266 - Gelling bij de Earring
In de jaren zestig was blanke bluesmuziek in de mode. Engeland had de Rolling Stones, Bluesbreakers en Animals. Amerika had John Hammond jr en Canned Heat. Bij ons waren Rob Hoeke en Cuby & the Blizzards toonaangevend. Veelgeprezen Nederlandse bluesgitaristen waren John Schuursma (bij Rob Hoeke) en Eelco Gelling bij Cuby.
Op 17 december 1966 was in een ingezonden brief van Roy Tee in Kink te lezen: “Besteed in ieder nummer aandacht aan Neerlands beste groep Cuby + Blizzards en hun steengoeie sologitarist Eelco Gelling”. En Jan Tuin: “Ik heb nooit een fatsoenlijke gitaarsolo van de Outsiders gehoord in tegenstelling met bijvoorbeeld Cuby & the Blizzards waar Eelco Gelling fantastisch improviseert”. In Hitweek voegde Peter Koelewijn zich op 30 december in die rij: “Cuby + Blizzards hebben een uitstekende gitarist. Goeie dingen doet-ie. Hij is zeer veelzijdig. Hij heeft er kaas van gegeten”.
Kritiek was er nooit. De lofprijzingen aan het adres van Eelco Gelling gingen continu door. Bij de recensie van het Cuby & the Blizzards-album ‘Desolation’ sprak de redactie van Kink op 7 januari 1967 over ‘de uitstekende sologitarist Eelco Gelling’. Bij de bespreking van het Cuby-album ‘Groeten uit Grollo’ kon je op 15 september 1967 in Hitweek lezen: “Eelco Gelling staat zijn mannetje weer. Maar dat hoeven we eigenlijk niet te vermelden”.
Met het opsommen van de complimenten in die tijd en later kun je heel wat pagina’s vullen. Ook veel later. In een Aloha-artikel van Harry de Jong, mei 2000, werd Eelco nog als ‘meestergitarist’ betiteld.
De jeugd van Eelco Gelling
In Aloha was eveneens te lezen: “Eelco Gelling werd op 12 juni 1946 geboren in het Overijsselse stadje Zwartsluis. Toen hij nog geen jaar was verhuisde hij met zijn ouders naar Loosdrecht om op zijn elfde in Assen terecht te komen. ‘We hadden weinig keus. Mijn vader was bij de rijkspolitie en werd gewoon overgeplaatst’”.
Eelco had het in Loosdrecht naar zijn zin. In Drente niet. “Ik kon die jongens niet verstaan, ik wilde dat ook niet. Nee, dan Loosdrecht, daar vermaakte ik me altijd prima. Altijd met een bootje het water op. Harry Muskee bleek in Drente bij mij in de straat te wonen. Maar hij was me nooit opgevallen. We woonden in zo’n rampenbuurt in Assen, met veel te krappe huisjes. Er waren geen straatlantaarns, niks. ’s Avonds zag je geen hand voor ogen”.
In Drente leerde Eelco wel gitaar spelen. “Ik had eerst een ukelele. Bij ons in de buurt woonde zo’n Indische familie, met twee lekkere dochters. Die mensen hadden een band en ik mocht met hen mee oefenen. Indische vaders kunnen behoorlijk streng zijn en binnen veertien dagen kon ik [dus] al aardig wat akkoorden spelen. Ik deed verschrikkelijk mijn best om met die familie in de pas te blijven. De vader hoefde me maar met een bepaalde blik aan te kijken als ik iets fout deed en dan smolt ik helemaal weg. Dan deed ik het geen tweede keer fout”.
Met een eigen groep repeteerde Eelco in een oude leegstaande winkel. De eigenaar van dat pand was Muskee senior. “De vader van Harry had een grote brillenzaak in het centrum van Assen en op een dag betrok hij een nieuw pand. De oude winkel kwam leeg te staan en zijn zoons mochten dat gebruiken als clubhuis. Mijn bandje mocht daar repeteren”.
Muskee junior had een eigen groepje. Eelco: “We kwamen bij elkaar en gingen samen jammen. Harry zag het op een gegeven ogenblik wel zitten om de twee bands op te heffen en samen verder te gaan [als Cuby & The Blizzards]”.
Cuby & The Blizzards
De relatie tussen Gelling en Muskee was niet altijd even goed. Basgitarist Jaap van Eik kon uit eigen ervaring aan Harry de Jong vertellen: “In de tijd dat ik Eelco leerde kennen, lag de band net uit elkaar. Toetsenman Herman Brood zat in de gevangenis nadat de politie een inval had gedaan tijdens een door hem gegeven feestje in Den Haag. Cuby & The Blizzards zat dus zonder Herman. Net op dat moment was er ook een conflict gaande tussen Harry en Eelco, die allebei een andere kant uit wilden. Eelco had namelijk op een popfestival in Engeland Cream gezien. Die groep was toen net als trio van start gegaan en Eelco wilde ook zoiets, samen met mij en Hans Waterman.
