Skip to main content

238 - De beste (pop)muziek van de twintigste eeuw


 
December 1999 was een maand van intensief terugkijken – op het bijna afgelopen jaar, het millennium en de twintigste eeuw. Een artiest als Bryan Ferry deed dat door een album op te nemen met Amerikaanse evergreens als ‘As time goes by’ (uit de film ‘Casablanca’), ‘The way you look tonight’ (van Jerome Kern) en ‘Miss Otis regrets’ (Cole Porter). De twintigste eeuw was immers de ‘eeuw van Amerika’. Europa moest na de eerste en zeker na de tweede wereldoorlog zijn leidende positie in de wereld afstaan aan de Verenigde Staten.
   De Europese muziekcultuur kon zich vanaf 1944-1945 maar moeilijk handhaven tegen populaire muziek die de Amerikaanse soldaten in onze streken binnen brachten. Glenn Miller, Andrews Sisters, Frank Sinatra, Louis Armstrong, Doris Day, Harry Belafonte, Les Paul & Mary Ford, Guy Mitchell, Pat Boone, Louis Prima, Billy Vaughn, Jim Reeves, ze beheersten jarenlang de polls en bestsellerlijsten. 


Orkest Glenn Miller met zanggroep

 
Rock-muziek was een Amerikaanse uitvinding. De eerste grote idolen, Elvis Presley, Buddy Holly, Bill Haley, Everly Brothers, Little Richard, Fats Domino, Connie Francis, Chuck Berry, Roy Orbison, ze kwamen allemaal van de westkant van de Atlantische Oceaan. Nederlandse artiesten als Peter Koelewijn, Lydia en de Blue Diamonds hadden succes bij de jeugd omdat ze muziek in Amerikaanse stijl maakten.
   Pas toen de eeuw voor ongeveer tweederde verstreken was, in 1964, kwam het tegengeluid uit Groot-Brittanië, met name van de Beatles en Rolling Stones. Een nieuwe generatie pop-artiesten diende zich aan. Het keerpunt was bereikt. Wat later kon succesvolle popmuziek zo ongeveer overal in Europa en Amerika vandaan komen. ABBA uit Zweden, Boney M. uit Duitsland, Shocking Blue uit Nederland, Julio Iglesias uit Spanje, om maar enkele namen te noemen. Maar natuurlijk ook Bob Dylan uit de VS en Pink Floyd uit Engeland.
 

Top 100 aller tijden

 
Heel ver in de tijd terugkijken is niet altijd de sterkste kant van de liefhebbers van rock- en popmuziek. De muziek waar je zelf in je jeugd naar geluisterd hebt is meestal bepalend voor de ‘beste muziek ooit’, niet die van eerdere datum. Dat bleek toen radio Veronica in 1968 de eerste top 100 aller tijden door zijn luisteraars liet samenstellen. De toenmalige jeugd reageerde. Daarom verschenen er in die lijst vrijwel uitsluitend singles uit de jaren 1964-1968. Bovenaan vonden we op 1. Procol Harum met ‘A whiter shade of pale’ (1967), 2. Mama’s & Papa’s met ‘Monday Monday’ (1966), 3. Jimi Hendrix met ‘Hey Joe’ (1967), 4. Rolling Stones met ‘Paint it black’ (1966), 5. Moody Blues met ‘Nights in white satin’ (1968).
   Uit de periode van vóór de sixties was alleen Fats Domino met ‘Blueberry Hill (1957) vertegenwoordigd, op nummer 97 van die top 100 aller tijden.
   Bij volgende afleveringen van de lijst verdwenen bovenstaande titels, soms geleidelijk, uit de top. In 1979 bijvoorbeeld zag de lijst er als volgt uit: 1. Deep Purple met ‘Child in Time’ (1971). 2. Queen met ‘Bohemian Rhapsody’ (1975), 3. Moody Blues met ‘Nights in white satin’, 4. Golden Earring met Radar Love’ (1973) en 5. Santana met ‘Samba pa ti’ (1973).
   In 1979 waren de Mama’s & Papa’s helemaal uit de lijst verdwenen. Uit het tijdperk van vóór de Beatles vonden we onderaan de top 100 alleen de Shadows (‘Apache’, 1960), Ria Valk (‘Rocking’ Billy’, 1961) en Bill Haley (‘Rock around the clock’, 1956) terug.
   In 1991 waren de favorieten van alle tijden: 1. Queen met ‘Bohemian Rhapsody’. 2. Marillion met ‘Kayleigh’ (1985), 3. Led Zeppelin met ‘Stairway to heaven’ (1972), 4. Deep Purple met ‘Child in time’ en 5. de Duitse Scorpions met ‘Still loving you’ (1987).
   ‘A whiter shade of pale’ van Procol Harum, in 1968 uitgeroepen tot het beste popnummer aller tijden, was volgens de inzenders van 1991 geen klassering (meer) waard. De ‘sixties’ waren nog vertegenwoordigd met ‘Whole lotta love’ (Led Zeppelin, 18), ‘Hey Jude’ (Beatles, 32), ‘Nights in white satin’ (Moody Blues, 42), ‘Sympathy for the devil’ (Rolling Stones, 56), ‘Space oddity’ (David Bowie, 62), ‘Yesterday’ (Beatles, 65), ‘In the ghetto’ (Elvis Presley, 82), ‘Hey Joe’ (Jimi Hendrix, 84), ‘House of the Rising Sun’ (Animals, 86) en ‘Born to be wild’ (Steppenwolf, 92). Muziek van vóór 1964 hoorde volgens die lijst niet (meer) bij de beste muziek aller tijden.  
 

