54 - Belevenissen in Texas 2011 (1)
Toen ik Greetje Suman begin 1992 leerde kennen, was ik – met uitzondering van Gran Canaria – nooit buiten Europa geweest. Bij haar was dat anders. Om te kunnen vliegen en de wereld te verkennen, had ze met succes bij de KLM gesolliciteerd, kwam daar terecht op de afdeling personeelszaken met de in Nijmegen geboren Bert Postma als haar chef.
Greetje greep alle kansen aan die haar geboden werden. Ze was bijvoorbeeld naar Afrika gevlogen zonder goed te weten naar welk land ze nu precies heenging. Gewoon, voor een lang weekend. Daar aangekomen werd ze op een terras bediend door een donkere man die perfect Frans sprak, terwijl ze die taal zelf nauwelijks machtig was. Bij een andere reis naar het donkere continent was ze onnadenkend zonder een goed paspoort het vliegtuig ingestapt. Dat leverde nog wat problemen op, maar die vielen te overkomen.
(Vele) andere reizen brachten haar naar Zuid-Afrika, Japan, Israel, Mexico, Rusland, Peru, Boedapest, Nepal, Venezuela, Canada, noem maar op. Greetje deed voor de KLM ook aan kinderbegeleiding. Ze bracht jonge kinderen van het ene einde van de wereld naar het andere.
Greetjes herinnering aan Venezuela
De Verenigde Staten trokken haar het meest. Via een kettingbrief was ze in contact gekomen met Lynn Glick (eerder Glück, later Weitzel) in Californië. Bovendien had ze relaties in de staten New York en Florida, afstammelingen van familieleden die rond 1930 op de boot gestapt waren om het geluk aan de andere kant van de Atlantische Oceaan het geluk en een betere toekomst te zoeken. Dankzij haar werk kon ze er met een ipb-ticket redelijk gemakkelijk heen, zolang ze nog bij de KLM werkte, vertelde ze mij. Een maand na onze eerste ontmoeting (bij Van der Valk in Sassenheim, op 6 januari 1992) vloog ze al met haar moeder naar een huwelijk in New York.
Zelf naar Amerika
Greetje en ik reisden aanvankelijk met de auto door Europa, zoals ik gewend was. Zo kwamen we terecht in Nancy, Canterbury, Calais, Monaco, Echternach, Parijs – veel van die plekken waren aangegeven in de rode en groene boekjes van Michelin.
Weldra stond ook Amerika op het programma. De eerste reis – in 1994 – bracht ons naar Virginia, West Virginia, Kentucky en Tennessee. In 1995 waren we in Florida, in latere jaren gevolgd door Massachusetts, Pennsylvania, New York, Connecticut, California. Regelmatig logeerden we bij Betty en Larry Goss in Charlottesville (Virginia) die we tijdens onze eerste reis leerden kennen.
In Amerika hadden we andere reisboeken, diverse delen van The Smithsonian Guide to Historic America.
reisboek voor Texas
Naar Texas in 2011
In 2011, zeventien jaar nadat we voor het eerst de oceaan waren overgevlogen, stond er wederom een reis naar de VS op het programma. Een aanleiding was snel gevonden. Op 7 september van dat jaar zou Buddy Holly 75 jaar geworden zijn, als de artiest dan nog in leven geweest was. Na zijn tragische dood op 3 februari 1959 (‘the day the music died’) en omdat hij omdat hij veel sentimentele liedjes had nagelaten, was Buddy, afkomstig uit Lubbock in Texas, een fenomeen geworden. Op zijn geboortedag zou er vast wel een feestje zijn in het plaatselijke museum – hoe dan ook een aanleiding om het vliegtuig in te stappen.
Betty & Larry vonden het een goed idee om met z’n vieren naar en door Texas te rijden. Ze hadden een onderkomen in Highlands Ranch, ten zuiden van Denver in de Amerikaanse staat Colorado. Als we daar nu eens heen vlogen, dan konden we in hun auto een tocht maken, dwars door Colorado, Nieuw Mexico tot in Texas. In Dallas zouden onze wegen scheiden. Larry vertelde dat Betty en hij van plan waren om vanuit Dallas in twee dagen naar Charlottesville te rijden. De verbindingen waren goed. Als ze vanuit Denver naar het oosten reden was er alleen op bepaalde uren een probleem zoals in Kansas City, St Louis en Louisville (Kentucky). Dus vanuit Dallas moest het ook goed gaan.
