316 - Rolverdeling bij de Eagles in 1977
Na een brainstorm-sessie van het CCGC werd ik [HK] in 1972 gebombardeerd tot producer van het zogenaamde Popgala, een ‘jonge’ uitvoering van het Grand Gala du Disque dat als motor voor de Nederlandse platenindustrie afgedaan leek te hebben.
Vanzelfsprekend zouden de acts die zich in maart 1973 via de Vara-tv live mochten presenteren gelijkmatig over de diverse maatschappijen verdeeld worden. Maar zelf had ik natuurlijk invloed op de keuze. Als gevolg daarvan kwamen Colin Blunstone, Kaz Lux, Rory Gallagher, Ry Cooder en de Faces (met Rod Stewart) in het programma.
Een andere wens mijnerzijds ging eveneens in vervulling. Ik zag een grote markt voor albums in de stijl van Crosby, Stills & Nash, Byrds en Flying Burrito Brothers. Het lukte de organisatoren (onder wie Theo van den Hoek, werkzaam bij Paul Acket) om een nog jonge Amerikaanse groep te charteren, de Eagles. Tegen betaling van 3.600 gulden all in waren ze bereid om in de Voorburgse Vliegermolen te komen spelen.
Eagles, Popgala, maart 1973
De Eagles maakten indruk, ook na het vertrek van Bernie Leadon, die al eerder de country-groep Flying Burrito Brothers verlaten had. Toen ze Joe Walsh van de James Gang (ze hadden dezelfde manager: Irving Azoff) in de groep haalden en meer op de rocktoer gingen, bracht ‘Hotel California’ de Amerikanen naar de top.
In de top 100 aller tijden van 1979 (de top 2000 moest uiteraard nog bedacht worden) werd de song uit 1976 voor het eerst op die lijst gekozen, en wel meteen op een veertiende plaats. Jaar na jaar waren de Eagles in de top tien te vinden, samen met onder andere ‘Child in time’ (Deep Purple), ‘Bohemian Rhapsody’ (Queen), ‘Stairway to heaven (Led Zeppelin), ‘Kayleigh’ (Marillion), ‘Radar Love’ (Golden Earring) en ‘One’ (Metallica).
Album-bestsellers
De albums van de Eagles werden al snel bestsellers in Nederland. ‘Desperado’ (1973) bereikte een zevende plaats in de Nederlandse lp-hitparade, maar kwam in de VS niet hoger dan 41. ‘On the border’ (1974) haalde een vierde plaats, tegenover een 17de in het thuisland. Met ‘One of these nights’ (1975) werd zowel in Nederland als Amerika de toppositie gehaald.
Daarna bleef het edelmetaal in de seventies regenen. ‘Their Greatest Hits. 1971-1975’, ‘Hotel California’ (1976) en ‘The Long Run’ (1979) gingen met enorme aantallen de winkels uit.
Constant Meijers
Constant Meijers (geb. 13 maart 1945, Leiden) had – die indruk wekte hij althans - een bijzondere band met de Eagles. Als adviseur van de Raad voor Cultuur op de website van die Raad wordt Meijers anno 2017 aangeduid met: “Hij begon vanuit zijn studie Sociologie aan de UvA als popjournalist bij het undergroundblad Aloha. In de jaren zeventig was hij hoofdredacteur van Muziekkrant Oor, Hitkrant en Oor’s Eerste Nederlandse Popencyclopedie. In de jaren tachtig maakte hij muziekprogramma’s en documentaires voor verschillende omroepen en specialiseerde hij zich in de ontwikkeling van nieuwe media”.
Meijers’ belangstelling voor het genre, waarvan de Eagles de meest succesvolle exponent zouden worden bleek bijvoorbeeld al in de lente van 1972 door een lang artikel onder de titel ‘Ja de boom bloeit weer’, waarin hij de muziek van artiesten als Chris Hillman, Stephen Stills, Kenny Loggins, Byrds, Poco en vele andere eigentijdse ‘country’-acts uitvoerig aan de orde stelde.
