Skip to main content

430 - Partner, de perikelen van een Limburgse popgroep in de jaren zeventig

 
 
In de beginjaren van de popmuziek speelde Limburg een interessante rol bij het creëren van hitsingles in Nederland. Terwijl men in de Randstad voornamelijk aangewezen was op de eigen publieke omroep, kon je in de zuidelijke provincie ook allerlei buitenlandse zenders beluisteren, onder andere die van de American Forces Network (AFN). Televisieprogramma’s uit Duitsland en België (Vlaams en Waals) werden er goed bekeken. Actieve platenwinkeliers als Henk Severs van de Harp in Maastricht haakten erop in en wisten regionale successen tot stand te brengen. Diverse grote landelijke hits werden in Limburg geboren.
 
 
430 1 Limburg

 
Radio Veronica
 
 
Mede door de komst van Radio Veronica, met zijn top 40 en tipparade (inkooplijst voor de winkeliers), kwam er geleidelijk een einde aan die vooruit geschoven positie. Zonder steun van Veronica, gevestigd in Hilversum (Noord-Holland), werd het voor Limburgse artiesten moeilijk om door te breken. Een van die artiesten was Erwin Musper, die zich in diverse popgroepen manifesteerde. 
   In 2011 verklaarde Musper dat hij zijn professionele carrière begonnen was tijdens Pinknick in 1969, de voorloper van Pinkpop. In die tijd was hij gitarist bij de groep Keem. Vanaf 1971 trad Erwin naar voren bij groepen die naar buiten traden onder de namen Sharons, Opus, Windmill en Partner.
 
 
Erwin Musper
 
 
Johnny Hoes, eigenaar van Telstar Records, gevestigd in het Noord-Limburgse Weert, stak een helpende hand toe, legde Peter Petit anno 1972 vast in het Veronica-blad. Zijn artikel verscheen onder de veelzeggende kop ‘Ook in Limburg wordt popmuziek gemaakt’.
   “Limburg”, aldus Petit, “staat niet bepaald bekend om het bezit van veel bekende pop-groepen. Zo af en toe duikt er wel eens een naam uit de anonimiteit, zoals die van de Classics. Hetzelfde lijkt het geval te gaan worden met de groep Opus. Opus zit op hetzelfde Killroy label als de Classics en behoort dus ook tot de firma Telstar van Johnny Hoes en jawel, ze komen nog uit Limburg ook.
   ‘Veel mensen schrikken nog bij de gedachte dat een popgroep onder contract staat bij het Telstar-label’, aldus leadzanger Erwin Musper, ‘omdat Telstar nu eenmaal bij de mensen associaties opwekt met het Nederlandse lied. Maar wij zijn best tevreden met Killroy. Wij hebben al bij heel wat platenmaatschappijen onder contract gestaan, dus wij hebben wat dat betreft al heel wat ervaring opgedaan. Bij Killroy geen haastwerk zoals bij de andere maatschappijen wel het geval was. Hier laten ze ons rustig onze gang gaan. Bovendien krijgen ze er binnenkort een nieuwe studio bij’.
 
Volop lof dus voor het Killroy-label uit de mond van de Maastrichtse groep Opus. De laatste keer dat deze formatie flink aan de weg timmerde was alweer twee jaar geleden toen de groep op het eerste Pinkpop festival optrad. De toenmalige single heette ‘Baby Come On’ en John Lennon himself oordeelde over deze ook in Amerika en Frankrijk uitgebrachte single: ‘This record is part Beatles and part Led Zeppelin’. Alle reden dus om aan te nemen dat Opus toen zou doorbreken.
   Helaas, het tegenovergestelde gebeurde. Opus raakte in verval, de toenmalige leden gingen uit elkaar. Doch de naam Opus werd in stand gehouden door drie ex-leden van de Sharons (naast de al eerder genoemde Erwin zijn dat bassist Pierre Beckers en drummer Jo Robeers) en deze formatie bestaat sinds 1971”.
   “Opus is beroeps”, voegde Petit eraan toe.
   “Hebben jullie het nu moeilijker dan andere groepen omdat jullie vrij geïsoleerd zitten in Limburg?”, vroeg hij aan Musper.
   Erwin zag er voordeel in om vanuit Zuid-Limburg te opereren. “We zitten hier wel gunstig, meer kans op optredens in Duitsland, Frankrijk, België en zo”.
 
