306 - Buddy Holly in Engeland, voor en na 3 februari 1959 (2)
Vooral na 3 februari 1959 werd Buddy Holly een grote popster in Engeland. Zijn single ‘It doesn’t matter any more’, geschreven door Paul Anka, bereikte er de bovenste plaats van de hitlijsten. Een onbekend oud nummer als ‘Midnight Shift’ werd in overleg met de Buddy Holly Appreciation Society uit de mottenballenkast gehaald en haalde zowaar de top 30. De na zijn dood in New York gevonden thuis opgenomen demo ‘Peggy Sue Got married’ werd als ‘nieuwe’ single op de markt gebracht en bleek een doorslaand succes te zijn. Er bleken bovendien nog heel wat eigen opnamen van de liedjesschrijver elders ‘op de planken’ te liggen.
Buddy Holly-klonen?
De Crickets, begeleiders van de artiest, die aan het einde van 1958 met hem gebroken hadden, stonden al voor het overlijden van hun voorman, met een andere zanger (Earl Sinks) in de studio om opnamen te maken. In het voorjaar van 1959 presenteerden ze zich op eigen kracht. Hun versie van de Buddy Holly song ‘Love’s made a fool of you’, waarbij geprobeerd werd om zoveel mogelijk als Holly te klinken, wist evenals her-uitgebrachte Holly-nummers, door te dringen tot in de Britse hitparade.
Sonny Curtis, die eerder met Holly had samengewerkt werd de nieuwe leider van de Crickets. Hij ging songs in Buddy Holly-stijl schrijven en zingen. Dat resulteerde in diverse Engelse hitnoteringen waarvan een vijfde plaats voor ‘Don’t ever change’ in 1962 de hoogste klassering kreeg. Die laatste song was overigens van de hand van Carole King en haar echtgenoot Jerry Goffin.
Mede vanwege de band met Buddy Holly en de Crickets trok Sonny Curtis de aandacht als hij weer eens een sterke song geschreven had. De Everly Brothers zetten zijn ‘Walk Right Back’ in 1961 op de plaat, Bobby Vee in dat zelfde jaar ‘More than I can say’. Bobby Fuller scoorde in 1964 met ‘I fought the law’.
Sonny Curtis en Crickets-drummer Jerry Allison waren bovendien betrokken bij de carrière van Eddie Cochran. In januari 1960 begeleidden ze Cochran bijvoorbeeld tijdens de opname van diens single ‘Three steps to heaven’, die in april van dat jaar op de plaat internationaal het daglicht zag.
Een apart geval was Bobby Vee (Robert Velline, 1943-2016). Vee was vijftien jaar toen Buddy Holly verongelukte. Hij gaf gehoor aan een via de radio uitgezonden oproep om op 3 februari 1959 de plaats van de omgekomen artiest in te nemen. Dat was het begin van een opmerkelijke muzikale loopbaan.
Vee’s debuutsingle ‘Suzie baby’ haalde de top 100 van Billboard. Evenals de Crickets probeerde Vee (of de mensen die hem coachten) zoveel mogelijk het geluid van Buddy Holly te dupliceren. Maar ook aan te passen. In het begin van de jaren zestig leek de rock & roll op z’n retour. Te ‘wilde’ singles kregen geen airplay meer. Het moest allemaal wat zachter klinken. Dat deden artiesten als Bobby Vee. De aanpak van Vee en zijn producer Snuff Garrett (ook verantwoordelijk voor de opnamen van Eddie Cochran en de Crickets) werkte perfect. In 1960 had Bobby top tien hits met ‘Devil or angel’ en ‘Rubber Ball’. ‘Take good care of my baby’ bereikte in 1961 de nummer één-positie in Amerika.
In Engeland, Buddy Holly-land bij uitstek, scoorde Vee in 1961 maar liefst vijf top tien-hits. Begin 1962 waren Bobby Vee en zijn producer in Engeland. Samen stonden ze popjournaliste June Harris te woord.
Vee over Garrett: “He’s the guy that found me and signed me up. He’s my greatest friend and a real swinger. Snuffy was a great pal of the late Buddy Holly, Buddy thought he was fabulous, and so do I”.