Eagles in Nederland, mei 1977
t-shirt Hotel California-toernee
Constant was er bij toen de Eagles in mei 1977, kort na het verschijnen van de hitsingle ‘Hotel California’, Nederland aandeden tijdens hun ‘Hotel California 1977’ toernee.
De belangstelling was zo groot dat er in Rotterdam drie uitverkochte concerten gegeven werden. Op al die avonden was Meijers van de partij en hij had er een gedetailleerde mening over, kon je in Oor lezen: “Van de drie konserten die de Eagles in de uitverkochte Rotterdamse Ahoy gaven was het eerste het interessantste, het tweede het beste en het derde het gezelligste”.
De vokale mogelijkheden van drummer Don Henley, toen 29 jaar, waren volgens hem van grote invloed op het optreden. “Het eerste konsert was daarom zo aardig, omdat de Eagles het gemis aan décor en orkest trachtten te kompenseren door een extra vokale inzet aan de dag te leggen, welke zijn hoogtepunt vond in een vrijwel a-capella gebrachte uitvoering van het lied ‘Seven Bridges Road’, dat al een jaar niet meer op het repertoire was geplaatst en dat de twee volgende avonden niet meer ten gehore werd gebracht, omdat met name de stem van Don Henley de kracht daartoe niet meer bezat.
De laatste avond was Henley’s vocale kracht, mede door een hernieuwde uitbarsting van verkoudheid, dermate aangetast, dat ook het uitstekende lied ‘Life in the fast lane’ van het programma werd geschrapt en de rest van zijn vocale inbreng nogal brokkelig uit de speakers kwam”.
Lang niet alle popjournalisten lieten zich bij de komst en concerten van de groep positief uit. Succes roept nu eenmaal weerstand en kritiek op. Willem-Jan Martin (o.a. Trouw) vond dat de groep helaas gekozen had voor een ‘kreukvrije aanpak’. Tijdens het door hem bezochte concert werd het repertoire grotendeels ‘aan de veilige kant van de streep’ afgewerkt. “Jammer”, zo eindigde hij zijn recensie.
In NRC Handelsblad ging Peter Koops een stuk verder. De journalist moest erkennen dat de groep ‘naar plaatverkoop gemeten tot de best florerende ter wereld’ behoorde. Maar voegde hij er nadrukkelijk aan toe: “Dat is helaas zelden een garantie voor kwaliteit”. De Eagles waren daar volgens hem een goed voorbeeld van. Hun muziek was immers ‘verre van revolutionair, zonder veel inhoud, hoewel de groep die artistieke diepgang wel pretendeert te bezitten’. Tijdens het concert werd ‘Hotel California’, de grote hit, ‘zielloos’ uitgevoerd – volgens hem althans.
Koops: “Met hun gesettelde, zo niet behouden muziek, hebben de Eagles zich in de nadagen van flower-power en West Coast-cultuur, verzekerd van de steun van een nostalgisch terugblikkende, maar vooral ook gemakzuchtig geworden kritiekloos accepterende denim-generatie, die in de keuze van zijn helden niet in het drijfzand van moderniteiten anno 1977 verzeild wilde raken. Stilstand is, ook in de muziek, achteruitgang, en daarom zet met name de nieuwe lichting punk-rockers zich fel af tegen verschijnselen als The Eagles”.
Kortom, de medewerker van NRC Handelsblad wist wel beter dan al die liefhebbers die van het optreden zaten te genieten. De belangstelling was zo overweldigend dat Ahoy zonder moeite nog een aantal keren uitverkocht kon worden, liet Koops nog in de krant afdrukken.
