361 - Tiny Tim, een echte en bijzondere artiest
In 1968, 51 jaar geleden, verscheen een bijzondere artiest aan het sterren-firmament. Hij presenteerde zich als Tiny Tim en begeleidde zich zelf meestal op een ukelele. Met een falsetto stem zong de Amerikaan ‘Tip toe through the tulips’, een liedje dat eerder, in 1929, opgang gemaakt had in ‘Gold Diggers of Broadway’. Nick Lucas (1897-1982) zong het in een van de eerste films met geluid. Die was zelfs in kleur gemaakt.
advertentie in Billboard, juni 1968
Bijzondere fenomenen
In de showbusiness, en ook in de wereld van grammofoonplaten, vond (en vind) je regelmatig bijzondere fenomenen. Het was niet ongebruikelijk dat ze terug grepen naar het verleden, een periode van ogenschijnlijke onschuld. In Nederland wist Drs. P., Heinz Polzer (1919-2015), een groot (en intelligent) publiek te behagen met ‘Veerpont’ (heen en weer) en ‘Dodenrit’ (troika hier, troika daar). De doctorandus ging ouderwets en formeel gekleed door het leven, rookte op z’n tijd een sigaartje, stoeide geraffineerd met teksten en verzamelde ouderwetse wenskaarten, die hij bij de juiste aanleiding aan goede kennissen stuurde. Polzer leek een man uit het verleden te zijn en genoot zichtbaar van de aandacht die zijn voorkomen opriep.
Gordon Mills (1935-1986) was manager van Tom Jones en Engelbert Humperdinck. Op zijn MAM-label lanceerde Mills in 1970 een zanger met de naam Gilbert O’Sullivan. Bij de tv-presentatie was de Ier gekleed in een werkpak van tientallen jaren daarvoor. Met ‘Nothing rhymed’ wist O’Sullivan het grote publiek te veroveren. De single bereikte in Nederland zelfs de nummer één positie, nadat hij zich op tv gepresenteerd had in de Eddy Becker-show. Gilbert maakte de ene hit na de andere met onder meer ‘Underneath the blanket go’, ‘Alone again’, ‘Clair’ en ‘Matrimony’.
Ook Amerika, bakermat van de popmuziek, had ‘vreemde’ artiesten met een link naar het verleden. Rond 1960 was er in het land zelfs een complete revival van oude liedjes als ‘Mack the knife’ (Bobby Darin), ‘Blue Moon’ (Marcels), ‘Are you lonesome tonight’ (Elvis Presley), ‘Red River Rock’ (Johnny & the Hurricanes), ‘Temptation’ (Everly Brothers), ‘The Three Bells’ (Browns) en ‘Smoke gets in your eyes’ (Platters).
De Amerikaanse platenmaatschappij Warner Brothers lanceerde in 1966 een artiest met de naam Napoleon XIV. Zijn ‘They’re coming to take me away’ bereikte de top van de Amerikaanse hitparade. Maar van continuering was geen sprake voor deze ‘nazaat’ van de keizer der Fransen.
In het hippie-tijdperk probeerde het bedrijf het opnieuw. Op het Reprise-label, gekocht van Frank Sinatra, werd Tiny Tim gelanceerd. Over deze artiest wil ik het deze keer hebben.
Jeugd van Tiny Tim
Tiny Tim werd als Herbert Khaury op 12 april 1932 in New York geboren als zoon van immigranten uit Polen en Libanon. Als jongetje van vijf luisterde hij, samen met zijn joodse moeder, naar de muziek van oude vedetten, onder wie Henry Burr, Arthur Fields, Eddie Morton en Irving Kaufman. Toen hij wat ouder werd genoot hij van de songs van Rudy Vallee, Gene Austin, Ruth Etting en Annette Hanshaw.
Een van zijn oudste herinneringen was het luisteren naar ‘Beautiful Ohio’ van de Canadese vocalist Henry Burr (1885-1941) op een oude Victrola, die zijn vader kort daarvoor gekocht had.
