477 - Over Julio Euson en Robert Loers
In 1970 had ik [HK] de voldoening betrokken te zijn bij de doorbraak van zanger (Julio Bernardo) Euson en zijn top tien hit ‘Both Sides Now’. Julio leerde ik kennen dankzij Robert Loers, op 23 maart 1943 geboren te ’s Gravenhage, zoals hij zijn geboortestad pleegt te noemen. Op 25 september 2022 kwam Robert op bezoek om mij zijn verhaal te vertellen.
Loers senior, zijn vader, was op 9 juli 1909 geboren in Weert (L) en afkomstig uit een familie in Mönchengladbach, niet ver over de Duitse grens. Hij vond zijn aanstaande vrouw, Francisca Valenkamp uit Amsterdam, tijdens een fietstocht in de omgeving van Den Haag, waar hij ging wonen omdat hij er een baan bij de PTT wist te bemachtigen.
“Mijn vader was muzikaal en speelde in het PTT Harmonie Orkest – viool, klarinet, tuba enzovoort”, vertelde hij mij. “Mijn oma van moederskant, afkomstig uit de Amsterdamse Jordaan, luisterde naar klassieke muziek en nam mij wel eens naar de Haagse dierentuin voor concerten. Verdere muziek bereikte onze familie thuis door middel van de draadomroep en dergelijke”.
Little Richard
Robert, oudste van drie kinderen, bezocht een christelijke lagere school. In 1956 kwam de familie, met broer en zus, in financiële problemen toen zijn vader plotseling overleed. Toen de pastoor op bezoek kwam om de jaarlijkse bijdrage aan de katholieke kerk te innen, moest moeder Loers hem mededelen dat ze daar niet meer toe in staat was. Volgens Robert draaide de geestelijke zich om en verklaarde dat het gezin vanaf dat moment niet meer bij de kerk hoorde. Er werd een gezinsvoogd aangesteld om iedereen in het gareel te houden.
Het waren roerige tijden, ook in de muziek. “Voor het eerst hoorde ik Little Richard. Die maakte grote indruk op mij, veranderde mijn leven. Bij de eerste gelegenheid die ik had kocht ik een lp van hem op het London-label: van het geld dat ik bij beetjes gespaard had”.
In Den Haag wist hij op een grote Grundig-radio de programma’s van de Amerikaanse legerzender AFN en de Engelse uitzendingen van radio Luxemburg te ontvangen, zoals de Jukebox Show van Jack Jackson. Zwarte muziek viel bij hem in de smaak – ook Fats Domino, Ray Charles en de Coasters. Een grote blanke favoriet was Elvis Presley.
Het leven van Robert ging niet over rozen. Vanwege ondervoeding door de oorlog belandde hij eerst bij de bekende ‘Haagse bleekneusjes’, waar hij een tbc-besmetting opliep. Daarna kwam hij op een internaat in Losser terecht, belandde bij het VGLO en op een ambachtsschool (‘tegenwoordig LTS’). Robert bleek creatief te zijn en mocht op de tekenacademie in Den Haag studeren. Daarvoor moest je je in twee talen bekwamen, vertelde Robert. Na een klein jaar gaf hij het op – er was geen geld meer.
Loers junior ging aan het werk. Hij kreeg een baan bij het chique Haagse meubelbedrijf Pander: “Tegenover de Bijenkorf. Er kwam veel kk (kouwe kak). Een van de klanten was Theo Uden Masman, van de Ramblers. Ik werkte als meubel- en decoratie-schilder in de werkplaats op de tweede verdieping. Door middel van patineren maakten we de meubels ‘ouder’. Dat was goed voor de verkoop. Verder werkte ik met een oudere collega door het hele land in landhuizen, oude villa’s, kasteeltjes enzovoort”.
In dienst
In 1962 werd Robert opgeroepen voor het leger. Hij hoorde bij lichting 1962-4, volgde zijn basisopleiding in Ossendrecht, waarna hij naar de luchtmachtbasis in Leeuwarden vertrok. Iedereen sprak Fries. “Waar ik niets van verstond, voor mij een cultuurclash”.