Recensie van de concerten in Oor
Meijers was méér dan een jongen van de pers die het volk liet weten of de uitgevoerde muziek goed of slecht was. Als student sociologie aan de Universiteit van Amsterdam interesseerde het hem met name hoe de groepsleden met elkaar omgingen, wat ieders plaats tijdens zo’n concert was. “De Eagles zijn in het bezit van vier solo-zangers, wier stemmen voldoende karakter bezitten om zeggingskracht te hebben. Daarnaast wordt instrumentaal veelvuldig gevarieerd, waardoor niet alleen de gitaarklanken bij voortduring een andere geluidsstruktuur bevatten, maar ook de totale arrangementen vele interessante momenten opleveren.
Het geheel wordt gedragen door vakmanschap en discipline. Met name Walsh bleek, wat dit laatste betreft, een niet te onderschatten kracht.
Walsh’ zucht naar ritmiese grappen binnen een strak uitgekaderd patroon groeide tijdens het tweede optreden met als hoogtepunten ‘Victim of love’ en ‘Turn to stone’, uit tot een weinig gehoorde strakheid binnen het door de Eagles gehanteerde rock-idioom. Een idioom waarbinnen Don Henley als drummer weinig variatie inbracht en zich beperkte tot het hoekig vasthouden van de vierkwartsmaat.
Dit open drumspel schiep de nodige ruimte voor Walsh en Don Felder, een ruimte die zij met toenemende gretigheid opvulden. Felder was als gitarist vrijwel steeds solerend in de weer, waarbij hij zich van Walsh onderscheidde in zijn toon en de virtuoze wegen omhoog, die hij zijn vingers op de hals van zijn gitaar liet afleggen. Vooral Felder’s toon was onuitsprekelijk mooi en gaf zijn breaks dikwijls een effekt als een de hemel open splijtende bliksemschicht”.
Moeilijke nacht van Constant Meijers
Ook na afloop liet de structuur binnen de Eagles Constant niet los. “In mijn bespreking wees ik al terloops op veranderingen die zich na de komst van Joe Walsh lijken te hebben voltrokken. Gedurende het gehele konsert heb ik me proberen te realiseren in hoeverre de toevoeging van Walsh tot duidelijk waarneembare rolveranderingen binnen de groepsstruktuur heeft geleid.
De nacht volgend op het konsert kon ik de slaap moeilijk vatten, omdat mijn denkraam niet aflatend allerlei ontwikkelingsmodellen van de Eagles vanaf het prille begin aan me opdrong. De waargenomen fenomenen die me aan het denken brachten, bestonden achtereenvolgens uit: de zeer sterke aanwezigheid van Joe Walsh en zijn magneetwerking op Don Felder; de vocale kracht van Walsh naast de minder sterke stemmen van Don Henley en Glenn Frey; de bescheiden opstelling van Frey op het podium.
Gedurende de nacht kwam ik tegen zonsopgang tot de konklusie dat de komst van Joe Walsh een behoorlijk aantal zaken op zijn kop had gezet en na het uitwerken van ontwikkelingsmodellen van de Eagles door de jaren heen, scheen het mij onontkoombaar dat het behoud van de Eagles afhankelijk zou zijn van het al dan niet vertrekken van Joe Walsh.
Na het kloeke besluit genomen te hebben, Glenn Frey en Don Henley de volgende dag mijn hersenspinsels deelachtig te laten worden (je moet daar toch altijd zeer voorzichtig mee zijn; onterechte wijsneuzerij kan mensen aardig in de vernieling helpen) viel ik in een diepe en tevreden slaap”.
Constant Meijers
Nieuwe ontmoeting van Constant Meijers met Glenn Frey
Een paar uur later, ’s middags, zat de journalist-socioloog tegenover Glenn Frey (1948-2016). Het was zeker niet zijn eerste ontmoeting maakte hij duidelijk: “Kijk Glenn, toen ik jullie in februari 1973 tijdens opnamen voor jullie tweede elpee, ‘Desperado’, in Londen voor het eerst ontmoette, waren jullie met zijn vieren: jij, Don Henley, Randy [Meisner] en Bernie [Leadon]. Jullie gingen door voor een country rock-groep en het eerste gedeelte van jullie optredens bestond uit een akoestiese set, waarbij jullie alle vier naast elkaar voor op het podium zaten.
