526 - John Miles, zanger van ‘Music’
In 1976 was het voor menigeen in Groot-Brittannië duidelijk – John Miles (John Errington) was voorbestemd om een wereldberoemde zanger te worden. Met zijn tweede single ‘Music’ , de opvolger van ‘Highfly’ (1975), verscheen hij op 20 maart van dat jaar voor het eerst in de Engelse hitlijsten, om door te schieten naar een derde plaats. Dat was nog maar het begin, zo leek het. In april plaatste het Britse popblad Record Mirror hem al op de voorpagina.
Popjournalist David Hancock ondernam per trein de reis van Londen naar Newcastle in het noorden van het land, dichtbij de grens met Schotland. Onderweg naar een optreden raakte hij in gesprek met een medepassagier, die naar eigen zeggen weinig met popmuziek op had. Maar natuurlijk kende hij John Miles. Trots liet de man weten dat hij dezelfde kapper had als het aankomende idool, de ‘new star’, zoals hij door hem betiteld werd.
Zo vreemd was dat nu ook weer niet: de nieuwe hit ‘Music’ hoorde je werkelijk de hele dag op de radio. Bij aankomst in Newcastle hoorde David van iemand: “It was weird, I was playing ‘Music’ on the car cassette when the cassette jumped out. With the cassette off, the radio automatically comes on, and you know what, ‘Music’ was playing on the radio. Not only that but the radio version continued playing it exactly the same place the cassette had stopped”.
John Miles op de omslag van Record Mirror
Lange liedjes
De hit ‘Music’ was er een in een traditie. Normaal gesproken mocht een single-nummer niet langer dan ongeveer drie minuten duren. Als het te lang was, werd het immers niet opgepakt door de radio. Soms werd het probleem omzeild door het nummer over de twee kanten van de 45-toeren plaat uit te smeren. Dat was bijvoorbeeld het geval bij ‘What’d I Say’ (1959) van Ray Charles. Of om erin te knippen, zoals bij ‘Child in time’ (1970) het tien minuten durende nummer van Deep Purple.
Af en toe lukte het toch om met een lang durende single succes te hebben. Bij ‘Hey Jude’ (1968) van de superpopulaire Beatles was dat geen probleem. Maar het lukte dat jaar ook met ‘MacArthur Park’ van Richard Harris en in 1975 met ‘Bohemian Rhapsody’ van Queen. In 1976 was dat opnieuw het geval met ‘Music’ van John Miles, bijna 6 minuten lang.
Een volgende lange hit was ‘Paradise by the dashboard light’ van Meat Loaf in 1977.
David Hancock in Newcastle
John Miles, op 23 april 1949 geboren in het nabijgelegen Jarrow, trad die avond op in Newcastle – voorlopig nog in een zaal, waar voor slechts zeshonderd aanhangers een zitplaats was. Het theater was dan ook helemaal uitverkocht: ‘packed’. In de zaal niet alleen jongeren. John sprak een groot publiek aan: “He’s attracted a strange mixed audience with more than its fair share of middle-age. There are no apparent screamers. This is a musician’s audience”. Zijn ouders zaten ook in de zaal.
Miles had een eigen groep bij zich. Bij het schrijven van zijn songs werkte hij samen met bassist Bobby Marshall. John speelde zelf gitaar en piano. Zeker na het uitvoeren van zijn kleine (‘Highfly’) en grote hit, kregen Miles en zijn begeleiders vat op hun gehoor.
Terecht volgens Hancock: “All the publicity, all the promise (hype if you like) starts to make sense. John Miles is a genuine talent writing and performing songs that cross over both pop and rock. His pop type melody hooks are given a greater definition when performed live”.
Miles en Marshall
Tussen de regels door maakte de popscribent kanttekeningen bij het ‘sterrendom’. “Star is a strange word. It has connotations of plastic idolworship and John Miles doesn’t strike you as that sort of person.
He dresses in a set style and will no doubt have fans imitating him. But John Miles is a lot more than his looks. When he sings his pitch is spot on, when he plays his guitar is distinctive; and his songs apart from the sometimes predictable lyrics have melody and pace.
Seeing him perform all those things into focus and though this time he didn’t soar until towards the end, when the band take off the magic was definitely there”.
Voor Hancock stond het al nagenoeg vast dat ‘Slow Down’ van het door Alan Parsons geproduceerde album ‘Rebel’ later op de bovenste plaats van de Britse hitlijsten zou belanden. Voor hem was immers een grote toekomst weggelegd. “John Miles will be a hugh success for a long time and is the most significant new arrival on the British music scene in the last four years”.
