412 - Een boek over Coldplay
Dit jaar zal maandblad Oor zijn vijftigjarig bestaan vieren. Op 1 april 1971 werd Oor als muziekkrant opgericht door Barend Toet.
Vijf jaar geleden, in januari 2017, bracht Oor na 45 jaar een jubileumnummer uit. Met de kreet ‘Stars on 45’ had de redactie voor dat nummer zo’n 45 singles geselecteerd, uit elke jaargang een. Uit de Nederlandse popmuziek werden slechts twee songs uitgekozen, ‘Radar Love’ (Golden Earring, 1973) en ‘Saturday Night’ (Herman Brood & His Wild Romance, 1978).
De internationale Nederlandse nummer één hit ‘Stars on 45’ (1981) wist de lijst van de redactie niet te halen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld singles van John Lennon, David Bowie, Sex Pistols, U2, Prince, R.E.M., Amy Winehouse, Oasis, Joy Division, Bob Marley en Lou Reed.
Van ‘goede sier’ tot ‘kutband’
‘Yellow’ van Coldplay was wel geselecteerd, maar niet helemaal van harte. De groep had behoorlijk aan populariteit ingeboet in de kringen van het blad.
Redacteur Klaas Knooihuizen: “Het is niet eens zo lang geleden dat je goede sier maakte wanneer je vertelde dat je er bij was toen Coldplay in augustus 2000 voor een plukje bezoekers op het kleinste podium van Lowlands stond”.
Nu was het anders: “Tegenwoordig krijg je meer credits als je zegt dat je Coldplay al een ongeloofwaardige kutband vond toen je ‘Yellow’ voor het eerst op Kink FM hoorde”.
Coldplay was volgens hem definitief toegetreden tot het rijtje bands you love to hate.
Deze woorden waren niet representatief voor de smaak van het publiek. In de top 2000 van eind december 2016 bijvoorbeeld was de groep met maar liefst twee dozijn nummers genoteerd, dankzij onder meer ‘Fix You’ (11), ‘Viva La Vida’ (33), ‘Clocks’ (36), ‘The Scientist’ (41), ‘Yellow’ (111), ‘A Sky Full Of Stars’ (220) en ‘Paradise’ (346).
Bij het bestuderen van de keuzes van de redactie van Oor viel me op dat namen als Queen (‘Bohemian Rhapsody’) en Eagles (‘Hotel California’) ontbraken. Zou succes iets zijn dat je in die kringen moest haten, vroeg ik me af.
Boek van Martin Roach over Coldplay
In 2011 publiceerde Martin Roach een biografie van Coldplay. Hij had intensief onderzoek gedaan naar hoe het gegaan was met de vier jongelui. Het boek gebruik ik als rode draad voor dit artikel, waarbij me concentreer op de rol van frontman Chris Martin, op 2 maart 1977 in Exeter geboren als de oudste zoon van een moeder die biologieles gaf en een vader die registeraccountant was.
Jeugd van Chris Martin
Van armoede, zoals veel voorkomt in de jonge jaren van rockers, was geen sprake. “The family home was large and set in luxurious grounds. Chris spent much of his childhood gazing out of sash windows across manicured lawns, and he makes no secret of the fact that he benefitted from a first-class education. His secondary studies sent him to Sherborne boarding school in Yeovil, one of the country’s finest public schools”.
In zijn jeugd, ik volg het boek, speelden allerlei soorten muziek al een grote rol. De eerste single die hij kocht was er een van de Britpop groep Blur, ‘There’s no other way’ (1991). Zijn eerste album was ‘Thriller’ (Michael Jackson), afkomstig uit 1982, dus uitgebracht toen hij drie jaar was. Chris luisterde bovendien naar de Pet Shop Boys, die in 1985 doorbraken met ‘West End Girls’ – en naar klassieke muziek. In schoolbandjes als The Red Rooster Band bewerkte hij de toetsen op de klanken van ‘Mustang Sally’ (Wilson Pickett, 1966) en ‘Sitting on the dock of the bay’ (Otis Redding, 1967). Een brede smaak dus.
De biograaf benadrukte in 2011 twee gebeurtenissen uit de jonge jaren van de artiest. Allereerst dat hij tijdens een optreden uitgefloten werd toen hij Bono, frontman van U2, nadeed. Een andere negatieve ervaring was dat hij in een supermarkt betrapt werd bij het stelen van een Mars. Maar echte problemen zou hij niet gehad hebbben. Chris: “As far as I’m concerned it was a privilege to have an amazing education. I had some incredible teachers, great facilities”.
