476 - 1967: tegenstellingen in de pop- en platenwereld
Uit eigen herinnering en ervaring is 1967 me goed bijgebleven als een belangrijk jaar in de internationale popmuziek. Het was het jaar van ‘A Whiter Shade of Pale’, de single van Procol Harum die zo evident aansloeg dat hij op nummer één in de top 40 binnen kwam. Dat was niet eerder gebeurd.
In 1967 verscheen het conceptalbum van de Beatles, ‘Sergeant Pepper’, die gestopt waren met het geven van concerten omdat ze er genoeg van hadden voor schreeuwende teenagers te moeten optreden. Voor het eerst was een tv-programma in heel de westerse wereld te zien. Bij die gelegenheid brachten de Beatles vanuit de BBC-studio’s live in Londen hun single ‘All You Need is Love’. De groep raakte in de ban van de maharishi, een Indiase goeroe. De Rolling Stones brachten een ode aan de lichamelijk liefde in de single ‘Let’s spend the night together’.
In 1967 liepen de Amerikaanse hippies met bloemen in hun haar, vooral in San Francisco en tijdens het grote Monterey popfestival, waar drugs als LSD geconsumeerd werden. Scott McKenzie haalde de top van de hitlijsten met ‘San Francisco, wear some flowers in your hair’. Eric Burdon zong over de ‘San Francisco Nights’, de Stones: ‘We Love You’.
In augustus van dat jaar legde de Engelse Labour-regering het zwijgen op aan de activiteiten van de zeezenders Caroline en London (‘Big L’). Keith West presenteerde zich met een mogelijke pop-opera (‘teenage opera’). Het was het jaar ook van de doorbraak van Jimi Hendrix en de Bee Gees. De Monkees waren populairder dan ooit dankzij een Amerikaanse tv-serie.
De Sixties waren in 1964 begonnen met de British Invasion van Amerika. 1967 was misschien wel het hoogtepunt van de Sixties.
Hitweek
In het afsluitende nummer van Hitweek, een Amsterdamse popkrant, op 29 december 1967 verschenen, werd 1967 omschreven als het ‘undergroundjaar’. “Er zijn dit jaar heel wat langspeelplaten uitgekomen in het revolutionaire genre”, was in grote letters afgedrukt.
Een niet met naam genoemde redacteur kreeg de ruimte en schreef: “Zelden heeft een jaar een zo rijke oogst aan voortreffelijke elpees opgeleverd. Het was het jaar van de doorbraak van de underground-avant garde-West Coast etc. pop. Steeds meer komt steeds verdere, experimentele en vrijere pop op de markt in de groeven van elpees. Meer elpees en minder single-werk, en hoe langer hoe meer het eigen werk van de muzikanten in plaats van de traditionele ideeën van de platenjongens.
Begrippen als commercieel krijgen steeds minder waarde als de groepen van vandaag muziek maken die volgens de vastgeroeste managers geen commercieel potentieel hebben en die even goed lekker verkoopt. Meer en meer groepen hebben zich kunnen ontworstelen aan de verkalkte opvattingen van mensen die veel ouder waren en het daarom veel beter zouden weten”.
De ‘progressieve’ krant verwees naar de Beatles. “Die hadden er in 1963 niet over hoeven piekeren bij EMI aan te kloppen met een project als de ‘Sgt. Pepper’ elpee (als ze toen aan zulk soort dingen toe waren geweest). Ze zouden hartelijk zijn uitgelachen. Maar in 1967 konden John, Paul, Ringo en George na het astronomische aantal gouden platen, dat ze op hun geweten hadden, alles doen en laten waar ze zin in hadden. De EMI-mensen waren al blij dat de popprinsen zich verwaardigden de platenstudio’s te bezoeken.
Het leuke is nou dat door de successen van de vernieuwende aanpak van groepen als de Beatles en de Stones ook andere, jongere en onbekendere groepen meer kansen krijgen, waarvan hun voorgangers niet hadden durven dromen”.