 
430 2 OpusOpus, rechts Erwin Musper
 
 
Limburgse scene
 
 
In muziekkrant Oor wees de Limburgse popjournalist Hubert van Hoof op het succes van de Walkers (Maastricht), in 1965 voortgekomen uit de Mosam Skiffle Group. Aan het begin van de seventies verscheen de groep vier keer in de Nederlandse top tien. Vooral ‘There’s no more corn on the Brazos’ en ‘My darling Helena’ maakten indruk.
   In Amsterdam schreef Hubert: “Vanaf 1969 is de Limburgse pop danig in de versukkeling geraakt. Namen als Geno’s Bluesbusters en Py-set zullen weinigen buiten de provincie aanspreken. Alleen Fresh Garbage heeft met een single nog enig tastbaar succes gehad. De Walkers zijn als groep dus eigenlijk de enig overgeblevenen van de ouwe garde”.
   In Limburg was volgens hem wel veel ruimte voor ‘dansorkesten’. Hij noemde Les Mistrals, Rolling Beats, Vincents, Sharons, Keut en Hickett.
 
Limburg was wél een provincie geworden, waar artiesten, afkomstig uit verre oorden, wilden optreden. 
   Van Hoof in 1974: “De organisatie van evenementen, heeft een heel wat betere ontwikkeling doorgemaakt. Al in 1964 haalde Jan Smeets de Phantoms naar beat-hok Carna in Einighausen. Carna bleef ook in 1965-66 de toon aangeven met premières van bekende groepen als Het, Outsiders en Motions, een succesformule, die later werd overgenomen door o.a. Beatclub Fort St. Pieter in Maastricht.
   Tegen het einde van de jaren zestig verlegde het accent der gebeurtenissen zich naar de Berchmans-Soos, ook weer in de Limburgse hoofdstad, die tot ver buiten de regionale grenzen opgang maakte en een stampvolle zaal trok met groepen als Brainbox, Euson & Stax, Cuby, Yes en Taste. Ondanks het succes groeiden de lasten de staf boven het hoofd. De zaal werd gesloten, hoewel in de kelder nog geruime tijd een folk-club gedraaid heeft.
   Sinds enkele jaren hebben belangrijke concerten in Sittard plaats, al dan niet georganiseerd door de Stichting Buitengewone Producties, die ook het jaarlijkse Pinkpop opzetten. In het Noord-Limburgse Meerlo is ook al verschillende keren een sympathiek festivalletje geweest.
   Voorts heeft Geulle zijn schlagerfestival. ‘Spass und Heiterkeit’ is verder incidenteel te beleven in Venlo, Roermond, Maastricht (Kombi en de Stadsschouwburg) en Gulpen”.
 
Van Hoof besteedde in zijn overzicht speciaal aandacht aan Opus, die in 1974 onder de naam Windmill ‘met schlagers door de provincie schmierde’. “Opus heeft in de jaren 1966 tot 1969 verschillende keren op het punt gestaan nationaal door te breken”. De repertoire-verandering begreep hij wel: “Omgeturnd, een begrijpelijke beslissing, terwille van het bekende brood op de plank”.
 
 
Windmill
 
 
430 3 Windmill

 
In 1977 wijdde Oor een artikel aan de Limburgse popmuzikanten. “Alleen al vanwege het feit dat ze in een uithoek van het land zitten, moeten ze enorm veel moeite doen om in het vizier van de mensen boven de Moerdijk te komen”, was al in de eerste alinea te lezen. De situatie leek er in het uiterste zuiden van het land niet beter op geworden te zijn, als je tenminste eigen popmuziek wilde vertolken.
   Redacteur Jos van Woudenberg: “Twee jaar lang zaten de muzikanten van Opus nagenoeg zonder werk in het op dansorkesten ingestelde Limburgse zalencircuit. Daarom veranderden ze aan het eind van 1971 hun naam in Windmill en schakelden om naar een commercieel dansrepertoire”.
   Erwin Musper verantwoordde zich: “We hebben ons toen heel erg lullig gevoeld. Moet je je voorstellen, we stonden plotseling tango’s en flauwekul als ‘Zai zai zai’ [hit voor Ben Cramer] te spelen. Al onze fans, de vrienden die altijd op de repetities kwamen, iedereen liet ons in de steek. Maar we moesten wel, we moesten toch leven”.
 