Wij zouden Texas dan verder op eigen gelegenheid verkennen. Zo gezegd, zo gedaan.
Vertrek uit Colorado
Op 2 september 2011, in alle vroegte, belde Lynn Weitzel op. Zij en haar man Norm hadden een vlucht geboekt naar Austin, de hoofdstad van Texas, en zouden er drie dagen blijven. Ze hadden al een huurauto voor die gelegenheid besteld. Er was in Austin, liet ze ons weten, dankzij de universiteit, enorm veel levende muziek en die moesten we zeker gaan beluisteren – veel blues en gospel. Er was bijvoorbeeld een lunchconcert met spare ribs en gospel. Dat leek haar ideaal. In Austin was zij nog nooit geweest.
Alvorens te vertrekken uit Highlands Ranch las ik in de Denver Post, de regionale krant. In Lexington (Virginia), vóór 1861 een zuidelijke staat, mocht bij diverse gelegenheden voortaan de zuidelijke vlag niet meer op overheidsgebouwen gehesen worden – wel door particulieren als die dat per sé wilden. De vlag, aldus de krant, deed veel politici immers aan slavernij denken. In Amerika waren de tijden aan het veranderen – daar heb ik in een ander reisverslag hier over geschreven (in 2017).
We stouwden alle bagage in een grote comfortabele Toyota en gingen op weg. Larry zat achter het stuur. We zagen allerlei kerkgenootschappen, zoals de Holy Cross Lutheran Church. Aan onze rechterkant reden enorme lange treinen met twee locomotieven voorop en nog een aan de achterkant. Ze vervoerden vooral steenkool, een bron van goedkope energie. Een baken in het begin was Castle Rock. De bovenkant van de berg leek op de restanten van een kasteel.
Castle Rock
Stukken van de weg hadden een naam. Zo reden we een tijdje over de Ronald Reagan Highway. Weldra passeerden we de kapel van de Military Academy Airforce Springs. Er waren borden met ‘Drive sober or be pulled off’. Langs de weg zagen we de Hall of Fame – voor rodeo… Het was Labour Weekend. De politie hield een snelheidscontrole. Wie te hard reed, werd ter plekke aangehouden. Geen enveloppe achteraf, zoals dat in Nederland gewoonte was geworden.
De Rocky Mountains hielden geleidelijk aan op. Later kregen ze gewoon een andere naam. Steeds meer kwamen we in een woestijngebied terecht. Langs de weg zag je soms van ver weg op allerlei hoge palen dat je een plek naderde waar zich allerlei horeca-ketens gevestigd hadden om je op je wenken te bedienen.
Bij de stad Pueblo gingen van de weg af. Zo reed je een McDonald’s binnen. Die keten zat altijd op een goede plek. Voor senioren was de koffie er bovendien extra afgeprijsd. Volgens Larry was het bedrijf in de jaren vijftig groot geworden, omdat je zeker wist wat de kwaliteit was. Dat was beter dan een willekeurig restaurant binnen gaan en dan maar afwachten wat je voorgeschoteld kreeg. De keten was steeds goed blijven volgen wat de smaak van het publiek was.
Terwijl we koffie dronken werd ‘Sultans of Swing’ van de Dire Straits als muzak ten gehore gebracht. Op drie schermen kon je naar de televisie kijken en per computer naar een baan solliciteren.
Na Trinidad gepasseerd te hebben verlieten we de staat Colorado en kwamen terecht in Nieuw Mexico. In Trinidad (‘drie-eenheid’) was een grote katholieke kerk van een afstand te zien.
Aankomst in Texas
Dit reisverlag gaat over onze belevenissen in Texas. Daarom nu geen reportage over Taos, Pecos National Park, Santa Fe en Clovis – in Nieuw Mexico. Vanuit Clovis, waar Norman Petty (1927-1984) vanuit zijn studio in de jaren vijftig fungeerde als opnameleider, manager en muziekuitgever van onder anderen Buddy Holly en zijn begeleiders, de Crickets, reden we over de ‘84’ in zuidwestelijke richting.