Top 2000 van december 1999

 

 
De publieke omroep deed eind 1999 een meesterzet. Het jaar 2000 naderde. Wat was volgens de luisteraars van radio 2 de beste popmuziek vanaf het jaar 1? De laatste week werden niet minder dan 2000 titels vanaf 2000 tot nummer één uitgezonden.
   De top van de lijst zag er zo uit:
1. Queen, Bohemian Rhapsody, 1975
2. Eagles, Hotel California, 1977
3. Deep Purple, Child in Time, 1972
4. Led Zeppelin, Stairway to heaven, 1971
5. Meat Loaf, Paradise by the dashboard light, 1977
6. Beatles, Yesterday, 1965
7. John Lennon, Imagine, 1971
8. Rolling Stones, Angie, 1973
9. Simon & Garfunkel, Bridge over troubled water, 1970
10. Procol Harum, A whiter shade of pale 1967
   Met het uitzenden van deze lijst was een nieuwe traditie geboren. De Top 2000 van Radio 2 trok jaar in jaar uit grote aantallen luisteraars. Het werd de nieuwe lijst van de beste popmuziek aller tijden. Na vijftien jaar veranderde er op die lijst weinig aan de top. Misschien kwam dat wel door de ‘vóór-programmering’. Ook in 2014 werden de vier bovenste plaatsen ingenomen door Deep Purple, Led Zeppelin, Queen en de Eagles.
 

Opvallend

 
Opvallend bij zowel de top 100 als de top 2000 vind ik allereerst dat er weinig Nederlandse artiesten in voorkomen – en zeker op de hoogste plaatsen. Bijna iedereen komt uit Groot-Brittanië of de VS.
   Ook bijzonder: de sixties, die in de beleving van veel mensen een ‘mythisch’ karakter gekregen hebben, zijn naarmate de tijd vordert, steeds minder vertegenwoordigd aan de top. In de top 2000 van 2014 vind je bij de 50 hoogst genoteerde nummers slechts drie titels uit de jaren zestig: ‘God only knows’ van de Beach Boys (1966, op 13) en ‘The sound of silence’ van Simon & Garfunkel (1965, op 42). ‘Pastorale’ van Liesbeth List en Ramses Shaffy is op 47 aan te treffen.
   Veel klassiekers komen uit de jaren zeventig, niet uit de sixties. In de media zijn de seventies nog wel eens uitgeroepen tot een tijd met veel saaie muziek. Als ‘reactie’ daarop zou uit Engeland de punk-muziek geboren zijn. Maar naar punk, of muziek die daarop lijkt, moet je stevig zoeken. Een groep als de Sex Pistols, die uitzonderlijk veel aandacht kreeg van de schrijvende pers, is op dat soort lijsten niet te vinden. De gewone mensen denken blijkbaar anders dan journalisten, die een sensationeel artikel willen schrijven.
   Pop-recensente Elly de Waard, zelf zeer enthousiast over de Sex Pistols, moest indertijd toegeven: “‘Never mind the bollocks’ [1977] is een plaat waarvan de puur muzikale kwaliteiten [bij] heel wat mensen problemen oplevert, terwijl ook de draaibaarheidsgraad ervan beperkt is. Ik heb althans lang niet alle dagen behoefte aan de manische agressiviteit van [Johnny] Rotten en de zijnen”.
 