Robert was niet de enige dienstplichtige uit Den Haag. Geïsoleerd als hij was, trok hij in Leeuwarden steeds op met twee stadgenoten, Peter van de Reede van Oudshoorn (‘een telg uit voormalig Nederlands-Indië’) en Julio Bernardo Euson (uit Aruba).
“We sliepen op een grote slaapzaal, met wel veertig bedden. Er was een pick-up waar we platen draaiden – veel rhythm & blues en de opkomende soulmuziek. Julio, geboren op het Nederlandse Aruba, vertelde waarom hij naar ons land gekomen was. Op het kleine eiland had hij zich ontpopt als zanger. Maar veel kon je daar niet bereiken in de muziek en dat was wat hij wilde. Eenmaal hier werd hij opgeroepen voor de dienstplicht. Om verder te kunnen komen moest hij eerst 22 maanden het leger in.
We waren veel samen omdat we semi-paraat moesten zijn. Het ging er spannend aan toe in de wereld. Het was het tijdperk van de Cuba-crisis in de Koude Oorlog. Op 22 november 1963 werd president Kennedy vermoord. Hierdoor moesten we twee maanden langer in dienst blijven”.
Robert en Julio in Leeuwarden
Julio had nog een bijzondere ervaring bij de luchtmacht vertelde hij mij [HK] later. Hij vloog mee tijdens een oefening. De motor van het vliegtuig werd uitgeschakeld. Het toestel viel bij wijze van spreken als een baksteen naar beneden, zoals gepland. Na enige tijd ging de motor weer aan en was de oefening geslaagd. “Het was een schrikwekkende en onvergetelijke ervaring”, hoorde ik.
Tijdens afzwaaien van zijn laatste treinreis terug naar Den Haag moest Robert halverwege de trein verlaten na een conflict met een hautaine kaartjesknipper. “Drie weken later kwamen twee marechaussees op de fiets bij ons thuis om proces verbaal op te maken. Uiteindelijke boete: vijf gulden! Dit heeft mijn kijk op de maatschappij beïnvloed”.
Van Robert hoorde ik dat Julio tijdens zijn diensttijd de kans kreeg om zich als zanger te manifesteren. Hij mocht optreden en zelfs opnamen maken, waarbij hij zich kon laten begeleiden door een orkest dat uit soldaten bestond. Loers: “Een van de liedjes, die op de band werden vastgelegd was ‘Ooh Poo Pah Doo’, een Amerikaanse hit uit 1960 van Jessie Hill (1932-1996)”.
Als dienstplichtige was de Arubaan bovendien in zijn hoofd liedjes aan het schrijven. “Die neuriede hij dan steeds”, vertelde Robert. “Julio maakte een ambitieuze indruk op me. Hij wist waarvoor hij het deed. Als zanger wilde hij het echt gaan maken”.
In 1964, na 22 maanden, kwam er een einde aan hun beider leven als militair.
Roberts voogd zorgde dat hij bij de gemeente kwam als ambtenaar, eerst als schilder en later bij de bedrijfsbeveiliging. Als gevolg van diverse kwalen en hartproblemen kwam hij in de WAO terecht.
Na de diensttijd – Robert schrijft in blad ‘Rhythm & Blues’
Julio en Robert waren bevriend geraakt. In het blad ‘Rhythm & Blues’ publiceerde Loers in januari 1968 een artikel over zijn maatje. Hij noemde hem ‘de Nederlandse Otis Redding’.
“Julio werd op 12 april 1941 geboren op Aruba. Al spoedig bleek zijn muzikale aanleg en hij speelde dan ook al vlug op de piano. In z’n tienertijd zong hij in The Creole Cats. De band speelde voor alle radio-stations in de Antillen en won in 1960 en 1961 de eerste prijs op talentenjachten.
Als hij niet had besloten om in Nederland een carrière op te bouwen als beroeps, was hij een grote bekendheid geweest. In 1962 kwam J.B. hier en werd als zanger aangesteld in het Scheveningse Palais de Danse, begeleid door de Scarlets. Hierna trok hij met mij het groene prikkelpakkie aan.
