Skip to main content

212 - Ruud Feltzer, productmanager van musicassettes

 
 
Als je tegenwoordig hoort praten over afspelen van popmuziek, gaat de discussie vooral over compact-discs en vinyl. De oude langspeelplaat, die begin jaren tachtig dreigde te verdwijnen door de introductie van de cd, heeft de laatste jaren een zeer positief imago gekregen, met name bij de liefhebbers van het ‘betere’ repertoire. Je telt als popgroep meer mee als je muziek op vinyl te koop is.
   Zelden hoor je nog praten over de musicassette (muziek-cassette), een vinding van Philips in het Belgische Hasselt.
   In de tweede helft van de jaren zestig kon je muziek in verschillende vormen aanschaffen. Op een gewone grammofoonplaat. Maar ook op een band die via een gewone bandrecorder af te spelen was (‘reel to reel’). Vooral in Amerika was de 8-track populair. Die was mede door platenmaatschappij RCA ontwikkeld om muziek stereo tijdens het rijden in de auto af te spelen. Het was een tape die eindeloos doorliep. De muziek hield niet op. Als je alles gehoord had begon de muziek automatisch opnieuw.
 
 

Ruud Feltzer in 1977
 
 
In Europa kwam het Nederlandse Philips met een eigen systeem, de musicassette. Op 30 januari 2015 kreeg ik bezoek van Ruud Feltzer. In de seventies was hij bij de Nederlandse platenmaatschappij Polydor productmanager voor mc’s.
   Ruud benadrukte nog eens dat de vinding oorspronkelijk bedoeld was als een mono dicteerapparaat. Op een handige kleine cassette kon een ‘baas’ bijvoorbeeld een tekst dicteren, die zijn secretaresse vervolgens uitwerkte. Pas in een later stadium  kwam men op het idee om cassettes met muziek en bijbehorende apparatuur, voor thuis of in de auto, op de markt te brengen.
   Onder meer om met 8-track te concurreren, en dus zoveel mogelijk apparaten te verkopen, besloot men bij Philips om geen vergoeding te vragen voor het gebruik van cassettes. Menige Philips-employee vond dat achteraf een verkeerde beslissing. Daarom handelde het bedrijf naderhand anders bij de introductie van de compact-disc.
 
 
De jeugd van Ruud Feltzer
 
 
Hoe word je productmanager van musicassettes? Om dat te begrijpen is het aardig iets over de achtergronden van Ruud Feltzer (geb. 9 mei 1950, Den Haag) te vertellen. Zijn vader was notaris. Maar muziek had een belangrijke plaats in het gezin en de familie. Een eerdere generatie Feltzers telde vijf professionele musici: twee concertpianistes, een fluitspeler en twee violisten. In het leger was zijn vader dirigent/pianist van een big-band geweest.
   Vanzelfsprekend ontvingen Ruud en zijn broer muziekles. Hij leerde eerst blokfluit spelen, later piano. Elke zondag werden thuis platen met klassieke muziek afgespeeld, elke zaterdag jazz (Erroll Garner, Oscar Peterson, Frank Sinatra, Sarah Vaughan). Zigeunermuziek was eveneens populair. Zijn ouders hadden elkaar in de oorlog leren kennen bij een concert van violist Gregor Serban (1909-1997).

 
 
 
Van popmuziek was voorlopig geen sprake. Toen Ruud in 1964 zijn eerste plaatje mocht kopen ging zijn voorkeur duidelijk uit naar de Beatles. Zijn moeder begeleidde haar zoon echter naar de winkel. Op haar ‘advies’ schafte de jongeman ‘Brief uit La Courtine’ van Rijk de Gooijer aan. Eli Asser had de tekst geschreven op muziek van de Italiaanse componist Amilcare Ponchielli (1834-1886).
   Als zoon van een notaris kwam Ruud op een internaat terecht, de Klokkenberg in Nijmegen. Met 18 jongens sliepen ze op een slaapzaal. Overdag ging hij naar de HBS. In de kelder was een recreatieruimte. In het weekeinde werd er popmuziek gedraaid. Een aantal jongens had langspeelplaten van groepen als de Beatles, Rolling Stones en de Beach Boys. Zo kwam Ruud halverwege de sixties in een andere muzikale wereld terecht.
   Terug in Den Haag schafte hij heel wat singles aan, die hij voor een groot gedeelte tot op de dag van vandaag bewaard heeft. Vooral de hits van de Beatles (‘Paperback Writer’ bijvoorbeeld) en de Bee Gees gingen er bij hem goed in. De Bee Gees waren na hun terugkeer uit Australië, wist hij, het eerst in Nederland doorgebroken – met ‘Spicks and Specks’. Ook ‘Rain and Tears’ van Aphrodites Child (met zanger Demis Roussos), ‘Ma Bella Amie’ (Tee Set), ‘Itchycoo Park’ (Small Faces) en ‘Paint It Black’ van de Rolling Stones kwamen in zijn collectie terecht. Alan Price was eveneens een van zijn favorieten. Een dierbaar jazz-album was ‘Night Train’ van Oscar Peterson.
 