Zo eenvoudig was het nou ook weer niet. Er waren ook negatieve factoren volgens Hitweek – met name de mensen in de muziekindustrie. “Denk maar niet dat de platenjongens omgeturnd zijn en helemaal ingetuned zijn op de ideeën achter de nieuwe muziek. Daar zijn het veel te harde jongens voor. Maar juist daarom, omdat de nieuwe muziek vaak verkoopt als een spreekwoordelijke trein, werpen de zakenjongens zich met hart en ziel op de experimenten die ze vroeger geschuwd hebben. Denk eens aan teksten over sex-problemen en psychedelica, die nog zeer kort geleden uit elke plaatgroef gebannen werden. Denk eens aan al dat elektrische lawaai waar vroeger geen enkele zich zelf respecterende platenmaatschappij aan wilde”.
Medewerkers van platenmaatschappijen werden in het blad afgeschilderd als ‘gladde rakkers’.
Hits van het jaar
In hoeverre weerspiegelden de utopische uitingen van Hitweek de werkelijkheid?
In mijn exemplaar van het boek Hitdossier, uitgegeven door de Stichting Top 40, is een overzcht van de best verkochte singles in 1967 afgedrukt. In die lijst vind je een en ander terug uit de internationale ontwikkelingen. In de top 100 van het jaar trof je op 2 Scott McKenzie (San Francisco), op 5 de Monkees (I’m a believer), op 6 de Stones (Let’s spend the night together), op 10 de Bee Gees (Spicks and specks), op 12 de Beatles (All you need is love), op 14 Procol Harum (Whiter shade of pale), op 40 de Herd (From the underworld), op 52 Jimi Hendrix (Hey Joe).
Heikrekels
De Nederlandse Heikrekels klasseerden zich dat jaar echter als nummer één. De Telegraaf, de landelijke krant met de grootste oplage, wijdde al op 29 september een artikel aan het fenomeen.
“Een eenvoudig dansorkest uit Brabant werd binnen een half jaar tijd de grootste sensatie in de Nederlandse platenwereld. De Heikrekels is hun naam, en met hun platen als ‘Waarom heb jij me laten staan’ en ‘Jij bent voor mij alleen’ bereikten zij een verkoop van bijna 300.000 exemplaren.
Twee gouden platen mochten zij reeds in ontvangst nemen. De Heikrekels kunnen het nog maar nauwelijks bevatten. In dancing de Harmonie in het kleine plaatsje Nederweert, waar zij ’s avonds van zeven tot elf uur hun gehele repertoire afwerken voor de danslustige dorpsjeugd, zegt leider Wim van Gennip: ‘We beschouwen het als een soort lot uit de loterij. Wij hebben bij wijze van spreken de hoofdprijs getrokken’.
Ruim achttien jaar treden de Heikrekels reeds op [dus vanaf 1949]. Zoals vele dansorkestjes, traden zij voornamelijk op in de omgeving van hun woon- en geboorteplaats, Geldrop, waar zij bij de plaatselijke bevolking een grote populariteit opbouwden.
Begin dit jaar kwam hun eerste plaat ‘Waarom heb jij me laten staan’ uit. ‘Johnny Hoes had contact met ons opgenomen en ons een plaatje laten maken. Hij zag er wel wat in’, vertelt Wim van Gennip, een gezellige en wat gezette Brabander. ‘Toen Veronica haar ging draaien, begon de plaat te lopen en een paar maanden geleden kregen we een gouden plaat’”.
Het succes van de Heikrekels begon in Brabant en Limburg. “We treden daar ook het liefst op. En in België. We houden van gezelligheid. We zijn tevreden over ons optreden, als de mensen zich amuseren. Meestal treden we in zulke dancings als hier op voor zo’n 1000 à 1200 man. Maar in België
treden we zelfs op voor zalen met 3.000 man. En als we daar onze nummers als ‘Waarom’ en ‘Jij bent voor mij alleen’ brengen, breken ze gewoon de zaal af.