In het leger maakte hij zich productief door op te treden voor de militairen, met amateurbandjes. Het repertoire bestond uit de songs van Fats Domino (toentertijd zijn favoriet) en Brook Benton. Later bij de welzijnszorg kreeg hij ruimschoots de kans om te repeteren met een bandje. Dit leidde tot twee plaatopnamen voor het leger: ‘Ooh-pah-pah-doo’ / ‘Valley of tears’ (vind ik nog steeds zijn beste opname) en ‘Send for me’ / ‘True fine mama’.
Ook trad hij nog twee keer op voor de radio”.
Julio (links) en Robert in het leger
Robert was de muzikale loopbaan van Euson gaan volgen: “Uit dienst gekomen formeerde hij, met vrienden en bekenden, een nieuwe Creole Cats en korte tijd later namen zij bij CNR weer ‘Ooh-pa-pa-dooh’ op, met op de achterkant ‘Baby come home’, een eigen kompositie. De plaat deed het hier niet erg, doch werd in Duitsland aardig verkocht.
Hij kwam in contact met CBS en maakte in 1964 een opname met ongeïnteresseerde musici. Weer eigen broedsels: ‘My plea’ / ‘Baby, won’t you come on back’. De plaat kwam net uit de kosten. Ook de tv kwam weer aan de beurt. Dit keer kwam hij in een Zuid-Amerikaans programma. Hij spreekt namelijk vloeiend Spaans.
In die tijd raadde ik hem aan eens een bandje te maken. Dit gebeurde. Ik liet het aan Harry Knipschild horen. Gevolg: op 13 januari 1965 een interview met Veronica’s Rhythm & Blues Hop. Een tweede proefband werd gemaakt, en de hele band kwam toen voor de Veronica microfoon.
Eind 1965 kwam door onverwachte omstandigheden een ontbinding tot stand van de band. Julio besloot om op eigen benen verder te gaan. Hij stapte van CBS over naar Negram en kreeg daar als producer Cees de Man [van de Motions en Tee Set]. Bij GTB werden verschillende opnamen gemaakt doch deze zijn nooit uitgegeven. Persoonlijk vind ik deze beslist de moeite waard.
Cees de Man verhuisde naar CBS en Euson ging mee. Er werd een plaat opgenomen met jonge instrumentalisten. De plaat heette ‘Amen’ / ‘Where can my lover be’, eigen werkjes, en werd begin 1967 veel gedraaid op Veronica. Bovengenoemde begeleidingsgroep werd zijn vaste band, Stax geheten.
‘Amen’ werd goed verkocht, en de hierop volgende plaat – arrangement geschreven door J.B. – verkocht nog beter. De volgende plaat heette ‘True Love’ / ‘Hold on baby’ en kreeg vorig jaar augustus zijn tv-première in het programma ‘Pick-Up’.
Intussen had de groep een uitnodiging gekregen om op te treden in Oostenrijk. Euson & Stax traden hier met het nodige succes op. Verschillende tv-optredens bleven niet uit. Hierna ging de groep naar Brussel, om o.a. voor de tv op te treden. Euson c.s. zitten dan ook boordevol werk, vooral in het zuiden van ons land.
In z’n vrije tijd legt Julio zich toe op het schrijven van songs voor andere artiesten. Het meisjes-duo The Scandells nam twee Motown-achtige werkjes van hem op.
De eerste LP is inmiddels uitgekomen, gemaakt in de Amsterdamse Club ’67. Het album bevat onder meer songs van James Carr en Otis Redding.
Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer kreeg J.B. een afwijzing van CBS om een tribute-song voor Otis Redding op te nemen. Binnenkort zullen we iets dergelijks wel uit Amerika horen. Nederland, die met een originele première voor de dag had kunnen komen, heeft de boot weer willen missen”.
Redding was op 10 december 1967 verongelukt.
Ander repertoire?
Robert Loers op zijn Puch
Julio was niet alleen bevriend met Robert Loers, maar ook met mij. In Den Haag logeerde ik wel eens bij hem en zijn vrouw Natasha (en dochter Sharon). Onze (muzikale) band werd sterker toen ik hem in de Rotterdamse Doelen zag optreden als voorprogramma van Ike & Tina Turner. Hij maakte die avond vooral indruk als zanger van soulballads. Voor mij aanleiding om ‘Where Can My Lover Be’, de b-kant van ‘Amen’, regelmatig ten gehore te brengen in het R&B-programma, dat ik bij radio Veronica verzorgde. Julio had het nummer niet alleen gezongen maar ook geschreven. Ik moedigde hem aan om meer van dat soort songs in zijn repertoire op te nemen.