 
Naar Peru
 
 
In Den Haag studeerde Ruud nog op de American High School. Na het behalen van zijn diploma kreeg hij in 1970 de kans om een tijd stage te lopen bij Philips in Peru. Die gelegenheid liet hij zich niet ontglippen. Onderweg kocht hij in Panama een stereo cassettedeck van het merk Sony.
   Tijdens zijn verblijf in de hoofdstad Lima kreeg Ruud als taak om Philips musicassette-spelers re repareren. “Ik heb altijd belangstelling voor techniek gehad. In Peru had je vooral model EL 3302. Dat was nog mono. Na verloop van tijd liepen die apparaatjes vast. Ik haalde het stof eruit, maakte de koppen schoon, stelde een en ander wat bij en dan deden ze het weer een tijdje”.
   Ruud kwam in een totaal andere wereld terecht. Regelmatig waren er zware aardbevingen. “Dan schoof je bureau plotseling alle kanten uit. De mensen renden meteen weg. Ik ontdekte dat je het beste in de deurpost kon ‘schuilen’. Die was stevig. Binnen en buiten, behalve als je op een behoorlijke afstand was, kon er van alles naar beneden op je vallen – dakpannen bijvoorbeeld.
   De meeste muziek die je er hoorde was traditioneel Latijns-Amerikaans. Bijzonder vond ik de klanken uit Paraguay met harpen en gitaar. Later ontdekte ik in Nederland Los Paraguayos, maar die konden niet tippen aan wat ik in Peru hoorde”.
   Albums met popmuziek kocht je er niet in de winkel. “Ik woonde in een van de betere wijken van Lima. Regelmatig kwamen er mensen aan de deur. Ze boden van alles en nog wat te koop aan. Zo waren er ook verkopers van grammofoonplaten. Als je ze binnen liet zetten ze op je pick-up langspeelplaten op. Dan hoorde je de beste nummers. Soms om aardig te zijn tegenover die ‘colporteurs’ kocht je voor een gering bedrag zo’n plaat. Op die manier werd ik de eigenaar van ‘Sticky Fingers’ (Rolling Stones), ‘Tapestry’ (Carole King) en het eerste album van Creedence Clearwater Revival – met die blauwe hoes”.
 
 

Eerste album van Creedence Clearwater Revival

 
 Los Angeles en terug in Nederland
 
 
Nadat zijn verblijfsvergunning voor Peru was afgelopen verbleef Ruud enkele maanden in Los Angeles. Daar voelde hij zich niet zo thuis. Op FM-radiostation KLOS hoorde hij er wel de nieuwste muziek van de Amerikaanse westkust. Bovendien kocht je de lp’s voor een paar dollars. Beladen met Amerikaanse langspeelplaten (James Taylor, America, Buffy Sainte-Marie) arriveerde hij weldra weer in Den Haag.
   Terug in Nederland zocht Ruud een interessante werkkring. Intussen werkte hij bij reisbureau Lissone Lindeman. In een advertentie las hij dat platenmaatschappij Polydor op zoek was naar een nieuwe documentalist. Een brief was gauw geschreven. Ruud werd opgeroepen voor een gesprek op het Piet Heinplein. Eerst sprak hij met Wim Kooman, die vanuit het PolyGram-hoofdkantoor in Baarn de personeelszaken deed voor Phonogram en Polydor.
   In de tweede ronde zat hij tegenover Polydor-verkoopleider Jan Zandhuis. “Ik maakte blijkbaar indruk doordat ik een brede (muzikale) achtergrond had: mijn opvoeding met klassieke muziek en jazz, mijn internationale ervaring en belangstelling voor popmuziek. Per 1 juli 1974 kwam ik in dienst. De sollicitatiegesprekken vonden nog op het Piet Heinplein plaats. Maar in juni 1974 vond de verhuizing plaats naar het zelf-gebouwde pand op de Verrijn Stuartlaan in Rijswijk. Toen Prinses Margriet de opening verrichtte [omdat Polydor een album met royalties voor het Rode Kruis op de markt bracht] was ik er daarom nog niet bij”.
 