Van Woudenberg begreep: “Er is geen mens zo hard voor een muzikant als een zaalbaas. De muziek interesseert hem in wezen weinig. Waar het om gaat is het aantal bezoekers, de drankomzet”.
   Musper had hem uitgelegd dat Windmill zich steeds meer had moeten aanpassen om te kunnen overleven: “We kregen op een gegeven moment van een zaalbaas te horen dat we geen echt dansorkest waren. Een echt dansorkest heeft een orgel en dat hadden we niet. Ik heb mezelf toen orgel leren spelen en we hebben een heel goedkoop rot orgeltje gekocht. Ik gebruikte het maar in twee nummers, maar alleen het feit dat het ding op het podium stond was al voldoende. Later heb ik in de plaats daarvan een Fender Rhodes gekocht. Er was geen mens die het verschil merkte”.
   Muziek maken om geld te verdienen stond voor hen gelijk aan ‘door de stront gaan’.
 
Gelukkig kon de jongens terugvallen op een basis van vriendschap en respect voor elkaars kwaliteiten. “Als zo’n basis eenmaal stevig genoeg is, kun je wel enige tegenslagen incasseren. En dat bleek nodig ook”.
   De muzikanten legden zich niet neer bij een verblijf in de entertainmentbusiness. “Vijf jaar lang paste men de taktiek van de geleidelijke overgang toe. Iedere keer als ze in een danszaal terugkwamen, speelden ze een nieuw nummer dat een beetje minder platvloers was dan de rest. Zo introduceerden ze af en toe een eigen nummer, en verder repertoire van Steely Dan, America, Dave Mason, Stevie Wonder en de Allman Brothers”.
 
In 1974 trad Ab van Goor toe tot Windmill. “De oorspronkelijke drummer moest om medische redenen de groep verlaten en hij werd vervangen door Ab. Aan de gestage voortgang in het bewerken van danszalen veranderde dit niets. Windmill kweekte een eigen publiek, dat overal kwam waar ze speelde, zodat de zaalbazen tevreden konden zijn”.
 
In 1977 was Erwin Musper niet meer zo positief over platenmaatschapij Telstar als vijf jaar eerder. Dat bleek toen Windmill met nieuw repertoire naar buiten wilde treden. “De laatste jaren kreeg de groep zoveel eigen nummers, dat ze gingen zoeken naar mogelijkheden om die op de plaat te zetten. Een paar singles waren reeds bij Johnny Hoes uitgekomen, maar de opnamekwaliteit was zo slecht dat de jongens daar voor geen geld een LP wilden opnemen”.
   In 1973 werd hun single ‘For you to remember’ door radio Veronica opgenomen in de tipparade, maar zonder verkoopresultaat.
 
Omdat Windmill niet verder met het Limburgse bedrijf in zee wilde gaan, trokken de jongens naar Holland, in de verwachting dat daar meer te bereiken viel. 
   Dat viel tegen. In Oor werd gesproken van een ‘martelgang langs de grote platenmaatschappijen’. Men reageerde wel enthousiast op de kwaliteit van de muziek, maar was niet bereid stevig te investeren. Het repertoire was niet direct commercieel.
 
 
Van Windmill naar Partner
 
 
In Oor mocht Musper zijn gram halen. “We hebben altijd geweigerd om concessies aan de maatschappijen te doen. Als we dat gedaan hadden, waren we er nu waarschijnlijk niet meer geweest. We hebben met [drummer] Ilja Gort gewerkt. Maar die was zo autoritair, je voelde de nummers onder je handen wegglippen, zoveel veranderde hij eraan.
   Jaap Eggermont was ook heel enthousiast, maar dan zag Willem van Kooten [eigenaar van Red Bullet] het weer niet zitten.
   Bij Basart hadden we uiteindelijk het kontrakt rond, wij hadden het al ondertekend en opgestuurd. Toen kregen we een telefoontje dat ze het bij nader inzien toch maar niet terugstuurden. Dat was een enorme klap”.
 