Robert: “Ik ben nog bij die opname in de GTB-studio geweest. Helemaal van huis naar de Jan van Nassaustraat gelopen om erbij te kunnen zijn. Meestal verplaatste ik me per Puch. Op de Puch ben ik naar een concert geweest van Euson & Stax in de oude Haagse dierentuin begin 1967 – nog mooie foto’s van gemaakt”.
Julio werd bij due gelegenheid begeleid door onder anderen Erik Boom en Cees Schrama
Julio in de Haagse dierentuin (foto Robert Loers, Erik Boom links, Cees Schrama rechts)
In het voorjaar van 1969 werkte ik korte tijd voor het vakblad Fonografiek in Amersfoort. Frits Versteeg was de hoofdredacteur. Op weg naar huis, in de auto, hoorde ik ‘Both Sides Now’, niet in de uitvoering van Joni Mitchell of Judy Collins, maar die van Bing Crosby. Wat een mooie song, bedacht ik.
Een paar maanden later ging ik voor Polydor in Den Haag werken en verhuisde naar de Spinozalaan in Voorburg. Een van de Polydor-artiesten was Herman van Veen, die de top 40 wist te bereiken met zijn versie van Leonard Cohen’s ‘Suzanne’. Herman ging nog een tijdje verder op die toer met liedjes van Michel Legrand (Cirkels), Pearls Before Swine (Waar ben je morgen), Ralph McTell (Fiets) en opnieuw Cohen (Vluchteling). Maar toen ik hem voorstelde ‘Both Sides Now’ op te nemen, liet hij weten zich voortaan uitsluitend met eigen werk te laten horen – tot mijn teleurstelling uiteraard.
Ik belde Julio en vroeg hem of hij belangstelling had om de song van Joni Mitchell bij Polydor op de plaat te zetten. Julio zei ja. Met dezelfde muzikanten, de zelfde producer, de zelfde arrangeur en in de zelfde Belgische studio werd ‘Both Sides Now’ vastgelegd.
Niet iedereen in Hilversum was even enthousiast. Felix Meurders verkondigde op de radio dat het origineel veel beter was. Desondanks betekende ‘Both Sides Now’ zijn doorbraak als zanger.
Both Sides Now
Op 16 janari 1971 schreef Thijs Wartenbergh in het Parool: “Euson – eindelijk een hit”. En hij vervolgde: “De naam van deze zanger zal velen bekend in de oren klinken, en dat klopt: hij was zanger bij soulgroep Euson & Stax. Toen deze formatie in mei 1970 ophield te bestaan moest hij het in een ander genre gaan zoeken. En dat is hem, gezien het succes van ‘Both sides now’, gelukt.
Het opnemen van ‘Both sides now’ heeft wel wat voeten in de aarde gehad. Bovema wilde er niet aan beginnen: het zou niet commercieel genoeg zijn.
Euson is toen naar Polydor gestapt. ‘Toen ik ‘Both sides now’ een tijdje geleden op de radio hoorde, vond ik het direct al een geweldig nummer. Ik hoorde het toen van Judy Collins. Maar bij Polydor kwam Harry Knipschild ermee op de proppen en we besloten het nummer op te gaan nemen.
Ik had al eerder een langzaam lied willen opnemen, omdat ik op de bühne het meest succes had met langzame nummers. Mijn stem leent zich daar blijkbaar het beste voor’.
‘Both sides now’ is in België opgenomen. Het is een productie van Hans van Baaren en een arrangement van Jacques Say.
Verscheidene grote sterren uit de showbizz hebben ‘Both sides now’ al op het repertoire staan. Er zijn o.a. uitvoeringen van Joni Mitchell, Frank Sinatra en Nana Mouskouri. Euson: ‘Ik geloof dat het lied een soort rijpingsproces heeft moeten doorstaan. Het Nederlandse publiek is over het algemeen niet zo tukkig op liedjes in deze stijl’.