In Gaasterland in Friesland hebben we met z’n drieën een week lang gerepeteerd. Harry Muskee was op dat moment ergens anders bezig om ook een eigen band te beginnen met Dick Beekman als drummer. Maar platenmaatschappij Phonogram had helemaal geen belang bij twee verschillende bands. En dus hebben ze Harry en Eelco weer aan elkaar gelijmd.
Hans Waterman is daarbij gesneuveld, want Muskee wilde per se zijn eigen drummer meenemen. Eelco nam mij mee en zo kwam ik in de Blizzards terecht. We speelden een tijdje met z’n vieren tot Herman Brood uit de bajes kwam en toen was de cirkel weer rond”.
Cuby & The Blizzards
Jaap van Eik keek in 2000 terug: “Als gitarist acht ik Eelco zeer hoog. Hoewel hij ook heel wisselvallig was. De ene keer kon hij geweldig goed zijn, de andere keer een stuk minder. Maar ja, heel veel goeie gitaristen hebben dat. Hij gebruikte toen nog geen verdovende middelen. Nou ja, wat pepmiddelen misschien. Onder invloed van onze goede Herman werd er wel eens een poedertje of een pilletje genuttigd, maar verder ging het niet”.
Van Eik vulde aan: “In die periode heb ik veel van Eelco geleerd. De band had het op dat moment al helemaal gemaakt. Ze maakten platen en deden grote toernees. Als je jong bent, is zoiets natuurlijk het einde. En eerlijk gezegd trok het me ook heel erg om met Eelco te spelen. Wat een fantastische toon had de man toen in z’n gitaar! Hij heeft met z’n spel mijn ontwikkeling als muzikant behoorlijk beïnvloed. Hij was op het toppunt van z’n kunnen. Eelco had alles mee, alle aandacht was op hem gevestigd”.
Contacten met leden van Golden Earring
Eelco Gelling had meer noten op z’n zang dan alleen maar met Harry Muskee spelen. George Kooymans van de Golden Earring nodigde hem in 1971 uit mee te komen doen op zijn solo-album ‘Jojo’. In zijn recensie van de elpee liet Evert Wilbrink zich, zoals gebruikelijk, positief over het gitaarwerk uit. Evert: “Zeer goed los komt de begeleiding in ‘Lay it on me’, een huppelend nummer met een lekker solootje van Eelco Gelling”. En: “Het hoogtepunt van de plaat is tot het laatst bewaard. ‘Don’t be lonely’, puik werk met Eelco op gitaar”.
In het blad Muziek Parade vertelde George: “Rinus kwam op een dag met Cuby en Eelco Gelling naar de studio en toen heeft Eelco meteen maar de solo op het nummer ‘Lay it on me’ voor zijn rekening genomen”.
Solo-album van George Kooymans
Enkele maanden na de solo-plaat van Kooymans verscheen ‘Only parrots frogs and angels’ van Barry Hay. Op 8 april 1972 publiceerde Peter Petit een interview met de Earring-zanger. Peter: “Barry’s elpee is tot stand gekomen met medewerking van de alom aanwezige broertjes Hollestelle, Louis Debij, Herman van Veen, Robert Jan Stips, Ron Westerbeek, Harry van Hoof (viool-arrangementen) en gitarist Frankie van der Kloot”.
Over deze Frankie zei Barry: “Ik waardeer hem als musicus én als mens, hij is helemaal te gek. Het is gewoon een schande dat Frankie nog niet is doorgebroken, hij hoort thuis in het rijtje van Eelco Gelling, Jantje Akkerman”.
Waarom deed Eelco Gelling niet zelf mee – die vraag was haast onvermijdelijk.
Op speciaal verzoek van de zanger noteerde Petit: “Barry vindt Eelco Gelling niet te min. Het was juist omgekeerd. Barry kon de moed niet opbrengen hem te vragen om aan zijn elpee mee te doen, omdat hij zich zo ontzettend klein voelde bij deze pop-grootheid. Hij was bang dat het zijn image zou schaden. ‘Wie ben ik’, dacht Barry”, kwam op papier te staan.
Toen er een einde kwam aan Cuby & the Blizzards formeerde Eelco met Harry Muskee in 1975 de groep Red, White & Blue. Het album van de band werd geproduceerd door George Kooymans. Eelco was bovendien al in 1973 samen met Bertus Borgers gastmuzikant op het Earring-album ‘Moontan’, met daarop ‘Radar Love’.
Eelco Gelling wordt zelf lid van Golden Earring
Begin jaren zeventig leek het erop dat de Golden Earring zijn definitieve samenstelling gevonden had. Dat was met name het geval toen Cesar Zuiderwijk na het vertrek van eerst Jaap Eggermont en daarna Sieb Warner achter het drumstel plaats nam.
Toch had de groep behoefte aan extra muzikanten. Na het uiteenvallen van Supersister werd toetsenman Robert Jan Stips aangetrokken. Stips was bovendien van de partij bij de opname van het album van Red White and Blue, met Eelco Gelling en Harry Muskee.