Deskundige Justin Martell: “When Tiny was five years-old, his father brought home a wind up gramophone and a 78 rpm Columbia record containing Henry Burr’s 1905 version of ‘Beautiful Ohio’. This sparked Tiny’s musical obsession and he spent many long hours with his head stuck literally inside the gramophone horn. Thus began Tiny’s initial interest in music and while he enjoyed popular music he felt a ‘rapport with the past’”.
Als gevolg van een blinde darm-ontsteking moest Herbert lange tijd het bed houden en thuis blijven. Hij werd een ‘loner’, die zich op zijn kamer terug trok en er voortdurend oude 78 toeren-platen draaide omdat hij juist die zo mooi vond. Veel van zijn favoriete muziek was afkomstig van vóór 1930. Zijn platencollectie breidde zich voortdurend uit.
In interviews later verklaarde Khaury dat hij naar die muziek getrokken werd ‘when this country was filled with gaiety and singing and romance’.
Zanger
Herbert zette zijn passieve belangstelling voor de oude muziek om in een actieve. Eerst zong hij met de platen uit zijn verzameling mee. Daarna ging hij zichzelf begeleiden. Khaury werd bekend omdat hij altijd een ukelele in een papieren boodschappentas bij zich droeg.
Herbert ontdekte dat hij op verschillende manier kon zingen, laag en ook hoog. Zo was hij in staat ook het repertoire van beroemde zangeressen van weleer goed ten gehore brengen. Dat laatste werd zijn gimmick, zijn handelsmerk. Door van stem te wisselen kon hij zelfs ‘duetten’ zingen. Met het succes van zijn optreden, dat bijzondere repertoire en af en toe een hoge stem, zag de jongen kansen om het als artiest te maken.
Van huis uit aangemoedigd werd hij absoluut niet, wist Justin Martell, die zich in de loopbaan van de bijzondere artiest verdiepte. Zeker niet door zijn moeder. “I would say that Tiny’s family and peers were not particularly supportive of his show business aspirations. A few of his neighborhood friends and family members expressed some encouragement, but it doesn’t appear as though Tiny had any sort of support system he relied on.
His mother, Tillie, was the dominant figure in the household and was very vocal about the fact that she felt frustrated that her son was not like the other boys in the neighborhood and cousins his age”.
Toen Herbert een jaar of achttien was, begin jaren vijftig, begon hij aan een carrière in de showbusiness. In de New York Times schreef William Grimes dat hij de school liet zitten voor wat die was en ging werken om geld te verdienen. Maar zingen werd hoofdzaak. “Soon he began competing in amateur talent contests, with no success. In 1953, he said, after accepting Jesus into his life and praying for a new vocal style, he hit upon the falsetto that would become his trademark. ‘Not only was it easier on my throat, but I found that I was thrilling myself as well’, he said.
But he continued to sing in a tremulous, mellow baritone as well, and sometimes alternated voices, duet style.
Billed as Larry Love, the Singing Canary, he sang in Hubert’s Museum in Times Square as a freak attraction. He also sang in small clubs in Greenwich Village, New Jersey and Long Island without pay”.
Khaury viel op omdat hij zich als een freak gedroeg. Misschien deed Herbert, die regelmatig een nieuwe artiestennaam koos, dat wel omdat hij daarmee succes had.
De opgroeiende jongeman pakte zijn loopbaan professioneel aan. Hij wist wat voor repertoire hij zong. “As the years went by he delved deeper and deeper into the history of recorded music, spending hours in the New York Public Library reading up on stars of the past like Henry Burr, Irving Kaufman, Billy Murray, Gene Austin, Byron G. Harlan, and many others, and then scouring antique stores for their records.
Like a ‘vampire sucking blood’, as he once described it, he absorbed the forgotten songs and performing styles of early 20th century and transfused them all into a brilliantly bizarre and original performing style”.