Garrett, op dat moment 23 jaar: “I know there’s been a lot of talk about Bobby Vee sounding like Buddy Holly. It’s true. I picked him out of a whole bunch who all sounded like Buddy. I knew this boy had something, and I asked Liberty Records if I could sign him up. They said I could, so we set to work on making him the star he is today”.
Norman Petty over Bobby Vee
Mike Berry, Geoff Goddard en Joe Meek
In de muziekindustrie werd dus gezocht naar jonge artiesten die de plaats van Buddy Holly konden innemen. Dat gebeurde niet alleen in Amerika, waar Holly zelf niet meer in de hitlijsten verscheen, maar bij uitstek in Engeland.
In zijn boek over Buddy Holly schreef Larry Lehmer over Joe Meek, een producer die los van de grote platenmaatschappijen werkte. “The British record producer was one of Holly’s biggest fans. In 1961, Meek produced one of the more enduring tribute songs to Holly, Mike Berry and the Outlaws’ ‘Tribute to Budy Holly’. The song was a typical Meek production, heavily laden with production gimmicks he copied from his idol Norman Petty [producer van Holly]. He would lock himself in the studio for days at a time and was said to be obsessed with space travel, vampires, and Buddy Holly”.
Meer informatie is te vinden in de Meek-biografie van John Repsch. De producer had al een zekere naam verworven door zijn betrokkenheid bij Engelse hits als ‘What do you want to make those eyes at me for’ (Emile Ford), ‘Sea of love’ (Marty Wilde) en ‘Mr. Blue’ (Mike Preston). Mike Berry (eigenlijk: Mike Bourne) viel hem op als zanger van een bandje met daarop de Holly-song ‘Peggy Sue Got Married’.
Repsch omschreef het enthousiasme van Joe Meek: “When he heard it he couldn’t have been more excited if Peggy Sue had come in. The singer’s voice sounded just like Holly and at once Joe started making plans for an LP and single all to be sung in Holly style”.
Liedjesschrijver Geoff Goddard, die Meek ontdekt had, hielp mee met repertoire. De producer was zo enthousiast dat hij Dick Rowe, verantwoordelijke man bij Decca Records, uitnodigde om in zijn studio te komen luisteren. “Meek sat tingling with excitement as he watched him listening to it. But alas, the tingles turned to trembles when Dick said he didn’t like it. The singer was okay, he thought, but not the song. Joe didn’t know whether to burst into tears or fly into rage”.
Rowe was bereid met Mike Berry een cover van ‘Will you still love me tomorrow’ (Shirelles) op te nemen. Schoorvoetend ging Meek accoord. Maar toen de cover het verloor van de Amerikaanse originele versie, zette hij alsnog door.
Alvorens verder in actie te komen wendde hij zich per brief tot John Beecher, voorzitter van de Buddy Holly Appreciation Society. “One young singer I have has a voice so much like Buddy Holly that at times you would think it Buddy singing. At first I was against recording him but his performance of the Buddy Holly songs were so wonderful that I made his discs. He loves Buddy Holly and his songs, so do I, he was and still remains to me the singer that really gets to the heart, sincerity in his voice made him millions of friends.
After a lot of thought I decided to make with Berry a disc which is a tribute to Buddy. This has turned out to be a really lovely disc, believe me when I say I have not done this to make money but to make more friends for Buddy Holly”.
De producer en de artiest gaven zich bovendien meteen op als lid van de invloedrijke ‘society’.
Joe Meek nodigde de voorzitter van de fanclub uit zelf in zijn studio te komen luisteren. Repsch: “It was very important to him that the recording should be approved. If they were to object to the record he would definitely withdraw it but would be deeply hurt, seeing this as a personal attack on his sincerity and his ability as a producer”.
Joe Meek zette alles op alles bij het bezoek van de leden van de society, die Buddy Holly-brillen opgezet hadden. De studio was versierd met foto’s en platenhoezen. De fans kregen een VIP-treatment. Repsch: “It was a success. Any fears that they would condemn it were thankfully wiped out when they not only gave ‘Tribute to Buddy Holly’ [geschreven door Goddard] the thumbs up but stayed for more”.
Mike Berry trad met zijn begeleiders, de Outlaws, in de studio op met Buddy Holly-repertoire. Voor iedereen was het een onvergetelijke avond.