Londen
Na de middelbare school had Chris Martin het voorrecht om zich voor een academische studie in Londen in te schrijven: University College. Als het aan hem gelegen had was hij Engels gaan studeren, maar dat lukte niet. “At first Chris applied to another college to study English but was politely informed that his stated wish, as submitted on his application form, that he wanted to improve his written language ‘to help with my lyrics’ was not what they were looking for. Eventually he ended up at UCL studying ancient history”.
In Londen ontdekte Chris nieuwe muziek. “Before long he was tumbling into the expressive vocals and staggering range of the late Jeff Buckley. In turn, Buckley’s renowned diversity in his selection of covers led Chris into buying albums by artists as varied as Leonard Cohen and Elkie Brooks”. Ook luisterde hij naar Radiohead en Echo & The Bunnymen.
Jeff Buckley
Met een vriend die hij in Londen leerde kennen, Jon Buckland, ging Chris eigen materiaal schrijven. “Meeting Jonny was like falling in love. He could make all the ideas work and we were writing two songs a night sometimes”.
Studeren en muziek maken gingen min of meer samen. Met nog twee andere studenten, Guy Berriman en (wat later) Will Champion, liet het groepje van zich horen, onder meer met repertoire van Simon & Garfunkel (‘Mrs. Robinson’).
Toen het viertal zich buiten University College besloot te gaan presenteren omdat er geld nodig was, moest er een naam gekozen worden. Dat werd Coldplay, een naam die ze van een mede-student leenden. De datum: 6 januari 1998.
Bij het eerste optreden van Coldplay, ergens in het noorden van Londen, mochten ze zes nummers ten gehore brengen. Een van die songs, ‘Ode to Deodorant’, was geschreven in de slaapkamer van Jon Buckland. Ook ‘Don’t Panic’ en ‘High Speed’ werden voor een bescheiden gehoor van mede-studenten uitgevoerd.
In die tijd hadden ze al besloten alles op alles te zetten om het helemaal te gaan maken.
Begin van een popgroep: 1998
Chris Martin nam het initiatief om een mede-scholier van zijn kostschool te overreden manager van de nieuwe groep te worden. Phil Harvey ging meteen aan de slag en regelde een opname in een kleine studio, waar hij in mei 1998 een bedrag van vijftienhonderd Britse ponden voor op tafel moest leggen. Het resultaat van de eerste Coldplay sessie was ‘The Safety EP’ die de groep in een oplage van vijfhonderd stuks zelf in roulatie bracht. Een van die nummers, ‘No more keeping my feet on the ground’, zou nog eens de b-kant worden van de single ‘Yellow’.
De ep (extended play), die Coldplay in eigen beheer liet vervaardigen, was vooral een investering in de toekomst. Hij werd uitgedeeld aan vrienden en familie en tevens gebruikt om zich te manifesteren in de muziekwereld, bijvoorbeeld om optredens tot stand te brengen. Veel succes hadden ze er voorlopig niet mee, is in het boek te lezen. Maar het was een goede leerschool.
Nog voor het einde van het jaar wierp de ep zijn vruchten af. Bij een optreden in de Camden Falcon pub kwam Simon Williams opdagen, eigenaar van Fierce Panda, een onafhankelijk platenlabel. Williams was onder druk gezet om een vrije avond op te offeren. “I almost went along as a favour”. Maar toen hij het optreden meemaakte werd hij enthousiast. “I thought they were brilliant and the turnout was impressive, too; so was the vibe and the songs”.
Na afloop werd hem een exemplaar van ‘The Safety EP’ in handen geduwd. In popkrant New Musical Express liet Simon de lezers weten dat Coldplay het wel eens zou kunnen gaan maken in 1999.
Erkenning in 1999
Williams ging een stap verder. Hij besefte dat Coldplay bijzondere muziek maakte, die in kleine kring al aansloeg, en stelde voor om een single voor zijn label op te nemen. “I said, ‘Would you like to do a single?’
Most of the time these people are so shocked by the approach that they say ‘yes’! And that’s exactly what Coldplay did”.
Williams wist de kosten te beperken tot 400 pond. Onder leiding van Mike Beever nam Coldplay drie songs op. In april 1999 werden er 2.500 exemplaren geperst van ‘Brothers & Sisters’. De ‘platenbaas’ ging vervolgens zelf op pad. BBC-Discjockey Steve Lamacq liet de debuutsingle op Radio One horen. Williams: “It sounded great on the radio”.