Het duurde echter nog tot 1962 voor Khaury, inmiddels dertig jaar, wat erkenning kreeg. “In 1962 he landed his first paid engagement, at the Cafe Bizarre in the Village. The following year, his manager, George King, changed the singer’s name to Tiny Tim, leaving behind aliases like Julian Foxglove and Emmett Swink”.
‘Tiny Tim’, zeker niet ‘tiny’, werd in 1963 geboren.
Herbert Khaury wordt Tiny Tim
Tiny Tim werd ‘ontdekt’. Milton Glaser was er vroeg bij. ‘Glaser caught Tiny’s act in at a popular lesbian night club in Greenwich Village called The Page Three. Glaser was apparently very amused and moved by Tiny’s performance. ‘He’s too much!’ Glaser told an associate. ‘You’ve got to see him!’”
Glaser, creatief in de grafische wereld, kwam in actie. “He arranged a recording session in a studio on Fifth Avenue in Manhattan. There, they recorded an hour-long session in which Tiny performed everything from his 78’s classics to Rudy Vallee songs and even an Elvis Presley number”.
Tiny Tim was iemand die je moest hebben zien optreden. Niet alleen anonieme mensen bezochten zijn performance, ook beroemdheden van de jaren zestig als Lenny Bruce en Peter Yarrow (van Peter, Paul & Mary) gingen kijken.
Martell: “Many, many celebrities met and took a liking to Tiny Tim, especially during 1966 and 1967 when Tiny was essentially the one-man house band of Steve Paul’s posh discotheque, The Scene. He met Jimi Hendrix, Janis Joplin, Tommy James, and once described himself as having been ‘very close’ with Jim Morrison, or, as he called him, ‘Mr. Morrison’.
Donovan, in his autobiography, mentioned a time when Allen Ginsberg brought him to see Tiny perform Greenwich Village. As Dylan mentioned in his memoirs, they split hamburgers and french fries when they were both struggling in the Greenwich Village scene in the early-sixties. In 1967, Dylan invited Tiny to visit him in Woodstock. Tiny often retold the story of their meeting throughout his career”.
In die tijd maakte Tiny Tim bovendien opnamen met de jongens van The Band, zoals een falsetto-versie van ‘Be my baby’ (Ronettes). Die waren bestemd voor ‘You are what you eat’, een cult-film die onder supervisie van Peter Yarrow gemaakt werd.
Pete Townshend van de Who, die een eigen label aan het opzetten was, zag een grote toekomst voor de man met de ukelele. In september 1967 liet hij popjournalist Keith Altham afdrukken. “I liked The Scene where a man called Tiny Tim plays ukulele and sings, ‘He’s Got The Whole World In His Hands’, and when anyone applauds, he whoops like a Red Indian. I’m trying to get him signed up with our recording company!”
Tiny Tim in de hitlijsten
Platenmaatschappij Warner Brothers was Pete Townshend voor. In 1967 tekende Tiny Tim er een contract en nam, samen met de jeugdige producer Richard Perry, in 1968 het album ‘God Bless Tiny Tim’ op. Een van de tracks was ‘Tip toe through the tulips’ uit 1929. In 1967 was het oude lied op de westkust een cult-hit geworden van de Humane Society. De nieuwe falsetto-versie werd de doorbraak bij een groot publiek voor de inmiddels 36-jarige Herbert Khaury, die zich al bijna twee decennia aan het manifesteren was.
Tiny Tim had het eindelijk gemaakt. De elpee bereikte een zevende plaats in de album charts van Billboard, de single ‘Tip toe through the tulips’ haalde op 29 juni 1968 nummer 17 bij de singles – achter onder meer ‘This guy’s in love with you’ (Herb Alpert), ‘Mony Mony (Tommy James), ‘Think’ (Aretha Franklin) en ‘Jumpin’ Jack Flash’ (Rolling Stones).
producer Richard Perry, Tiny Tim, platendirecteur Mo Ostin
In Nederland had de single minder succes – een tamelijk lage klassering in de top 40. Een jaar eerder had Wally Tax, zanger van de Outsiders, al eens geprobeerd de oude, romantische sfeer op te roepen in ‘Let’s forget what I said’. Daarbij werd zelfs het gekraak van een oude 78 toeren-plaat geïmiteerd.