Joe Meek had dus de steun van de Appreciation Society toen ‘Tribute To Buddy Holly’ op de markt kwam. Dat hielp hem om als winnaar te voorschijn te komen in de discussies die losbraken. De single van Mike Berry werd een hit in Engeland. (Dertien jaar later bereikte het Holly-tribuut van Berry alsnog een tweede plaats in de Nederlanse top 40).
Als je Geoff Goddard, componist van ‘Tribute to Buddy Holly’, mocht geloven stond hij in rechtstreeks contact met de overleden artiest, legde June Harris vast. “Geoffrey Goddard is a spiritualist, and since he received his first ‘message’ from Buddy in March, the late singer has been the guiding hand behind his career”.
Volgens Goddard was Holly direct betrokken bij het schrijven van zijn liedjes. “When I had written ‘Tribute to Buddy Holly’, I asked Buddy what he thought of it. He thanked me for the honour, and said ‘see you in the charts’. He seems to have an amazing foresight as far as my career is concerned”.
Een Engelse nummer één-hit van Geoff Goddard in die tijd was ‘Johnny Remember Me’, van John Leyton. De liedjesschrijver werd geïnspireerd door zijn (voormalige) collega uit Lubbock, Texas. “Every Monday night I attend seances with a development group. I have received several messages directly to me from Buddy, and these talks with him have given me the encouragement and inspiration I need. Buddy said he would help me.
Then I wrote ‘Johnny Remember Me’. I remember writing that song. I woke up on a Sunday morning, and within ten minutes it was completed, words and music. Buddy said it would reach number one - I believed him. He said it was a great song and would be the start of good things for me. He is a constant inspiration to me”.
Er werd nog aan getwijfeld of het wel verstandig zou zijn ‘Johnny Remember Me’ op single uit te brengen. Liedjes over dodelijke ongelukken konden niet op medewerking van de BBC rekenen. Maar John Leyton’s manager, Robert Stigwood, steunde het initiatief van Joe Meek en Geoff Goddard – de nieuwe single van zijn cliënt stond weldra aan de top in Engeland.
Eddie Cochran
Eddie Cochran, die kort na het vliegtuigongeluk op 3 februari 1959, de song ‘Three Stars’ had gezongen (over Buddy Holly, Ritchie Valens en de Big Bopper) werd, samen met Gene Vincent, uitgenodigd om in plaats van Holly door Groot-Brittannië te toeren. Kort daarvoor had hij, samen met leden van de Crickets ‘Three Steps to Heaven’ opgenomen, een nummer dat in april 1960 als nieuwe single op de Britse platenmarkt verscheen.
In die zelfde maand trok Eddie Cochran door Engeland. De zanger-gitarist was er niet alleen. Eddie was in het gezelschap van Gene Vincent (‘Be bop a lula’) en Sharon Sheeley, die liedjes geschreven had als ‘Poor little fool’ (Ricky Nelson) en ‘Somethin’ else’ (Cochran). Op de terugweg naar het vliegveld in Londen kreeg hun auto een klapband met voor Eddie Cochran dodelijke gevolgen.
De nieuwe nu ‘toepasselijke’ single met de titel ‘Three Steps to Heaven’, bracht Cochran postuum een eerste plaats in de Engelse hitlijsten.
De tragische dood van Eddie Cochran gaf bovendien een nieuwe impuls aan de herinnering aan de eerder verongelukte Buddy Holly. In die tijd verschenen er tevens tal van singles die dat soort tragiek met succes uitbeeldden. Wat te denken van ‘Ebony Eyes’ (Everly Brothers), ‘Tell Laura I love her’ (Ray Peterson) en wat later ‘Leader of the pack’ (Shangri-la’s) . Ook herinnerde men zich de dood van de jonge film-ster James Dean in 1955. In de Britse pers werd gesproken over ‘morbid curiosity’.
Norman Petty komt met ‘nieuwe Holly-opnamen’ in 1962
Op 9 februari 1962 was er groot nieuws voor het steeds groeiende leger Buddy Holly-fans. Op die dag meldde Peter Hammond dat manager-producer Norman Petty met gloednieuw materiaal van de drie jaar daarvoor verongelukte artiest op de Britse markt zou komen. Op 7 september van dat jaar, de 26ste geboortedag van de artiest uit Lubbock, zou ‘Reminiscing’ verschijnen.
