om ‘Nightlife’ internationaal te laten klinken.
In een interview met een redacteur van het Veronica-blad liet de groep weten: “We kregen van de platenmaatschappij carte blanche. We hebben het overgrote deel van de produktie in eigen handen gehouden. Pim heeft zich voornamelijk bezig gehouden met de arrangementen van strijkers en blazers. Dat was misschien niet helemaal zoals wij het wilden horen, maar over zo’n punt kun je lang twisten. Pim heeft het project zijn volle aandacht gegeven. We hadden hem de nummers op een demo gegeven. In de studio konden we merken dat hij er intens mee bezig is geweest”.
Pim was een perfectionist. Ik was in Wisseloord aanwezig bij één gitaar-solo. Die moest keer op keer worden overgedaan. Het duurde wel een uur of twee voordat Pim tevreden was. Als A&R-manager, verantwoordelijk voor de kosten, hield ik de klok in de gaten. Wisseloord was geen goedkope studio, ondanks dat die tot het PolyGram concern hoorde.
Het album ‘No Kiddin’’ werd goed ontvangen. ‘Nightlife’, op single uitgebracht, kreeg ruime aandacht op de radio, verscheen een aantal weken in de tipparade van de top 40. Een echte doorbraak bleef evenwel uit.
Nobody knows you when you’re down and out
Bij Polydor waren we desondanks in onze nopjes. Het zou vast een keer lukken om Flavium tot de top te laten doordringen. Maar jammer genoeg besloot Hans Driesten de groep te verlaten; de zoveelste personeelswisseling. Zanger Jos Veldhuizen (eerder zanger van Maddogs en Teaser) stapte over naar Flavium. Dat was niet tot genoegen van Pim Koopman, die vanwege zijn successen inmiddels een veel gevraagd producer geworden was.
Pim was enthousiast over Hans Driesten als zanger; Jos Veldhuizen, wiens stem vergeleken werd met die van Free-zanger Paul Rodgers, zag hij een stuk minder zitten. Koopman had dan ook geen zin om een compleet nieuw album met Flavium op te nemen. Dat kostte hem veel te veel tijd. Hij beperkte zich derhalve tot het maken van een nieuwe single – deze keer ‘Nobody knows you when you’re down and out’, een bluessong van Jimmie Cox uit 1923 (bekend geworden in de versie van onder anderen Bessie Smith).
Met die single mocht Flavium enkele keren live optreden voor de televisie, zoals in een programma van Sonja Barend. Het ene moment werd er gepraat, daarna volgde de aankondiging en werd van Flavium verwacht om de bluessong helemaal live te vertolken. Dat was niet eenvoudig, vond ik, maar het ging (tijdens mijn aanwezigheid) perfect in de Brakke Grond te Amsterdam.
Flavium kreeg er erkenning voor. Terwijl de meeste artiesten en groepen in programma’s als Nederland Muziekland (Veronica) alleen maar wilden playbacken, verzochten de blanke bluesjongens uit Apeldoorn juist om zoveel mogelijk live te mogen optreden.
Met deze aanpak wist Flavium echter niet meer te bereiken dan erkenning, goede elpee-verkopen en een positie op de tipparade. De zo gewenste doorbraak bleef opnieuw uit.
Pim werd nog overgehaald om ‘Love in my bones’ als single te produceren, een eigen nummer van Flavium. Ook die ‘lukte niet’.
Flavium met Jos Veldhuizen (links)
Producer Gerrit-Jan Leenders, die eerder betrokken was geweest bij het lanceren van Kayak, dook in het gat dat Pim Koopman had achtergelaten. Op mijn initiatief werd een nieuwe versie gemaakt van ‘What Am I Living For’, een song die in Amerika diverse malen de hitlijsten gehaald had. De single werd in Hilversum jammer genoeg niet opgepakt.
Bij Polydor én bij de groep hadden we er alles aan gedaan om Flavium – commercieel gezien – op een hoger plan te brengen. Dat lukte niet. Na verloop van tijd was de fut eruit. Muzikaal gezien bleven de jongens uit Apeldoorn – in welke samenstelling dan ook – mijns inziens echter prima muziek maken.
Doorgaan
In 1990 werd het twintigjarig bestaan van Flavium gevierd. In het Veronica-blad wijdde Lodewijk Rijff er een artikel aan.
De groep keek nu wat positiever aan tegen de aanpak van hun eerste twee albums. De nog immer aanwezige Anne-Geert Bonder was achteraf heel tevreden hoe die tot stand gekomen waren. “Rootveld legde geld voor vier dagen studio-huur in Hamburg op tafel. Misschien was dat wel beter zo. Onze muziek heeft veel met emotie te maken. Die vloeit weg wanneer je een nummer tot in den treure herhaalt. Je speelde met grote concentratie, in de wetenschap dat je hooguit tijd had om een loopje drie keer over te doen. Ons streven was zo ongeveer om een song er in één keer goed op te krijgen. Dat is ons gelukt. Voordeel was natuurlijk dat we inmiddels goed op elkaar waren ingespeeld. De nummers kenden we door en door”.
Bij het tweede album (‘Chalk Farm’) ging het er ook zo toe. “Daar waren de faciliteiten iets beter. Maar ook toen was het een kwestie van pompen of verzuipen. De LP moest er opnieuw in minder dan een week op staan”.