Naast een grote mate van intimiteit leverde dit ook het beeld van een viertal aan elkaar gelijkwaardige muzikanten op. Het lichte overwicht, dat Bernie Leadon toe te schrijven viel, werd pas tijdens het tweede, elektriese gedeelte van jullie optreden duidelijk: Leadon speelde de meeste instrumenten en bezat het meest dominerende karakter.
Tijdens het gesprek dat ik in 1973 met jullie voerde, werd deze mening bevestigd. Leadon voerde voornamelijk het woord. Don en jij fungeerden als aanvullers. Bovendien kon Leadon door zijn wat nukkige karakter, waardoor zijn gedrag tamelijk onvoorspelbaar werd, een machtspositie innemen”.
Dat leidde tot de volgende opstelling:
Het gesprek met de vertegenwoordiger van de inmiddels wereldberoemde rockgroep was niet dat van een onderdanige journalist, die voorzichtig wat vragen stelde, besefte Constant: “Met een schetsboek zat ik tegenover Glenn Frey en waren de rollen van luisteraar en toehoorder voor deze ene keer bij uitzondering omgedraaid. Frey zat onderuit gezakt in een diepe leunstoel, het woord was aan mij”.
Het woord aan Constant Meijers
Aan de hand van zelf-gemaakte tekeningen legde Meijers aan de artiest uit hoe de veranderingen zich binnen de groep voltrokken hadden. Bernie Leadon, die in het begin een zeker overwicht bezat, kwam ter discussie te staan.
“De opgehoopte konfliktstof kwam voor het eerst in volle heftigheid tijdens de opname van ‘On The Border’ tot uitbarsting. Na het geslaagd uitgewerkte ‘Desperado’-konsept waren jullie niet in staat om een nieuw konsept te bedenken, kregen jullie problemen met het schrijven van teksten, zodat J.D. Souther uit Los Angeles overgevlogen moest worden en ontwikkelden Leadon en producer Glyn Johns een niet meer bij te leggen konfliktsituatie.
Halverwege de opnamen van ‘On The Border’ werd Johns vervangen door Bill Szymczyk, waarbij en passant een aantal reeds opgenomen liedjes terzijde werd gelegd.
Daarnaast besloten jullie om niet meer in Londen op te nemen, maar naar L.A. te gaan”.
Dat leverde een nieuw patroon op.
Constant ging door. Hij hield Frey voor: “Leadon’s aanwezigheid werd zeer nadrukkelijk gevoeld terwijl hij geneigd leek van de groep weg te drijven. Dit gevaar werd ten dele gecompenseerd doordat Henley en jij meer naar elkaar toe gingen trekken, waarbij jij je tot een duidelijke front-man ontwikkelde: de aardige jongen, die spontaan met het publiek in de slag kon gaan.
Na de release van ‘On The Border’ kwam het bericht, dat Don Felder, die reeds als sessiemuzikant op ‘On The Border’ verscheen, tot de groep was toegetreden. Tijdens het eerste konsert dat ik met Felder zag, in Sedalia [Missouri], bleek me dat Felder zich zeer introvert en afzijdig opstelde. Tegelijkertijd bleek een ontwikkeling naar meer kloten in de muziek, naar rock ’n’ roll dus, te bespeuren”.
Volgens hem stak de groep toen als volgt in elkaar:
Meijers: “Don Felder leek me in dienst gekomen om een eventueel vertrek van Leadon op te kunnen vangen. In een gesprek dat ik toen na het optreden met Leadon had, merkte hij namelijk het volgende op: ‘Door al die toestanden om me heen als een of andere ster zijn, door de cocaïne en door allerlei biznis invloeden, die met mij als menselijk wezen niets uitstaan hadden, was ik aardig op weg om stuk te lopen’. En: ‘Muziek moet mij plezier verschaffen. Of dat nu in deze groep is of elders in de muziek (januari 1975)’.
