317 - Van Morrison voor het eerst weg uit Noord-Ierland (1963)
In maart 1967, ruim een halve eeuw geleden, had ik [HK] in Almelo een ontmoeting met Van Morrison. De artiest uit het Noord-Ierse Belfast was geen lid meer van Them, maar had zich bereid verklaard om solo, met begeleiding van de Nederlandse Cuby & the Blizzards, enkele optredens in ons land te geven.
Contact leggen met Van (een afkorting van Ivan) was niet eenvoudig. De Amerikaanse popjournaliste Loraine Alterman verwoordde het dat jaar met: “Van Morrison isn’t the easiest person to talk to. He prefers communicating through his music and, even then, Van’s meanings aren’t crystal clear”.
Mijn gesprek met de Ier verliep niet meteen soepel. Totdat we onze belangstelling voor bluesmuziek konden delen. Van bleek helemaal weg te zijn van artiesten als Bobby Bland, Howlin’ Wolf, Lightnin’ Hopkins en, op dat moment, vooral van Montana Taylor (‘I can’t sleep’). Ineens was het ijs gebroken.
1967 was een belangrijk jaar voor Van Morrison. Kort na zijn bezoek aan Nederland vloog hij naar de VS om onder leiding van Bert Berns (1929-1967) nog diezelfde maand zijn solocarrière in gang te zetten. Het was meteen raak dankzij ‘Brown-eyed Girl’, een song die Van zelf geschreven had en op 28 maart in een Amerikaanse studio vastlegde.
Johnny Rogan over Van Morrison
Als je veel van Van Morrison (geb. 31 augustus 1945, Belfast) wilt weten kun je, ontdekte ik, goed terecht in de biografie No Surrender (2005), met ruim 600 pagina’s over allerlei facetten van het leven van de artiest – en op de achtergrond de gewelddadige ontwikkelingen in Belfast en Noord-Ierland in het algemeen. De auteur, Johnny Rogan, slaagde erin interessante informatie te verzamelen dankzij contact met uiteenlopende personen die Van in allerlei gedaantes meemaakten, fans, muzikanten, platenmensen, noem maar op.
Door het boek van Rogan begon ik me meer te interesseren voor de periode in de sixties toen Van deel uitmaakte van diverse pop- en bluesgroepen. Meestal worden de namen van al die leden die met de jeugdige Morrison samenspeelden alleen maar kort opgesomd. De biograaf wist de groepen en de rol van Van erin echter mooi tot leven te wekken.
Over zijn rol bij de Monarchs wil ik het nu hebben. Het is het verhaal van een popartiest en een groep in het begin van de jaren zestig nog vóór de Beatles revolutionaire veranderingen aanbrachten in de (geschiedenis van de) popmuziek.
Van bij de Monarchs
Monarchs met toetsenman Wesley Black op de voorgrond
Van, zo bleek, werd op jeugdige leeftijd gegrepen door popmuziek en (rhythm &) blues. Vooral de Monarchs, een groep uit Belfast die regelmatig van samenstelling veranderde, trok hem aan. De groep had eerder met zangeres Evelyn Boucher (‘Deanie Sands’) opgetreden als Deanie Sands & The Javelins.
Gitarist Billy McAllen kwam vaak bij de familie Morrison op bezoek. “Often he would visit Van at home after school and listen to obscure blues records. He was amazed to discover that the Morrisons actually owened a television set”.
Toen Boucher de Javelins verliet moesten die opnieuw beginnen en noemden zich de Thunderbolts, later de Monarchs. Aanvankelijk voerden ze de instrumentale muziek uit zoals die rond 1960 gemaakt werd. Populair bij hen waren bijvoorbeeld gitarist Duane Eddy, Johnny & the Hurricanes en de Shadows (die eerder als de Drifters optraden). Wesley Black (‘Blackie’) speelde piano in de stijl van Jerry Lee Lewis.
Tijdens een repetitie in het voorjaar van 1959 verscheen Van Morrison ten tonele, ‘armed with a tenor saxophone bought by his father’. Op dat instrument had hij les gehad van een plaatselijke muziekleraar, die zelf een bewonderaar was van saxofonist Lester Young. Van speelde een tijdje mee met de Monarchs totdat hij geleidelijk aan uit de groep verbannen werd, onder meer vanwege excessief drankgebruik, dat niet bij iedereen in goede aarde viel, en zeker niet bij gitarist George Jones. Maar ook zijn gedrag viel op, hoorde de auteur. “A lot of people thought he was simply mad”.