Hier in het zuiden zijn ze er al aan gewend geraakt. We speelden het al een hele tijd, voordat het op de plaat uitkwam. Maar we hadden tijdens ons optreden al vaak gemerkt dat de nummers goed aansloegen. We moesten het soms wel tien keer opnieuw brengen”.
“Al de eigen nummers van de Heikrekels worden gecomponeerd en geschreven door hun leider Wim van Gennip. ‘Het moet makkelijk in het gehoor liggen. Maar we brengen als we optreden ook veel andere nummers. We zijn een all-round orkest. We spelen bijv. eerst een paar walsjes, dan brengen we een cha-chacha, een paar polka’s, met een Engels walsje ertussendoor. En beatmuziek spelen we ook. We brengen alle tophits, zoals van de Cats en de Golden Earrings. Vooral die nummers van de Cats vinden we erg mooi.
Ik durf ze vanavond alleen niet te brengen, omdat ik het een beetje in de keel heb. Dan haal ik het niet. En we brengen ook nummers van de Beatles’.
Er is veel kritiek op de muziek van de Heikrekels. Vooral in de grote steden wordt hun muziek door de meesten met afschuw besproken. Zelfs bij radio Veronica zeiden disc-jockey’s: ‘We draaien de nummers van de Heikrekels zo weinig mogelijk, maar ze blijven stijgen in de hitparade’”.
Wim van Gennip in de Telegraaf: “Ja, we horen wel meer kritiek, maar de meeste mensen vinden het toch mooi. Laatst stond er in een blad, dat onze muziek geen popmuziek was en niet op de hitparade thuishoorde. Ik begrijp niet waarom ze het alleen over ons hebben, want je hebt toch ook nummers als ‘Moet je m’n zuster zien’ en ‘Op een mooie pinksterdag’”.
Ondanks alle kritiek waren de Heikrekels op dat moment al helemaal geboekt tot eind 1968. “We zijn per maand zo’n dag of vijf vrij”.
De single ‘Waarom’ vertoefde in totaal 34 weken in de top 40 en bereikte positie nummer 6 in die lijst. In de top 100 over 1967 waren drie singles van de Heikrekels te vinden, allemaal verschenen op het Telstar-label.
Nederlandse platen
Peter Horvers, redacteur van de Telegraaf, haakte in op het succes van de Nederlandse Heikrekels. Hij vond het opvallend dat er juist in dat jaar zoveel successen uit eigen land waren. Voor hem aanleiding om eens te informeren hoe de medewerkers van de platenmaatschappijen erover dachten. Een artikel met de kop ‘Platensterren van 1967’ begon hij met de woorden: “Steeds belangrijker wordt in ons land de verkoop van de platen van de Nederlandse artiesten. Hoewel de import van platen uit het buitenland nog altijd een groot deel van de totale verkoop uitmaakt, heeft de eigen productie aan belangrijkheid gewonnen.
De afgelopen week hebben we bij alle platenmaatschappijen in ons land geïnformeerd, wat bij hen de best verkochte artiesten zijn geweest, gerekend over de periode van nu tot een jaar geleden”.
In Amsterdam pakte Horvers de telefoon en belde iedereen op. Bij het artikel vond je foto’s van Gert Timmerman, Sjakie Schram, Motions, Connie Vink, Boudewijn de Groot, Les Baroques, Heikrekels, Toon Hermans, Golden Earrings, Outsiders en J.B. Euson.
Phonogram: Boudewijn de Groot en anderen
Phonogram, eigendom van gloeilampenfabriek Philips in Eindhoven, was in 1967 de platenmaatschappij met het grootste marktaandeel. In de al eerder genoemde top 100 was het bedrijf vertegenwoordigd met internationale acts als de Stones, Engelbert Humperdinck, Tom Jones, Manfred Mann, Procol Harum, Whistling Jack Smith, Them, Spencer Davis en Dave Dee Dozy Beaky Mick & Tich.