Tiny Tim – een ster
Tiny Tim was een ster geworden. In juli 1968 trad hij met groot orkest op in Los Angeles. Ann Moses deed verslag in New Musical Express.
“Incredible. That’s what Tiny Tim’s concert was last week! Tim surprised everyone in presenting one of the most enjoyable evenings in pop history.
In a dramatically-staged, hour performance, complete with a superb 30-piece orchestra, crystal chandeliers, smoke curling from behind the Ionic columns, Mr. Tiny gave the sold-out house (3,300) at the Santa Monica Civic Auditorium a true touch of the past by singing (in many voices) songs from as far back as 1927.
Dressed in his usual orange socks and tie, Madras jacket, ringletted hair and carrying his ukelele in his paper shopping bag, Tim incorporated a huge motion picture screen to back him up on two numbers - one, a 1927 duet ‘On The Front Porch’ with a silent film from the same year; and two, to project colour slides (some of him) while he sang one of the cuts from his album.
On one number, called ‘The Birds Are Coming’ (in which he repeats those words for about two minutes as fast as he can), real birds flew in to surround him as he sat on a park bench on stage! Between numbers he would say over and over ‘God bless you, my dear friends’, throwing kisses to the audience.
Another highlight of the show was Tiny’s imitation of the 1958 rock ’n’ roll singer as he did ‘Earth Angel’ [van de Penguins], climaxing the song by pounding his hair on the floor and rolling onto his back in exuberance!”
Met ‘Earth Angel’ mocht de artiest optreden in het tv-programma van Ed Sullivan, de man die in 1964 de Beatles aan de Amerikaanse jeugd gepresenteerd had.
De journaliste van het Engelse pop-blad had alleen maar lof voor Tiny Tim. En ze stond niet alleen in haar bewondering. Het Amerikaanse publiek was geweldig onder de indruk. “The audience was overwhelmed, to say the least, by the entire performance and cheered wildly after each song. Following ‘Tiptoe Through The Tulips’, Tim’s hit single, he was paid a standing ovation”.
Tiny Tim in Rolling Stone
Voor de nieuwe Amerikaanse popkrant Rolling Stone maakte Jerry Hopkins in september 1968 een interview met de man over wie iedereen praatte. In het artikel ‘Tiny Tim – his hard road to success’ werd nog eens benadrukt dat hij een lange weg gegaan was en dat hij door zijn ouders niet was aangemoedigd.
“I’m sorry to say, in all fairness,you’ll never be anything’.
– Tiny Tim’s mother, talking to her son in 1965
‘You’ll never get anywhere singing in that sissy voice’.
– Tiny Tim’s father, same conversation.
Last week Tiny Tim sat in a plush Beverly Hills office, remembering what it was like before he became a super star.
‘My dear, dear mother said, ‘Honey, dear, you’ve had your hair long since 1954, now why don’t you cut it off and go out and get work?’
I said, ‘My dear mother, I’d love to work, but I can’t cut my hair because I feel success is just around the corner’.
Tiny turned to those who were gathered in the office and said, ‘My dear mother had heard me saying this since 1954, and here it was 1965’.
It was then, he said, his mother told him he wasn’t going to make it, and his father so readily agreed”.
De journalist benadrukte dat de artiest zeker niet ‘fake’ was. “It has become apparent that Tiny Tim is real, that he is, in a sense, a peculiar butterfly - like nothing you’ve ever experienced before, quite odd, but above all, gentle and beautiful.
He is seemingly impervious to personal assault and professional failure, even if he said there were times when ‘I had to keep pumping positive thinking into myself’.