Bij Farwell passerden we de grens van Nieuw-Mexico en Texas. Het stadje was in 1880 vernoemd was naar twee broers, Charles en John Farwell, afkomstig uit Chicago, Illinois, die er een grote veehouderij hadden opgezet en in de jaren 1882-88 een capitool gebouwd hadden – een soort voorpost tegen mogelijk vijandige indianen, Comanches en (eerder) Apaches. Er waren daar in die tijd honderden ‘cowboys’.
Farwell werd snel gepasseerd, evenals Littlefield. Op een watertoren was in grote letters aangegeven dat songer-songwriter Waylon Jennings er vandaan kwam.
Aan onze belevenissen in Lubbock, de stad van Buddy Holly (1936-1959), heb ik eerder een artikel gewijd – je kunt het hier lezen.
Ook in Lubbock las je de regionale krant, de Lubbock Avalanche Journal, die volop aandacht besteedde aan de 75ste geboortedag van de artiest. De Amerikaanse kranten, die ons in Nederland worden voorgehouden, New York Times en Washington Post, leken in het binnenland van het Amerikaanse continent niet te bestaan. De enige landelijke krant was USA Today. Het actuele nieuws volgde je – zeker reizigers als wij – in 2011 via televisietoestellen die overal in hotels waren opgesteld, met name CNN, Cable News Network.
In die tijd waren er grote branden (‘wild fires’) in de omgeving van de Texaanse hoofdstad Austin – dat was de streek die we een paar dagen later zouden gaan bezoeken. In Austin hadden we drie nachten gereserveerd in de Hampton Inn, en vooruit betaald.
Op weg naar Dallas, Texas
Die dag, 8 september 2011, moest ik onderweg regelmatig aan allerlei liedjes denken. Dat was niet zo moeilijk. De afslagen gingen naar steden die in songs vastgelegd waren, zoals ‘(Is this the way to) Amarillo’, geschreven door Neil Sedaka en twee keer tot een succes gemaakt door de Engelsman Tony Christie. Een tweede afslag ging naar Abilene, de hit van George Hamilton IV (1963, in het Nederlands: Ben Steneker, ‘Ameland, wat is er met je aan de hand’, met een tekst van Willem van Kooten). Zo ging het voortdurend door: rechtsaf naar El Paso (de nummer één hit van Marty Robbins in 1959). De Nederlandse zanger Johnny Lion, vooral bekend van ‘Sofietje’, had in 1983 een hit met ‘Alleen in Dallas’.
Terwijl je over de highway door het land zoefde kon ik me maar moeilijk onttrekken aan de liedjes.
In 2011 was het nog niet vanzelfsprekend dat je in de auto door middel van spotify naar je favoriete muziek kon luisteren. Maar Larry had via een draagbare computer een internetverbinding met de website Pandora. Je kon er de naam van een artiest op invullen en dan begon er een soort jukebox met muziek van de artiest en aanverwante klanken. Larry zette in op de big band van Gordon Goodwin. Daarna gaf hij het apparaat door naar achteren waar Greetje en ik comfortabel zaten.
Ik probeerde Duane Eddy uit. ‘Rebel Rouser’ kwam uit het programma tevoorschijn, gevolgd door ‘Raunchy’ van Bill Justis en ‘Pipeline’ van de Chantays.
Onderweg zag ik nogal wat warenhuizen voor vuurwerk, zoals TNT Fireworks Superstore en The Alamo Fireworks. Waren die met opzet in de woestijn van Texas neergezet? Zoals kerncentrales vaak dichtbij de grens met een ander land worden gebouwd?
Langzamerhand doken er steeds meer ja-knikkers op in het landschap. Overal zag je ze. Texas was immers de rijke olie-staat. In de film ‘Giant’ (1956) speelde James Dean de rol van een plotseling super rijk geworden jongeman die het leven niet meer aankon. In die film ook ‘The Yellow Rose Of Texas’, een grote hit voor Mitch Miller. In een van de scenes is er een vechtpartij terwijl je de hit op een jukebox hoort.
Larry vertelde dat er overal regelmatig tankwagens arriveerden om de opgepompte olie te verzamelen. Het merk Shell zag je bij het tanken maar weinig. De meest voorkomende merken waren Phillips 66, Valero, Fina en Allsup’s.