In die zelfde lijst stond Boudewijn de Groot op nummer 4. Peter kreeg te horen dat hij de best verkopende nationale artiest was op dat moment.
Horvers: “Bij Phonogram was dit Boudewijn de Groot, dit vooral dank zij zijn ‘Land van Maas en Waal’, waarvan ruim 120.000 exemplaren werden verkocht. Samen met een verkoop van zo’n 40.000 lp’s kon hij zich de best verkochte artiest van deze maatschappij noemen”.
Phonogram presenteerde zich graag als producent van het betere repertoire, klassiek en populair. Het bedrijf had meer artiesten in dat genre. Horvers: “Boudewijn de Groot werd op de voet gevolgd door Ramses Shaffy, die met zijn ‘Sammy’ een verkoop van 85.000 exemplaren bereikte en daarvoor over enige tijd wel een gouden plaat in ontvangst zal kunnen nemen. Ook de verkoop van zijn twee lp’s was niet gering.
Wim Sonneveld is nog steeds een van de best verkochte artiesten. Van hem werden bij Phonogram in het afgelopen jaar meer lp’s verkocht dan van enig andere artiest”.
Grote Phonogram-hits in dat jaar waren ook ‘Op een mooie pinksterdag’ van Leen Jongewaard en André van de Heuvel en ‘M’n opa’, Leen Jongewaard nu in duet met Hetty Blok. Nederlandse Phonogram-rockartiesten met hits in de top 100 waren de R-o-dys met ‘Take her home’ en Armand met ‘Ben ik te min’.
John Woodhouse
In het artikel werd geen melding gemaakt van accordeonist John Woodhouse, die met ‘Melodia’ de top 100 haalde. Enkele jaren later reageerde Johnny Holshuysen (1922-2001) op het enorme succes in 1967, dat begon op 1 oktober met een optreden in het AVRO-tv programma ‘Voor de vuist weg’, waar hij ‘Melodia’ ten gehore bracht. Binnen niet al te lange tijd werden er een miljoen albums met zijn elekrische accordeonmuziek verkocht.
Woodhouse in 1972: “Mijn geheim? Volgens mij is de markt de laatste jaren overstroomd door keiharde beatmuziek. De mensen zijn dat nu een beetje zat. Steeds die drie akkoorden-muziek. Alles moest hard zijn. Toen heb ik gegokt, want ik wist dat een groot deel van het publiek niet dat harde beatgeweld wilde. Die beat heeft voor mij trouwens helemaal niets met muziek te maken. Natuurlijk, er waren en zijn ook popgroepen die wel uitstekende muziek maken. We hebben de Beatles gehad. Dat was geweldig, zo’n nummer als ‘Yesterday’”.
In het weekblad van radio Veronica verkondigde Holshuysen: “Er is misschien geen lastiger vak dan dat van musicus in het lichtere genre. Er zijn lieden die daar hun neus voor ophalen, maar als je werkelijk verantwoorde amusementsmuziek wilt brengen, komen daar behalve artistieke en vakkundige kwaliteiten nog zoveel dingen bij kijken, dat je alleen door hard werken en je ogen en open te houden de boel kunt bijhouden. Dat maakt het werk zo boeiend.
Ik heb in de muziek alle rages van de laatste tientallen jaren meegemaakt: de jodel-rage (met Olga Lowina), de rage van het Italiaanse lied [met Domenico Modugno, Willy Alberti en Rocco Granata], de Jordaan-rage enzovoorts. Ik weet niet wat er nog komt, maar het moet heel gek zijn als ik niet met de volgende rage kan meelopen.