De aandacht die Coldplay kreeg leidde zelfs tot een notering in de Britse hitlijst. Maar wel helemaal onderaan: plaats 92 van de 100.
Parlophone (EMI)
Vanzelfsprekend probeerde Simon Williams de groep voor langere tijd vast te leggen bij zijn label. Als eerste had hij het immers aangedurfd om met de vier jongens in zee te gaan. “Coldplay would have been our first big band”.
Hij viste echter achter het net, toen het grote concern EMI van zich liet horen. Dan Keeling was het die aan de bel trok. Hij was door Parlophone, onderdeel van EMI, ingehuurd om nieuw talent te ontdekken. In 1998 zag Dan Coldplay optreden in een pub, liet hij vastleggen in een muziekblad. “I thought Chris Martin had something. He was quite charismatic”.
Voorlopig had Keeling slechts weinig interesse om voor de dag te komen. Als EMI een groep onder contract nam, moest er immers echt geïnvesteerd worden. EMI mikte erop eenmaal gecontracteerde groepen naar de top te loodsen.
Toen de talentenjager van Parlophone de single ‘Brothers & Sisters’ hoorde – en niet te vergeten de b-kant ‘No more keeping my feet on the ground’ – gaf hij zich gewonnen en nam contact op. “It overwhelmed me. I wanted to stay cool but I could only hold off calling them until Saturday morning”.
Keeling en manager Phil Harvey kwamen bij elkaar. Chris Martin was er niet bij. Die studeerde nog en was druk in de weer met examens. Drie van de vier Coldplay-leden deden het groepswerk nog steeds naast hun studie.
Dan Keeling
De man van Parlophone was ervan overtuigd dat hij ter zake moest komen. Misschien waren er wel kapers op de kust. Als Coldplay bereid was bij Parlophone te tekenen, garandeerde hij dat ze acht albums bij het bedrijf mochten opnemen.
Daar kon Williams niet tegen op. “They chose Parlophone. Every other major label under the sun had suddenly woken up and realised what they were missing out on. I know that Parlophone was enticing – from the band’s perspective they adored [Parlophone band] Radiohead and that label was incredibly strong at the time. They were joining a brilliant stable: Supergrass, Mansun, Radiohead were all enormous, it seemed like the perfect place for them. If I had been Coldplay I’d have probably signed to Parlophone too. No hard feelings”.
Er werd niet alleen een contract gemaakt bij een platenmaatschappij, maar ook voor een muziekuitgeverij. Was dat BMG? De auteur van het boek vertelde er niet meer over dan de vermelding dat het tweede contract in een roeiboot (Hyde Park) getekend werd. Hij realiseerde zich wellicht niet dat de inkomsten uit publishing die uit de platen ver zou kunnen overtreffen.
Problemen
Het lijkt erop dat de overgang naar het grote EMI te snel voor de groep ging. Zo professioneel waren de jongens nu eenmaal niet.
EMI stuurde Coldplay de studio in om onder leiding van Chris Allison voorlopig een nieuwe ep op te nemen. Allison was bekend van zijn producties met de Wedding Present en de Beta Band.
Allison: “The guys had just finished at UCL and they were suddenly flung into a major recording contract where a number of labels had been pitching for them, the expectations were high, so they probably felt a lot of pressure. They were fairly green when it came to being in the studio”.
Werken in een professionele, dure studio eiste z’n tol, speciaal bij Chris Martin. Al snel was er een gespannen sfeer onderling. Drummer Will Champion kreeg de schuld. “Things were going wrong in the studio and I told Will it was his fault. He’d be out of time once and I’d be telling him he was shit”.
Champion reageerde meteen. Hij pakte z’n biezen en verliet de studio.
Chris Allison: “The band probably didn’t realise the extent to which they can go wrong, because they were inexperienced in the studio. So a lot of time was spent on the drums and we had to do a lot of dropping in and a lot of talking through, practising and what not. That definitely put a strain on the sessions, which is a shame really, because they started off well”.
Chris Martin besefte dat het aan hem had gelegen. De druk was te groot geweest. “It was all my fault. I was so nervous of us fucking up our chance I’d become obsessed with whether we were a technically good band or not. I apologised, but I felt I had to pay, so I got drunk”.