Voor een saxofonist was evenwel volop belangstelling. In de beginjaren van de popmuziek hoorde je dat blaasinstrument op tal van bekende Amerikaanse rock- en rhythm & blues-platen (Louis Jordan, Bill Haley, Fats Domino, Ray Charles). Van trad met allerlei groepen op in Noord-Ierland.
Een belangrijk moment in het leven van de jongen was het overlijden op 29-jarige leeftijd van zijn favoriete nicht Gloria (Gordon) op 28 december 1961, is in het boek te lezen. Met Gloria voelde Van zich sterk verbonden. Rogan: “When he later sang ‘Gloria’ it was surely memories of touching, reassuring moments that made him chant ‘Lord, she makes me feel all right’”.
Van was inmiddels zestien jaar. “No doubt he needed some healing at the beginning of 1962”. Hij miste zijn vrienden bij de Monarchs, die hem verstoten hadden. Van zocht troost bij de moeder van groepslid George Jones, die zich met name geërgerd had aan zijn drankzucht.
George: “Totally out of the blue he came to my house. My mother was very fond of Van and said ‘Come on in son, what’s the problem?’ He told her he wanted to come back into the group but he didn’t know how to go about it”.
Van mocht een kopje thee drinken en het kwam weer goed tussen hem en zijn voormalige maten. Toen Van vroeg of hij opnieuw mocht meespelen verklaarde moeder Jones: “He’s a nice wee lad, give him another chance”. Dat gaf de doorslag, vooral toen de saxofonist beloofde zich te matigen met het drinken van wijn.
Af en toe mocht Van ook zingen in de Monarchs. Hij trad op als vocalist van ‘I go ape’ (Neil Sedaka), ‘Yakety Yak’ (Coasters) en ‘Turn on your lovelight’ (Bobby Bland). Bovendien viel Van op met een saxofoon-solo in ‘Things’, een hit van Bobby Darin. In die tijd schreef hij ook zijn eerste song, ‘I think I’m in love with you’.
Monarchs in onbekende samenstelling
(Morrison vóór tweede van links, George Jones, vóór rechts)
Ieren en Schotten bij elkaar in de Monarchs
In het voorjaar van 1963 kwamen de Noord-Ierse Monarchs in contact met twee Schotten: bassist Bill Carson en zanger George Hethrington, een fan van Ray Charles. Carson werd meteen lid van de groep als vervanger van Noel Clyde die het bij de Monarchs liet afweten.
De zanger moest meer moeite doen om het te maken bij de jongelui uit Belfast. Als die hem accepteerden als hun nieuwe vocalist, beloofde hij, zou hij hen introduceren bij zijn manager Frank Cunningham. Die had overal contacten bij het leven, beweerde Hethrington. Met Cunningham voor de zaken was het eenvoudig een toernee van zes weken door Schotland te maken, vervolgens Londen te veroveren en zich dan op het Europese continent te manifesteren. De Monarchs zouden in dat geval de International Monarchs worden.
Gitarist Billy McAllen gaf zich meteen gewonnen. Thuis vertelde hij vol trots aan zijn moeder: “I’m going to be a professional musician”.
De ouders van de meeste leden van de popgroep uit Belfast waren minder enthousiast. Violet, de moeder van Van Morrison, had ook zo haar haar bedenkingen, hoorde de biograaf later uit haar mond: “I tried to tell him that it was very a hard life and about the jealousies that go on and the badness. But nothing would put him off. He was determined to go”.
Na flink wat discussiëren besloten de ouders hem niet te blokkeren. “His father and I talked it over and we decided to let him go. It would either kill him or cure him”.
Niet alle ouders waren zo makkelijk. De nieuwe (internationale) Monarchs bleven ten slotte met z’n vijven over: Morrison, McAllen, Jones, Black, Carson en Hethrington – de laatste zou als zanger op de voorgrond treden.
Van Morrison met zijn ouders
Monarchs in Schotland en Londen
De beweringen van de Schotse zanger waren grotendeels bluf. De capaciteiten van zijn ‘manager’ waren nogal beperkt. Maar met een Schotse drummer erbij (Lawrie McQueen) trokken de Monarchs weldra rond in de hoop wat geld te verdienen met hun muziek. De meeste inkomsten kwamen echter ten goede aan benzine om met een busje van de ene plaats naar de andere te komen. Soms leden de jongelui gewoon honger.