De vakjury beslist

 
Het tijdschrift Aloha, dat in 1999 aan een tweede leven begon, besloot een vakjury in te schakelen om vast te stellen wat de beste popmuzoek van de twintigste eeuw was. Tjerk Lammers maakte zelf al een voorselectie: hij bepaalde zich tot albums.
   Daarmee schakelde de hoofdredacteur het tijdperk uit waarin er nog geen albums (op 33 1/3 toeren) in de handel gebracht werden. Dat gebeurde pas geleidelijk vanaf 1948 door de Amerikaanse platenmaatschappij Columbia (CBS, nu Sony). Ook na 1948 draaide de muziekbusiness lange tijd voornamelijk op het maken van singles, een plaat met twee nummers erop. Je kunt dus niet zeggen dat het criterium ‘50 beste albums van de eeuw’ bepalend is voor de popmuziek of populaire muziek van een tijdperk van 100 jaar.
   De tweede keuze die het maandblad in 1999 maakte was de samenstelling van de vakjury. Die bestond uit ‘meer dan honderd Nederlandse popmuzikanten’. Andere muzikanten dan popmuzikanten werden blijkbaar niet uitgenodigd om hun favoriete albums aan te duiden. Lammers: “Aloha ontving de lijstjes van 107 Nederpophelden uit heden en verleden – van Armand tot Acda en De Munnik en van de Blue Diamonds tot Bløf”.
   Het is dan ook geen wonder dat bij velen zeer geliefde albums als ‘Het gebeurde in het westen’ (Ennio Morricone), ‘Introspection’ (Thijs van Leer), ‘James Last in Concert’, ‘Bridge over troubled water’ (Simon & Garfunkel) of de muziek van John Woodhouse in de toplijst uitblonken door afwezigheid.
 

107 popmuzikanten en hun top 5

 
De artiesten was gevraagd om een persoonlijke top 5 op te stellen van de beste albums van de eeuw. Dat bleek verre van eenvoudig te zijn.
   “Piet Veerman [Cats] belde op om te zeggen dat zo’n lijstje samenstellen onmogelijk is. Omdat je nooit alle genres muziek, waar je van houdt, aan bod kunt laten komen. Barry Hay [Golden Earring]: ‘Ik vind het geen doen, zo’n top 5. Ik kom nu toevallig met deze vijf. Maar ik kan ‘Let it bleed’ van de Stones niet eens kwijt. Maggie McNeal: ‘Een top 50 was makkelijker geweest’. Ton Scherpenzeel [Kayak]: ‘Je vijf favoriete platen van de eeuw kiezen is een hopeloos wrede opdracht. Morgen ziet de lijst er [bovendien] weer heel anders uit’”.
   Alle artiesten met hun inzendingen werden in Aloha afgedrukt. Je kon dus ook waarnemen wie er niet waren uitgenodigd of niet hadden deelgenomen. Zo ontbraken (de leden van) succesvolle acts als Shocking Blue, George Baker, Earth & Fire, Normaal, 2 Unlimited, Pussycat, Luv, Johnny Lion, Anneke Grönloh, Willeke Alberti en de Venga Boys. Daarentegen droegen alle leden van groepen als de Dijk, Kast, Bløf, City to City en Skik (samen 20 lijstjes) bij aan het eindresultaat. Je zou kunnen zeggen dat betrekkelijk jonge rock-artiesten een relatief grote rol speelden. Van de ‘oude garde’ waren weinig vertegenwoordigers. Riem de Wolff (Blue Diamonds, geb, 1943) was er evenwel bij, evenals, opvallend, Frans Bauer en Jan Smit (van het populaire Nederlandstalige repertoire).
 