Hammond: “Petty revealed that the muddle surrounding the discs bequeathed by Holly had finally been sorted out. ‘We have had millions of letters since Holly’s death – from teenagers asking when we are going to release the remaining material. Some of them even demanded that we do so immediately’”.
Zo eenvoudig was het nu ook weer niet. Hoe zat het met de rechten?
Petty: “There were a great many complications and I suppose the kids didn’t understand this. As far as they were concerned we were real bad boys for not letting them have what was left”.
Thuis in Lubbock en in de studio van Petty had de artiest heel wat op tape gezet. Naar wie moest de opbrengst (geld) gaan?
Petty: “The people concerned were Buddy’s wife, his parents, myself and the recording company. And as usual when a person dies it takes time to sort out his affairs and estate. Now this has been done. A contract with Decca [in New York] concerning all parties has been signed”.
Al die klonen van Holly, dat stelde meestal niet veel voor, vond Petty. “When Buddy was killed we had thousands of ‘replacements’ writing in four auditions. Needless to say none of them got contracts. Some did a terrible job in trying to imitate Holly. Some did some pretty good singing. But none of them could replace Buddy Holly.
Buddy had sincerity and a feel that could be copied. He had an honest presentation that a lot of good artists have. But he also had something else that made him Buddy Holly and nobody could ever capture that”.
Petty liet zich evenmin positief uit over de opnamen die Holly’s weduwe in New York tevoorschijn had getoverd (o.a. ‘Peggy Sue got married’). Wellicht werd zijn standpunt mede bepaald door het feit dat die zonder zijn bemoeienis (en dus tevens zonder inkomsten voor hem) in Engeland omzet hadden opgeleverd. Volgens Peter Hammond had Petty hem verteld: “Some of the Holly discs rush-released after his death were private recordings – Buddy singing in his partment to a tape recorder – and the backings added later left much to be desired”.
Hij, Norman Petty, zou er zorg voor dragen dat er in de toekomst niet meer gerommeld werd met de muzikale erfenis van het omgekomen idool. Wat er op tape stond, beloofde hij, zou zorgvuldig door hem bewerkt worden. “It is possible that we will re-record these tracks with better accompaniment and then they should be acceptable. Holly does a great job on them, as he always did, even when singing in his own apartment”.
Petty had naar eigen zeggen het morele recht om bij de exploitatie betrokken te blijven. Hij was het toch geweest die Buddy Holly na zijn eerdere debacle bij platenmaatschappij Decca had onder weten te brengen bij Brunswick/Coral zodat ‘That’ll be the day’ en al die andere nummers van hem zelf en die van de Crickets in de hitlijsten wisten te belanden. Dat Holly eind 1958 met Petty gebroken had, bleef in het Britse artikel onvermeld.
Petty richtte zich tot alle Engelse aanhangers: “All the estate has been amicably worked out. Buddy has [postuum] been signed again by Decca and he is one of their hottest properties. When all the remaining Holly tapes have been issued a rich well of talent will have run dry”.
En tenslotte: “Is there anyone who could replace Holly”.
Dat was geen vraag. Natuurlijk was er maar één antwoord: nee!
Britse kranten blijven over Buddy Holly schrijven
De woorden van Peter Hammond stonden niet op zich. Elders kon je lezen: “Decca shortly unable to meet fantastic demand’, ‘Revealed: another Holly goldmine’ en op 26 januari 1963: ‘New Holly discs’.
In dat laatste artikel, verschenen in New Record Mirror, meldde Graeme Andrews: “Buddy Holly fans will be delighted to hear that, during the coming months, Coral [een onderdeel van Decca in Londen] will be releasing a number of all-new singles. At present Coral have nine Holly tapes, acquired from Norman Petty, awaiting release. Not one of the tracks has ever been heard before and it is from these numbers that Buddy’s next British singles will be drawn. Coral’s Tony Hall [tevens popjournalist] is considering an exciting scheme”.
Tony Hall: “We will certainly be releasing as many as possible of the nine as singles. This should keep a lot of people happy for a long time”.