Als lid van de Earring ging Robert Jan met de groep in Amerika op toernee in 1975. Die ervaring pakte niet goed uit. Na enige tijd reageerde Stips met woorden als: “Jongens, het was leuk geprobeerd, maar gaan jullie nou in godsnaam weer gewoon met z’n vieren. Dat zal uiteindelijk beter zijn dan wat dan ook. Jullie hebben met mij nu dat uitstapje gemaakt. Hartstikke leuk”. Einde Robert Jan Stips bij de Earring.
In die tijd waren er weer eens problemen tussen Eelco en Harry Muskee. Eelco werkte nog mee aan het album ‘Kid Blue’ van Cuby & the Blizzards dat in 1976 verscheen. Gelling: “Een aantal jaren had ik het gevoel dat we iets konden bereiken met Cuby + Blizzards. In 1976 was dat weg. Voorbeeldje: Koos van Dijk bood zich aan om ons te managen. Dat leek mij een goede zet. Ik had vertrouwen in hem. Harry Muskee hield dat echter tegen, want hij mocht Koos niet.
Ik vond dat onzin. Waarom moest je een goede manager per se aardig vinden? Zo bleven we maar tobben, zonder dat we uitzicht hadden op een betere toekomst. Opeens had ik overal genoeg van”.
In hun boek over de Amerikaanse droom van Golden Earring schreven auteurs Robert Haagsma en Jeroen Ras: “Het dringende advies van Robert Jan Stips om ‘in godsnaam’ weer als kwartet verder te gaan, werd door de band in de wind geslagen”.
Golden Earring nodigde Gelling uit lid van de groep te worden. Eelco: “Het contact liep via een gemeenschappelijke kennis in Den Haag. Een jongen die wat handelde in hasj. Toen ik hem weer eens zag, werd ik met veel omhaal gepolst of ik open zou staan voor een dergelijk aanbod. Concreet uitgesproken werd dat niet. Zo ging dat kennelijk in die kringen. Ik reageerde wel meteen positief. Al in 1973 was er al sprake dat ik de Earring zou gaan versterken”.
Eelco kon zich later goed herinneren hoe het gegaan was. Zijn komst werd bekrachtigd tijdens een algemene vergadering van de band, de boekhouder en de roadies. Het gebeurde in het huis van Freddy Haayen in Kijkduin (Den Haag).
Gelling was enigszins naief, vertelde hij aan de auteurs. “Ik werd volwaardig lid van de band – inclusief de beloning die daarbij hoorde. Dat is uitgesproken in aanwezigheid van getuigen. Het werd alleen niet meteen vastgelegd. Volgens de boekhouder moesten nog wat details uitgezocht worden. Ik heb daar genoegen mee genomen. Een grote fout, maar toen ik mij dat realiseerde was het te laat”.
Kennelijk ontving hij niet wat volgens hem was afgesproken.
Gelling kon blijkbaar niet goed met de overstap omgaan. Dat bleek tevens uit de manier waarop hij met anderen erover communiceerde. De leden van Cuby & the Blizzards moesten zijn vertrek uit de media vernemen. De achterblijvers waren boos en verbijsterd.
In het blad Accent liet Eelco afdrukken: “Op een gegeven moment ben je uitgepraat, muzikaal, ook menselijk. Harry Muskee is nog steeds mijn beste vriend. Maar hij heeft niet begrepen wat er gebeurde toen ik de knoop doorhakte. Er heeft maandenlang een gespannen verhouding bestaan tussen ons”.
Eelco Gelling in Den Haag
Muzikaal had Gelling het geweldig naar zijn zin in Den Haag. “Ik had al eerder met de jongens gespeeld en had echt het gevoel dat ik iets bij kon dragen aan het geluid. Dat bleek ook al snel. Het klopte muzikaal vanaf het eerste moment. Ik heb mijzelf nooit als een puristische bluesmuzikant gezien [zoals leek door zijn spel bij Cuby & the Blizzards]. Ik wilde de vrijheid hebben om andere avonturen aan te gaan”.
De verhuizing van de gitarist vanuit Drente naar Den Haag was ook een zegen voor de mannen van ‘Radar Love’. Haagsma: “In de tweede helft van 1976 verkeerde de Earring niet in een blakende gezondheid. De matig verlopen Amerikaanse toernee zeurde nog in menig hoofd na. In Nederland kreeg de populariteit van de band ook een ferme knauw. Albums ‘Switch’ en ‘To The Hilt’ werden in de recensies weliswaar als dappere experimenten onthaald maar het grote publiek bleek daar niet voor open te staan. Het vijftal moest in Nederland genoegen nemen met kleinere zalen. Die waren bovendien niet altijd uitverkocht”.
De druk op de ketel was dan ook groot. Eelco: “Toen ik erbij kwam stond de band op springen, was mijn indruk. Er was totaal geen zelfvertrouwen. Dat veranderde snel toen we eenmaal aan de slag gingen. Tijdens de repetities hoorde ik een vroege versie van het liedje ‘Bombay’. Ik heb met Barry over de tekst gesproken. Het bracht mij op het idee van een Aziatisch gitaar thema, dat ik aan de band presenteerde. Het was inderdaad het ontbrekende puzzelstukje. Zo droeg ik bij aan een grote hit”.