In 1967 is het nieuwe tijdperk begonnen. Toen stond ik met mijn nieuwe elektrische accordeon in het spotlight en in de belangstelling. Ik bracht iets nieuws, weet je. Iets dat de mensen nog nooit hadden gezien en gehoord. Die accordeon van mij komt speciaal uit Frankrijk. Hij is uniek in de wereld. Een accordeon die op een versterker werkt en zoveel klanken en kleuren kon oproepen, nou, dat vonden de mensen een verademing, na al die harde beat, al dat gestamp”.
De verhalen over de Heikrekels en John Woodhouse hadden duidelijk een andere karakter dan die in Hitweek.
Bovema en Negram
Zoals gezegd belde Horvers met alle platenmaatschappijen. Die lieten zich natuurlijk van hun beste kant zien. In een soortgelijke enquete in die tijd werd aan de platenmaatschappijen gevraagd hun marktpercentage op te geven. Toen die werden opgeteld kwam men uit op 210 procent. Het was tekenend voor de muziekbranche in de Sixties.
Peter klopte aan bij Bovema en Negram-Delta, twee bedrijven die dankzij Ger Oord met elkaar verbonden waren en in zeker opzicht steeds meer opereerden als de Nederlandse tak van het Britse EMI-concern.
“De Motions verkochten het afgelopen jaar het beste bij Negram in Haarlem [op de Zijlweg]. De groep haalde een verkoop van 50.000 singles en 10.000 lp’s. De Tee Set zijn bij deze maatschappij een goede tweede, vooral dank zij de verkoop van 20.000 lp’s”.
De Tee Set was dat jaar goed doorgebroken met hun versie van ‘Don’t you leave’ (song van Dave Van Ronk), een track van hun eerste album.
In het artikel werd geen melding gemaakt van ‘Beestjes’, een Negram-single die Peter Koelewijn geproduceerd had met ‘zanger’ Ronny Schutte.
Bij Bovema kreeg hij Roel Kruize aan de lijn, die er een vooraanstaande rol speelde.
“In Heemstede [Bronsteeweg 49] staat Toon Hermans aan de top, een plaats die hij te danken heeft aan de constante verkoop van zijn singles en langspeelplaten van zijn one man shows.
Roel Kruize zegt: ‘Zijn verkoop blijft constant en toen hij weer in de belangstelling kwam met zijn Amerikaanse one man show, steeg de verkoop van zijn gewone shows weer aanmerkelijk’.
Toon Hermans wordt bij Bovema op de voet gevolgd door o.a. de Shepherds en de Cats, de beatgroep uit Volendam, die het afgelopen jaar drie goed verkochte hitsingles maakte [‘What a crazy life’, ‘Vive l’amour’, ‘Sure he’s a cat’].
Verrassend is het te horen dat organist Cor Steyn [begeleider van Tom ‘Dorus’ Manders] nog altijd hoog aan de top bij de maatschappij staat. Er werden van hem het afgelopen jaar ruim 25.000 langspeelplaten verkocht, terwijl ook Fons Jansen het met zijn twee lp’s [over de ‘lachende kerk’] bijzonder goed doet”.
In 1967 verscheen Patricia Paay voor het eerste in de top 40 met ‘Je bent niet hip’, bij Bovema verschenen op het Imperial-label.
Iramac
In 1967 was ik [HK] zelf werkzaam bij Iramac en werd door Peter gebeld. We hadden een leuk gesprek. Uit mijn antwoord destilleerde hij: “Bij Iramac in Bussum [Brediusweg 43] staan de Outsiders aan de top met een verkoop van 100.000 singles en 20.000 lp’s. De best verkochte vocaliste bij Iramac was Martine Bijl met een verkoop van ruim 20.000 singles en 10.000 lp’s”.