 
Eerste baan bij Polydor
    

Wat Ruud Feltzer meemaakte geeft een aardig beeld van hoe het toeging bij een internationaal georiënteerde platenmaatschappij in die tijd. “Ik rapporteerde aan de verkoopleider, Jan Zandhuis. Zijn chef was de marketingmanager, Theo van Heijningen. Directeur bij mijn aantreden was Freddy Haayen, wiens broer de architect van het nieuwe gebouw op industrieterrein Plaspoelpolder was. Freddy werd op de bovenste verdieping terzijde gestaan door een management team dat naast de marketing manager bestond uit een algemeen productmanager (Nico van Biemen) en de administrateur (Adri Twigt). Na enkele maanden was Theo van Heijningen verdwenen. In zijn plaats kwam Bob Spits, een Philips-man”.
   Philips nam een belangrijke plaats in bij de organisatie van Polydor, eerder een onderdeel van het Duitse Siemens. Werknemers van Polydor ontvingen hun salaris in die tijd vanuit Eindhoven. Op 25-jarige leeftijd (dat was Ruud nog niet toen hij er begon) trad je automatisch toe tot het Philips-pensioenfonds.
   Ruud Feltzer: “Een van mijn belangrijkste taken was het maken van de wekelijkse release-lijst voor intern en extern (winkeliers) gebruik. Die werd gemaakt door drukkerij Van der Gang. Ik haalde de gegevens en het illustratie-materiaal (hoezen) bij de productmanagers, populair en klassiek. De releaselijst was dan op vrijdag beschikbaar. Elk jaar, een of twee keer, verscheen er bovendien een catalogus met het complete repertoire. Ook die viel onder mijn verantwoording”.
   Daarbij bleef het niet, wist Ruud zich te herinneren. “Weet je nog”, vertelde hij op 30 januari, “dat jij en ik een soort service maakten voor liefhebbers. In de kelder in Rijswijk hadden we een klein studio’tje. Daar kondigde je de nieuw-verschenen platen op een bandje aan. Ik monteerde die met fragmenten van de bijbehorende muziek en zette dat alles op een musicassette. Als je een bepaald nummer draaide kreeg je de cassette met de aankondigingen en de muziek te horen. Er zat een teller op het apparaat zodat we precies wisten hoe vaak er gebeld werd”.
   De studio stond een groot gedeelte van de tijd leeg. Ruud: “Cesar Zuiderwijk van de Golden Earring mocht er zijn drumstel opstellen. Hij kwam er nog wel eens oefenen. In die ruimte veroorzaakte hij geen last aan de buren. Thuis was dat misschien wel het geval”.
   Door zijn werk kwam Ruud Feltzer gemakkelijk (en soms gratis) aan de nieuwste grammofoonplaten die hij mooi vond. “We kregen de distributie van het Amerikaanse Capricorn-label met artiesten als Elvin Bishop (‘Fooled Around And Fell In Love’), Wet Willie, Marshall Tucker Band en de Allman Brothers (‘Jessica’). Labelmanager Jerry Voisin gaf me heel wat albums cadeau. Van jou ontving ik het fantastische dubbelalbum ‘My Spanish Heart’ van jazzpianist Chick Corea”.