Euson heeft een jaar of drie met zijn begeleidingsgroep Stax gewerkt, waarvan het laatste jaar in een veranderde samenstelling. In mei van vorig jaar zag men het niet meer zo zitten met de soulmuziek in Nederland en werd de groep maar opgeheven.
‘De zaalhouders keken wel erg kritisch tegen onze groep in tweede samenstelling aan. Hoewel we meer allround waren geworden, dachten ze nog steeds dat we louter soulmuziek speelden. Onze gage werd toen meteen met een paar honderd gulden verminderd, omdat ze eerst wel eens wilden zien hoe we in deze samenstelling speelden’”.
Over zijn verleden noteerde de journalist: “Hij werd op Aruba geboren en begon in 1960 met begeleiding van de Kreole Kats aan een carrière op dat eiland. ‘Dat was in die tijd natuurlijk alleen maar rock ’n roll en rhythm & blues. We speelden nummers van Ben E. King, Little Richard. Dat was een mooie tijd, maar we hadden er te weinig mogelijkheden. Toen we daar aan de top stonden, wilde ik per se meer bereiken en ben toen naar Nederland vertrokken. De andere jongens voelden er ook wel voor, maar vonden de dienstplicht een te groot bezwaar’.
Euson was nog maar kort in Nederland toen hij werd opgeroepen. ‘Ik was pas vijf maanden hier, toen ze me al te pakken hadden. Zelfs in dienst heb ik op de diverse kazernes nog zoveel mogelijk bandjes opgericht’.
Hij houdt daar nog herinneringen aan over met Roel Balten, die toen een radioprogramma voor de militairen presenteerde”.
Aan het einde van het interview kreeg Julio de vraag voorgelegd: “Zou hij nog een keer naar Aruba terug willen?”
Euson: “Ik heb na tien jaar eindelijk een hit, en misschien krijgen we na de tien magere, nu tien vette jaren”.
Terug op Aruba en de Antillen
Ruim een jaar later ging Julio Euson terug naar het eiland waar hij geboren was. In Nederland was hij intussen een goed-verkopende artiest geworden. Van zijn albums werden steeds enkele tienduizenden exemplaren verkocht. Zijn vertolkingen van ‘I Need You To Turn To’ (Elton John), ‘Leon’ (Phillip Goodhand-Tait) en eigen songs, vooral ‘Life Is On My Side’ en ‘Julie’, deden het goed.
Julio was, zoals Muziek Expres meldde, ‘de held van de Antillen geworden’:
“Nederlandse artiesten zoeken het tegenwoordig regelmatig in den vreemde. De faam van onze musici strekt zich ver uit over onze grenzen. Ook met de Nederlandse platenproducties gaat het lang niet slecht in het buitenland. Al met al een toe te juichen ontwikkeling.
Euson maakte onlangs een uitgebreide toernee, die hem terugbracht naar zijn geboorte-eiland Aruba. Verder stonden op het programma Curaçao, Suriname, Venezuela en Chili. Het laatstgenoemde land is de reden voor deze trip. In februari won Euson drie eerste prijzen op het songfestival van Vina del Mar met zijn eigen compositie ‘Julie’.
Muziek Expres-verslaggever Willem Vergeer volgde Euson en zijn manager Joseph A. Charles (Charley) op de voet tijdens optredens en alles dat daar om heen hangt op Curaçao en Aruba”.
Vergeer: “Je vraagt je af wat je na zeven uur vliegen nog moet gaan doen. Het dambord en de kaarten zijn opgeborgen. De stewardess serveert met diezelfde commerciële glimlach van zeven uur geleden het zoveelste drankje. Suske en Wiske hebben hun aantrekkingskracht ook verloren. Het wachten is op het moment dat de captain verzoekt de riemen aan te snoeren.
Eindelijk is het zover en wordt rechts de diepblauwe zee zichtbaar. Links schieten de Curaçaose heuvels voorbij.