Leadon was in die dagen zeer in beslag genomen door het plotselinge overlijden van zijn vrienden Gram Parsons en Clarence White”.
Glenn Frey reageert
Frey reageerde op de uitleg van Meijers. “Jij was toen de eerste die me vroeg of de komst van Felder het vertrek van Leadon inluidde en ik kan me nog herinneren dat ik daar vreemd van opkeek, want op dat moment had ik daar nog geen moment bij stilgestaan. Het was niet bij me opgekomen. Pas toen Bernie vertrokken was begon ik het als een logies ontwikkelingsproces te begrijpen”.
Betoog en schetsboek
Aan de hand van zijn schetsboek – met alle tekeningen een week later in Oor afgedrukt – liet Constant zien welke ontwikkeling de groep volgens hem doorlopen had.
“Tijdens het optreden van de Eagles in Rotterdam in 1975 bleek dat behalve de komst van Felder de greep van Henley zich verstevigde, daar hij een groot deel van de vocalen voor zijn rekening nam.
En omdat Leadon zich niet meer met de pers wenste te bemoeien, ontstond er voor Henley en jou ruimte om als spraakmakers van de groep te fungeren, ook al rustte daar een verbod op van [manager] Irv Azoff”.
Constant: “We mogen niet over het hoofd zien dat Joe Walsh tijdens de toegift met jullie meespeelde, wat later in Amerika regelmatig zou gebeuren, als jullie in één programma stonden, dat hij ook bij Irv Azoff onder kontrakt stond en dat de positie van Randy Meisner voortdurend hetzelfde bleef. Meisner kunnen we de stabiliserende faktor van de groep noemen.
Enfin, nadat ook de opnamen voor ‘One of these nights’ veel onderlinge wrevel met zich mee brachten, gaandeweg bleek dat de doorbraak op de loer lag en met meerderheid van stemmen – Leadon was tegen – door de groep besloten werd om 1976 tot het grote wereldwijde toernee-jaar uit te roepen.
Toen gaf Bernie Leadon de pijp aan Maarten en nam hij op ‘One of these nights’ afscheid middels het schitterende lied ‘Wish you peace’.
Het aan de Eagles toevoegen van Joe Walsh was een uitermate taktiese zet. Enerzijds zat Walsh op een dood punt in zijn carrière, anderzijds zagen de Eagles wel iets in het aantrekken van een nieuwe dominerende persoonlijkheid en uiteindelijk zaten jullie bij de zelfde manager”.
Na weer een nieuwe tekening gepresenteerd te hebben vervolgde de prominente Oor-redacteur: “Walsh was intussen nadrukkelijk aanwezig. Felder schoof langzaam iets op, Henley en jij bepaalden nog steeds het gezicht, waarbij Henley iets geprofileerder uit de verf kwam. De bespiegelende opmerkingen, die voorheen door Leadon ingebracht werden, werden nu door Henley gemaakt”.
Glenn Frey onderbrak de Oor-interviewer. “Walsh begon waar jij Felder hebt neergezet. Joe was aanvankelijk enigszins beducht om zich al te nadrukkelijk te manifesteren en liet Felder alle ruimte om op het eerste plan te figureren. We hebben Joe zelfs moeten stimuleren om meer naar voren te gaan”.
Na een gecorrigeerde tekening gemaakt te hebben kon Constant zijn betoog vervolgen. “Nu de situatie na het uitbrengen van ‘Hotel California’. Na de ervaringen, die ik tijdens het konsert van gisteravond heb opgedaan. Om te beginnen viel me op dat Walsh en Felder voortdurend met elkaar in de slag gingen. Dat leverde door het programma heen zoveel gitaargeweld op, dat van country invloeden nauwelijks nog gesproken kon worden: de Eagles zijn nu een hard rock-groep.