Ook niet-fossiele brandstof was in Texas anno 2011 al goed waar te nemen. In mijn verslag schreef ik: “In de verte ontwaarden we moderne windmolens die op sommige plekken ook in Nederland neergezet waren. Op een platte berg telden we enkele honderden exemplaren. Het bleek pas het eerste molenpark te zijn. Een stukje verderop waren nog diverse parken met windmolens. De autoweg ging er dwars doorheen. Die dag zagen we misschien wel tweeduizend windmolens – en dat op een plek waar nauwelijks mensen woonden.
Hoe kregen ze het voor mekaar, vroeg ik me af, om al die opgewekte energie over te brengen naar een omgeving waar die zo goed gebruikt kon worden? Voor Larry was dat een moeilijke vraag, zei hij uit zichzelf. Tussen al die molens zag ik af en toe ook nog een eenzame ja-knikker”.
In de staat Texas waren op lange vrachtwagens (veel langer dan in Nederland) en langs de weg heel wat christelijke waarheden te aanschouwen. ‘Jesus is the Lord’ was in grote hoofdletters goed op zo’n truck zichtbaar. Op een bord: ‘Live for Me, I died for you’, ‘What are you doing the rest of your life, God?’ en ‘You are God’s child, be proud of Him’.
Langs de weg waren veel kerken, diverse bible churches en zelfs een cowboy church. In een Dairy Queen restaurant, bekend om zijn goede ijs, was een soort altaar opgesteld met de bijbel erop – en andere christelijke attributen. Langs de kant stonden kerkbanken.
Bijzondere musea waren er genoeg onderweg. Zoals het National WASP Museum dat was opgezet om de vrouwen te eren die tijdens de Tweede Wereldoorlog als piloten hadden opgetreden. “Our mission is to educate and inspire all current and future generations with the story of the WASP – the first women to fly America’s military aircraft – women who brought honor to our nation and forever changed the role of women in military and civilian aviation”.
Soldaten, dat was me bij eerdere reizen door Amerika opgevallen, staan in dat land aanzienlijk meer in aanzien dan bij ons in Nederland. De laatste jaren is er één uitzondering gekomen – wie in de Amerikaanse Burgeroorlog voor het zuiden vocht en zijn leven gaf voor de verzelfstandiging van het gebied, kan niet meer op erkenning rekenen: eerder het tegendeel, een bijzondere ontwikkeling. Monumenten en vlaggen zijn/worden in dat geval vernield of verwijderd.
Fort Worth
Omdat we die dag op tijd in Dallas zouden arriveren, was er geen gelegenheid om een bezoek te brengen aan Fort Worth, dat samen met Arlington en Dallas een gigantisch woon- en werkgebied vormde. Zoals gebruikelijk ging de snelweg er dwars doorheen. Het was werkelijk een wirwar van autowegen, viaducten en loops. Hoe je hier moest rijden als je in je eentje naar een adres op zoek was, leek me een raadsel. De tomtom van Larry gaf immers niet altijd de juiste richting aan.
Greetje, die in Sweetwater nog een gedetailleerde route kaart van Texas had weten te bemachtigen, fungeerde als navigator. Gedrukte kaarten waren meestal uit de schappen verdwenen, moesten we constateren. Je was helemaal op digitale technieken aangewezen.
In de Guide to Historic America werd gewezen naar de belangrijke rol die Fort Worth in de negentiende eeuw gespeeld had in de veeteelt. “Fort Worth will always be nicknamed ‘Cowtown’”, las ik. “More than 10 million head of cattle rumbled through Fort Worth between 1866 and 1884, making their way north on the Chisholm Trail up through Oklahoma and on to the Kansas railheads”.
In die eeuw draaide het om vee en indianen. Vanuit het oosten rukten blanke Amerikanen op. “The settlement of the town began in 1849, when major Ripley Arnold led forty-one dragoons to the forks of the Trinity River to set up a military post at what was then the western border of the frontier. The post, on a bluff overlooking the Trinity, was one of the first established by the U.S. Army in the Indian Frontier Line. The fort put a stop to Indian attacks in the area”.
In het boek was een mooie foto te vinden uit de tijd dat de bewoners van Fort Worth echte cowboys waren en ’s nachts om een kampvuur zaten.