Andrews eindigde zijn relaas, geschreven vier jaar na het vliegtuigongeluk, met de woorden: “It looks as though one of the most exciting chapters of the Buddy Holly Story is still to come”.
Topjaar voor Buddy Holly: 1963
Petty, Andrews en Tony Hall haalden hun gelijk. Na ‘It doesn’t matter anymore’, nummer één in 1959, had Buddy Holly veel hits gehad. In 1960 ‘Heartbeat’, ‘True Love Ways’ en ‘Learnin’ the game’. In 1961 ‘What to do’ en ‘Baby I don’t care’. In 1962 ‘Listen to me’ en ‘Reminiscing’. Maar in 1963 verscheen de zanger met de inmiddels naar hem vernoemde bril drie keer achter elkaar in de Britse top tien – met ‘Brown-eyed handsome man’ (op 3), ‘Bo Diddley’ (op 4) en ‘Wishing’ (op 10). Het jaar 1963 werd afgesloten met ‘What to do’ (op 27).
Aan dat succes konden Mike Berry, de Crickets, John Leyton, Bobby Vee en al die anderen niet tippen. Er was maar één Buddy Holly en dat was Buddy Holly.
Beatles en Buddy Holly
In 1963 en vooral 1964 vond er een revolutie in de popmuziek plaats. Er kwam voorlopig een einde aan de Amerikaanse overheersing. In plaats daarvan namen de Engelsen het initiatief. Groepen als de Beatles, Rolling Stones, Hollies, Searchers, Pacemakers, Dave Clark Five, Kinks enzovoort voerden de boventoon.
In zijn volumineuze boek The Beatles: All these years. vol. 1 toonde auteur Mark Lewisohn aan hoe groot de invloed van Buddy Holly op het Britse viertal was. Om te beginnen hun naam. John Lennon: “I was looking for a name like the Crickets”.
Het uitkiezen van die naam was geen toeval. De leden van de groep waren echte Holly-fans, zoals zovelen in Engeland.
Lennon, McCartney en George Harrison hadden Buddy dan ook op tv gezien tijdens zijn verblijf in Engeland. McCartney: “That was the big occasion – to watch his fingers, see what guitar he had, to see if he played the chords right, to see how he did that solo in ‘Peggy Sue’, see whether he used a capo or not, all the various technical things – that was where you got the info”.
John Lennon was vooral verbaasd dat Buddy het aandurfde om met een bril op het podium te staan. “He made it OK to wear glasses”. Lennon vereenzelfde zich die dag met zijn idool: “I was Buddy Holly”. Weldra durfde ook hij het aan zijn bril op te laten als hij optrad.
John Lennon met Buddy Holly-bril
Terecht sprak Lewisohn er zijn verbazing over uit dat John en Paul niet van de partij waren toen Buddy Holly een paar dagen later in Liverpool optrad. “These devoted fans chose not to go. Tickets for Holly had been on sale a month. Tickets were reasonably priced, only four to twelve shillings”.
En dan te bedenken dat Philharmonic Hall in Liverpool nog niet voor de helft gevuld was.
Lewisohn: “At four o’clock that afternoon [donderdag, 20 maart 1958], John came out of art college and Paul and George came out of school, and though Buddy Holly – Buddy Holly! – was just a couple of hundred yards along the same street, all the way over from Texas and rehearsing in ‘the Phil’ with the Crickets, they turned and went home".
In dat zelfde jaar maakten de Beatles in een kleine studio in Liverpool voor het eerst een demo. Bij die gelegenheid namen ze ‘That’ll be the day’ op, de eerste hit van Buddy Holly. Op een lakplaat werd het resultaat vastgelegd.
In het boek werd nog eens gesteld: “Big in America, the Crickets were so much bigger in Britain”. De groep van Buddy Holly (‘vocals, electric guitar, bass, drums’) maakte volgens Lewisohn in Engeland een einde aan het skiffle-tijdperk. “When thousands of skifflers heard ‘That’ll the day’, they were converted”. In een brief legde John Lennon vast: “Every group tried to be the Crickets”.