Het concert op zijn thuisbasis, dichtbij zijn geboorteplaats, bleek een soort try out te zijn. “You know we are getting a tour lined up for May and June”, citeerde hij tijdens een kort gesprek na afloop in zijn notitieboekje en voegde eraan toe. “They’ve already got the Glasgow Apollo booked which holds about 3,000 people and which they should be able to fill comfortably if the popularity of their current single and album is anything to go by”.
Het verleden van John Miles
In juni plaatste het Britse vakblad Beat Instrumental de nieuwe ster ook in de schijnwerpers. Het imago van John Miles werd al vergeleken met dat van acteur James Dean (1931-1955). John zou op toernee gaan door West-Europa (met Jethro Tull) en de Verenigde Staten (met Elton John).
De zanger van ‘Music’ werd gevraagd iets over zijn achtergrond te vertellen.
Op dertienjarige leeftijd, in 1962 dus, was John mee gaan doen in een popgroep. Dat was ook het jaar dat de Beatles met ‘Love Me Do’ en ‘Please Please Me’ voor het eerst in de Britse hitlijsten verschenen.
Later begon hij een eigen groep. “I formed a group called the Influence, which was me, Vic Malcolm who used to play with Geordie on guitar, and Paul Thompson on drums, who now plays with Roxy Music”.
Van eigen repertoire was nog geen sprake. “We didn’t do any original material, because at that time nobody could do that in Newcastle. We used to do Led Zeppelin and Stevie Wonder songs, like ‘Don’t Know Why I Love You’. It lasted about three years, having a great time, but then the music scene changed and everyone was buying bigger gear than everybody else, had more roadies than everybody else”.
Er waren gewoon onvoldoende inkomsten om de oplopende kosten te dekken.
Na het uiteenvallen van The Influence liet John zich overtuigen om simpelweg de entertainment-kant uit te gaan. “I had a manager at the time who took me completely the wrong way, into cabaret. I was doing things like ‘Love Grows Where My Rosemary Goes’ and ‘Aquarius’, and I had to rely on house bands. It was great money, but the music was suicide”.
Zo kwam Miles niet verder in zijn muzikale loopbaan. Reden voor hem om vanuit Newcastle naar Londen te verhuizen. Hij wist er de aandacht te trekken van Orange Business, het muziekbedrijf van manager Cliff Cooper, dat een eigen label had. Maar veel verder dan het voorprogramma verzorgen van de Amerikaanse funkgroep Ohio Players zat er niet in. Een paar disco-singles op Orange van de John Miles Group maakten geen indruk. Een van de singles uit die tijd was ‘The World Belongs To You’ uit de koker van het duo Vanda-Young. Een presentatie in het tv-talentenprogramma ‘Opportunity Knocks’ met ‘Bridge over troubled water’ zorgde evenmin voor een doorbraak.
De bandleden, inclusief John Miles, besloten eigen stukken te gaan schrijven, die in demo-vorm vast te leggen en rond te sturen in de hoop dat dat ze op die manier verder zouden komen. Maar liefst 150 songs zetten ze op tape. De beste vier werden naar diverse platenmaatschappijen gestuurd.
Hun actie had het beoogde resultaat. Als je de redacteur van Beat Instrumental mocht geloven, konden ze zelfs kiezen met wie ze in zee wilden gaan. Het resultaat: “Decca was chosen, a move that has proved to be the most important of John Miles’ career”.
De samenwerking van de John Miles Band met Decca had goed uitgepakt, dat was meer dan duidelijk geworden. De groep was zelfs in staats geweest een extra toetsenist aan te trekken, de Australiër Gary Moberley. Op het toneel speelde de band meer rock dan pop. Volgens de redacteur van Beat Instrumental waren de twee hitsingles niet representatief voor het live-optreden.
‘Pak je kans’
De lezers van het blad werd aanbevolen om zo snel mogelijk naar een concert van de groep te gaan. John stond immers op het punt om in de hele westerse wereld beroemd te worden: “Grab it, because the chance may not come again soon: with ‘Music’ already charting on the Continent and probably taking off in the States, it’s quite possible that Miles will be constantly on tour abroad in a few months’ time”.