 

  
Barry Hay, 1972 (Muziek Expres)
 

De keuze

 
De keuze van de favoriete albums van de artiesten was openbaar. Dat betekende dat de artiesten tevens een soort van verantwoording aflegden. Je kon bijvoorbeeld moeilijk op je zelf stemmen (dat deden alleen Liesbeth List en Marco Roelofs van de Heideroosjes), of op een genre dat niet door iedereen geapprecieerd werd. Maar als je liet zien dat je een ‘goede smaak’ had , zou dat positief voor je imago kunnen uitpakken.
   Martin Buitenhuis (zanger Van Dik Hout) vertelde tijdens een interview in hetzelfde blad: “Mensen weten vaak niet hoe hard ze moeten brullen dat ze Tom Waits zo goed vinden. Meestal ter meerdere eer en glorie van henzelf. Zodat mensen denken dat zij ook wel goed moeten zijn”.
   Opnieuw viel me op dat Nederlandse popmuziek, ondanks successen in het buitenland, weinig aan bod kwam – zelfs niet bij Nederlandse artiesten. In de lijst met de beste albums van de twintigste eeuw viel dan ook geen enkele Nederlandse act in de prijzen. De weinige artiesten die een Nederlands album noemden waren Frans Bauer (Marianne Weber, Marco Borsato, Rob de Nijs), Marco Borsato (De Dijk, Bløf), Peter te Bos (André Hazes), Antonie Broek (Herman Brood), Def P (Henny Vrienten), Margriet Eshuys (Maarten Peters), Bob Fosko (Willy Alberti), Bert Heerink (Jan Akkerman & Kaz Lux), Peter Koelewijn (Boudewijn de Groot), Rick van der Linden (Akkerman & Lux), Liesbeth List (List, Ramses Shaffy, Frank Boeijen, Thijs van Leer), Huub van der Lubbe (Cuby), Nico Outhuyse (Bløf, Akkerman, Dijk, Borsato), Marco Roelofs (Doe Maar, Heideroosjes), Carola Smit (De Nijs), en Jan Smit (Cats, Borsato).   
   Lammers stelde de retorische vraag: “Welke vaderlandse artiesten zijn tot deze door louter vrienden en collega’s samengestelde hitlijst doorgedrongen?”
   Het antwoord gaf hij niet maar was: geen.
   Tegelijkertijd constateerde de hoofdredacteur dat heel wat gerenommeerde artiesten en groepen niet tot deze lijst van de beste albums van de twintigste eeuw waren doorgedrongen: Elvis Presley, Led Zeppelin, Elton John, REM, Aretha Franklin, The Who, John Lennon, Frank Sinatra, The Kinks, David Bowie, Chuck Berry, U2, Madonna, Red Hot Chili Peppers, Clash, Jeff Buckley, Sex Pistols, Abba en Frank Zappa ontrbraken.
   Een opvallend verschijnsel: de ‘grote vier’ van de top 2000, Queen, Eagles, Deep Purple en Led Zeppelin, haalden géén klassering in de top 50 van de Nederlandse artiesten.
 

 

‘The White Album’ van de Beatles – het ‘beste album van de eeuw’