Julio Bernardo Euson blijkt razend populair op Curaçao. Je verwacht bij aankomst een paar krantenmensen, wat fotografen en mensen die de toer op de Antillen hebben geregeld. Het pakt anders uit. Grote spandoeken die je kunt waarnemen door de raampjes doen je al in een andere richting denken. Een fors percentage van de Curaçaose bevolking blijkt naar het vliegveld gekomen om de man van ‘Julie’ te verwelkomen. Er barst een donderend gejuich los wanneer Euson op de vliegtrap verschijnt.
Ik zelf heb de grootste moeite om de enorme ‘warmteklap’ die over mij heen valt, vriendelijk glimlachend te doorstaan. Camera’s snorren en flitsen. Het ontvangstcomité schudt handen en leidt het gezelschap naar de VIP room, waar een korte persconferentie wordt belegd.
Na twee warme, drijfnatte uren wordt er vertrokken naar Aruba, waar de eerste optredens plaats vinden. Eusons geboorte-eiland slaat wat opkomst betreft alle records. Een golvende menigte wacht de door radiostations luid bejubelde zanger op. Deze taferelen doen denken aan de Beatles-hetze van een aantal jaren geleden.
Met behulp van politiemensen weten we grotendeels ongehavend de gereedstaande auto’s te bereiken. Het boeket bloemen dat Eusons moeder bij aankomst op Curaçao aangeboden had gekregen, zag er geen heil meer in en lag vermoeid en geknakt de laatste adem uit te blazen.
Wegrijden is er voorlopig niet bij. Het geroffel op het dak van de wagen heeft iets weg van een bombardement. De plaatwerker zal er een hele klus aan gehad hebben om het vervoermiddel weer enigszins toonbaar te maken.
Euson’s eerste optreden vond plaats in het Cultureel Centrum. Een kleine schouwburg die plaats biedt aan ongeveer 650 mensen.
De man die bij ons met ‘Both sides now’ een hit had, werd tijdens alle optredens begeleid door de Simpel Souls Combo. Een groep die veel moeite had met het lezen van noten, maar er na veertien uur van intensieve repetitie toch uit kwam. Er stonden negen nummers op het repertoire waaronder Euson’s eigen composities ‘Always be mine’, ‘Crimson Eyes’ en ‘Julie’.
Vanzelfsprekend was Euson ‘top of the bill’. Doorgaans trad hij na elf uur ’s avonds op. De shows, zoals men de concerten daar placht te noemen, begonnen rond zes uur met optredens van de plaatselijke muziek-coryfeeën. Jongens in mooi gekleurde jasjes beklommen de stage en imiteerden er vrolijk op los. Pop-muziek staat op Curaçao en Aruba nog in de kinderschoenen.
Op Aruba worden drie optredens gedaan. Overal uitverkochte zalen en een dol enthousiaste menigte. Promotor Dugo Schenker’s zorgelijke gezicht lijkt me een handige beroepstruc. De man die Euson naar de Antillen haalde, regelt alles in de laatste seconde. Vreemd genoeg leveren zijn manipulaties bijna altijd een positief resultaat op. Na optredens in het Strand Hotel en de Bonaire Club (in Sint Nicolaas, geboorteplaats van Julio) dienen de koffers gepakt te worden en vertrekken we richting Curaçao. We waren knap verwend op Aruba. Het is een klein paradijsje met z’n prachtige natuur en vriendelijke bevolking.
Curaçao is een beetje een afknapper. Het hotel heeft veel weg van een kazerne, hoewel de barakken niet onaardig zijn uitgevoerd. Kennelijk heeft men weinig rekening gehouden met mensen die langer zijn dan een meter zeventig. De bedden zijn te kort en onze benen wapperen dan ook genoeglijk in de frisse wind die de air-conditioning veroorzaakt. Rondom de barak dartelen vrolijk de hagedissen en andere bruine beesten met schilden, wat bij nadere informatie kakkerlakken blijken te zijn.
Na twee uur doorgebracht te hebben in deze illustere omgeving besluiten we het niet te nemen en wordt er een ander en veel beter hotel gereserveerd aan het strand en aan zee. Euson’s begeleidingsgroep op Curaçao bestaat onder de naam The Summits. Aardige jongens die niet of nauwelijks gerepeteerd hebben en er geen spaan van terecht brengen. Na hard overleg met promotor Schenker wordt besloten om de Simpel Souls van Aruba maar over te laten komen. Zij maken verder de gehele toernee mee, evenals de drie zangeressen die onder de naam The Freedom Singers door het leven gaan.