It did not bother him, he said, when he was called ‘Alice’ at hockey games and people shouted, ‘Get that witch out of here!’ Nor did it seem to bother him when he spent so many years knocking on doors”.
Misschien wel omdat hij de liedjes van vroeger bracht, had Herbert zijn heil gezocht op de plek in Manhattan waar componisten uit die tijd hun songs schreven: Broadway 1619.
“’I started on the tenth floor’, he said of the Brill Building, home of Tin Pan Alley, ‘and worked my way down to the first’. Then, in a lilting, sing-song voice, ‘At each office I’d say, ‘Hel-loooo, my friends. In my hand here is a number one hit, which I wrote. Is anyone listening?’
Always he left a photograph – first the little pictures you-get four-for-a-quarter in amusement park booths, then wallet size photos he’d had made up by answering an ad in a magazine.
‘I kept telling myself, ‘I can see success just around the corner. It’s coming, it’s coming!’’
‘When things were really bad I sang at amateur nights. Night after night in the ’50s I traveled all over New York City. The promoter had 10 acts and the winner each night would get five dollars, second place would get three dollars and third place would get two dollars. He always put the best acts on last so the people wouldn’t walk out, and the worst acts went on first. He always put me on first.
I guess I was doing something wrong. I said to myself ‘It sounds good to my ear, but not to theirs’”.
Tiny Tim, omslag Rolling Stone, juli 1968
De verslaggever van Rolling Stone kon niet anders dan constateren dat het eindelijk fantastisch ging met de vertolker van songs uit de geschiedenis van de Amerikaanse songs. “Tiny’s album ‘God Bless Tiny Tim’ is selling at the rate of 30,000 a week and one Warner exec claims Tiny grossed only $2,500 last year, but will gross about half a million this year”.
De artiest reageerde uiteraard verheugd op het succes, na al die moeilijke jaren. “I can’t believe all this is happening. It’s wonderful!”
“Tiny Tim is echt”
Jerry Hopkins was niet de enige die na een ontmoeting met de vertolker van ‘Tip toe through the tulips’ ervan overtuigd was dat hij was zoals hij zich gedroeg. De Brit Chris Welch noteerde in het gerenommeerde Melody Maker: “Tiny Tim, a man with a large nose, long, dark hair, and a stage act that mixes modern pop with old time vaudeville, is a cunning New York theatrical, isn’t a freak. Tiny Tim isn’t a fool”.
Zijn bijzondere presentatie was volgens de popjournalist het gevolg van de grote concurrentie-strijd in Amerika. “There is so much competition in the States for ‘success’ it seems everybody has to overact or over-compensate to gain the attention they need. Such conditions as exist in America seem ideal for producing a richly varied show business scene, and Tiny is really part of that scene, as he waves expressive arms about and sings in camp falsetto”.
Tijdens zijn bezoek aan Londen vertelde Khaury aan de verslaggever: “Who do I attract? I don’t know exactly. People definitely come for the curiosity value, to see what it’s all about. I consider myself a song plugger, somebody trying to sell the song.
It gives me pleasure to sing. I might have made it if I didn’t have long hair and sing falsetto. I might have been just a rock and roll singer. But I was aiming for a place in the sun. I was aiming for the Rudi Vallee brand of success, the Frank Sinatra and Elvis Presley brand of success. If you look at pop history from Johnnie Ray to the Beatles you will see that each of these artists had a magnetism.
So, in 1953 I started singing in a high voice. I knew what people would say. My own dear father was very surprised. He said: ‘Oh, you sissy’.
People called me names when I would sing: ‘Do Not Forsake Me, Oh My Darling’.
I take my singing very seriously. People can laugh, but ‘Good Ship Lollipop’ is as serious to me as ‘I Want To Hold Your Hand’”.
In Londen mocht Tiny Tim optreden in de Royal Albert Hall. ‘Iedereen’ wilde het meemaken, meldde New Musical Express: “Beatles, Rolling Stones and various other faces turned up at the Albert Hall to see that legend of 1968 American vaudeville – Tiny Tim”.