 
De albums van de Beatles, uit de jaren zestig, waren veruit favoriet bij de 107 Nederlanse artiesten die een bijdrage leverden aan het tot stand komen van de lijst die een beeld moest geven van de beste popmuziek ooit. De Beatles kwamen hier dus aanzienlijk beter uit de verf dan bij de top 2000, maar niet zo zeer met het veelgeprezen ‘Sgt. Pepper’. In de top 50 waren ze als volgt vertegenwoordigd: 1. White Album (1968). 3. Revolver (1966). 4. Sgt. Pepper (1967). 8. Abbey Road (1969). 28. Rubber Soul (1965). 49. Flaming Pie (1997, McCartney solo).
   In een begeleidend lang artikel over ‘The White Album’ schreef Magchiel Bakker: “Het was inmiddels achttien maanden geleden dat The Beatles ‘Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ uitgebracht hadden, en de honger van de fans naar nieuwe liedjes was erg groot. Dat er dan ook eind november 1968 een dubbel-album uitkwam was een ongekende weelde. Dertig nieuwe liedjes, 94 minuten lang muziek! En wat voor muziek. Werkelijk elke stijl was aanwezig. Folk en akoestische ballads (‘Blackbird’), hardrock (‘Helter Skelter’), country (‘Don’t pass me by’), een slaapliedje (‘Good Night’), blues (‘Yer Blues’) en de wel erg progressieve geluidscollage ‘Revolution No. 9’. Voor elk wat wils en een waar muzikaal poldermodel, dat niet voor niks als eerste in dit Nederlandse overzicht eindigt.
   Ondertussen ging het met The Beatles zelf eigenlijk slecht. Lennon had het onzalige idee opgevat om z’n nieuwe liefje Yoko Ono voortaan mee te nemen naar de studio’s, daarmee een flinke wig drijvend in de speciale band die The Beatles over de jaren hadden opgebouwd. John, die toch al zwaar aan de LSD zat, kwam nog verder van Paul af te staan door Ono’s links-radicale en obstinate levenshouding.
   Paul ging in de studio steeds meer z’n zin doordrijven, en na het geven van kritiek op Ringo’s manier van spelen was die het beu en verliet de band. Toen hij na veel smeekbedes weer terugkwam was z’n drumstel volledig bedekt met bloemen.
   De teamgeest was verdwenen – ‘Birthday’ is het enige liedje dat nog door Lennon en McCartney samen is gecomponeerd – en heel veel van de opnames op ‘The White Album’ werden afzonderlijk door de bandleden ingespeeld. Paul maakte het allemaal niets meer uit, die deed alles het liefste zelf”.
   Aan het einde van de artikel legde Bakker vast: “Het is een van de favoriete albums van Bert Heerink, Kaz Lux, Ferdi Bolland, Fay Lovsky en Daniel Lohues en Marlen Davers van Skik.
   Paul de Munnik schrijft: ‘The Beatles zijn er op deze plaat in geslaagd om prachtige onzin te vermengen met de beste liedjes ooit gemaakt. Omdat je op één en dezelfde plaat een onsterfelijk nummer vindt als ‘Blackbird’, naast een nummer als ‘Why don’t we do it in the road?’ Een nummer als ‘Rocky Racoon’ naast ‘Ob-la-di, Ob-la-da’. Een geweldige plaat die ik niet genoeg kan horen, en waar je met je goeie verstand eigenlijk niks zinnig over kunt zeggen’.
   Peter Slager (Bløf) vindt z’n favoriete album een ‘bonte verzameling van prachtige liedjes, vaak heel sober en puur. Die plaat laat mij nooit meer los. Het heeft mijn liefde voor muziek aangewakkerd. Noem het een soort vreugdevuur’”.
 


Yoko Ono en de Beatles tijdens de opname van The White Album

 

‘Revolver’ en ‘Sgt Pepper’

 
Andere Nederlandse artiesten zochten eveneens een Beatles-album uit. “Bassist Matto van Handsome3Some, nog niet eens geboren toen ‘Revolver’ uitkwam, vindt het de beste plaat aller tijden: ‘The Beatles zijn de reden waarom ik muziek wilde gaan maken. ‘Revolver’ is favoriet vanwege het sterke geheel, ondanks de uiteenlopende stijlen’. Ton Scherpenzeel (Kayak) vindt het album ‘tijdloos – voor mij briljanter dan ‘Sgt. Pepper’’. Jan van der Mey (Powerplay) zegt: ‘The Beatles op weg naar hun hoogtepunt, maar deze lp is mooier dan dat hoogtepunt zelf. De belofte die dat inhoudt maakt het juist zo mooi’. En Joost Marsman van IsOokSchitterend vindt het ‘de meest tijdloze plaat van de meest invloedrijke band ter wereld. Vandaar’”.
   ‘Sgt. Pepper’ eindigde op de vierde plaats op de lijst van de Nederlandse popartiesten. “Voor Rudy Bennett (The Motions) was het ‘een plaat die alles veranderde. Het was een soort concept-lp met een heel ander soort liedjes, overgangen en een nieuwe structuur. Ik draaide die plaat helemaal grijs in die tijd’”.
   De soloplaten van John Lennon, Ringo Starr en George Harrison waren niet zo populair bij de vakjury – dat in tegenstelling tot ‘Flaming Pie’ van Paul McCartney. “Paul is de enige Beatle die met een solo-cd in onze top 50 voor komt. Zelfs verklaarde Lennon-fans Acda en De Munnik lieten John Lennon buiten hun beider top 5-lijstjes. Dat Paul er met zijn ‘Brandende Taart’ wel in staat is overigens ook aan beide heren te danken. De Munnik vindt het de op een na mooiste plaat aller tijden. Acda zette hem op ‘5’ – overigens pas na hevige twijfel: ‘Ik bezweer je dat ik hier al weken mee bezig ben. Het laat me niet los’. Hoe dan ook, ‘Flaming Pie’ uit 1997 was Paul’s beste plaat sinds jaren, en daarom is de notering verdiend”, was in Aloha te lezen.
 