De toekomst zag er zonder meer rooskleurig uit voor de zanger van ‘Music: “There's no need for John Miles to worry too much. He’s going to be seeing a lot of the world in future – and it’s going to be seeing a lot of John Miles”.
Evert Wilbrink is kritisch
John Miles was met ‘Music’ niet alleen succesvol in Engeland, maar zeker ook in Nederland. De single bereikte al op 15 mei een tweede plaats in de top 40 – achter ‘Baretta’s Theme’ van Sammy Davis.
De Nederlandse popjournalist Evert Wilbrink, tevens werkzaam bij platenmaatschappij Ariola, maakte meteen kanttekeningen: “Hoewel er op diens debuut-album ‘Rebel’ een aantal aardige songs staan, zal John Miles het moeilijk krijgen om de door ‘Music’ opgeworpen verwachtingen waar te blijven maken. Immers zelfs een al zo dik door de wol geverfd componist als Paul Simon moet nog met een tweede ‘Bridge over troubled water’ op de proppen komen. Maar dat doet niets af van het feit dat ‘Rebel’ haar weg naar de fans wel zal vinden en dat die fans met nummers als ‘You have it all’ nog best in hun sas zullen zijn”.
John Miles in Amerika
Begin juli 1976, ter gelegenheid van het twee-eeuwen-feest van de Verenigde Staten, de ‘Bicentennial’, presenteerde de John Miles Band zich voor 60.000 mensen in het Schaeffer-stadion in Boston, de stad waar op 16 december 1773 de zogenaamde Boston Tea Party had plaats gevonden – een daad van verzet tegen de Britse suprematie ten opzichte van de kolonisten in Massachusetts.
John Miles werd er niet als een ster onthaald. Zijn single ‘Music’ was niet genoteerd in de Amerikaanse hitlijsten. Hij trad dan ook op in het voorprogramma van de Britse superartiest Elton John.
Als verslaggever van de Britse Melody Maker was Harry Doherty meegereisd naar Boston. Over Elton John was hij lyrisch; over John Miles niet meer dan aanmoedigend.
“John Miles, making his American debut, took the devil by the scruff of the neck and shook life into it, playing a set that was fast and rocking, opening with the magnificent ‘House On The Hill’, with its effective spooky riff.
Miles still has a long way to go – he and his fellow guitarists, Dave Wellbeloved and Bob Marshall, should have generated the movement among them that their songs demanded.
But he has what it takes, stage presence, the songs, the playing skill and the band, and if the reaction of this audience to a short, sub-standard set is anything to go by, he’ll make the same impression on America that he’s made so swiftly in England. A very valid talent”.
De dag na het optreden sprak Doherty met John Miles. De veelzeggende titel van het interview luidde: ‘John Miles: learning to be a star’.
Volgens de journalist was zijn carrière ook in Amerika al aardig op gang aan het komen, al legde hij zijn aanwezigheid in Boston uit als ‘a very small fish in a vast ocean’. Ook nu was er sprake van niet meer dan een eerste begin.
“A string of gigs similar to his support placing on the Elton John bicentennial show will undoubtedly help his cause. And he’s also got the monstrous publicity campaign by his record company to push him along the way”.
Hij moest het wel zelf doen: “Miles himself insists that, at the end of the day, the onus of ‘making it’ lies fairly and squarely on his shoulders, and he’s confident that he and his music (his first love, the song tells us) will live up to all the hype.
Indeed, as we drift into the second half of ’76, people are sitting up and taking notice of what John Miles, launched six months ago in an avalanche of blinding publicity, is all about. The power of his music is at last shining through.
This Elton John gig, a God-send to any new artist, happens to be the Miles’ Band’s fourth God-send in as many months. What band in its infancy would ever dream of playing some of its first gigs partnering Robin Trower, Jethro Tull, the Rolling Stones and, of course, Elton John? Somebody’s been pulling strings for the lad but Miles has been receiving favourable reaction.
Miles takes it all in his stride. He’s a quiet, cool man; too quiet, too cool, many would say, for his own good”.
John Miles in het voorprogramma van Jethro Tull
John Miles – als artiest en privé
Op het podium vond je een andere persoon dan in het gewone leven, werd nog eens duidelijk in Boston. Of misschien juist niet. Naar eigen zeggen moest hij zich oppeppen om aan de verwachtingen te voldoen:
“The John Miles onstage and the John Miles offstage are two very different people. Off the platform, he’s tranquil, unassuming, not rock starish at all. But once he sets foot on the stage, his personality changes as he becomes, through his music, much more expressive.