Naarmate het optreden vorderde, bleken Walsh en Felder zich van de groep af te scheiden en op een gitaristen-eiland beland te zijn. De kracht van hun gitaren overmeesterde het resterende trio, waarin Henley’s stem het af moest leggen tegen de stentorstem van Walsh en jij, behalve dat je zachter dan voorheen zong, ook nog voortdurend langs de microfoon naar de coulissen stond te staren in plaats van naar het publiek, zoals we van je gewend zijn. Het meest opmerkelijke vond ik jouw voortdurend verdwijnen achter de manualen”.
Einde van de Eagles?
Op een nieuwe sociologische schets liet Meijers zien: “Hier zie je nog het overwicht van Henley, die zich frekwenter als voorheen met de vocalen bemoeide, wat overigens al duidelijker werd op ‘Hotel California’. Als jij je steeds minder op de voorgrond gaat stellen, dus ergens aan de zijkant achter de manualen gaat zitten, ontstaat er in het centrum van het toneel een vacuüm. Dat gebied zal zonder twijfel door Walsh en Felder geannexeerd worden, waarmee de splitsing tussen de oude en de nieuwe Eagles een feit zal zijn.
Tegelijkertijd zal de eendracht tussen Henley en jou op de proef worden gesteld en zul jij je als iemand, die graag de vlotte, charmante artiest tegenover het publiek speelt (een uiterst noodzakelijke rol), danig ongelukkig en naar het tweede plan verbannen gaan voelen. Als gevolg daarvan zullen de Eagles te zijner tijd uit elkaar vallen”.
Dat ging volgens hem zo:
Glenn Frey veerde overeind, was op 18 mei in Oor te lezen: “Tsjongejonge, dat is niet te geloven. Maar wacht even, je moet een paar dingen niet over het hoofd zien. Om te beginnen heb ik zelf voor een meer ondersteunende rol gekozen nadat Joe bij de groep was gekomen. Ik wilde door af en toe uit het centrum weg te trekken Joe in de gelegenheid stellen om zich zelfverzekerder aan het publiek te presenteren.
Ik ben het met je eens dat het er naar uit ziet, dat mijn rol aan belangrijkheid inboet, zeker als je ziet dat ik op ‘Hotel California’ slechts één lied vocaal voor mijn rekening nam. Maar dat kwam nu eenmaal zo uit. Het materiaal dat we voor die elpee schreven, leek beter bij Henley’s stem te passen dan bij de mijne.
En wat mijn zingen tijdens het optreden betreft, moet ik opmerken dat ik na de komst van Joe besloot, om mijn stem van die scherpe, nasale klank te ontdoen, om beter te kunnen kontrasteren met het vocale geweld van Joe en Don”.
De diagnose van Constant Meijers
Meijers had zijn antwoord meteen klaar: “Luister Glenn, dat zijn praatjes voor de vaak, uitstekende rationaliseringen, die jou het gevoel kunnen geven, dat er niets aan de hand is, maar daar ben ik het niet mee eens. Jouw aanwezigheid vóór op het toneel lijkt mij onmisbaar voor de kommunikatie van de groep met het publiek.
Dat je naast Walsh en Felder weinig behoefte gevoelt om als derde elektriese gitarist te fungeren, kan ik me heel wel indenken. Vanuit de geschetste ontwikkeling van de groepsstruktuur is het dan ook heel logies dat je om manualen in te brengen een stapje terug doet, maar dat neemt niet weg, dat de Eagles op dit moment op zoek zijn naar hun identiteit.
De twee blokken hangen als los zand aan elkaar omdat een verbindende figuur ontbreekt. Volgens mij is een groot deel van de kritiek, die de pers de laatste tijd op jullie loslaat, op dit fenomeen terug te voeren.
Rolling Stone vindt jullie een stelletje beginnelingen, Crawdaddy drukt zelfs een bloederige prent af, waarin jullie op weg naar ‘Hotel California’ door een door de voorruit van jullie Rolls Royce kletterende adelaar allemaal het leven laten. Dat zijn niet mis te verstane en zeer heftige beelden, die jullie momenteel oproepen.