Het zat Eelco dwars dat hij geen erkenning kreeg als mede-auteur van de song. “Ik kreeg geen credits. Heel jammer”. Een volwaardig lid van Golden Earring was hij blijkbaar niet.
Die mening ventileerde hij echter niet toen hem bij het uitkomen van de elpee ‘Contraband’ gevraagd werd of hij zich al helemaal thuis voelde in de Earring-familie.
“Het korte antwoord van de altijd stille Eelco sprak voor zich: ‘Luister alleen maar naar de plaat’”.
Aan Geoff Barton van Sounds vertelde Barry Hay: “The band’s never been as good as it is now – we’ve been through some changes recently, as you probably know. Our keyboards player, Robert Jan Stips, is now no longer with us. Instead, we’ve got a second guitarist, Eelco Gelling who used to play with Cuby and The Blizzards.
It took us a while to get sorted out. Eelco still had a lot of ties, so we had to work them out, then we had to rehearse, then we did a few small tours... We’ve been really busy with niggling little things - things important to us, naturally enough”.
‘Live’ in 1977
Het maken van platen is, achteraf, bijna niet bij te houden. Vandaag de dag verschijnt er van een popgroep of artiest om de zoveel jaar een album. In de seventies was het niet ongebruikelijk om met meer dan een elpee per jaar te komen. En dan waren er tegelijk ook nog compilatie-albums.
Kort na de komst van Eelco werd niet alleen het album ‘Contraband’ gemaakt. Bovendien was er een live-album. Volgens Robert Haagsma was duidelijk waarom: “De concerten waren namelijk beter dan ooit. Dat was in niet geringe mate aan de komst van Eelco Gelling te danken. Terwijl Golden Earring als onstuimige rockact niets had ingeleverd, tilde de stoïcijns solerende nieuwkomer de muziek naar een hoger niveau.
‘Live’ liet Golden Earring in grootste vorm horen. Het transparante geluid, het sublieme spel en de afgewogen setlist maakten het tot het definitieve document van de band als onverslaanbare live-sensatie. Zelfs het doorgaans wat kritische muziekblad Oor was positief”.
Om aan te geven hoe kritisch Oor kon zijn – over het optreden van de groep tijdens Pinkpop 1977 schreef redacteur Harry van Nieuwenhoven: “De onder het motto veel geschreeuw maar weinig wol gepresenteerde act, die mijn stadsgenoten met stompzinnige conferences (‘Wat zijn jullie met een boel, zeg! Zijn jullie al stoned? Dronken?’) van Barry Hay voor hun rekening namen, was een teleurstelling.
Deze set illustreerde nog eens ten overvloede dat de Golden Earring sinds de komst van de uitstekende gitarist Eelco Gelling, mede door de steeds meer wordende geldingsdrang van collega-gitarist George Kooymans, is uitgegroeid tot een groep, die zich louter lijkt te bekwamen in loeiharde, niet altijd even structuurrijke gitaarrock die mij – mede door de vervormingsverschijnseen – een barstende hoofdpijn bezorgde. Het verbaasde me dan ook niet dat tijdens het uitvoeren van de toegift ‘Radar Love’ (‘No more speed, I’m almost there’) mensen op brancards werden weggevoerd”.
In de Hitkrant gebruikte Ruud van Dulkenraad andere taal tijdens een interview met Rinus Gerritsen: “Rinus is erg happy met het overweldigende succes van de onlangs verschenen lp ‘Live’. ‘Er is ons al zolang gevraagd of we nu eens met een live-lp wilden komen. Steeds hebben we dat idee opgeschoven, omdat we de tijd nog niet rijp achtten.
Nu was het moment gewoon daar, omdat Eelco Gelling inmiddels al een jaar met ons meespeelt en het prima klopt in de band.
We hebben dus live-opnames gemaakt en hebben daarvan de beste nummers uitgezocht. De meeste zijn opgenomen in de Londense Rainbow. Voor mij is zo’n live-lp een enorme kick. Het geeft mij meer bevrediging dan een studio-lp omdat de kracht van de band beter te horen is. We zijn nu weer één energiecentrum geworden’”.
vlnr George Kooymans, Barry Hay, Eelco Gelling
George Kooymans sloeg tegenover Ruud een zelfde toon aan. “Op mijn vraag hoe hij het ervaart dat de live-lp van de Earring momenteel de best verkochte lp in Nederland is, begint hij een beetje te grinniken. ‘Ja, dat is leuk en verder kan ik alleen maar zeggen dat de band nog nooit zo goed heeft gedraaid als nu. Het experiment met Eelco Gelling, die we er een jaar geleden bij gehaald hebben, is volledig geslaagd. Alles in de groep klopt en iedereen is zichzelf. Wij zijn één grote familie”.
Cesar Zuiderwijk was eveneens content over het succes van de live-lp. “Sinds Eelco erbij is gekomen, hebben we een groep die zo recht door zee is dat je het niet meer voor mogelijk houdt. We hebben nu twee gitaristen en dat is erg belangrijk voor Amerika. Daar heb je dat nodig. Wat we nu nog nodig hebben, is een beetje geluk”.