 
430 4 Dennis KloethDennis Kloeth
 
 
Windmill wist tenslotte een onderkomen bij Phonogram te bewerkstelligen – nota bene de grootste platenmaatschapij in het land. 
   Jos van Woudenberg: “Lang aanhouden levert op den duur resultaat op. Windmill is momenteel onder de productionele leiding van Dennis Kloeth voor Phonogram haar eerste LP aan het opnemen. Een mijlpaal die zij door middel van een naamsverandering wil vastleggen: van nu af aan heet de groep Partner.
   De muzikale voorkeuren van de leden van Partner liggen in de melodieuze, meerstemmige hoek. Favoriet is Steely Dan. Daarnaast heeft ieder nog zo zijn eigen voorkeuren. (Bert: Jeff Beck. Pierre: Jaco Pastorius. Erwin: Billy Joel, Pilot, Kansas). In de eigen muziek klinkt dat allemaal wel door, maar er wordt duidelijk naar een eigen identiteit gestreefd.
   Erwin: ‘We proberen te voorkomen dat het ergens op lijkt. Als een bepaalde akkoordenovergang ons aan een bestaand nummer doet denken, dan is het voor ons afgelopen. Alles wat niet origineel is vervalt’”.
   De redacteur van Oor noemde de Limburgse groep ‘een wat vreemde eend in de Hollandse bijt’. Het had dan ook lang geduurd voordat er enige uitzicht op erkenning kwam. Erwin Musper, nu van Partner: “Ik voel me af en toe een kunstschilder die zijn brood verdient met het maken van naambordjes”.
 
 
In de top veertig met ‘Kayuta Hill’
 
 
In 1978 vertelden bassist Pierre Beckers en drummer Ab van Goor over hun ervaringen aan Irene Linders (Hitkrant).
   Pierre: “Ik ben al vanaf mijn zeventiende beroepsmuzikant. Ik speelde avond aan avond top veertig-werk in Limburgse danstenten. Vijf jaar geleden heb ik met Erwin Musper en lead-gitarist Bert Bessems de groep Windmill opgericht. Onze huidige drummer, Ab van Goor, de maker van ‘Kayuta Hill’, kwam een paar jaar later bij de groep”.
   Van Goor: “We componeerden en arrangeerden al onze nummers zelf en met dat materiaal zijn we naar verschillende platenmaatschappijen gestapt. Diverse producers zagen ons helemaal zitten: we hadden de kontrakten al ondertekend.
   Maar als onze songs eenmaal waren opgenomen, was er niks meer van de oorspronkelijke nummers over. Er waren zelfs hele melodielijnen veranderd!
   We werden ongewild in een commerciële hoek geduwd. Dat pikten we natuurlijk niet en daarom zijn onze nummers nooit uitgebracht. Dat we bij de maatschappijen steeds bot vingen, ging ons zo de keel uithangen dat we afgelopen zomer zelfs van plan waren om ermee op te houden!”
   Beckers: “Tot we benaderd werden door Dennis Kloeth, promotieman van Phonogram. Dennis wilde ons wel produceren. We kregen meteen een elpeekontrakt aangeboden, een elpee die niet zo nodig commercieel hoefde te zijn”.
 
 
430 5 Partner Kayuta Hill

Voorafgaand aan de LP bracht Phonogram een eerste single van Partner uit, ‘Kayuta Hill’. De deejays van Hilversum III omarmden de Limburgse band. ‘Kayuta Hill’ werd een week lang uitgeroepen tot troetelschijf.
   Pierre Beckers: “Het is een heel vreemde ervaring als je na vijftien jaar keihard werken in de popbusiness eindelijk gelanceerd wordt als het ‘debuut van de maand’”.
   ‘Kayuta Hill’, geschreven door de drummer, was een veelbelovende start voor Partner. De single bereikte een 23ste plaats in de top 40 en bleef een vijftal weken geklasseerd in de lijst. Maar, aldus gitarist Bert Bessems: ‘Kayuta Hill’ was niet karakteristiek voor het eerste album dat de groep aan het opnemen was. “Het zijn allemaal heel verschillende nummers. We zijn door discjockeys vaak vergeleken met Supertramp en Steely Dan, maar we zijn niet bewust door de groepen beïnvloed”.
   Natuurlijk wilde Irene weten waarom de Limburgers hun naam veranderd hadden.
   Pierre Beckers: “Windmill klonk te Hollands. Dan krijg je in het buitenland zo’n vooroordeel van: dat zal wel weer zo’n middelmatig groepje wezen. Terwijl juist veel mensen ons voor een Amerikaanse groep verslijten. Phonogram wil alles in het werk stellen om ons internationaal te laten doorbreken en dan klinkt Partner gewoon veel beter”.
 