Die single ging in Liverpool met grote aantallen over de toonbank. Lewisohn: “Paul says that when he first heard ‘That’ll be the day’ he didn’t know if the singer was black or white and it didn’t matter, he was simply electrified by its sound. This more than any other was the song that turned Paul on to the combination of guitar and vocal harmony”.
John Lennon had in die tijd (1957) nog moeite met gitaar spelen. Met ‘That’ll be the day’ leerde hij hoe je dat moest doen. Zijn moeder hielp hem daarbij. “She went through the song with him, demonstrating the tune on banjo while he tried to copy it on the guitar”. Lennon: “She made me go through it over and over again until I had it right. I remember her slowing down the record so that I could scribble out the words”.
George Harrison liet zich eveneens lovend over de artiest uit. “One of the greatest people for me was Buddy Holly, because first of all he sang, wrote his own tunes and was a guitar player, and he was very good”.
Het idee van een popgroep, een tamelijk nieuw begrip, kwam voor een belangrijk gedeelte voort uit de optredens van Buddy Holly en de Crickets. De grote pop-idolen waren tot dan toe voornamelijk solo-zangers die zich wisselend lieten begeleiden. Met de komst van de Crickets veranderde dat, vonden de Beatles.
Eerder dit jaar vertelde Jan Versteegen van de Shoes me dat je in Duitse clubs, begin jaren zestig, het repertoire steeds moest afwisselen. Je moest een enorme hoeveelheid liedjes kunnen spelen op zo’n lange avond. Het herhalen daarvan was ‘not done’. Dat gold voor de (White) Shoes en ook voor de Beatles toen die in Hamburg optraden. Avond na avond stonden ze zes uur lang op de bühne. Lewisohn: “They were a bar band, and though no customer stuck around all night long, the Beatles set themselves the challenge of not repeating themselves”.
In Hamburg speelden de Beatles niet alleen repertoire van Elvis Presley, Ray Charles, Carl Perkins, Johnny Burnette, Gene Vincent, Little Richard, Coasters en Eddie Cochran, maar ook de nummers van Holly die ze kenden – onder andere alle songs van de eerste Buddy Holly en de Crickets elpee.
George Harrison: “We’d been on for hours. We had to learn millions of songs. Hamburg was really our apprenticeship, learning how to play in front of people”.
That’ll be the day (lakplaat, demo, Quarrymen met Lennon & McCartney)
De leden van de Beatles zongen niet alleen het repertoire van anderen. Al eerder, in 1957, waren ze zelf actief met het schrijven van liedjes. Nog vóór de samenwerking van Lennon en McCartney was dat het geval, kun je in het boek van Lewisohn lezen.
“John sat with his guitar and started playing around with chords and phrases in the Buddy Holly style. A new song began to emerge. He called it ‘Hello little girl’. The Buddy Holly influence is overwhelming”.
Voor Paul McCartney gold het zelfde. “He too wrote a song in this same period – his first on guitar – which he called ‘I lost my little girl’. Again, the influence of Buddy Holly was crystal clear”.
De eerste liedjes die John en Paul samen schreven waren eveneens in de stijl van Holly, vertelde McCartney in een door hem gemaakte documentaire over Buddy. “The first songs that John and I wrote – we used to go to my home and sit down with guitars – we just tried [te componeren en schrijven in die stijl]”. Uit zo’n sessie was ‘Love me do’ voortgekomen. De basis van de Lennon & McCartney-liedjes, wilde McCartney nadrukkelijk aantonen, was die van hun grote voorganger: de jongeman uit Lubbock, Texas.
In 1962 moest er gekozen moest worden wat de eerste single van de Beatles zou worden. Lewisohn: “John and Paul felt ‘Love me do’ was the best of their early songs. It was mostly Paul’s number, written in 1958 under Buddy Holly’s magic spell”.
Een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de popmuziek, dat van de Beatles, kwam dus mede voort uit de ‘magic spell’ van Holly.
Rolling Stones, Hollies, Peter & Gordon, Linda Ronstadt, Blind Faith enzovoort
De Beatles waren geen uitzondering. Zeker in het begin van de jaren zestig was Buddy Holly alom aanwezig in de Britse popmuziek. Heel wat Engelse groepen hadden een of meer van zijn songs op hun repertoire staan. Het is een eindeloze reeks.