De intimiteit die jullie eertijds binnen het country rock idioom wisten op te roepen, is veranderd in keihard geweld, de aardige Californiese jongetjes zijn onder aanvoering van Joe Walsh veranderd in beulen.
Het merkwaardige is dat er aan jullie huidige muzikale konsept weinig ontbreekt en dat een meerderheid van jullie publiek razend entoesiast reageert, maar hopelijk heb ik je duidelijk kunnen maken, dat er binnen de huidige Eagles twee divergerende stromingen leven”.
Moet Joe Walsh weer weg?
Frey vroeg zijn ‘dokter’ om raad. Vol verwachting stelde hij de vraag: “Stel dat we iets zouden moeten veranderen, kun je dat ook aangeven, wat dat zou moeten zijn?”
Meijers: “Volgens mij zou het ’t beste zijn om Joe Walsh weer uit de groep te halen. Hij heeft zijn naam ten tweede gevestigd, hetgeen een prima start oplevert voor een hernieuwde poging om een solokarrière op te bouwen”.
Het artikel in Oor eindigde met een verzoek van Glenn Frey aan Constant Meijers: “Zou je dit verhaal ook aan Henley willen vertellen?”
Eagles, Ahoy 1977, vlnr Joe Walsh, Randy Meisner, Don Henley, Glenn Frey, Don Felder
Het vervolg
Als je vanuit 2017 terugkijkt op de periode na 1977 kun je stellen dat de opmerkingen van Constant Meijers niet ongegrond waren. Na het album ‘Hotel California’ verscheen er, in het najaar van 1979, nog maar één plaat met nieuw repertoire: ‘The Long Run’, met daarop de single ‘Heartache Tonight’. Met die song, geschreven door Don Henley, Bob Seger, J.D. Souther én Glenn Frey, bereikten de Eagles in Nederland voor de laatste keer de Nederlandse top 40.
In creatief opzicht hielden de Eagles daarna gezamenlijk op te bestaan. Er verschenen alleen live materiaal, ‘best of’-compilaties en soloplaten. Glenn Frey wist met ‘The heat is on’ en ‘You belong to the city’ in 1985 nog hits te maken.
Na het overlijden van de artiest, op 18 januari 2016, werd in zijn geboortestad Detroit binnen enkele weken een straat naar hem vernoemd, de Glenn Frey Drive. In Nederland gaat dat zo snel niet. Bij mijn weten zijn er nog geen straten gepland op naam van bijvoorbeeld Hans Vermeulen, Thé Lau, Peter Tetteroo (Tee Set), Armand, Cees Veerman (Cats) of Mariska Veres (Shocking Blue).
Glenn Frey Drive
Harry Knipschild
24 december 2017
* Mei 2022. Op nadrukkelijk verzoek van Constant Meijers heb ik enkele patronen uit dit artikel verwijderd.
Constant Meijers is de auteurs van het boek Hotel California en andere rock-'n-roll verhalen, dat sinds enkele maanden verkrijgbaar is in de boekhandel.
Clips
Literatuur
Constant Meijers, ‘Ja de boom bloeit weer’, Aloha, 5 mei 1972
Peter Koops, ‘The Eagles: verre van revolutionair’, NRC Handelsblad. 12 mei 1977
‘Edelmetaal voor Eagles’, Telegraaf, 13 mei 1977
Willem-Jan Martin, ‘Eagles verkiezen kreukvrije aanpak’ Nieuwe Leidsche Courant (en Trouw), 13 mei 1977
Constant Meijers, ‘Eagles Ahoy’, Oor, 18 mei 1977
Constant Meijers, ‘Van country rock naar rock ’n’ roll. De groepsdynamica van de Eagles’, Oor, 18 mei 1977
- Raadplegingen: 15352