In 1978 verscheen het Partner-album ‘A man-size job requires a man size meal’. Nieuwe hitsingles bleven evenwel uit. Van Goor: “‘Kayuta Hill’ had net die commerciële flair die de opvolgers niet hadden”. In Oor schreef Bert van Manen: “Bij het uitkomen van de eerste elpee van Partner heb ik wat gegiecheld om het vrij onbeholpen Engels, en de muziek onbewust gerubriceerd onder ‘Hollandse truttigheid’”. Ondanks dat enthousiaste verkoopverhalen naar buiten kwamen, gingen er waarschijnlijk niet veel exemplaren over de toonbank.
 
 
Limburgse productie
 
 
Volgens Erwin Musper was de rol van producer Kloeth niet erg groot gweest, liet hij achteraf vastleggen. “Dennis was een coördinerende figuur, die zorgde dat alles in de studio in orde was, en wat betreft de produktie met suggesties kwam”.
   Kloeth verliet Phonogram, stapte over naar de concurrentie. Partner ging bij Phonogram tijdelijk in zee met Gerrit Jan Leenders (producer van Kayak), maar zonder resultaat. Van Goor: “Hij noemde ons materiaal niet commercieel genoeg’”. Ook Roy Beltman (producer van BZN) viel af bij de Limburgers.
   Phonogram zette de groep onder druk om zoveel mogelijk op te treden met het repertoire van het album en niet alleen in Limburg en omstreken. Volgens Pierre Beckers had men daar geen trek in. “We treden 18 tot 20 keer per maand op en daar kunnen we nu echt niets meer bij hebben”.
 
 
430 6 Southern Harvest

 
In plaats van te toeren stortten Beckers en Musper zich op een project, waarbij ze zelf als producer wilden fungeren. “Zij wisten zeker dat in onze provincie toptalent aanwezig was. Alleen hebben deze groepen nooit de kans gehad om zich te bewijzen”, aldus het Limburgs Dagblad.
    Erwin Musper: “Ongeveer een jaar geleden rijpte bij mij het idee om langs alternatieve weg een aantal integere popartiesten uit onze provincie voor te stellen aan een groter publiek. Die alternatieve weg moest gekozen worden omdat geen enkele maatschappij brood zag in het project. Samen met mijn collega en vriend Pierre Beckers ben ik begonnen aan de realisatie van dit project, dat allengs uitgroeide tot een obsessie voor ons beiden. Niet in het minst door de enthousiaste medewerking van alle groepen en andere medewerkers die allen pro-deo aan dit project hebben meegewerkt.
 
Wij hebben lang genoeg moeten aanzien dat mensen die uitstekende muziek maakten niet aan de bak kwamen. Langzamerhand groeide bij ons het idee om dan maar zelf het initiatief te nemen. Toen we begin dit jaar met Partner doorstootten, kwam er een klein beetje geld beschikbaar dat erg welkom was voor ons idee.
    Er werd in kasteel Borgharen een studio ingericht. Uit het aanbod van de groepen in Limburg hebben we de, volgens ons, zes besten gekozen. Dat zijn Girls Walk By, Py Set, Goin Steady, Whale, Bert Smith & The Key en Leon Haines. Er is echter nog veel meer en dan denk ik met name aan de groepen, die in de buurt van Venlo opereren.
    Het stikt hier in de provincie van talent. Het komt alleen niet aan de de bak. Er zijn jongens bij die al jaren prachtige muziek maken. Die moeten uit de anonimiteit gehaald worden! Door middel van deze elpee willen wij hun doorbraak forceren, met de plaat in de handen hen proberen onder te brengen bij platenmaatschappijen. Het zal niet met elke groep lukken, maar als het met één groep slaagt is het toch mooi meegenomen”.
 