Inkomsten kwamen er vooral toen ze zich konden aansluiten bij Don Charles, een zanger met enige bekendheid in Schotland. Na een optreden met de artiest in Aberdeen hadden ze genoeg geld om met het busje helemaal naar Londen te rijden – op zoek naar de grote doorbraak. Ze hadden er niet het minste idee van hoe ze dat moesten aanpakken.
Na een paar dagen was alle geld op. De jeugdige en onervaren popartiesten hadden het moeilijker dan ooit in de hoofdstad van Groot-Brittannië. Rogan: “Within days their money had dwindled to a pittance and they were reduced to sleeping in the crowded minibus while suffering harassment from patrolling policemen”.
Elke avond was het zoeken naar een parkeerplaats, waar ze als clochards de nacht konden doorbrengen. Zo belandden ze onder meer in een ondergrondse garage, waar ze zich veilig waanden. “They stripped to their underwear, lining their shoes and socks along the roof of the wagon. They were a gross spectacle, unwashed and stinking to high heaven”.
En nu maar slapen. “Lawrie McQueen slept with his feet protruding through the vehicle’s side door while Morrison wisely decided to sleep beneath the minibus”.
De volgende ochtend was het schrikken. De Monarchs werden omringd door Rolls Royces, Jaguars en Daimlers. Mannen met bolhoeden in nette pakken, met aktetassen in de hand, kwamen er uit gestapt en ‘begroetten’ de popartiesten met “Good Lord, what is that?”
De Ieren en Schotten waren, zonder dat ze dat beseften, terecht gekomen in de parkeergarage van de Britse Eerste Kamer, het House Of Lords. Ze wisten niet hoe snel ze weg konden komen. “Revving up the wagon, they drove off pursued by the near naked Morrison who was clinging to a blanket while their shoes and socks were strewn across the car park”.
Hulp van Ruby Bard
Zanger Don Charles had medelijden met de beginnende artiesten. Met wat geld hielp hij hen op de been zodat ze zich enigszins konden presenteren in Londen. Dat lukte. Ruby Bard, manager van succesvolle orkesten als dat van Kenny Ball (‘Midnight in Moscow’) en de Temperance Seven (‘You’re driving me crazy’) wist de Monarchs voor enkele optredens onder te brengen.
Bard: “We booked them into a few Irish dance halls. They weren’t an easy band to deal with – they were a right bunch of tearaways”.
De groep trad bovendien op voor Amerikaanse militairen die in Londen gelegerd waren.
In Londen vond je in die tijd Duitse impresario’s die op zoek waren naar Britse groepen om in West-Duitse nachtclubs op te treden. Heel wat van die groepen, inclusief de Beatles, hadden op zo’n manier in Hamburg en andere Duitse steden maandenlang ervaring opgedaan.
De Monarchs mochten dankzij Ruby Bard een proeve van bekwaamheid afleggen in de Londense Flamingo Club. Bard: “I dealt with a German promotor who booked a few of my jazz bands and he decided to take the Monarchs. It was a good experience for any young group to play Germany at that time. They’d have to develop their set in order to survive”.
Van Morrison kon niet zomaar naar West-Duitsland reizen. Hij was pas zeventien jaar. De Britse autoriteiten moesten speciale toestemming geven alvorens hij in dat land mocht werken. Er kwam dan ook nog heel wat bureaucratie aan te pas, vóór de International Monarchs de oversteek konden maken.
De laatste horde, die nog genomen moest worden, was moeder Violet Morrison in Belfast. Die vond het maar niets. Rogan: “She was extremely concerned about allowing her innocent son to taste the forbidden fruits of a country whose language he did not even understand. ‘He said he wanted to go to Germany – well, he was still a boy’”.
De moeder van Van schakelde zelfs een politieman in om zoveel mogelijk risico’s uit te bannen. “We had a friend in the police and he made enquiries for us. He made sure everything was above board. We got a copy of the contract. His pay was around £42 a week which seemed to us good money for a boy”.
Van kreeg het advies van zijn moeder om niet alles meteen uit te geven, wat geld achter de hand te houden. Dat beloofde hij. Daarmee wist hij de weerstand in Belfast te overwinnen.