 

Album op Capricorn Records and Tapes
 
 
Bij menig concert was Ruud van de partij. Ook dat was een voordeel als je bij een platenmaatschappij werkte. Een optreden van James Brown in Amsterdam was hem speciaal bijgebleven. “Daar zijn jij en ik samen naar toegereden. Bij het North Sea Jazz Festival (Congresgebouw, Den Haag) probeerde ik elk jaar present te zijn. Een concert van Oscar Peterson in de Prins Willem Alexander-zaal maakte een verpletterende indruk op me. Ik heb wel pianoles gehad maar nooit goed leren spelen. Oscar Peterson heb ik altijd zeer bewonderd”.
   Al pratende kwamen allerlei ervaringen boven. Zo werkt het geheugen. “Op een ochtend kwam Nico van Biemen beneden de verkoopafdeling binnengelopen. Hij vroeg of ik mijn paspoort bij me had. Toen ik die vraag bevestigend beantwoordde stuurde hij me onmiddellijk naar Schiphol. ‘In Londen liggen de masterbanden en hoes-films van het nieuwe album ‘The Who By Numbers’ op je te wachten’, zei hij. De elpee moest nog die zelfde week in Nederland op de markt komen. Ik vloog meteen naar Londen en was later die dag weer op kantoor in Rijswijk”.
  
 
Musicassettes
  

Tijdens zijn activiteiten ontving Ruud tevens een marketing-opleiding. De werkzaamheden van Feltzer breidden zich bovendien gaandeweg uit. Bob Spits vroeg Ruud om een exportafdeling voor Nederlands product op te zetten. Vanwege zijn internationale ervaring en talenkennis was hij daar immers geschikt voor.
   Ruud: “Vooral Suriname was de moeite waard. Tot dan toe werden Nederlandse Polydor-platen alleen door winkeliers aan dat gebied verkocht. Wij konden dat op basis van een kostprijs van een gulden of zeven per album efficiënter doen. Ook binnen het concern speelde ik een rol. Als wij van een bepaald album een overtollige voorraad hadden onderzocht ik of er elders juist behoefte aan die plaat was. Op die manier hoefde die bij ons niet in de uitverkoop. Bij dit werk bouwde ik met name een goed contact op met Rüdiger Litza van Polydor in Hamburg”.  
   Van het een kwam het ander. “Tot dan toe bemoeide productmanager Henk Keuter zich met de musicassettes. Totdat Bob Spits bewerkstelligde dat die functie aan mij werd toegewezen. Zo kreeg ik de formele titel tape productmanager. Die andere werkzaamheden bleef ik er overigens gewoon bij doen.
   In mijn nieuwe job als productmanager kwam ik rechtstreeks aan de marketing manager te rapporteren. Dat was een merkwaardige constructie. Nico van Biemen was namelijk algemeen productmanager. Bovendien waren Bob en Nico niet elkaars beste vrienden”.
   In grote (internationale) organisaties gaat dat wel eens zo.

 

vlnr. Bob Spits, Frieda van ABBA, Nico van Biemen (Chinees Restaurant Rijswijk, november 1976)
 
 
Ruud Feltzer besefte halverwege de jaren zeventig dat voorbespeelde musicassettes ongeveer tien procent van de omzet uitmaakten. “Bij middle of the road-muziek was het aanzienlijk meer, tot misschien wel een kwart of nog meer. Wat oudere mensen kochten de cassettes gewoon om ze in de auto te kunnen afspelen. Geld speelde daarbij niet zo’n grote rol.
   Bij andere genres was dat niet zo. Klassieke muziek was minder geschikt voor musicasettes. De geluidskwaliteit was niet optimaal. De situatie verbeterde enigszins door gebruik te maken van dolby-B. Op die manier werd de ruis onderdrukt. Bij popmuziek gebeurde dat later ook.
   De omzet van rockmuziek op mc lag eveneens onder het gemiddelde van tien procent. Liefhebbers zetten hun favoriete muziek meestal zelf op cassette. Het moest ook relatief snel gaan. Ze wilden de nieuwste opnamen meteen hebben. Bij andere genres speelde dat niet zo.
   Het snel op mc uitbrengen van nieuwe rockalbums was een probleem. Alle aandacht ging in die tijd naar een snelle release van de langspeelplaat. De cassette kwam er vrijwel altijd een beetje achteraan. Voor de vertegenwoordigers was dat vervelend omdat ze bestellingen van een belangstellende winkelier niet meteen konden honoreren. Voor mij in de Nederlandse organisatie van Polydor was het extra moeilijk omdat ik door de eigenaardige opzet vaak niet op tijd van de juiste informatie voorzien werd”.