Pierre Beckers vulde aan: “‘Southern Harvest’ (‘oogst uit het zuiden’) is dus geen verkoopelpee, we willen er in het noorden alleen maar mee aantonen dat er in het zuiden nog meer schuilgaat dan Partner en Pussycat alleen”.
    Bij het verschijnen van het album liet hij vastleggen: “Uit het gehele land zijn lovende reacties gekomen, Zo heeft de Vara-radio dinsdag de gehele dag aandacht besteed aan de elpee, terwijl diezelfde omroep ook nog live-opnamen zal maken als de groepen gezamenlijk op toernee gaan”.
 
Het Limburgse project van de twee Partner-leden wist het succes van Pussycat in de verste verte niet te evenaren. De drie meisjes en hun begeleiders, die eerder zonder succes in de Telstar-studio gewerkt hadden, bleven daarentegen ook in 1978 doorgaan met het maken van top 10 hits als ‘Same old song’ en ‘Wet day in September’. Al vanaf 1975 hadden ze het grote publiek bereikt met liedjes als ‘Mississippi’, ‘Georgie’ en ‘Smile’.
 
 
Pim Koopman
 
 
430 7 Pim KoopmanPim Koopman
 
 
De jongens van Partner beseften wel dat ze op dood spoor zaten. Maar ze bleven voor hun muzikale overtuiging uitkomen. Ab van Goor: “We kiezen voor songs waar we achter staan, niet voor de potentiële hit”. Die houding veroorzaakte de breuk met Gerrit Jan Leenders.
    Partner koos nadrukkelijk voor een andere richting dan Herman Brood en Gruppo Sportivo, groepen uit de Randstad, boven de grote rivieren. Musper: “Ons publiek is niet zo uitzinnig tijdens optredens, men is wat gedecideerder. Ik denk dat het hoofdzakelijk studenten en middelbare scholieren zijn, die niet komen voor een happening, maar om te genieten van wat er muzikaal gebeurt. Ons publiek realiseert zich hoe onze muziek tot stand komt. Ieder couplet, iedere noot van een song hebben we voor onszelf verantwoord, er is iets eigens in gelegd. Het klopt harmonisch, ritmisch, het samenspel is uitgebalanceerd, de teksten zijn erop aangepast. Wie dat onderkent en waardeert, is in de regel iets ouder en rustiger.
    We willen beslist niet een hit die het gevolg is van een soort opgefokte persoonlijkheidsverheerlijking à la Brood. Partner is een groep zonder centrale figuur. Dat blijkt wel uit de manier waarop we onze songs schrijven. Ik breng een schema in, of een melodie, waaraan iedereen dan het zijne bijdraagt”.
 
Partner zocht contact met Pim Koopman, de voormalige drummer van Kayak. Door zijn succesvolle producties met Diesel, Alides Hidding en vooral Maywood (later ook Pussycat) had Pim in een mum van tijd een gouden imago gekregen. Alles wat hij aanraakte leek raak te zijn.
   Musper: “We hebben Pim Koopman via onze manager Jan Arntz zelf en buiten medeweten van Phonogram gebeld. Pim heeft in het vaderlandse popwereldje een uitstekende naam als producer.
    Binnen twee weken klikte het helemaal tussen ons en zaten we in een studio voor plaatopnamen. De directie van Phonogram was zo tevreden dat men Pim Koopman accepteerde en wij een nieuwe elpee aangeboden kregen”.
 
De groep had naar eigen zeggen veel voor elkaar gekregen. “We hebben een nieuw contract met Phonogram, voor een derde en vierde elpee, met als voorwaarde dat we Pim als producer krijgen, en ons materiaal onaangetast blijft. Ze mogen ons zo commercieel promoten als ze willen, als ze maar van de songs afblijven”.
    Voor de rest lieten de Limburgers weinig aan het toeval over. “Teneinde ook de grootste zalen te kunnen spelen beschikt de band over een enorme geluidsinstallatie, een van de meest uitgebreide van Nederland. Ze zijn ingesteld op een perfect zaalgeluid, een flink stuk professionalisme. Het slokt het grootste deel van de inkomsten op”.
 