Heidelberg
Heidelberg
De International Monarchs reisden per openbaar vervoer (trein, boot, trein) naar Heidelberg waar ze volgens hun contract een maand lang optraden in de Odeon Keller. Elke avond, zeven dagen per week, stonden ze op de bühne van acht uur ’s avonds tot drie uur ’s nachts. Op zaterdag en zondag moesten ze ook ’s middags van de partij zijn. Met z’n zevenen deelden de Britten twee kamers om de nacht door te brengen.
Behalve met Duitsers kregen de artiesten in de kelder bovendien te maken met Amerikaanse militairen. Velen van hen hadden een zwarte huidskleur. Omdat die van (rhythm &) blues hielden had Van Morrison al gauw aansluiting. Eén van hen bleek een fan te zijn van Bobby Bland, wiens nummer ‘Turn on your lovelight’ al op het repertoire stond. Van kreeg nu tal van singles te horen uit de platencollectie van de militair – songs van Bobby Bland en andere zwarte muziek.
Morrison: “I don’t like talking in biblical terms, but it was like the road to Damascus. I really wanted to do songs like these”.
Van nam ook uitdrukkingen als ‘Yeah man’, ‘It’s crazy’ en ‘Let’s dig it’ over.
De contacten met zwarte Amerikaanse soldaten in Heidelberg waren een bron van inspiratie voor Van Morrison. Voor het eerst ging de Ier mondharmonica in het openbaar spelen – met name tijdens ‘Elevate me mama’, een song van Sonny Boy Williamson.
Van vond het heerlijk om voor zwarte Amerikanen op te treden. George Jones: “He really achieved a childhood ambition by playing for coloured guys”.
In Duitsland ondergingen de Monarchs een totale verandering. In plaats van zich met nette pakken als een Ierse showband te gedragen gingen ze op de rhythm & blues-toer. Niet alleen het eerder genoemde ‘Turn on your lovelight’ maar ook ‘What’d I say’ en ‘Sticks and stones’ uit het repertoire van Ray Charles werden in lange versies uitgevoerd. Meer en meer ontpopte Van Morrison zich nu als de zanger, het gezicht, van de groep. Zijn zwarte vrienden noemden hem al gauw ‘the little white negro’. Op 31 augustus 1963 werd Van achttien jaar. Tijdens een surprise-party werd hij in de Odeon Keller extra in het zonnetje gezet.
De Monarchs deden het goed in Heidelberg. De eigenaar van de kelder besloot daarom het contract met vier weken te verlengen. Ruby Bard in Londen kwam eraan te pas om te regelen dat ze (om die reden) pas later zouden optreden in Frankfurt en Keulen.
Nieuwe Monarchs
Tijdens het verblijf in Duitsland groeiden de Schotten en Noord-Ieren, die uit opportunisme samen een popgroep vormden, niet naar elkaar toe op de twee kamers die ze met z’n allen moesten delen. Vanzelfsprekend waren er incidenten, onder andere over vrouwen en drank. George Jones, die eerder Van Morrison uit de Monarchs had gezet omdat hij zich ergerde aan zijn overmatig drankgebruik, trad opnieuw op – met alle consequenties van dien. Na een week of zes barstte de bom.
Rogan: “The hard-drinking Scottish musicians were reprimanded by the bossy George Jones and did not take kindly to his killroy attitude. After a heated argument, they were ignominiously sacked”.
De International Monarchs waren in Heidelberg, ver weg van huis, plotseling gehalveerd. Maar ze moesten verder vanwege contractuele verplichtingen. Wat konden ze anders doen dan met Belfast bellen in de hoop andere jonge muzikanten zo ver te krijgen om de opengevallen gelederen meteen aan te vullen.
Oliver Trimble, drummer van de King Oliver Showband, was de eerste die toehapte. Maar dringender was de vervanging van de Schotse zanger George Hethrington. Met veel aandrang benaderden ze ex-Monarch Roy Kane, die er niet over gepiekerd had om mee te gaan met de ‘grote mars’ naar Schotland, Londen en Duitsland. De Ierse jongelui in Heidelberg bleven aandringen. Ze vertelden Kane dat de groep in West-Duitsland steeds populairder aan het worden was. Die bewering bleek voldoende om hem over de streep te trekken.
De nood was hoog. Roy Kane moest meteen op het vliegtuig stappen. In Frankfurt werd hij op 25 september 1963 opgehaald en per auto naar de Odeon Keller gebracht. Daar werd hij verwelkomd door de nog overgebleven groepsleden. Diezelfde avond speelde hij, zonder enige repetitie, al mee.