Stevie Wonder

 
Na hun optreden in de Amerikaanse tv-show van Ed Sullivan bezetten de Beatles op 4 april 1964 tegelijk de eerste vijf plaatsen in de Billboard top 100 van singles. Het waren vooral (vrouwelijke) teenagers die alles van hun idolen kochten wat ze maar te pakken konden krijgen.
   In 1999, 35 jaar later, kwamen (voornamelijk mannelijke) Nederlandse popmuzikanten tot de conclusie dat de Beatles de beste albums aller tijden gemaakt hadden. ‘The White Album’ eindigde bovenaan. De keuze voor ‘Songs in the key of life’ van Stevie Wonder wist te voorkomen dat de muzikanten uit het Engelse Liverpool in deze lijst met drie albums tegelijk aan de top eindigden. In de artiesten-top 10 werd bovendien aan Crosby, Stills, Nash & Young (‘Déjà Vu’), Van Morrison (‘Astral Weeks’), The Band (‘The Band’), Crowded House (‘Woodface’) en Radiohead (‘OK Computer’) een plaats toebedeeld.  
   Stevie Wonder stond twee keer geklasseerd bij de ‘50 beste albums van de twintigste eeuw’. Dat was met ‘Innervisions’ (1973, op 25) en vooral met ‘Songs in the key of life’: op nummer 2, tussen drie Beatles-elpees in.
 

 Weer een stem voor Stevie Wonder
 

Alfred Bos schreef in een begeleidend artikel: “‘Songs in the key of life’ had een lange aanloop. Vijf jaar daarvoor had Wonder de eerste stappen gezet op weg naar artistieke en cratieve zelfstandigheid met het album ‘Where I’m coming from’ (1971). In de jaren daarop ontwikkelde hij zich tot een lichtend voorbeeld voor de zwarte gemeenschap. Zijn albums ‘Music of my mind’ (1972), ‘Talking Book’ (1973), ‘Innervisions’ en de Amerikaanse nr. 1-hit ‘Fulfillingness First Finale’ (1974) lieten een zich uitdiepend talent horen dat een sterke betrokkenheid met de zwarte gemeenschap paarde aan de persoonlijke ontboezemingen die in die jaren (de tijd van de singer-songwriters) gemeengoed waren.
   Wonder stond er dit keer bewust alleen voor. Hij had net een nieuwe overeenkomst getekend met Motown en was voor het eerst in zijn loopbaan geheel en al eigen baas. Wonder’s geldingsdrang was niet te stuiten. Toch was het een zware bevalling. Twee album-projecten werden opgestart en na enige tijd weer geschrapt.
   In het voorjaar van 1976 begon men openlijk te twijfelen aan de kwaliteiten van het ontketende talent als regisseur van zijn eigen loopbaan. Blind genie of blindganger was de vraag.
   Toen ‘Songs in the key of life’ in oktober 1976 eindelijk verscheen, verstomde alle kritiek op slag. Sterker, er brak vervolgens aan beide zijden van de Atlantische Oceaan een oorverdovend applaus los. In Amerika stond de dubbelaar langer dan een kwartaal op de eerste plaats van de elpeelijsten (geen record, dat was voor ‘West Side Story’ in 1961). In Nederland en ook Engeland werd hij alleen van de eerste plaats afgehouden door ‘Arrival’ van Abba. Drie jaar later werd het album door de verzamelde Nederlandse critici verkozen tot beste plaat van de jaren zeventig”.
   Die lijst in Oor, niet opgesteld door popartiesten maar nu een ‘vakjury van 23 critici’ gaf aan: 1. Stevie Wonder, Songs in the key of life. 2. Derek & The Dominos, Layla. 3. David Bowie, Ziggy Stardust. 4. Stevie Wonder, Talking Book. 5. Little Feat, Sailin’ Shoes. 6/7/8. Lou Reed, Berlin – Bob Marley, Catch a fire – Todd Rundgren, Something/Anything? 9. Rolling Stones, Exile on Main Street. 10. John Fogerty, John Fogerty.
   Niet voor niets verscheen een boek over de ‘popkritiek 1970-1980’ onder de titel ‘Songs in the key of life’. Constant Meijers betitelde Stevie Wonder als ‘de Beatles van de zeventiger jaren’.
   Bij de artiesten die in 1999 hun stem op het dubbelalbum uitbrachten hoorden Bob Fosko (Raggende Manne), Harrie Rijnbergen (Ro-d-ys), Peter Tetteroo (Tee-Set) en broer en zus Oosterhuis, verenigd in de groep Total Touch. Alfred Bos: “Tjeerd Oosterhuis noemt het ‘de bijbel van de song’, Trijntje zegt: ‘Dit luister ik al vijftien jaar en over vijftien jaar luister ik ’m nog steeds: tijdloos’”
 