 
On Second Thoughts
 
 
430 8 On Second thoughts

 
In het najaar van 1979 verscheen ‘On Second Thoughts’, het door Pim Koopman geproduceerde album. 
    In het Limburgs Dagblad schreef Harrie Creemers: “Hoe dicht de top en het diepe dal in de popbiz bij elkaar liggen, bewijst de Limburgse topformatie Partner. Enkele weken geleden kende de formatie een forse daling van het aantal optredens. Het uitblijven van een hit zorgde ervoor dat de groep qua publiciteit op een dood spoor terecht kwam. Herman Brood beschreef Partner als een verzameling van image-loze musici.
     Maar de wereld lacht Partner weer toe. Het regent boekingen, de elpee wordt nu al grijs gedraaid op de radio. En er ligt een aanbod voor een toernee door Amerika op tafel. Ton van den Breemer van Phonogram is met de afgemixte banden van de nieuwe elpee naar Amerika vertrokken. Op de Musexpo, een wereldmuziekbeurs in Miami, Florida lanceert hij het nieuwe Partner-materiaal”.
 
Creemers liet manager Arntz aan het woord. “We zijn met zes verschillende Amerikaanse platenmaatschappijen in de slag. Er komt financieel veel bij kijken. Succes in Amerika kost eerst altijd nog geld. Het is nu zaak die platenmaatschappijen tegen elkaar uit te spelen, waarbij ik ook nog eens rekening moet houden met de mentaliteit van Partner. Ik wil eerst een persoonlijkheid hebben die achter de elpee staat en die daar ook voor uitkomt. Dan pas heeft het zin om naar Amerika te gaan”.
    Creemers: “Buiten Amerika zal de elpee ook uitgebracht gaan worden in de Benelux, Australië, Engeland, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Portugal en de Scandinavische landen. Inmiddels is het album in Nederland, drie dagen na de release door Veronica uitgeroepen als tip-elpee. Hitkrant noemde de plaat ‘elpee van de week’ en ook AVRO’s Toppop besteedde er aandacht aan”.
 
 
The sky is the limit
 
 
Er kwamen mooie verhalen naar buiten in 1979. De werkelijkheid was anders. Partner mocht dan nog zulke mooie muziek maken maar ‘On Second Thoughts’ bracht niet teweeg wat iedereen gehoopt had. Na ‘Kayuta Hill’ wist de groep niet meer met de noodzakelijke hitsingle te komen.
    In 1980 verscheen een nieuw album met de ambitieuze titel ‘The sky is the limit’. Formeel was het een productie van Pim Koopman. In werkelijkheid ging het anders, kon je in de krant lezen. “Het gaat veel meer om de vonk van het eerste idee, die over moet komen. De spontaniteit is belangrijk, niet alleen de perfectie.
    De demo-banden, die ze zelf in hun eigen studio in Limburg hebben opgenomen, bleken zo goed te zijn dat Koopman ze [alleen maar] mixte. In Hilversum werd vrijwel geen noot meer opgenomen. Ook Koopman stelde spontaniteit boven perfectie. Niet meer zo’n plaat die echt in de studio geproduceerd werd”.
    Ambities voor het veroveren van de Amerikaanse markt waren er niet meer. Musper: ‘Het enige waar we werkelijk mee bezig zijn is de muziek zelf. Het circus er om heen hoeven we niet lijfelijk mee te maken. Commerciële business gaat gepaard met het ophouden van een zeker image. Wij willen niet een bepaalde trend volgen, met alle winden meewaaien’”.
    Opnieuw bleef succes uit. In een interview met René van Broekhoven (Music Maker), liet Pim Koopman weten: “Uit tijdgebrek heb ik er gewoon mee moeten ophouden”. Pim wees erop dat er bij de groep mutaties hadden plaatsgevonden. Erwin Musper was inmiddels geluidstechnicus in een studio gworden. 
 