Inmiddels werd de muziek van Flavium aangeduid als ‘bluespower’. Aan boekingen geen gebrek. “We kunnen de aanvraag nauwelijks We moeten ons beperken tot twee optredens per week. Alle bandleden hebben overdag een goede baan. Op werkdagen moeten we ’s morgens dus fit zijn”.
Het blijven doorgaan geeft aan een groep een bijzondere status, denk aan de Golden Earring en de Rolling Stones. Jos Veldhuizen werd anno 2007 aan het woord gelaten in de Stentor. Hij keek terug op de goede oude tijd toen Flavium flink in de belangstelling stond. “De meisjes wilden mijn handtekening op borsten hebben of nog lager”, liet hij, inmiddels 57, in de regionale krant afdrukken. “Als vijftienjarige had ik echt niet het idee dat zo lang op het podium zou staan. Maar het is verslavend. Bovendien: een muzikant wordt door de jaren heen steeds beter”.
In 2019 vierde Flavium zelfs zijn vijftigjarig bestaan. “Om dat te vieren”, aldus Anne-Geert Bonder, “brengen we ons zestiende album uit. Volgens de Nederlandse Pop-Encyclopedie zijn we de meest consistente bluesband van Nederland”. Op het nieuwe album was ‘Sunnyland Train’ gezet, een song van Hans Driesten, aangeduid als de oervocalist-slide-gitarist en pianist.
Flavium met Johan Derksen in 2015
Bonder in 2019: “We behoorden tot de toonaangevende bluesbands van Nederland. Al jaren zijn we actief op blues- en festivalpodia in ons land. Maar ook in Duitsland, België, Engeland en Ierland. De echte bluesklassiekers ‘Nightlife’ en ‘Nobody Knows You When You’re Down and Out’ bezorgden ons noteringen in de hitlijsten. Mooi bewijs hiervan is dat we in 2015 door Johan Derksen de Dutch Blues Award uitgereikt kregen en we zijn toegevoegd aan de Dutch Blues Hall of Fame. De liefde voor de blues maakt dat we met energie blijven spelen. Ooit speelden we als support voor onder meer John Lee Hooker en B.B. King. Heel mooi was de vriendschappelijke omgang van de heren met ons – maar met een heel bescheiden opstelling. Als Flavium deden we de voorprogramma’s en beide keren werden we teruggevraagd, dat is voor ons succes”.
Flavium met B.B. King en Wilfred van Riggelen (rechts onder)
Anno 2025 is Flavium nog steeds met een eigen website ‘in de lucht’. Over de groep is daar te lezen: “De Flavium Bluesband, opgericht in 1969, veroverde in de loop van zijn bestaan een prominente plaats in de nationale en internationale blueswereld. Tijdens talloze optredens op o.a. het Northsea Jazzfestival, Ribs and Blues, BluesPeer en Culemborg Blues, en tournees in o.a. Duitsland, België, Engeland en Ierland maakte de band zijn live-reputatie meer dan waar. De band deelde het podium met B.B. King, Rory Gallagher, Champion Jack Dupree en vele nationale coryfeeën.
Flavium debuteerde met het album ‘Bad Luck’ en in de jaren daarna volgden nog twaalf lp’s, vier cd’s en diverse singles, waarvan de hits ‘Nightlife’ en ‘Nobody knows you when you’re down and out’ de bekendste zijn. In 2015 werd Flavium toegelaten tot de Dutch Blues Hall of Fame van de Dutch Blues Foundation. Flavium bestaat uit: Bert Vrieling (vocals), Erwin van Ligten (gitaar), Willem Swikker (orgel, piano), Bouke van Olst (drums) en Eric Bagchus (basgitaar).
Harry Knipschild
4 januari 2025
Literatuur
‘Flavium in de Tobbe’, Nieuwe Apeldoornse Courant, 10 mei 1972
‘Flavium in Nerve Noordik’, Tubantia, 9 mei 1974
‘Flavium in de Bijenkoerf’, Tubantia, 8 augustus 1974
Hans de Vente, ‘Een nieuwe lente – een nieuw geluid – Flavium’, Oor, 7 mei 1975
Wim Verbei, ‘B.B.King’, Oor, 2 november 1977
Ton Olde Monnikhof, ‘Flavium houdt de blues levend’, Algemeen Dagblad, 3 februari 1979
‘Flavium stopt meer rock in de blues’, Nieuwe Winterswijksche Courant, 1 februari 1980
‘Flavium komt naar Sittard’, Limburgs Dagblad, 9 februari 1980
‘Pim, de hitmaker van Hilversum’, Limburgs Dagblad, 29 april 1980
Eddy Determeyer, ‘Rammelende bluesrock van Flavium in Appingedam’, Nieuwsblad van het Noorden, 5 mei 1980
M.L. Thomassen, ‘Flavium: tien jaar opwindende bluesmuziek’, Veronica-blad, 31 oktober 1981
‘Flavium’, Algemeen Dagblad, 4 november 1982
Lodewijk Rijff, ‘Flavium – 20 jaar bluespower’, Veronica-blad, 10 maart 1990
‘‘Meisjes wilden mijn handtekening op borsten hebben of nog lager’’, 3 juli 2007, Stentor
Marianne Zegwaard-Waanders, ‘Bluesformatie Flavium viert 50-jarig bestaan’, Apeldoorn Direct, 6 maart 2019
- Raadplegingen: 292