Voor de verkoop van musicasettes, vertelde Ruud, had het bedrijf overigens een extra activiteit. “Buiten de normale winkeliers werden de mc’s in rekken bij benzinestations geplaatst. Om diefstal te voorkomen had een rackjobbing-organisatie securette-rekken aangeschaft. Alleen met een sleutel kon je zo’n rek openen en de musicasette eruit halen. De houders van de benzinestations hoefden bovendien geen risico te nemen. Wat ze niet verkochten konden ze retourneren. Om die reden kregen ze echter  niet de gewone winkelierskorting van 33 procent, maar een stuk minder”.
 
 
Het werk van een productmanager musicassettes
 

Mede door de kennis die hij tijdens zijn marketing-opleiding verworven had wist Ruud goed hoe hij het beste kon handelen. “Als er nieuw product aan kwam keek ik altijd goed naar de verkoopcijfers van vorige albums van zo’n artiest, groep of orkest. Zodoende kon je aardig inschatten over wat voor soort aantallen je het had. Als de te verwachten verkoop onder de vijfhonderd stuks zou liggen was het te kostbaar om de productie in Nederland te laten plaatsvinden. Bijvoorbeeld bij jazz of klassiek. Dan plaatste ik mijn bestelling in het buitenland. Bij Nederlands product moest je van die regel wel eens afwijken. Je kon dat immers niet van elders halen.
   Bij vijfhonderd zat je ongeveer op break even. Daarboven gebeurde de productie meestal hier. PolyGram had een eigen musicassettefabriek in Amersfoort. Daar werkten enkele tientallen personen die de moederbanden omzetten in mc’s.
   Dat gaf nog wel eens problemen. Cassettes moesten aan beide zijden in principe even lang zijn. Als de muziek aan één kant afgelopen was mocht die niet te lang ‘uitlopen’ zonder geluid. Meteen omdraaien was gewenst. Bij een gewone langspeelplaat had je dat euvel niet. Om aan de terechte wens van de consument tegemoet te komen veranderde ik de volgorde van de tracks zodat beide zijden van de musicassette vrijwel even lange speelduur hadden. Met de speciale hoedanigheden van een musicasette werd bij een plaat nooit rekening gehouden.
   Veranderingen aanbrengen deed ik overigens niet in samenspraak met artiest of producer. Overleg kostte tijd, werkte vertragend op de datum van release. Bovendien zou het tot onenigheid kunnen leiden. Dus ik deed maar wat me het beste voorkwam. Een probleem is er nooit geweest.
   Omdat musicassettes niet voldoende belangrijk gevonden werden had ik nog een ander probleem. De ontwerpen (of litho’s) om een hoes te maken waren zelden berekend op een musicasette. We moesten dus zelf maar iets bedenken. In zo kort mogelijke tijd moest ik dus (eventueel) én de volgorde van de nummers aanpassen én iets bedenken voor de verpakking van de cassette. Het gevolg daarvan was in elk geval dat een mc een langere productietijd had dan een gewoon album op vinyl. Een gewone plaat was binnen een paar dagen geperst, bij een mc was je al snel een week of langer kwijt”.
   Voor het realiseren van elke release was er bij Polydor een speciale man, Lucien Bergamin, die eerder als blanke blues-artiest had opgetreden. Lucien zorgde ervoor dat alle spullen bij de fabriek kwamen, zowel voor vinyl in Baarn als voor cassettes in Amersfoort. In de organisatie rapporteerde deze niet, zoals Feltzer, aan marketing manager Spits maar aan Van Biemen.
  
 
Ruud Feltzer in de Polygram-krant
 

Ruud Feltzer was productmanager op een moment dat het goed ging met Polydor en het moederbedrijf PolyGram. Het Nederlandse personeelsblad van het concern werd vanuit Baarn in een oplage van 1.700 stuks gedrukt. Er was volop werkgelegenheid, ook bij de fabricage van platen en mc’s. Phonodisc was de werknaam voor de fabriek. De titel van het hoofdartikel van het blad in november 1977 luidde: ‘Recordproduktie bij Phonodisc tijdens jaarlijkse fabricagepiek’. Daarbij werd een foto afgebeeld met als ondertitel: ‘Piek in musicassetteproduktie’.
 