He’s aware of this. ‘I think you become a different person when you walk on stage. I know I do. As soon as I walk on, I realise that there’s a job to do and I change personalities like that. When I come off, I change back again, I back down to the ground. I’m aware of that”.
Makkelijk was het niet voor hem. “To a lot of people, looking good on stage and moving good comes natural but it doesn’t come natural to me. I find that difficult”.
John, 27 jaar, was aan het leren, vond hij zelf: “It’s a helluvalot better than it was. I used to go on stage and stand so timidly. I used to stand in one spot all night and keep my eyes closed, so afraid of everything, say nothing, just sing”.
Zo kwam je niet verder, besefte hij: “I realised that you can’t do that. People expect more from you. I tried communicating a bit more and it made things so much better but I still find it difficult. I think it’s a matter of trying to get the audience involved in what you’re playing, to get across the impression that you’re really enjoying it too”.
John Miles en zijn kompanen werden in het rock-circuit dan ook niet altijd serieus genomen. Dat was ondanks ‘Music’ bijvoorbeeld het geval geweest in Manchester. “When we went on there were shouts of ‘fuck Bay City Rollers’ and a few bottles came flying”. Maar ze hadden gewoon doorgespeeld, vertelde hij enigszins trots.
In Boston was John tot de conclusie gekomen dat hij als gewone zanger in het amusement best een goed leven had gehad. “I had quite a good life. I used to work in the clubs around England and got decent money”.
Wat hij door zijn verhuizing naar Londen het laatste jaar bereikt had, stelde dat wel wat voor, vroeg hij zich af. “I wouldn’t call us really established. We’ve had one decent selling album [‘Rebel’] and two decent selling singles. We’ve still got a long way to go yet”.
Miles was een beetje jaloers op Elton John, in wiens voorpogramma hij moest optreden. “I’d like to be like Elton John and do whatever the hell I want. He doesn’t need to worry about the money or anything. He’s in a position where he can just enjoy what he’s doing”.
Echt overtuigend kwam John Miles niet over na zijn debuut in Amerika. Zelfs niet over zijn eerste grote Europese hit. “He is aware that many people regard the sentimentality in the song (‘music is my first love, it will be my last; music of the future, music of the past’) sloppy and the arrangement overpowering.
Miles: “I sometimes listen to ‘Music’ and think that maybe it is sentimental and a bit sloppy but it is just about the way I feel. I couldn’t go back and do anything else. That’s what I’m all about”.
(G)een leven na ‘Music’
In tegenstelling tot de verwachtingen wisten John Miles en zijn platenmaatschappij het succes niet naar de VS te exporteren. Mede daardoor stokte zijn carrière ook in Europa. De voorspelling van David Hancock dat ‘Slow Down’ als single het succes van ‘Music’ zou overtreffen kwam niet uit. Miles moest met een tiende plaats genoegen nemen. Met ‘Remember Yesterday’ van het album ‘Stranger in the city’ (geproduceerd door Rupert Holmes), wist hij nog een klassering op 32 in eigen land te bereiken. Buiten Engeland was het na ‘Music’ meteen afgelopen voor John Miles en zijn groep.
John verdween naar de achtergrond. Hij trad nog wel vocaal en instrumentaal op bij Tina Turner, Joe Cocker en Alan Parsons. Maar van de voorspelde internationale topcarrière kwam niets terecht.
Misschien was die carrière wel gewoon te hoog gegrepen.
Comeback in 1982
In 1982, zes jaar na het succesjaar, kwam John Miles in Nederland terug in de hitlijsten – nog steeds met dat ene liedje: ‘Music’. Op 13 maart verscheen ‘Music’ op een twintigste plaats, de hoogste nieuwe binnenkomer, om snel door te stijgen naar nummer 5.
John Miles en ‘Music’ waren terug in de belangstelling. Miles werd in 1985 bovendien uitgenodigd om zijn ‘klassieke song’ te zingen in ‘Night of the Proms’, in Antwerpen met een groot orkest – naar Engels voorbeeld. John deed dat zo goed dat hij steeds terug gevraagd werd en zelfs de bijnaam ‘Mister Proms’ kreeg.
In het Algemeen Dagblad citeerde Stefan Raadgever hem: “Ik leef nu van het nummer. Die tien en een halve week Proms in het najaar en de vier weken in de lente zijn voor mij voldoende. Ik kan genoeg golfballetjes kopen en ben simpelweg gelukkig. Wat ik die andere 37 weken doe? Een beetje schrijven, golfen en vooral veel relaxen.