Roy Kane later: “It was only after the gig that I learned all the hassles they’d been having with the Scottish boys, and all the fights and threatening. They were over the top with drinking and George Jones had wanted them out and eventually got his way. They were still hanging about though and they were trying to get back in the band”.
Dankzij de komst van Oliver Trimble en Roy Kane werd het toch nog gezellig in Heidelberg. Aan het afscheid van hun Amerikaanse vrienden (met Amerikaanse sigaretten) en vriendinnen hielden ze de beste herinneringen over.
Frankfurt
Vanuit Heidelberg reisden de Monarchs per trein door naar hun tweede standplaats: Keulen. In de Storyville jazzclub waren ze bezig hun apparatuur op te stellen toen de manager aan kwam lopen en vroeg wat ze kwamen doen.
Nadat de Ieren hadden uitgelegd dat ze International Monarchs waren, werd hun meegedeeld dat ze zich bij een verkeerde Storyville-club aangemeld hadden. Ze werden die dag niet in Keulen maar in Frankfurt verwacht.
De paniek was groot bij de ongeorganiseerde popartiesten. In grote haast begaven ze zich alsnog naar het juiste etablissement, stampvol met mensen die al urenlang op hen zaten te wachten. Rogan: “The club was already packed and the manager berated them for their unpunctuality”.
Wat konden ze anders doen dan hun spullen zo snel mogelijk op het toneel zetten en muziek maken.
Volgens de biograaf leken de omstandigheden in Frankfurt veel op die in Heidelberg. Opnieuw gaven zwarte Amerikaanse soldaten acte de presence en aan vrouwen (‘showgirls’) ontbrak het evenmin. De groep, nu zonder de drie Schotten, werd steeds beter is in het boek te lezen.
Voor Van Morrison was zijn verblijf in Duitsland, met name in Frankfurt, leerzaam. Veel trad hij niet op de voorgrond. Rogan: “Morrison was happy to play the sax and enjoy his vocal spots. He could fade into the background or perform wildly, depending on his mood”. De echte beslissingen werden vooral door George Jones genomen.
In Frankfurt waren er meer clubs dan Storyville. Tijdens een pauze gingen de leden van de Monarchs wel eens op verkenning om te horen wat andere groepen deden. Eén groep maakte zoveel indruk dat die niet vergeten werd – de Tielman Brothers. “McAllen was especially enamoured of the Tielman Brothers, an Indonesian group with a fantastic guitar sound”.
Veel tijd om rond te kijken was er natuurlijk niet. De Monarchs moesten zelf spelen. Een pauze mocht geen minuut te lang duren.
Een gezond leven leidden de jeugdige popartiesten niet. Het verdiende geld ging voor een groot gedeelte op aan drank en ongezond voedsel. Drummer Roy Kane: “We lived on hamburgers, bacon, eggs and chips”. Volgens de moeder van Van Morrisson hadden ze nauwelijks iets te eten, althans dat had ze in die tijd van haar 18-jarige zoon gehoord. “He was telling me that all the boys were absolutely starving and hadn’t had anything to eat for ages. Van used to go into these supermarkets where they were giving free samples of cheese, just to get something to eat. Another time, he said they only had a stale loaf of bread between the lot of them and had to eat it”.
Johnny Rogan geloofde dat soort mededelingen niet. Op de foto’s, in die tijd genomen, zag Van Morrison er welvarend uit. “Period photographs picture Morrison with a sizeable girth and a visible tissue of fat beneath his chin”.
Het samen optrekken en gezamenlijk op een paar kamers wonen eiste langzamerhand zijn tol. Hoewel ze als stadgenoten makkelijker door één deur konden gaan, en een zelfde soort ‘Ulster-humor’ hadden, braken er af en toe conflicten uit. Roy Kane vertelde later: “We all lived in each other’s dirt”. Vooral het leiderschap leidde tot onenigheid.
Van Morrison hield zich tamelijk koest. Hij hoorde er niet helemaal bij. Achteraf begrepen zijn mede-muzikanten: “He was just a bit strange compared to the rest of them”, “He was obviously different from everybody else” en “He was weird”.
Het drong nauwelijks tot hun door dat Van zich nogal afzijdig opstelde. Ze leidden immers een oppervlakkig bestaan: “The next girl, the next beer, the next fag, the next gig – nothing was that deep”.
Keulen
Aan het eind van hun verblijf in West-Duitsland reisden de Monarchs voor de tweede keer naar Keulen, om er alsnog in de plaatselijke Storyville-club op te treden.