Fort Worth in de negentiende eeuw
Van het glorieuze verleden was niets te zien toen we in volle vaart door de stad reden. Langs de weg zag je in plaats daarvan reclameborden voor de populaire tv-show van Ellen (DeGeneres) en voor een concert van de groep Weezer, die eens een hit had met het liedje ‘Buddy Holly’, de verongelukte inwoner van Lubbock, in het noordwesten, de zogenaamde ‘panhandle’ van Texas.
Fort Worth was een medisch centrum met veel high tech geworden, wist Larry Goss, zelf arts. Hier waren al vroeg hart-transplantaties uitgevoerd. Dat waren dappere chirurgen, zei hij. Het was nu een alledaagse gebeurtenis geworden – dankzij het pionierswerk in Fort Worth was de medische wetenschap volgens hem een eind vooruit gekomen.
We zagen langs de weg een aantal namen die met de medische wetenschap en speciaal het hart te maken hadden, zoals het Texas Heart Institution. En een kerk met daarbij : “I have hidden your word in My heart’ (psalm 119). In de stad ook rechts van de weg een ouderwetse katholieke kerk, even verderop de Nolan catholic highschool en de hospitalchurch.com.
Aankomst in Dallas
Dankzij de kaart van Greetje wisten we in het noordwesten van Dallas het zeer luxueuze maar niet extreem dure Embassy Suites te bereiken, in de nabijheid van het vliegveld, een onderdeel van het Hilton concern. Het was een hoog gebouw met een open middenruimte, een soort binnentuin met een fontein – de kamers waren daar omheen. Met een open lift (glas) schoot je snel naar boven. De weersverwachting voor Dallas hing er op. In de komende dagen zou de temperatuur stijgen tot meer dan 36 graden (98 graden Fahrenheit). In de lift was koud bier afgebeeld.
Het was ergens op de wereld altijd wel vijf uur in de middag, dus happy hour, kon je erbij lezen. De kamers bestonden uit een suite met niet alleen een slaapkamer maar ook een zitvertrek. Op beide plaatsen was een supergroot televisiescherm geïmstalleerd. Het belangrijkste nieuws van die dag was de herinnering aan de gebeurtenissen van 9/11, tien jaar eerder. Er waren interviews met kinderen die er toen getuige van waren dat het nieuws over de terroristische moslim-aanslag in het oor van president George W. Bush gefluisterd werd. Het leek wel een cartoon, zei een meisje, dat de president zo maar voor ons verscheen. Vanuit het buitenraam zag je de vliegtuigen in Dallas landen en opstijgen.
Open binnentuin Embassy in Dallas
Op de kamer zelf moest je alles (duur) betalen, zoals water, hapjes en de verbinding met het internet. Beneden in de open ruimte daarentegen was alles gratis. Aan het einde van de middag (happy hour) was er een receptie met onbeperkt gratis hapjes, gratis drankjes, wijn en zelfs tequila, wodka en andere sterke dranken. Amerikaanse logica?
Buiten, bij de muziek van krekels, aten we een salade. Contact was, wisten we, in Amerika snel gelegd. Dat ging altijd vanzelf. Twee mannen kwamen bij ons zitten. Omdat we die ochtend vertrokken waren in Lubbock, kwam het gesprek (door mij) vanzelf op Buddy Holly. Die bleken ze te kennen, hoewel de mannen groepen als Motley Crüe en Def Leppard als hun favoriete muziek opgaven. De serveerster, afkomstig uit San Diego (California) en al tien jaar in Dallas wonend, aarzelde evenmin bij het horen van de naam van de artiest. Die kwam toch uit Texas…
Na het afscheid van Betty en Larry Goss, de volgende ochtend (9/11), stonden we voor het verdere verblijf in Texas op eigen benen. Aan het einde van onze reis zouden we opnieuw in Dallas terugkomen en dan de stad bezoeken, waar president John F. Kennedy in 1963 vermoord was. Bij het vliegveld haalden we de huurauto op, die we gereserveerd hadden, een rode Chevrolet, kenteken BX1 H 928. Op naar Austin. (wordt vervolgd)…
Harry Knipschild
18 januari 2023
Clips
- Raadplegingen: 3682