Alvorens naar Amerika te vertrekken deed de Earring een aantal optredens in Duitsland. Vanuit Gelsenkirchen praatte Eelco per telefoon met Van Dulkenraad. De belangstelling viel een beetje tegen maar het spelen ging goed. “Doordat we elke avond vrijwel hetzelfde repertoire afdraaien, gaat het spelen voelbaar beter. Er ontstaan steeds nieuwe dingen en dat vind ik een fantastische ervaring. Tijdens de soundchecks zijn we trouwens alweer bezig met nieuwe nummers”.
Eelco was dik tevreden over de onderlinge verhoudingen en de sfeer binnen te groep. “Die is bij de Earring erg goed. Ondanks het vrij grote aantal mensen kan iedereen het zeggen als hem iets niet bevalt. Zolang alles zich zo doorlopend blijft ontwikkelen, zoals dat tot nu toe het geval is – en dat is al verder dan ik had gedacht – blijf ik bij de Earring”.
Uit gesprekken met Cesar, George en Rinus kwam duidelijk naar voren hoe blij ze wel waren met Eelco’s komst. “Dat geldt eigenlijk precies zo voor mij. Ik vind het fantastisch dat ze met mij zo’n geduld aan de dag hebben gelegd in het begin. Het heeft voor mij ook niets met geld verdienen te maken, want dat hoef ik helemaal niet. Ik zou het ook gedaan hebben als ik er geen geld mee zou verdienen.
Ik ben dolblij dat ik destijds de stap genomen heb door weg te gaan bij Cuby. Als ik het niet gedaan had, zou ik er waarschijnlijk nooit meer zijn weg gekomen!”
Problemen
In 1977 en 1978 draaide voor de Golden Earring alles om succes in de VS. De groep wist op te treden samen met onder meer Ted Nugent en Aerosmith. Eelco vond het geweldig. “De sfeer tussen ons en Aerosmith was uit de kunst. Ik kreeg een keer een joint aangereikt. Ik zat weggedoken in zo’n enorme leunstoel. Na een paar trekjes voelde het alsof ik afgeschoten werd, rechtstreeks het heelal in. Bleek de joint bespoten te zijn met STP, een soort amfetamine”.
De Earring wist bovendien de Amerikaanse producer Jimmy Iovine naar Nederland te halen. In de DMC-studio in Baarn, eigendom van Tilly en Bert van Rheenen, werd het album ‘Grab it for a second’ door hem opgenomen. Iovine, niet de eerste de beste, had eerder gewerkt met John Lennon, Meat Loaf, Bruce Springsteen en Patti Smith. In de studio bleek dat hij niet bijzonder veel interesse had in wat hij aan het doen was. Dat was een grote frustratie.
In die tijd, misschien wel mede hierdoor, ‘raakten de onderlinge verhoudingen in een hoog tempo verstoord, vooral tussen Eelco Gelling en de rest van de band', is te lezen in De Amerikaanse droom.
Volgens de auteurs hadden de problemen, zoals vaak, ook te maken met het niet nakomen van de mondeling gemaakte financiële afspraken. Eelco in 2012: “Er zijn mij toezeggingen gedaan, met heel wat getuigen erbij. Vandaar dat ik geen argwaan had toen die niet meteen op papier werden gezet. Uiteindelijk kreeg ik 500 gulden per week, plus een onkostenvergoeding. Peanuts voor een band op dat niveau. Als ik dat geweten had, had ik het nooit gedaan.
Uiteraard heb ik aan de bel getrokken met de woorden ‘Dat hadden we toch niet afgesproken’.
Toen bleek iedereen aan een collectief geheugenverlies te lijden. Dat stelde me hevig teleur. Op die manier ben ik een ton misgelopen”.
Eelco schakelde een advocaat in. “Er bleek niets meer aan te doen. Er was immers niets vastgelegd”. Als de gitarist op een dergelijke manier met de andere leden van de groep omging, zal dat de vriendschap niet bevorderd hebben.
Rinus Gerritsen liet de keerzijde zien. De investeringen van de groep in die tijd hadden weinig of niets opgeleverd. Integendeel. Volgens hen was Eelco de enige die in die tijd überhaupt nog geld verdiende. “Ik ging in die periode ook naar huis met vijfhonderd gulden, betaald door Willem van Kooten van onze uitgeverij Red Bullet [Dayglow, later Nada, HK]. Alleen werd het in mijn geval opgeteld bij de schuld die ik al bij hem had. Eelco kreeg het [echter] gewoon als salaris uitbetaald”.
Dat salaris bedroeg op jaarbasis dus niet meer dan 26.000 gulden.
De problemen stapelden zich op. Wegens rijden onder invloed moest Eelco een straf van twee weken uitzitten. Een verzoek tot uitstel vanwege weer een Amerikaanse toernee bleef in de ambtelijke molens steken. Om te verkomen dat hij bij vertrek op Schiphol gearresteerd zou worden vertrok Gelling vanaf vliegveld Zaventem bij Brussel.