Ook ik probeerde een zo mooi mogelijk beeld van de omzet uit te dragen, dat was nu eenmaal mijn taak. Aan het geweldige succes van de Outsiders was langzamerhand een einde gekomen. Met ‘Monkey on your back’ en ‘Summer is here’ deden ze het nog heel goed, evenals met hun eerste album. Manager John van Setten was desondanks ontevreden en haalde zijn pupillen weg, bracht ze onder bij Polydor – zonder het gewenste resultaat.
Iramac wist een overeenkomst te sluiten met de Sandy Coast, een veelbelovende groep uit Voorburg met Hans Vermeulen als muzikale frontman. Dat zou resulteren in een grote hit als ‘I See Your Face Again’. De Left Side, uit Volendam, een andere aanwinst, had met ‘Confusion in my mind’ eveneens een mooie toekomst voor de boeg.
Directeur Willem Duys wist in 1967 niemand minder dan Toon Hermans los te weken van Bovema. In dat jaar werd ‘Mien waar is mijn feestneus’ op de plaat gezet, een van de meest verkochte singles in het begin van het jaar erop.
Met succes lanceerde Duys bovendien Christine Deutekom in zijn tv-programma. Van haar eerste album, op het Iramac-label, werden weldra duizenden exemplaren verkocht. In de berichtgeving over de verkoop van grammofoonplaten ging men meestal voorbij aan die van klassieke muziek, een (stabiel) genre dat altijd goed was voor minstens tien procent van de markt.
Hans Vermeulen
Andere maatschappijen
Als je het Telegraaf-artikel leest, kun je je er moeilijk aan onttrekken dat de journalist er niet in slaagde de juiste persoon bij sommige platenmaatschappijen te pakken te krijgen. Met een paar regels maakte hij zich er dan van af, zoals bij Polydor in Den Haag, het bedrijf dat zich geweldig aan het manifesteren was: “De Golden Earrings staan aan de top, gevolgd door de Shoes en de Haigs. Cijfers maakt men niet bekend”.
Als hij medewerker Freddy Haayen gesproken had, zou er, denk ik, een totaal ander verhaal uit gekomen zijn. Polydor was sterk in opkomst, niet alleen met de eigen producties maar ook door de acquisitie van het Atlantic-label en internationale acts als de Bee Gees, Jimi Hendrix en de Who. Haayen timmerde flink aan de weg.
Wat meer response kreeg Horvers bij Artone. “Sjakie Schram is bij Artone in Haarlem de best verkochte Nederlandse artiest geweest. Cijfers maakte men ook hier niet bekend, maar de verkoop van deze vrolijke zanger komt ook ver uit boven de 100.000 exemplaren uit – dank zij zijn hit ‘Glaasje op, laat je rijden’, waarvoor hij een gouden plaat kreeg uitgereikt”. Een groot succes moest nog komen dat jaar. Dat werd de Bostella, van het populaire tv-duo Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooyer.
Bij Artone had men – na Z.Z. en de Maskers – betrekkelijk weinig gevoel voor Nederlandse popmuziek.
Platenmaatschappij Basart werd afgedaan met één regel: “Les Baroques verkochten het best, gevolgd door Twee Kleintjes Pils”.
Bij CNR (CN Rood) draaide alles nog steeds om Gert Timmerman, die eerder met ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ een monsterhit had gescoord. “Zoals altijd staat Gert Timmerman onbetwist aan de top. Gert Timmerman maakte alleen en met zijn vrouw Hermien reeds totaal 26 singles en 5 lp’s en al deze platen vinden bij de kopers regelmatig aftrek. Volgens CNR is Timmerman nog altijd de beste of een van de best verkopende plaatartiesten van Nederland”.