 

 

In het artikel was te lezen: “Dit jaar is er weer een verhoogde output. Die leidde er in de tweede helft van oktober toe dat in de musicasette-fabrikage in Amersfoort een record werd gebroken: meer dan 100.000 musicasettes werden er in één week gefabriceerd”. Om dat aantal te halen moest er op de fabriek overgewerkt worden.
   In die zelfde week werden er bovendien ruim 500.000 gewone platen geperst, LP’s en singles. De verhouding 100.000 op 500.000 gaf goed aan hoe belangrijk musicassettes in 1977 waren. Bestsellers bij Polydor in die tijd waren het repertoire van het Zweedse ABBA en het dubbelalbum ‘Saturday Night Fever’ met muziek van de Bee Gees.
   In elke uitgave van het PolyGram-blad werd een medewerker gevraagd wat zijn favoriete plaat van het moment was. In november 1977 kwam Ruud Feltzer aan het woord. Vanzelfsprekend was zijn persoonlijke keuze geen vinyl maar een musicasette!
   “Ruud Feltzer zag ruim drie jaar geleden zijn kans schoon om van het reiswezen naar de muziekwereld over te stappen, namelijk de verkoopafdeling van Polydor, en zo gehoor te geven aan zijn tweede hobby na het reizen: de muziek.
   Sinds enige tijd is hij Tape Product Manager bij dezelfde firma en een keus maken was niet eenvoudig door de enorme vloed van hoogstaand repertoire, zoals: Alan Price & Rob Hoeke, Earth & Fire, Bing Crosby en dergelijke, maar is uiteindelijk gevallen op de nieuwste Eric Clapton musicassette ‘Slowhand’ 3216 196, ook op LP 2479 201.
   Feltzer: ‘Dat twee zielen één gedachte kunnen hebben is een bekend fenomeen, dat één ziel met zijn gitaar één gedachte heeft is echter ongehoord. Geleerden uit het westen en oosten hebben wel eens beweerd, dat dit niet mogelijk is en hebben dit als regel aangenomen, echter voorbijgaand aan het feit dat er één uitzondering moet zijn om de regel te bevestigen.
   Insiders, outsiders, liefhebbers en kenners weten daarom natuurlijk wat de enige keus voor deze krant kan en moet zijn. Briljant is het gitaarspel en de vokale achtergrond van onder andere Yvonne Elliman op deze vol rustige ballads staande opname, een produkt dat zelfs niet in de verzameling van mijn ouders zou misstaan. Spoedt u daarom naar uw plaatselijke personeelswinkel en schaft u zich ‘Slowhand’ van Eric Clapton op musicassette aan’”.
 
 
Billboard, 15 januari 1977
 
 
De toekomst van de musicassette zag er goed uit. In die tijd gingen platenmaatschappijen in Amerika zich zelfs positioneren met de woorden ‘Records and Tapes’. Cassettes werden gelijkwaardig aan de grammofoonplaat. In uitingen van de muziekindustrie in die tijd las je ‘Epic Records and Tapes’, ‘Atlantic Records and Tapes’, zelfs ‘Capitol Records & Cassettes’. Op de album-hitlijst van Billboard werd nauwkeurig aangegeven in welke vorm de muziek verkrijgbaar was. Alle LP’s waren in elk geval op musicassette te koop.
   Ondanks de steeds stijgende verkoopcijfers zag men musicassettes bij Polydor echter als een secundair item, blijkt uit de opmerkingen van de op dat moment verantwoordelijke productmanager. Hoe meer hij zich inzette hoe minder medewerking hij ontving. Het lukte hem bijvoorbeeld niet om mogelijke muziek-compilaties alleen op mc uit te brengen.
 