Tijdens toernee ging het steeds meer fout tussen Eelco en de rest. “Waar ik me het meest aan ergerde was dat de band omgeven werd door ja-knikkers. Iedereen wilde zijn baantje houden, dus was alles te gek en werd er om het hardst om de grappen van de bandleden gelachen”. Eelco distantieerde zich meer en meer.
Eelco vond dat hij niet langer als een volwaardig groepslid behandeld werd. “Achter mijn rug om werd het geluid van mijn gitaar zachter gezet. Ik ben naar geluidsmixer John Kriek gestapt en riep ‘Als dit nog een keer gebeurt, sla ik je in elkaar!’”
Het ene incident volgde het andere op. Het valt ook niet mee om week na week, maand na maand, intiem met elkaar tijdens een toernee op te trekken.
Geleidelijk aan werd voor iedereen duidelijk dat Eelco er niet bij hoorde, zoals dat eerder met drummer Sieb Warner en toetsenman Robert Jan Stips gegaan was. Rinus Gerritsen: “Eelco werd een beetje raar. Hij zonderde zich af. Op zijn hotelkamer maakte Eelco zijn eigen eten en was soms onvindbaar. Heel vervelend wanneer je op toernee bent”. Gerritsen: “Ik denk dat in die periode drugs een rol begonnen te spelen. Heroïne. Anders kan ik het niet verklaren”.
Gelling weg als lid van de Earring
Golden Earring met Eelco Gelling (tweede van links)
Eelco had een andere mening. “Ik voelde mij overbodig. Er was vooral spanning tussen George en mij. Ik ben ten slotte maar apart gaan reizen. De band nam vaak het vliegtuig. Ik ging met de roadies mee in een camper. Op die manier heb ik ook nog iets van het land gezien. Het werd als ondermijnend gezien. Ik was niet sociaal genoeg. Ik liep in de weg. Letterlijk”.
Nog voor het einde van de toernee gooide Eelco naar eigen zeggen de knuppel in het hoenderhok. Evenals Robert Jan Stips concludeerde hij: “Jullie zijn beter met z’n vieren”.
De groep reageerde opgelucht. Eelco toonde zich bereid de rest van de optredens nog mee te spelen. Rinus Gerritsen: “Hij had ook met een kwade kop zijn koffers kunnen pakken”. De roadies waren minder enthousiast. Ad van Son: “De band heeft het netjes opgelost. Ze hadden hem ook op het vliegtuig kunnen zetten”.
Eelco kon zich tijdens het laatste gedeelte van de Amerikaanse toernee nu rustig met andere dingen bezig houden. De kogel was immers door de kerk. Hij ontfermde zich over de bagage en leefde zich uit in het maken van foto’s. “Het einde was niet leuk. Vooral omdat mijn vertrek [ten onrechte] gelinkt werd aan drugsgebruik. Toch heb ik hoofdzakelijk goede herinneringen.
Mijn aanwezigheid heeft zin gehad. Toen ik kwam was de band onzeker. Ik ben weggegaan omdat het zelfvertrouwen weer terug was en ik daardoor overbodig geworden was. Het is dus heel verstandig van de Earring geweest om mij in te lijven. Het is dankzij mijn komst geweest dat ze erachter kwamen dat ze als kwartet toch op hun best zijn”.
George Kooymans gaf een enigszins andere draai aan het vertrek van de gitarist. “Wij zijn snelle jongens en Eelco kon het in Amerika niet bijbenen. Met z’n vieren ging het beter en dat hebben we nog tijdens de toernee tegen hem gezegd. We zeiden: ‘Je mag mee als special guest, maar de shows doen we met z’n vieren’. Toen is hij na een tijdje terug gevlogen. Op ‘Live’ doet hij prachtige dingen en ook op ‘Contraband’ staat mooi werk. We hebben erg veel van hem geleerd”.
Neerwaartse spiraal na vertrek uit de Earring
Het vertrek uit de Earring ging bij Eelco niet in z’n koude kleren zitten. “In Den Haag kwam ik in dat dope-wereldje terecht. En met de muziek ging het ook niet goed meer. Allerlei projecten die ik opzette, mislukten.
Toen ik later niet meer zoveel speelde had ik het gevoel dat ik heel langzaam naar beneden zakte. Steeds dieper en dieper tot ik op een goeie dag weer gewoon op het trottoir stond. En dat gevoel vond ik helemaal niks. Die plotselinge bekrompenheid om me heen, daar kon ik niet tegen. En het ergste was dat ik er niet meer aan kon ontsnappen. Ik kon niet weg, ik kon het podium niet meer op”.
Aan Harry de Jong vertelde hij over de negatieve kanten van de roem. “Ik heb gezien hoe mensen van je willen profiteren. Je wordt gefêteerd en je mag overal binnen komen, maar je weet wel waarom: ze hopen allemaal een graantje van je roem mee te kunnen pakken. Aan de andere kant heb ik het leven door de muziek ook beter leren kennen.