Muziek uit een eerdere periode

 
In 1999 vonden de Aloha-popmuzikanten ook nog wat oudere muziek uit de twintigste eeuw. Maar ze hielden zich meestal netjes aan de opdracht om geen singles maar albums te kiezen. Zo verscheen Howlin’ Wolf op 47 in de lijst. “Chester Burnett (1910-1976) werd als Howlin’ Wolf een legendarisch blues artiest. Hij speelde mondharmonica en gitaar, maar het was vooral z’n indrukwekkende, rauwe stem die grote indruk maakte. Het album ‘Howlin’ Wolf’ werd in 1958 in Chicago opgenomen voor Chess Records. Het bleef Wolf’s beste album, mede dankzij de productie van Willie Dixon – die ook veel van de songs voor dit album schreef.
   Antonie Broek en Pim Kops van de Dijk zijn grote fans, net als Ted Oberg (Livin’ Blues): ‘Met Howlin’ Wolf is voor mij alles begonnen’”.
   Billie Holiday (1915-1959) kreeg eveneens erkenning van Nederlandse artiesten, veertig jaar na haar overlijden. “Niemand zong met zoveel gevoel. Als geen ander had ze het talent om songteksten zodanig te interpreteren, dat de woorden een nieuwe, persoonlijke lading meekregen. Luister maar naar ‘Strange Fruit’, waarin een zwarte door blanken opgeknoopt wordt. Billie maakte het tot een van de meest hartverscheurende songs ooit opgenomen.
   Naar Billie Holiday luister je niet alleen met je oren, maar vooral met je hart. Dat vinden Mieke Stemerdink van de Gigantjes en Lilian Day Jackson van Spargo ook, want die zetten de beste zangeres aller tijden in onze lijst”, aldus Aloha.
 