Er worden vijf overvolle optredens gedaan, o.a. in Centro Pro Arte. Een prachtig theater met alle voorzieningen die een artiest zich maar kan wensen. Directeur van deze schouwburg is de hier niet onbekende meneer Oosterhof, die jarenlang onder de naam Suhandi voor Veronica gewerkt heeft.
Suhandi (Hans Oosterhof), bij radio Veronica
Het laatste optreden slaat alle records. In een zaal waar plaats is voor ongeveer 600 staande bezoekers zijn er aanzienlijk meer kaarten verkocht. Er blijken meer dan 2.000 mensen te zijn. Achthonderd binnen en ongeveer twaalfhonderd buiten, die makkelijk leunen tegen het grote aantal glazen deuren. Sinds die dag weet ik dat glas een hoop kan hebben.
Alhoewel ‘Julie’ een zeer grote hit is op de Antillen zijn er maar bijzonder weinig ‘zuivere’ platen van verkocht. Euson en zijn platenmaatschappij Polydor hebben er een niet geringe strop aan. Praktisch in ieder huis ligt namelijk een witte versie van ‘Julie’, uitgebracht door een handige Venezolaan (iemand uit Venezuela). De man had in de verste verte niet kunnen denken dat Euson ooit nog eens die kant op zou komen. Op Aruba had hij Euson al bezocht en hem een som geld cash aangeboden om de bittere smaak wat weg te nemen. Euson ging hier niet op in en besloot in overleg met Polydor gerechtelijk stappen te ondernemen.
Een zekere Humberto Nivi (een snelle jongen met een net iets te innemende glimlach) zag ook wel brood in ‘Julie’ en liet het nummer in het Spaans vertalen om het vervolgens op de plaat te zetten. Tegen hem valt niets te ondernemen, maar wel tegen de vertaler. Hetgeen dan ook schijnt te gaan geschieden.
Tussen al deze affaires door dwarrelden veertien dagen de journalisten en fotografen rond Euson. De telefoons in de hotelkamers stonden niet stil. Julio is een hele grote in Zuid-Amerika.
Het wordt meer dan tijd dat deze man, die ik reken tot de allerbeste ballad-zangers van ons land, ook in Europa definitief doorbreekt. Onder de nachtelijke sfeermakers heeft hij door zijn warme, sympathieke presentatie van eigen composities en songs van grote meesters als Sinatra, McKuen en Elton John al een behoorlijke naam weten op te bouwen. Zijn timing en bühnepresentatie zijn bijzonder professioneel.
Zoals ik eerder schreef, heeft de pop op de Antillen nog maar weinig om het lijf. Er zijn tientallen groepen en groepjes, die eigenlijk uitsluitend Santana en Jimi Hendrix imiteren. Men is nog in een super beginstadium maar het enthousiasme is er zeker. De drie commerciële radio-stations van Aruba (Radio Kelkboom, Voz di Aruba met zijn populaire deejay Johnny Habibe en Radio Antilliana) en de vier stations op Curaçao (Radio Curom met poll-winnaar Hermanito en nummer twee Wally De La Fuente, Radio Hoyer 1 + 2 en Radio Caribe) draaien regelmatig westerse popmuziek.
De interesse daarvoor ligt echter uitsluitend bij een zeer beperkt publiek. De Zuid-Amerikaanse en Antilliaanse muziek ligt nog meer dan een straatlengte voor op datgene wat hier leeft. Populaire pop-groepen op Curaçao zijn Double You and Tee, Corpus Christie en Lewis Flower Power. De bezettingen van deze formaties zijn sterk onderhevig aan wisselingen, omdat regelmatig een van de leden naar Nederland vertrekt om hier zijn geluk te beproeven”.
Uit elkaar
Robert Loers en Julio Euson waren wel vrienden, maar ze zagen elkaar steeds minder. Julio had nog een aantal jaren succes in onze regio. In 1973 ontving hij een zilveren harp van de stichting Conamus. Hij trad in 1974 op tijdens het Grand Gala du Disque. Tineke Roeffen (KRO) maakte dat jaar een tv-special met hem in Knokke. Toen zijn populariteit stokte, besloot hij de grote stap te maken, vloog anno 1977 naar Amerika in de hoop het daar te gaan maken. Julio belandde onder meer in Chili en de VS.