Chris rookte niet, dronk niet of nauwelijks. Dat gaf nog eens aan hoe hoog de spanning bij hem was opgelopen. Volgens de auteur van het boek ging hij met diverse soorten alcoholica volledig over de schreef. Hij was er bovendien helemaal aan voorbij gegaan dat de moeder van de drummer ernstig ziek was.
Het duurde een hele tijd voor de leden van de groep hun eerste EMI-ervaringen verwerkt hadden.
De uitbarsting had nog een ander gevolg. Voortaan zouden alle inkomsten uit de liedjes gelijkmatig over de leden van de groep verdeeld worden. “Chris declared that from that moment on, the band was a democratic group of four equal parts. Wisely, Chris decided that all future songwriting credit would be split four ways as would all income.
This was in line with the policy favoured by other masters of longevity, including R.E.M. and U2. In R.E.M. Michael Stipe writes all the words, as does Bono in U2, yet both share all monies equally with the other three members”.
Wilde je het als groep lange tijd volhouden dan moest je niet in de rechtszaal tegenover elkaar staan over geld, zoals dat het geval was bij Procol Harum (‘A Whiter Shade Of Pale’) en de songs van Spandau Ballet die uit de pen van gitarist Gary Kemp gevloeid waren. Daar ging een groep aan ten onder.
‘Shiver’ (2000)
De samenwerking van Coldplay met Chris Allison hield niet lang stand. Zijn opvolger was Ken Nelson, afkomstig uit Liverpool, die eerder gewerkt had met Gomez (‘Rhythm & Blues Alibi’) en Badly Drawn Boy (‘Hour of Bewilderbeast’).
De single ‘Shiver’, het resultaat van de nieuwe samenwerking, was een wat oudere song uit het repertoire van de groep. Bij het schrijven had Chris zich laten beïnvloeden door singer-songwriter Jeff Buckley (1966-1997). “That song is a direct nod to Jeff Buckley. I certainly was listening to nothing but Jeff Buckley when we wrote that song, so, yeah, it’s the most blatant rip-off song, but it’s still a good song, and that’s why we kept it. But he would have done it better!”
Enkele popcritici vonden de muziek van Coldplay niet erg origineel. Ze plaatsten de groep in de rij van Radiohead-imitators. Maar er waren ook goede beoordelingen en de media reageerden positief. Het gevolg daarvan was dat Coldplay met ‘Shiver’ in het voorjaar van 2000 voor het eerst wist door te dringen in de top 40, om prieces te zijn: tot plaats 35. In het boek werd gesteld dat men bij de platenmaatschappij enigszins opgelucht was. Er was immers al flink geïnvesteerd in het viertal.
Dankzij ‘Shiver’ mocht Coldplay optreden in het tv-programma ‘Later with Jools Holland’. Ze brachten er niet alleen hun single ten gehore, maar tevens een nieuw nummer, ‘Yellow’, dat zou gaan verschijnen op een eerste Parlophone album.
De groep van Chris Martin werd in die tijd tevens regelmatig gevraagd om op te treden. Zo mochten ze meer van zich laten horen op een zijpodium van het Glastonbury Festival. Weliswaar was dat op een slecht tijdstip (twaalf uur in de middag), maar werken voor een gehoor van tienduizend muziekliefhebbers was een belangrijke ervaring.
Ken Nelson
‘Yellow’ (2000)
De carrière van Coldplay was in stijgende lijn. De echte doorbraak kwam door de single ‘Yellow’, opgenomen in studio Rockfield (Wales), waar in een eerder stadium acts als Dave Edmunds, Queen, Peter Hammill, Stone Roses en Oasis gewerkt hadden, evenals de Nederlandse groepen Alquin en de Bintangs.
Over het ontstaan van ‘Yellow’ schreef de auteur: “The track had its genesis one night at Rockfield. It was a beautiful evening with a panorama of stars easily visible. The members of the band were all outside, looking skywards and generally feeling inspired when the main melody sprang into Chris’s head. It didn’t seem serious at first, as he relayed the tune to the rest of the band in his worst Neil Young voice. ‘The song had the word ‘stars’ and that seemed like a word you should sing in a Neil Young voice’.
It wasn’t long before Chris had the tempo of the verse worked out, but rather like Paul McCartney using ‘scrambled eggs’ for the creation of ‘Yesterday’, he couldn’t find the right words. He was certain the song needed one specific word for its concept and saw ‘yellow’ written down somewhere in the studio.