Billie Holiday

 
Ook trompettist Miles Davis (1926-1991) hoorde tot de uitverkorenen. “De invloed van het jazzgenie op rock en pop was enorm. Hij was altijd op zoek naar iets nieuws. Zijn ‘Kind of Blue’’ (1959) wordt alom gezien als de beste jazzplaat aller tijden. Daar is Hans Vandenburg [Gruppo Sportivo] het helemaal mee eens. Maar trompettiste Saskia Laroo weer niet. Zij vindt Miles’ soundtrack voor de Franse film ‘Ascenseur pour l’échafaud’ (1957) de mooiste plaat ooit: ‘Die brengt je in contact met je ziel’”.
   Dat telde.
   Zoals gezegd, geen Nederlander mocht van de gezamenlijke Nederlandse popmuzikanten toetreden tot de lijst van de beste albums. Een Belg wel. Dat was Jacques Brel (1929-1978). “Een Vlaming die zong in het Frans – en soms in het Nederlands. Een ware troubadour, die een groot aantal prachtige, sensuele, boze en bitterzoete liedjes nagelatern heeft. Zijn songs zijn veel gecovered, o.a. door Acda en De Munnik, Scott Walker, Dusty Springfield, Neil Diamond en Frank Sinatra.
   De gebroeders Huub en Frans van der Lubbe en Rob de Nijs rekenen ‘Mijn vlakke land’ (Le Pays Plat) tot hun mooiste platen”.
   Andere artiesten uit een eerdere periode van de twintigste eeuw die genoemd werden: Mahalia Jackson (Peter Tetteroo), Screaming Jay Hawkins (Peter te Bos), Elvis Presley (Peter Koelewijn) Maria Callas (Mieke Stemerdink), Les Paul & Mary Ford (Fay Lovsky), John Lee Hooker (Tineke Schoenmaker), Ben E. King (Piet Veerman), Hank Williams (Henk Koorn van Hallo Venray), Django Reinhardt (Jan Akkerman), Sonny Terry & Brownie McGhee (Rob Bolland) en Muddy Waters (Maarten van der Helm van Skik).
 
De inzendingen van iedereen werden in volgorde (1 t/m 5) afgedrukt. Aloha maakte een uitzondering voor Herman Brood. Zijn met de hand geschreven bijdrage werd, voorzien van een transcriptie, in zijn geheel afgedrukt:
“Beste Tjerk,
Ondanks mijn kreupele geheugen weet ik nog als de dag van gisteren hoe ik voor ’t eerst Vince Taylor op de radio hoorde. Hier was sprake van geheel andere koek.
   De emotie die gepaard ging met het overrompeld worden door Jerry Lee Lewis in het Zwolse clubhuis stond à la seconde garant voor een levenslange love affair. Desnoods vergelijkbaar met de 1e pop”.
   Herman Brood (1946-2001) was een bijzonder kind. En dat was hij.
 


De inzending van Herman Brood

 

***

 
De top 50 was een interessante lijst, dat wel. Maar het subjectieve element heeft vanzelfsprekend een essentiële rol gespeeld. De lijst werd vooral bepaald door rock- en popmuzikanten die stevig aan de weg timmerden en daarom uitgenodigd werden hun stem uit te brengen. Van de muziek zoals die in de hele twintigste eeuw uitgevoerd werd wist men weinig of niets. Het is dan ook niet te verbazen dat met name de eerste helft niet aan bod kwam (ook niet bij de top 2000 en soortgelijke lijsten). Toch is er geen reden aan te nemen dat de muzikanten van de laatste veertig jaar beter waren dan die in de zestig jaar ervoor. Maar nogmaals, aardig om nog eens te lezen, vind ik, hoe er anno 1999 gedacht werd.
 
Harry Knipschild
30 september 2015

Clips

* Glenn Miller, Chattanooga Choo Choo, 1941
* Billie Holiday, Strange Fruit
* Vince Taylor, Twenty Flight Rock, 1960
* Procol Harum, A Whiter Shade of Pale, 1967
* Moody Blues, Nights in white satin, 1967
* Beatles, White Album sessies, 1968
* Queen, Bohemian Rhapsody, 1986
* Herman Brood, So Long, 1999
* Bryan Ferry, As times goes by
Scorpions, Still loving you
* Stevie Wonder, Songs in the key of life, documentaire
* Barry Hay, Di-Rect, Radar Love, augustus 2015
     
Bronnen en literatuur
Constant Meijers, Boudewijn Büch (red.), Songs in the key of life. Popkritiek 1970-1980, Amsterdam 1980 (inclusief Elly de Waard, ‘Van Reed tot Reggae’)
‘De 50 beste albums van de eeuw. De vakjury beslist’, Aloha december 1999
Annemiek van Grondel, ‘Van Dik Hout: ouder, milder, beter’, Aloha, mei 2000
Website top 100 aller tijden, gegevens gedownload in september 2015
 
 
 
 

  • Raadplegingen: 15422