 
Einde van Partner
 
 
430 9 Partnertekst in Oor
 
 
In het blad Fret legde Roel Bouman in 1998 kort vast hoe er een einde kwam aan het bestaan van Partner. 
    “De groep werd in 1969 opgericht als Windmill. Het zalencircuit in Limburg draaide nog grotendeels op dansorkesten, zeg maar de levende jukeboxen, zodat de formatie alleen bestaansrecht had zolang er louter covers gespeeld worden. 
   In de loop der jaren smokkelde de band steeds vaker eigen nummers tussen het repertoire door. Met die eigen nummers leurde de groep langs een arsenaal aan platenmaatschappijen. Ze veroverden een contract bij Philips en mochten van producer Dennis Kloeth de studio in. Dit eerste bewijs van erkenning werd door de formatie gevierd met de naamsverandering in Partner.
   In 1978 verscheen het debuut met de opvallende titel ‘A Man Size Job Requires A Man Size Meal’. Dankzij de bescheiden hit ‘Kayuta Hill’ verkocht de plaat heel aardig. Het leidde er verder toe dat het viertal in 1978 voor Pinkpop gevraagd wordt.
   Critici struikelden over het Engels met een zachte g en vonden dat de invloed van Steely Dan, The Eagles en America teveel doorklonk.
   Als fulltime professionals werkten de leden van Partner keihard. Naast de eigen optredens deed het kwartet ook schoolconcerten en met die ervaring werkte de groep mee aan een 7-delige lessenreeks voor de VARA schoolradio.
   Een jaar later verscheen de tweede plaat ‘On Second Thoughts’. Deze was geproduceerd door Pim Koopman. Pim was erin geslaagd de sound wat steviger neer te zetten, waardoor er alom meer waardering werd geoogst. Waarschijnlijk door het uitblijven van hitsucces verkocht de elpee minder goed dan het debuut. Desalniettemin had de groep een gedegen live-reputatie opgebouwd en wist de band de weg naar de Duitse podia steeds beter te vinden.
   In 1980 verscheen ‘The Sky Is The Limit’, maar deze elpee flopte volkomen. Dit en de terug lopende belangstelling zorgden ervoor dat de formatie zich later dat jaar opdoekte.
   Alleen Erwin Musper kwamen we in de hierna volgende jaren nog tegen. Als producer werkte hij mee aan platen van onder anderen Frank Boeijen, Zinatra en Herman Brood. Tegenwoordig is hij mixer en producer in de States met werk voor grootheden als Scorpions, Mick Ronson en Van Halen. Daarnaast werkte hij mee aan de soundtrack van ‘Twister’, speelfilm van Jan de Bont”.
 
Een Limburgse groep als Partner, met internationale ambities, was er niet in geslaagd om het te maken.
 
 
Harry Knipschild
13 juli 2021
 
Clips
 
 
Literatuur
Peter Petit, ‘Ook in Limburg wordt popmuziek gemaakt, Veronica, 9 september 1972
Hubert van Hoof, ‘De pophistorie van Limburg’, Oor, 30 januari 1974
Jos van Woudenberg, ‘Partner’, Oor, 2 november 1977
Irene Scherpenzeel, ‘Na vijftien jaar debuut van de maand’, Hitkrant, 26 januari 1978
‘Limburgse popmuziek gebundeld in ‘Southern Harvest’, Limburgs Dagblad, 14 oktober 1978
‘‘Oogst uit het Zuiden’ is een uniek project’, Limburgs Dagblad, 2 november 1978
‘Partner te druk om te toeren’, Hitkrant, 4 mei 1978
Bert van Manen, ‘Partner: keuze voor kollektief’, Oor, 14 november 1979
‘Partner’s Erwin Musper over eigen elpee’, Limburgs Dagblad, 24 november 1979
Harrie Creemers, ‘Internationale carrière voor Limburgse Partners?’, Limburgs Dagblad, 26 november 1979 
‘Partner’, Waarheid, 11 september 1980
René van Broekhoven, ‘Pim Koopman’, Music Maker, april 1982
Roel Bouman, ‘Partner’, Fret, augustus 1998 
Rob Cobben, ‘Hippie-invasie op Gulperberg’, Limburger, 9 juni 2011
 
 
  • Raadplegingen: 5279