The lyrics quickly evolved from there, and with Guy, Jon and Will falling enthusiastically into line, they recorded it through the night”.
EMI schrok er niet voor terug om de mix van de single helemaal in New York te laten plaats vinden.
Volgens Knooihuizen in Oor was Chris nooit consistent in zijn uitleg over de achtergrond van ‘Yellow’. “De ene keer komt het van het telefoonboek (‘the yellow pages’) dat toevallig in de buurt lag. Martin: ‘In een parallel universum had het nummer ‘Playboy’ geheten’.
Een andere keer komt de titel van een gele gloed die zou hebben gehangen rond een vriendin die toevallig in de studio was.
Tegenwoordig vertelt Martin dat hij die antwoorden ter plekke verzon om er vanaf te zijn. In de definitieve lezing stelt hij dat deze tekst nu eenmaal uit zijn pen kwam. Dat dat voor al zijn teksten geldt. ‘Ze komen voort uit emotie’, zegt hij. ‘Ze hebben nooit heel vernuftig in elkaar gezeten’.
Het lijkt hem niet de moeite ze uitgebreid te analyseren.
Dat zullen we niet doen, maar nog wel even dit: over de sterren in het eerste couplet zingt Martin: ‘And they were all yellow’.
Als hij er in interviews naar gevraagd wordt, lijkt hij zich te generen voor die tekst. Niet omdat het een overbodige toevoeging is – iedereen weet hoe een ster eruit ziet – maar omdat hij achteraf besefte dat sterren eigenlijk wit zijn, behalve op kerstkaarten.
In werkelijkheid klopt ook dat niet. Gele sterren bestaan wel degelijk. Net als rode en blauwe sterren. Sterren hebben alle kleuren van de regenboog. Letterlijk. Alleen groene sterren bestaan niet, die worden wit. Het heeft te maken met oppervlakte-temperaturen en golflengtes en het wordt al snel ingewikkeld”.
De redacteur van Oor bleef zich in 2017 nogal kritisch opstellen ten opzichte van de inmiddels beroemde artiest.
Video van ‘Yellow’
EMI ging door met investeren in Coldplay. De groep mocht zelf bepalen hoe de clip voor hun single gemaakt zou worden. Op de dag dat er gefilmd werd, vond de uitvaart plaats van de moeder van drummer Will Champion. Daarom verscheen de zanger in z’n eentje in beeld, is in het boek te lezen.
“The video for the single was conceived and produced entirely by the band. Initially, the concept was for all four members to be walking along a beach, bathed in sunshine, keeping things simple and bright.
However, the actual shoot fell on the same day as Will’s mother’s funeral. So Chris was alone when they rolled up to record the footage. This might go some way to explaining the genuinely sombre mood Chris seems to be in during this clip.
The weather was atrocious and rain unrelenting. Ever the pragmatist, it was decided to record the footage in the minimum amount of time possible – 20 minutes – and go home for a warm bath.
Thus was created the famous minimal footage of Chris walking on the sands, bracing himself against the wind and the rain. It could not have been more fitting and MTV and the countless other music channels that had recently sprung up through the growth of digital TV placed the clip on immediate heavy rotation”.
Chris Martin, in de video van ‘Yellow’
Succes
De video droeg er toe bij dat ‘Yellow’ ook door de radio opgepakt werd. “The TV exposure for ‘Yellow’ was matched by a tidal wave of radio play, particularly at BBC Radio 1, where Steve Lamacq again championed the single”.
‘Yellow’ zorgde er bovendien voor dat Coldplay in 2000 door een breed publiek gehoord werd. “BBC Radio 2 played the track repeatedly. This airplay continued for weeks, indeed months, after the track was released”.
In Oor, anno 2017, verwees Klaas Knooihuizen naar het eerste optreden van Coldplay in Nederland, op het kleinste podium van Lowlands. Martin Roach ging evenmin voorbij aan de aanwezigheid van de groep in ons land.
“They were in the Netherlands when they heard the stunning news that the song’s midweek sales suggested it would go in the top 10. At that point, they all agreed that even if it slipped back into the top 20 it would still be a triumph, and either way a huge progression from the number 35 enjoyed by ‘Silver’. As it was, ‘Yellow’ enjoyed stronger sales in the second half of the week and finally charted at a lofty number four.