In zijn recensie schreef Alan Smith: “Tim is much more than a funny voice, and those who aren’t aware of it must be pretty low on perception. He is a very capable entertainer, knows how to handle an audience and also how to laugh at himself, and has a variety of singing styles, all of them in tune. And his Dylan impression was a knockout”.
Tiny Tim in Londen, oktober 1968
In Record Mirror uitte Derek Boltwood zich eveneens in de meest positieve bewoordingen. “He is beautiful. He is natural. He is sincere. Contrary to popular opinion, I’d say he’s a very together person – he may be eccentric but he knows what he’s doing. And he obviously enjoys doing it.
The National Concert Orchestra were on stage when Tiny Tim’s arranger, Richard Perry appeared, clad in all-white formal, almost evening dress, and mounted a highly polished brass rostrum to conduct the assembled players. A medley of Tiny Tim type tunes, and then clouds of smoke accompanied by the sound of the star singing somewhere, hidden. ‘Welcome To My Dream’ I think the song was. And the smoke got thicker and died away and there was Tiny Tim walking as suavely as he could, which wasn’t a particularly elegant sight because he’s not very suave.
Clutching his large shopping bag and looking embarrassed and sincerely appreciative of the tremendous reception his entrance received, he took his ukulele out of the bag and now we know what Mr. Tim is really about. He’s an entertainer, and I don’t think there’s anyone who gets quite as much pleasure out of entertaining as Tiny.
He sings the songs he likes. Songs that are perhaps sentimental and as old-fashioned as himself. He admires the original performers of these numbers, and he tries to sound like them (though he says it’s the spirits of the performers who take him over when he sings their songs) but fortunately Tiny Tim’s self shines through”.
Tiny Tim na 1968
In zijn recensie van het optreden in Londen maakte de journalist van Record Mirror een kanttekening. Hij voorspelde dat iemand als Tiny Tim al weer snel uit de schijnwerpers zou verdwijnen. “Mr. Tim is at a peak of popularity. I enjoyed the concert, and I daresay most of the audience did.
His popularity won’t last, though – it won’t be long before he’s out of fashion and forgotten. But he’ll still be around, and he’ll still have more fans than before. Though less than now. And Tiny Tim would be the first to say: ‘Well, that’s show biz’”.
Evenmin als bij Napoleon XIV slaagde Warner Brothers er niet in het platensucces te continueren. Het bleef bij die ene hit. Het tweede album, de opvolger van ‘God Bless Tiny Tim’, verscheen zelfs helemaal niet in de album charts, die uitgebreid was tot 200 elpees. Als platenartiest was de Amerikaan al snel niet meer interessant.
De redactie van Hitweek reageerde anno 1969 in eerste instantie nog positief. “Tiny Tim is een uitstekende figuur. Hij heeft ons duidelijk op het hart gedrukt dat we een pick-up in huis hebben waar we zo maar muziek uit laten komen. Dat gevoel dat je nog wel eens kunt krijgen als je een oude 78 toeren-plaat opzet en meer kraak dan muziek hoorde”.
Maakte de redacteur een vergelijking met de solo-singles van Wally Tax?
“Tiny Tim is een overtuigende zeer goede zanger. Het lijkt of zijn stem zeer veel mogelijkheden heeft. Hij gebruikt die mogelijkheden ook volop. Van zwijmelende, wee makende, donzige, zwelgende romantiek-muziek tot hillbilly, rock and roll, tot onvervalste smartlap. Muziek waar iedereen blij mee is. De pa en moe van Tiny Tim, die trots met hem op de hoes poseren, zijn trots op hun zoon”.
Volgens het progressieve weekblad voelde Tiny Tim zich inmiddels ‘een hele piet’. “Het is duidelijk dat er nu geprobeerd wordt om hem aan het grote publiek te verkopen. Misschien is de opzet van het tweede album iets te kommercieel. Het lijkt er op of Tiny Tim door boze mannen onringd wordt die hem zeggen wat hij het beste doen kan”.