In Memphis (foto Robert Loers)
Robert Loers was betrokken bij het uitbrengen van opnamen uit de begintijd van de popmuziek. In mei 1968 had hij, samen met Cees Klop, al eens een tocht gemaakt door de VS. Tijdens de reis ontmoette hij in Memphis Tom Phillips, broer van Sam Phillips (Sun Records), ontdekker van artiesten als Elvis Presley, Jerry Lee Lewis, Johnny Cash en Carl Perkins.
“Ze hadden er een nieuwe studio. Bovendien trof ik er een gigantische puinhoop aan van master-banden, lakplaten en wat al niet meer. Het was heel eenvoudig deze te kopen en te verschepen naar Nederland. Als liefhebber van die muziek was het een goudmijn voor mijn collectie”, aldus Robert.
Diverse Nederlanders lieten op basis van overeenkomsten heel wat platen persen in Europa. Die werden in beperkte oplage verkocht met een bescheiden winst, hoorde ik. “Ze haalden de platen op bij een fabriek in Heist aan de Belgische kust. Over rechten van artiesten en/of auteurs werd niet gepraat. Soms werd een busje met albums aangehouden bij de grens. Een douanier constateerde dat zich ‘mooie platen’ in de vrachtruimte bevonden. Zo’n man moest je te vriend houden – door hem een album aan te bieden. Daar bleef het niet altijd bij. Zijn collega’s hielden ook van die muziek, wist hij. Om ongestoord ‘rechtenvrij’ Nederland binnen te komen, bood je dan een doos albums aan”. Zoiets gebeurde niet alleen met platen, wist Robert, maar ook bijvoorbeeld in de vleeshandel. Hier was sprake van een win-win situatie. De betrokkenen werden er allemaal beter van.
Julio wint songfestival in Vina del Mar, Chili
Wat Euson betreft, ik [HK] herinner me nog goed dat ik mijn vriend en zijn begeleider Anthony Kroonbergs (bureau Paul Acket) op Schiphol afhaalde nadat hij in 1972 het songfestival in Vina del Mar (Chili) gewonnen had. Dat was heel ver weg. “Harry”, zei hij, “je kunt niet geloven hoeveel succes ik in het land had. De mensen hebben me enorm toegejuicht. Dat is niet in woorden uit te drukken”.
Die uitspraak ben ik nooit vergeten. Tientallen jaren later kon je via YouTube clips uit de hele wereld bekijken. Eén van die clips was zijn vertolking van ‘Julie’ in Vina del Mar. Voor zover er nog enige twijfel was, kon ik het nu zelf constateren: het Chileense publiek reageerde overweldigend op Julio Bernardo Euson.
Harry Knipschild
1 oktober 2022
Clips
Literatuur
Robert Loers, ‘J.B. Euson’, Rhythm & Blues, januari 1968
Thijs Wartenbergh, ‘Euson: eindelijk een hit’, Parool, 16 januari 1971
‘Euson solo’, Brabants Dagblad, 25 juni 1971
Ruud van Dulkenraad, ‘Euson’, Muziek Expres, oktober 1972
Willem Vergeer, ‘Euson, de help van de Antillen’, Muziek Expres, oktober 1972
‘Grand Gala – ruim vier uur muziek, Nieuwsblad van het Noorden, 15 februari 1974
‘Tineke Roeffen doet in Knokke met Euson gooi naar Gulden Zeezwaluw’, Nieuwsblad van het Noorden, 22 juni 1974
Willem Hoos, Veronica, ‘Euson weigert in nachtclubs op te treden’, Veronica, 19 oktober 1974
Willem Vergeer, ‘Julio Bernardo Euson: Wie in het leven geen gok durft te wagen, komt geen stap verder’, Leidse Courant, 12 maart 1977
Harry van Nieuwenhoven, ‘Daltrey geen godfather’, Oor, 20 juni 1977
- Raadplegingen: 2089