In Keulen ging het er anders aan toe dan elders. De popgroep werkte nu niet meer in de Amerikaanse sector van het geallieerde bezettingsleger, maar in de Britse. Er kwamen dan ook geen zwarte soldaten meer luisteren. De Britse militairen werden bovendien veel meer beperkt in hun uitgaansleven.
Het gehoor in de Keulse Storyville-club bestond voor een belangrijk gedeelte uit Duitse jongelui. Ze wilden geen zwarte rhythm & blues horen, maar de beatmuziek uit Liverpool die in 1963 in hoog tempo razend populair aan het worden was. Van de Monarchs werd in Keulen verwacht dat ze covers vertolkten van de eerste hits van de Beatles, Billy J. Kramer & the Dakotas (‘Do you want to know a secret’) en Gerry & the Pacemakers (‘How do you do it’).
De Ierse artiesten, die dank zij het Amerikaanse publiek de sprong gemaakt hadden van showband naar vertolkers van zwarte muziek, moesten voor hun gevoel muzikaal een stap terug doen. Van hen werd bovendien verwacht dat ze zich weer netjes in identieke pakken gingen kleden, zoals de Beatles dat in Engeland deden bij het vertolken van hits als ‘Love me do’, ‘Please Please Me’ en ‘From Me to You’.
Daar had Van Morrison zeker geen zin in, verklaarde George Jones later. “I think it really frustrated Van a lot. We didn’t go well in Cologne”.
In Keulen kwamen de Monarchs bovendien in aanraking met drugs. Billy McAllen: “In Cologne, I started taking dexedrine, and some other thing. There was an RAF section there and we got friendly with the airmen. One was a medic and he had access to these pills”.
Een Duitse single voor de Monarchs
De Duitse platenindustrie stond open voor buitenlandse artiesten. Niet alleen buitenlandse vocalisten werden in Duitse opnamestudio’s uitgenodigd – dat gold tevens voor groepen die in Duitse clubs optraden. Tijdens hun verblijf in Hamburg maakten de Beatles onder leiding van orkestleider Bert Kaempfert opnamen voor de plaatselijke platenmaatschappij Polydor. De Nederlandse (White) Shoes stonden eveneens in Duitsland voor het eerst in de studio.
Keulen was de thuisbasis van de grote platenmaatschappij Electrola (EMI). Maar ook het nieuwe label CBS was er actief. A&R-manager Ronald Kovacs kwam luisteren en bood George Jones een contract aan met de woorden “I want to make you a star. Make a record for me”. In een Keulse studio nam de groep een single op met de nummers ‘Boo-zooh (Hully Gully)’ en ‘O Twingy Baby’. De single verscheen onder de naam Georgie & The Monarchs op de Duitse platenmarkt.
Volgens Kovacs was de single een succes. Op Duitse hitlijsten is hier volgens Rogan echter nooit iets van te bekennen geweest.
Monarchs met Kovacs
Zoals gezegd, Keulen was voor de Ieren een teleurstelling, zeker de laatste weken. Dat gold ook voor Van Morrison. Toen hem in de club gevraagd werd om ‘Petite Fleur’ (Monty Sunshine) te vertolken viel dat niet in goede aarde. Morrison deed niet meer dan zijn schouders ophalen bij de vraag of hij wel eens van de Dave Clark Five (‘Glad all over’) gehoord had. De betrekkelijk simpele en oppervlakkige Britse popmuziek uit 1963 had zijn belangstelling niet. Dat was een stap terug in zijn muzikale ontwikkeling.
Aan het einde van 1963 was iedereen weer thuis in Belfast, niet ver van Liverpool aan de overkant van het water. “The homecoming was brutally anti-climactic. Tired of each other’s company, they soon drifted into other projects and suddenly the Monarchs were no more”.
Het internationale avontuur van Van Morrison c.s. was als een nachtkaars uitgegaan.
In 1964 maakte Van Morrison zijn rentree in de popmuziek. Enkele maanden na het uiteenvallen van de Monarchs werd hij het gezicht van een nieuwe groep, die zich à la de Rolling Stones profileerde met blanke rhythm & blues-muziek. Van Morrison werd de zanger en het gezicht van Them.
Harry Knipschild
17 januari 2018
Van Morrison (rechts) met de Monarchs in 2017
Clips
Literatuur
Johnny Rogan, Van Morrison. No Surrender, Londen 2005
- Raadplegingen: 10163