Tiny Tim mocht dan als succesvolle platen-artiest een kort bestaan hebben, hij was een Amerikaans fenomeen geworden. Zijn (eerste) huwelijksvoltrekking met Victoria Budiger op 17 december 1969, vond plaats in de Tonight Show van Johnny Carson. Veertig miljoen Amerikanen waren er op tv getuige van. In een ander tv-programma mocht Tiny Tim zijn kennis van het repertoire van Bing Crosby (1903-1977) demonstreren. Hij leek elk liedje en elke film van de broemde crooner tot in de puntjes te kunnen plaatsen.
Isle of Wight 1970
De curieuze artiest deed in 1970 zijn best om Engeland aan zich te blijven binden. Tijdens het Isle of Wight festival was hij op 29 augustus met een megafoon van de partij, na Joni Mitchell en vóór onder anderen Miles Davis, Ten Years After, Doors, Sly Stone en de Who. Melody Maker deed verslag: “From the sublime to the ridiculous - Tiny Tim bounded on stage to sing ‘a few hit tunes from the early days of the century’.
Blowing kisses to the audience and strumming his ukulele he seemed unlikely to retain the audience’s interest for long. But his rock and roll medley was very amusing.
The master-stroke, though, was his final medley of ‘There’ll Always Be An England’ and ‘Land Of Hope And Glory’, which somehow got the audience on its feet to sing these ridiculously patriotic songs”.
Tiny Tim, het fenomeen, bleef optreden. Wat kon hij anders. ‘Tip toe through the tulips’, zijn enige hitsingle, mocht nooit ontbreken. Maar het grote publiek wist hij nog maar zelden te bereiken. In de jaren negentig, is op een You-Tube clip te zien, bestond zijn publiek soms uit niet meer dan een groep schoolkinderen. Als vanouds haalde hij zijn ukelele uit een papieren boodschappentas.
Ondanks de verminderende belangstelling en zijn sterk achteruit gaande gezondheid kon je hem blijven boeken. Tiny Tim verscheen en zong. In 1996 kwam er in Minneapolis een einde aan het leven van een bijzondere artiest, die na nog weer eens ‘Tip toe through the tulips’ gezongen te hebben, in het harnas stierf. Zijn ukelele en één tulp werden in de open kist gelegd. Daarmee was Herbert Khaury in zekere zin definitief Tiny Tim geworden.
Graf in Minneapolis
Harry Knipschild
12 april 2019
Clips
Literatuur
Keith Altham, ‘The Who in New York’, Hit Parader, september 1967
Ann Moses, ‘Tiny Tim: Santa Monica Civic Auditorium, Los Angeles’, New Musical Express, 13 juli 1968
Jerry Hopkins, ‘Tiny Tim – his hard road to success’, Rolling Stone, 16 september 1968
Chris Welch, ‘When Tiny Tim started to sing in a high voice’, Melody Maker, 2 november 1968
Alan Smith, ‘Tiny Tim, Royal Albert Hall, London’, New Musical Express, 9 november 1968
Derek Boltwood, ‘Tiny Tim, Royal Albert Hall, London’, Record Mirror, 9 november 1968
‘Tiny Tim en de boze mannen’, Hitweek, 7 februari 1969
Verslag Isle of Wight Festival, Melody Maker, 5 september 1970
William Grimes, ‘Tiny Tim dies at 64. Flirted, chastely, with fame’, New York Times, 2 december 1996
Albert Goldman. Freakshow. Misadventures in the Counterculture, New York 2001 (1971)
Donovan Leitch, The autobiography of Donovan, New York 2005
Justin Martell, ‘Tiny Tim: lost and found out today’, Website Amoebite, 11 januari 2011
Roger Ebert, ‘The last days of Tiny Tim’, Website Balderdash, 12 april 2011
- Raadplegingen: 10797