That night they were actually playing a gig in Holland to a very small audience of people who had never heard of Coldplay. After the show, [manager] Phil Harvey walked into the dressing room and told them the news.
The band were shocked”.
Op toernee of niet, Coldplay moest snel terug naar Engeland. Als je op nummer vier van de Britse hitlijst binnenkwam werd je bij Top of the Pops verwacht. Op 7 juli waren ze present in het programma. Het publiek klapte vrolijk mee met ‘Yellow’. Coldplay was nu populair bij een groot deel van de jeugd.
‘Parachutes’
Intussen werkte de groep tevens aan het tot stand brengen van het eerste album. Als er een gaatje in hun tour-schema was vertoefden ze in een of andere geluidsstudio, in Wales, Liverpool of Londen. De elpee ontstond dus in brokken. Een speciale computerman, Mark Phytain, stond producer Ken Nelson terzijde.
Opnieuw waren er spanningen in de groep tijdens hun verblijf in de studio’s. “Similar to the pressure they felt when recording their first major label EP with Chris Alison, the band found the tension of delivering their first album quite suffocating too and there were rumours of arguments and uncertainty creeping into the foursome again”.
Het was bovendien zaak om een passende titel voor het album te vinden. Er werd gedacht aan ‘Help is around the corner’, ‘’Don’t Panic’ of gewoon ‘Yellow’, hun eerste grote hit. Gekozen werd echter voor ‘Parachutes’.
De langspeelplaat bereikte de nummer één positie in de Britse hitlijst. Maar er was meteen al kritiek, met name in eigen land. “Coldplay have found themselves alternately feted then antagonised by the British music press, who have seen them as everything from The New Radiohead to middle-class bores, while Creation Records founder Alan McGhee labelled Parachutes ‘music for bed-wetters’ in a daily newspaper articles”.
Coldplay zou een saaie band zijn, geen opzwepende muziek maken.
Guy Berriman ging namens de groep in de verdediging. “We’re not boring”, dat soort woorden gebruikte hij.
Britse hitlijst 29 juli 2000 (Music & Media)
De kracht van Coldplay was dat ze melodieuze muziek maakten, die gemakkelijk in het gehoor lag en daardoor een groot publiek aansprak. Maar voor de ‘influencers’, een modewoord in 2020, is dat geen argument, integendeel. Lees bijvoorbeeld het januari 2017-nummer van Oor.
***
Coldplay vergat Nederland niet. Op 6 november 2000 schreef Corine Vloet in NRC Handelsblad: “Coldplay was de uitsmijter van het Crossing Border Festival in Amsterdam. Ondanks de uitpuilende zaal (Melkweg) werd het een intieme set, met een verlichte wereldbol op het podium, en soms alleen een spotlight op zanger Chris Martin. Die had er zeker zoveel plezier in als zijn toehoorders. Behalve de nummers van ‘Parachutes’ zong hij een Nederlands liedje met de regel ‘Ik hou van jou’, kwam twee keer terug voor toegiften en kondigde aan wel de hele nacht door te willen gaan als het publiek daar zin in had”.
Twaalf jaar later, september 2012, bracht de groep op het Malieveld nog een ode aan onze hofstad door in het ‘Nederlands’ ‘O O Den Haag, mooie stad achter de duinen’ te laten horen.
Coldplay in Den Haag, 6 september 2012
Harry Knipschild
8 december 2020
Clips
Literatuur
Robin Bresnark, ‘Coldplay’, Melody Maker, 23 oktober 1999
Everett True, ‘Coldplay: Brightness and Hope and Devotion’, Melody Maker, 19 juli 2000
Hester Carvalho, ‘Coldplay’, NRC, 2 augustus 2000
Adam Sweeting, ‘Coldplay: Shepherd’s Bush Empire’, Guardian, 24 oktober 2000
Angus Batey, ‘Coldplay’, CMJ New Music Monthly, november 2000
Corine Vloet, ‘Coldplay’, NRC, 6 november 2000
Barney Hoskyns, ‘Parachutes’, Rock’s Backpages, december 2000
James Oldham, ‘Coldplay’, Aloha, oktober 2002
Martin Roach, Viva Coldplay. A Biography, Omnibus, 2011
Pierre Oitmann, ‘Coldplay brengt eerbetoon aan Den Haag op Malieveld’, Nu.nl. 7 september 2012
Klaas Knooihuizen, ‘Kleur bekennen’, in Oor, januari 2017
- Raadplegingen: 6144