Ik heb de kwaliteit van ‘Music’ nooit meer overtroffen. Platenbazen bleven zeuren: John, schrijf er nog zo één. Maar dat moet je niet willen. Zo’n poging eindigt altijd als tweederangs kopie. Een nummer als ‘Music’ schrijf je één keer in je leven”.
Raatgever: “Dat Miles zou optreden zónder ‘Music’ te zingen, was simpelweg ondenkbaar. Eén jaargang schrapte de Proms-organisatie het van het programma. ‘Het publiek kwam in opstand, riep erom tijdens concerten’. Niemand durft sindsdien meer aan een Proms zonder ‘Music’ te denken’”.
Top 2000
Bij zijn overlijden op 5 december 2021 schreef Mark Moorman in de Volkskrant: “De band tussen de Britse zanger en zijn Nederlandse fans bleef sterk, zeker toen hij vanaf 1985 vast onderdeel werd van de jaarlijkse muziekshow ‘Night of the Proms’. Zijn ‘Music’ staat nog steeds in de Top 2000.
Er zullen in Nederland weinig (wat oudere) mensen zijn die de openingsregel van ‘Music’, van John Miles, niet kunnen afmaken. ‘Music was my first love’, gevolgd door: ‘And it will be my last’. En nu allemaal: ‘Music of the future / And music of the past!’
Voor de rest was het een ruim vijf minuten durende muzieksandwich in allerlei denkbare stijlen, met zware gitaren, massieve strijkarrangementen, af en toe terugschakelend naar de piano en de ijle stem van Miles. Een ode aan de muziek zelf, in een nummer dat ‘Music’ heet, een opvallende titel als je er even over nadenkt.
‘Music’ maakte deel uit van wat passend symfonische rock werd genoemd, dat zich met lange speeltijd van de nummers, vele muzikale registers, knipogen naar klassiek en opera en soms wat galmende pompeusheid ongeveer lijnrecht tegenover punk bevond, de andere dominante muzikale stroming van dat moment.
Vanaf de eerste Top 2000, inmiddels een kersttraditie, was ‘Music’ een nummer dat hoge ogen gooide, op nummer 19 in die oerlijst in 1999”.
In de meest recente top 2000, die van 2023, was ‘Music’ van John Miles terug te vinden op plaats 191. Daarmee was hij hoger geklasseerd dan bijvoorbeeld ‘Dancing in the dark’ (Bruce Springsteen, 197), ‘Thriller’ (Michael Jackson, 222), ‘Whole Lotta Love’ (Led Zeppelin, 259), ‘Graceland’ (Paul Simon, 375), ‘De Bom’ (Doe Maar, 477) en ‘Walk on the wild side’ (Lou Reed, 1063)
Harry Knipschild
9 mei 2024
Clips
* Ray Charles, What'd I say, part 1 en part 2
* John Miles, Music, TopPop, 1976
* John Miles, Music, Night of the Proms, 2001
Literatuur
David Hancock, ‘More Miles – you know it makes sense’, Record Mirror, 3 april 1976
Jim van Alphen, ‘Onderhoudend popconcert’, Parool, 6 mei 1986
Jim van Alphen, ‘John Miles overtuigt’, Parool, 15 mei 1976
‘Rebel with a cause’, Beat Instrumental, juni 1976
Evert Wilbrink, ‘Van het elpeefront’, Veronica, 19 juni 1976
Harry Doherty, ‘Elton John, Dave Mason, John Miles: Schaeffer Stadium, Boston’, Melody Maker 17 juli 1976
Harry Doherty, ‘John Miles: Learning To Be A Star’, Melody Maker, 24 juli 1976
Stefan Raadgever, ‘John Miles leefde van slechts één hit: ‘Ik heb de kwaliteit van ‘Music’ nooit meer overtroffen’’, Algemeen Dagblad, 6 december 2021
Mark Moorman, ‘Met Music schreef John Miles (1949-2021) een hit die bijna iedere Nederlander kan meezingen’, Volkskrant, 6 december 2021
Isabelle Deridder, ‘John Miles Jr.: ‘Tina was een hartsvriendin van ons gezin, elk jaar stuurde ze een kerstkaartje’, Laatste Nieuws, 24 mei 2023
- Raadplegingen: 1055