Met hun versie van ‘Not Fade Away’ maakten de Rolling Stones in 1964 hun eerste top tien hit. Die song zorgde bovendien voor hun eerste hitnotering in de VS.
In zijn autobiografie legde Graham Nash vast dat zijn groep in 1962 nog geen naam had. Hoe moesten hij en de anderen aangekondigd worden? “Graham Clegg, who was the emcee, grabbed us just before we went on. ‘I’m about to introduce you’, he said, ‘what’s the name of the band?’”
Op die vraag hadden ze niet gerekend. Ienand kwam op het idee om de groep te noemen naar een van hun favoriete zangers. “A few minutes later, we were gathered at the side of the postage-stamp-size stage when Graham Clegg stepped forward and leaned into the mike. ‘Why don’t you give a nice round of applause to a local band’, he announced, ‘the Hollies!’”
In 1969 verschenen de Hollies op de platenmarkt met het album ‘Hollies sing [Buddy] Holly’.
De Engelsman Peter Asher was de broer van Jane, de vriendin van Paul McCartney. Samen met Gordon Waller vormde hij hij het duo Peter & Gordon. Paul McCartney hielp hen aan “A World Without Love’, weldra nummer één in Engeland en Amerika. Een van de opvolgers was ‘True Love Ways’ van Buddy Holly.
Asher werd manager en producer. Buddy Holly was hij nog lang niet vergeten. In 1976 nam hij met Linda Ronstadt ‘That’ll be the day’ op – een jaar later ‘It’s so easy’. De twee singles bereikten een hoge klassering in de VS voor de zangeres uit Arizona.
De eerder genoemde gitarist Eric Clapton, eveneens een Holly-bewonderaar, sloeg als artiest een andere koers in – bij de Yardbirds, John Mayall en Cream. Maar toen in 1969 de supergroep Blind Faith gevormd werd zette hij ‘Well All Right’ op de plaat. Die versie sloeg met name in Nederland aan en bereikte plaats 23 in de top 40.
Het is ondoenlijk om aan te geven wie zich nog meer op het repertoire van Holly stortte. Kenmerkend is dat er enkele jaren geleden drie tribute-albums verschenen waaraan niet alleen grote namen van weleer maar ook tal van hedendaagse artiesten hebben meegewerkt.
In 1996 was dat ‘Not Fade Away – Remembering Buddy Holly’, met onder meer The Band, Dave Edmunds, Mark Knopfler, Steve Earle, Waylon Jennings, Hollies, Crickets en Mary Chapin Carpenter. In 2011, nog maar zes jaar geleden, waren Paul McCartney, Lou Reed, Graham Nash, Nick Lowe, Kid Rock, Florence and the Machine, Black Keys en anderen van de partij. In dat zelfde jaar ook ‘Listen to me’, met bijdragen van onder meer Brian Wilson, Jackson Browne, Ringo Starr, Chris Isaak, Stevie Nicks en Jeff Lynne.
Het lijkt erop dat de eenvoudige maar aansprekende songs van Buddy Holly (1936-1959) nog steeds niet vergeten zijn.
Harry Knipschild
4 september 2017
Literatuur
June Harris, ‘‘Buddy Holly Spoke To Me’ says singer who wrote ‘Tribute’’, Disc, 26 oktober 1961
June Harris, ‘Bobby Vee gets a pleasant shock at British TV’, Disc, 3 februari 1962
Pete Hammond, ‘Holly disc muddle sorted out. New releases soon’, 9 februari 1962
Graem Adams, ‘New Holly disks’, New Record Mirror, 26 januari 1963
Julie Mundy & Darrell Higham, Don’t forget me. The Eddie Cochran Story, Edinburgh 2000
John Repsch, The legendary Joe Meek. The Telstar man, Londen 2004 (1989)
Larry Lehmer, The day the music died. The last tour of Buddy Holly, the Big Bopper and Ritchie Valens, New York 2004 (1997)
Graham Nash, Wild Tales. A Rock & Roll Life, New York 2013
Mark Lewisohn, The Beatles. Tune In. All These Years, Volume 1, New York 2013
Mark Lewisohn, The Beatles. Tune In. All These Years, Volume 1, New York 2013
- Raadplegingen: 8834