Terug naar Hitweek
De Telegraaf en Hitweek hadden, dat is wel duidelijk, een totaal verschillende visie op de ontwikkelingen in de populaire en popmuziek. De krant stelde zich conservatief op, maar had oog en oor voor het grote publiek, de ‘zwijgende meerderheid’. De redacteuren van Hitweek hadden idealen. Ze stelden zich kritisch, anti-kapitalistisch en revolutionair op. Hoewel popsingles niet verwaarloosd werden, zag men er een grote – en achteraf gerechtvaardigde – toekomst voor rock-albums, al duurde het nog een aantal jaren voor die echt in grote hoeveelheden over de toonbank gingen. Een lp hitlijst bestond in Nederland niet in 1967.
De redacteur die het artikel schreef, constateerde dat ‘The Sound Of Music’ al jarenlang aan het hoofd van de jaarlijkse elpee parade stond. Hij omschreef die muziek als ‘tinnef’. “Bij de singles vieren kwijlen als Frank Sinatra en Dean Martin hoogtij. Met de beste wil van de wereld zijn dat geen baanbrekende poppers te noemen”.
In het weekblad werden de beste albums van 1967 op een rijtje gezet. “Twintig platen die ons het meeste bekoord hebben. Discussie hierover wordt niet toegestaan. Maar lucht je hart gerust als je het er niet mee eens bent”.
In de lijst was geen enkele Nederlandse artiest of groep opgenomen. Soul-albums kwamen evenmin in de lijst voor. Wel Cream, Doors, Mothers of Invention, Pink Floyd, Lovin’ Spoonful, Jimi Hendrix, Beach Boys, Bee Gees, Big Brother and the Holding Company, Love, Velvet Underground, Pearls Before Swine, Beatles, Stones, Byrds, Country Joe & The Fish. Bob Dylan was er dat jaar niet bij. Het wachten was op het eerste album van Moby Grape, de groep van de single ‘Omaha’.
Hitweek
Met enkele citaten uit de Hitweek wil ik deze terugblik over 1967 eindigen.
* Over de Mothers of Invention: “In één jaar werd Nederland een van de meest Mother-minnende landen van Europa”.
* Over Janis Joplin: “Vooral door het ruig schreeuwerige zangwerk van schreeuwlelijkje Janis Joplin is Big Brother and the Holding Company een van de pittigste groepen van de West Kust. ‘All is Loneliness’ gaat door merg en been”.
* Over de Doors: “In het najaar kwam de grote stroom avant-gardistische platen pas goed los. De Doors waren de succesvolste van die groepen. Een mooi waterig orgel en zeer goede composities”.
* Over Cream, met Eric Clapton: “Met ‘Fresh Cream’ maakte de Cream een sensationeel debuut. Vooral het pathetische zangwerk mocht er wezen”.
* Over Pink Floyd: “De eerste Britse Underground groep die in staat gesteld werd een elpee vol te spelen. Het is intelligente, universele muziek”.
* Over Country Joe: “Sterk blues-geënte muziek met politiek satirische en zeer psychedelische teksten”.
* Over de Bee Gees: “Ze hebben de kwaliteiten, die in de bombastische publiciteitscampagne werden geroemd, volledig waar kunnen maken – prachtige nummers en schitterende stemmen, mooi krullerige en theatrale sfeer”.
* Over Jimi Hendrix: “De nieuwe elektrische blues is een van de belangrijkste aanwinsten van de nieuwere popmuziek”.
Bij het lezen van het artikel in Hitweek waande ik me weer helemaal in de Sixties. Maar ik ben er niet in blijven hangen – een verschijnsel dat cabaretier Paul van Vliet in een liedje later aan de orde stelde.
Harry Knipschild
30 november 2022
Clips
Literatuur
Peter Horvers, ‘De platensterren van 1967’, Telegraaf, 29 september 1967
‘De Heikrekels zijn een platensensatie, Telegraaf, 29 september 1967
‘Er zijn dit jaar heel wat langspeelplaten uitgekomen in het revolutionaire genre’, Hitweek 29 december 1967
‘De Beatles hebben hun nummers nooit zelf geschreven’, Veronica-blad over John Woodhouse, 12 februari 1972
- Raadplegingen: 1515