En muziek heeft voor mij deuren geopend die anders gesloten zouden blijven. Zo kreeg je vaak korting als je ergens iets kocht. Dat was ook zo raar in de Earring. Die kregen werkelijk al hun eten en drinken voor niks – ook dingen die ze niet lekker vonden, en dat namen ze dan toch maar. Dat zou ik nooit doen. Ik wilde wel een hapje en een snapje voor niks hebben, maar dan moest ik het wel lekker vinden”.
Van enig zelfvertrouwen was na verloop van tijd niets meer over, was in Aloha te lezen. “Gelling kwam in de bekende neerwaartse spiraal terecht, gevoed door een overvloed aan harddrugs en een (daardoor) steeds groter wordende onzekerheid. Project op project mislukte en hij ging steeds ernstiger twijfelen aan zijn eigen kunnen".
Eelco bevestigde dat. “Als ik dan een poos niet had gespeeld en na verloop van tijd weer eens optrad met een of andere gelegenheidsformatie, dan schaamde ik me altijd een beetje dat de mensen in de zaal voor mij hadden betaald. Ik voelde me bezwaard omdat ik niet kon leveren wat ik graag wilde.
Als ik dan ergens als gastmuzikant met een groep was geboekt, belde ik soms wel eens een zaaleigenaar van tevoren op. Dan zei ik: ‘Luister, als je posters gaat ophangen, zet dan mijn naam niet groter als die van die andere gasten, want dat kan ik niet waarmaken. En als ik helemaal niet op de poster sta, ach, dan komen er misschien paar mensen minder, maar ze raken in ieder geval niet teleurgesteld in mij’.
Maar als we dan ’s avonds bij de zaal aankwamen, dan stond mijn naam toch weer uitvergroot op de affiches. Ik vond dat helemaal niet leuk, want daardoor werd er voor mijn gevoel een enorme druk op mijn schouders gelegd”.
Eelco besefte hoe slecht drugs konden zijn voor een mens. “Ik weet nu dat het gebruik van smack de dood in de pot is voor je muziek. Want je creativiteit vloeit helemaal weg. En je gevoel voor humor raak je ook kwijt. Als ik onder invloed op het podium stond, was het enige waaraan ik kon denken, dat ik de andere muzikanten niet in de weg moest lopen. En dat was een grote ergernis. Ook voor mezelf. Dan hoorde ik die gasten lekker gaan, maar ik kon geen wisselwerking met hen tot stand brengen” .
Eelco Gelling, gitarist op latere leeftijd
Van zijn privé-leven kwam na verloop ook al niet veel meer terecht. Zijn relatie met een vriendin leek wel een vlucht. Er kwamen twee zonen, Thomas en Huib. “Toen de eerste geboren werd, heb ik alles aan de kant gezet. M’n muziek, alles! Ik ben me helemaal gaan inzetten voor de opvoeding van die jongen. De eerste jaren miste ik de muziek niet zo, want ik had het verschrikkelijk druk met dat kind en ik vond het te gek om te doen. Maar ik had de gevolgen ervan toch een beetje verkeerd ingeschat. Want je kunt dan wel honderdertigduizend keer per dag je huis opruimen, veel zelfrespect haal je daar niet uit.
Ik had erop gerekend dat mijn muziekvrienden wel langs zouden blijven komen, maar na verloop van tijd bleven ze gewoon weg. En toen was er op een dag helemaal geen muziek meer in huis, er was helemaal niks meer. Ik raakte volkomen geïsoleerd”.
Volgens Eelco werkte zijn partner niet mee aan zijn carrière. “Het werd me totaal onmogelijk gemaakt iets te doen in de muziek. Zodra ik een beetje op mijn gitaar begon te pingelen, zorgde zij ervoor dat ik gestoord werd en moesten er plotseling andere dingen gebeuren. Ze deed dat heel geraffineerd. Ik denk dat ze nooit goed heeft ingeschat dat ik een gitarist in hart en nieren ben. Als ik eens zei dat ik onder de grond zou komen als ik niet meer kon spelen, dan zag ze dat als ‘sterallures’. Ze verwachtte van mij dat ik altijd thuis bij de kinderen zou zitten. Maar voor mij werd ons huis steeds meer een gevangenis”.
Harry de Jong zocht de gitarist in 2000 op. “Hij woonde toen alweer drie jaar op zichzelf in een klein apartementje. “Pasgeleden heb ik dat huis eens flink uitgemest, want het was er een zootje geworden. Ik lag op het laatst alleen nog maar op de bank en kwam tot niets. Zonder gas en zonder licht. Het was een puinhoop, niet te geloven”.
Veel hoor je in deze dagen niet meer van hem. Maar vorig jaar was er in Grolloo zo waar een Eelco Gelling-expositie. Jeroen Wielaert deed verslag op de website van de NOS. “Voor de boerderij in Grolloo begonnen ze zich al zorgen te maken. Zou Eelco Gelling wel op tijd komen voor de opening van zijn eigen tentoonstelling of liet hij weer op zich wachten? Het was vaak genoeg gebeurd in de roemruchte tijd van bluesband Cuby + Blizzards: Gelling was nergens te bekennen op het geplande tijdstip. Tien minuten later stond hij er toch, een flesje bier in zijn hand.
In het Drentse dorp werd het een weerzien van de generatie van toen, met grijze haren en geplooide gezichten. Hans Kinds en Willy Middel waren voor de opening van de tentoonstelling ‘Eelco Gelling - Geweldenaar op de Gitaar’ naar het C+B Museum gekomen. Zij zijn de mannen uit een van de eerste Asser-bezettingen van The Blizzards.
Gelling is nadrukkelijk aanwezig op foto’s uit verschillende perioden die zijn neergezet onder de stemmige bomen aan de Voorstreek, vlak bij het voormalige stamcafé Hofsteenge. Bijna 69 is hij en glimmend kaal. Samen met Jan Akkerman onthulde hij met een ruk aan een touw een zwart-wit-foto uit de glorietijd waar hij op staat met zijn karakteristieke lange haren, spelend op zijn Les Paul.
Gelling kon die gitaar lyrisch laten zingen. ‘Een openbaring’, zei Akkerman. ‘Ik speelde destijds nog in The Hunters. Ik zag ze in Sarasani in Amsterdam. Ik vond het heel goed’.
Het was een heel eigen Gelling-geluid. Zijn solo halverwege ‘Window of My Eyes’ blijft een van de hoogtepunten uit de popgeschiedenis. ‘Handgemaakte muziek’, noemde wijlen Harry Muskee het graag.
Eelco Gelling op de aan hem gewijde tentoonstelling in Grolloo
Bij de opening van de expositie had Gelling moeite om zijn eigen stijl te omschrijven. ‘Het was een mooie vorm van eerlijkheid’, zei hij. ‘Het had niet noodzakelijk met verdriet te maken. De blues is wel een mooi hulpmiddel. Als je wilt zwelgen is het mogelijk, maar daar zit je niet op te wachten’.
Als meer geniale artiesten was Gelling niet bijzonder gedisciplineerd. Hij beleefde een klassieke neergang in drank en drugs. Een korte flirt met Golden Earring is hem voorgoed kwalijk genomen door Harry Muskee. Ze zagen elkaar nooit meer.
Gelling zag zijn oude bandleden pas weer op de herdenkingsbijeenkomst na Muskees overlijden eind september 2011. Jaren had hij als een soort kluizenaar geleefd in Rotterdam. Die vrijdagmiddag was het ineens weer ouderwets warm, buiten op het terras van Hofsteenge.
De gitarist genoot zichtbaar bij de nieuwe terugkeer in het Drentse dorp. Of hij een geweldenaar is?
Hij glimlachte en zei: ‘Voor een dag laat ik het me graag aanleunen’”.
Wielaert omschreef de samenwerking van Eelco Gelling enigszins als een voetnoot in zijn leven. De werkelijkheid was mijns inziens [HK] anders. De jaren 1976-1978 waren juist bepalend in zijn bestaan.
Harry Knipschild
26 juli 2016
Clips
Literatuur
Roy Tee, ‘Cuby & Blizzards te goed voor hitparade’, Kink, 17 december 1966
Jan Tuin, ‘Outsiders-drummer kan niet tippen aan Sieb Warner (Motions)’, Kink, 17 december 1966
Pim Oets, ‘Peter Koelewijn: Alle beatmuzikanten vallen in ’t niet bij Shaffy’, Hitweek, 30 december 1966
‘Cuby & the Blizzards, Desolation, Philips’, Kink, 7 januari 1967
‘Vijf nederlangers die er niet om liegen’, Hitweek, 15 september 1967
Evert Wilbrink, ‘George Kooymans, Jojo’, Veronica, 4 december 1971
Thijs Wartenbergh, ‘Een Earring op de solo toer! George Kooymans’, Muziek Parade, januari 1972
Peter Petit, ‘Papegaaien, kikkers en engelen. De solo-elpee van Barry Hay’, Veronica, 8 april 1972
Willem Hoos, ‘Cuby en Eelco. Together again’, Veronica, 15 maart 1975
Geoff Barton, ‘Golden Earring, Rainbow Theatre, London’, Sounds, 2 april 1977
Harry van Nieuwenhoven, ‘Pinkpop’, 15 juni 1977
Maarten Steenmeijer, Rock die niet roest, Amsterdam 2004
Harry de Jong, ‘Eelco Gelling - dat is de blues’, Aloha, mei 2000
Robert Haagsma, ‘Eelco Gelling is weer terug’, Algemeen Dagblad, 14 februari 2001
Robert Haagsma & Jeroen Ras, Golden Earring. De Amerikaanse droom, Houten 2012
André Valkeman. ‘Eelco Gelling redt het beter zonder drugs’, Gelderlander, 19 juli 2013
Tjerk Lammers, Earrings over de Earring. De beste interviews 1965-2015, Amsterdam 2015
Jeroen Wielaert, ‘Eelco Gelling terug in Grolloo voor expositie’, NOS, 29 april 2015
- Raadplegingen: 19451