 
Ruud Feltzer vertrekt bij Polydor
 

Een van de taken van Ruud Feltzer was om er voor te zorgen dat de fabriek in Amersfoort volop kon blijven draaien. Ik heb hem niet horen zeggen dat dat een probleem was. Het enige echte probleem waar hij mee te maken had was de ‘kromme’ organisatie in Rijswijk. Die verbeterde niet toen er nieuwe directie kwam. Eerst Evert Garretsen, later Hans van den Broek.
   Ruud: “Ik kreeg gewoon onvoldoende support van mijn superieuren om het werk naar behoren te verrichten”.
   Enigszins teleurgesteld vertrok Feltzer in 1979 bij de platenmaatschappij. Rüdiger Litza bood hem nog een baan in Hamburg aan. Maar Ruud, getrouwd met zijn Linda, verkoos in Nederland te blijven. Hij vond een nieuwe werkkring bij de Zweedse ambassade in Nederland. Tegen een vergoeding op uurtarief hielp de handelsdelegatie er Zweedse bedrijven in hun Nederlandse activiteiten.
   Eén bijzondere ervaring is Ruud goed bijgebleven. Het Zweedse bedrijf Hasselblad trok bij de ambassade in Den Haag aan de bel. Hun camera’s werden in Nederland verhandeld door branchegenoot Kodak. Maar men was ontevreden over de manier waarop dat ging. Het leek wel, hoorde Feltzer, of ze altijd maar tweede viool speelden. Het probleem kwam de voormalige productmanager van Polydor bekend voor. Het was zijn eigen problematiek van weleer. Op basis daarvan kon hij het Zweedse bedrijf dan ook een goed advies geven.
   Werken voor de Zweedse ambassade in Nederland werd een baan voor het leven. Tot aan zijn pensioen bleef Ruud Feltzer er in dienst. Op 43-jarige leeftijd ontvang hij een koninklijke onderscheiding – niet van Nederland, maar van Zweden.
 
 
Muziek na de tijd bij Polydor
 

Op 6 oktober 2010 ontving ik een e-mail van Ruud Feltzer. “Door toeval kwam ik op jouw site terecht. Ik moet er nog veel van lezen. Ooit bij Polydor heb je mij een persing van Chick Corea’s ‘My Spanish Heart’ LP gegeven. Hij werd niet in Nederland uitgebracht. De afgelopen twee jaar heb ik Chick Corea zien optreden (en handen geschut) in Zuid-Frankrijk, niet ver van ons vakantiehuis aldaar. Ben door die LP nog steeds fan van hem”.
   Ruud en Linda woonden inmiddels in Voorschoten. Toen ik er op bezoek ging zag ik in de straat een beeld van het Zweedse dala-paard. Ik moest meteen denken aan Stefan Schroeder, die mij anno 1968 in contact bracht met de Zweden Benny Andersson en Björn Ulvaeus. In dat jaar bezorgden ze mij bij Iramac met ‘Sunny Girl’ (Hep Stars) een top vijf hit. Zo raakte ik direct betrokken bij wat later ABBA werd. Bij zijn vertrek uit Nederland gaf Stefan mij iets om hem niet te vergeten: een oranje dala-paard. Ruud had zo’n paard in het groot laten nabouwen.
   Heb je ooit iets met ABBA van doen gehad vroeg ik hem op 30 januari. Het is immers bekend dat de twee Zweedse componisten om fiscale redenen hun holding in ons land hebben.
   Dat bleek niet het geval te zijn. “Toen ze tijdens mijn Polydor-tijd in ons land waren was ik niet belangrijk genoeg om ze te mogen ontmoeten. Bob Spits was erbij om ze te begroeten. En toen ik goed en wel bij de Zweedse handelsdelegatie werkte bestond ABBA al niet meer. Ik ben nog wel gaan kijken toen de musical ‘Chess’ in het Amsterdamse Concertgebouw werd uitgevoerd”.
 
 

De favoriete musicassette van Ruud Feltzer
 
 
Muziek was zeker niet uit zijn leven verdwenen. Enthousiast vertelde hij over platen, cd’s en optredens. Omdat Linda werkzaam was bij de KLM kon hij bovendien makkelijk reizen. Tijdens een trip naar Nieuw-Zeeland, een paar jaar geleden, hadden Linda en hij een bijzondere ervaring. In een klein gebouw was er op één avond een optreden van drie acts. Voor een minimaal bedrag kon je Boz Scaggs (van ‘Lido Shuffle’), Michael McDonald (Doobie Brothers) en Mick Fleetwood zien optreden.
   Het geheugen werd opnieuw geprikkeld. Ruud: “Weet je nog van dat geweldige album van het duo (Lindsey) Buckingham en (Stevie) Nicks dat wij in 1974 uitbrachten. Later kwamen ze bij Fleetwood Mac (met drummer Mick Fleetwood) terecht. Zo kwam het album ‘Rumors’ tot stand.
   Ik bezoek nog steeds regelmatig popconcerten, van bekende en minder bekende groepen. Bij Muse was er een grote opkomst, bij Asia, met John Wetton, waren er niet meer dan een paar honderd man. Maar wat doet het er toe, het gaat om de kwaliteit van de muziek,
   Weet je dat Dave (Wouter Levenbach) op een paar kilometer woont van ons vakantiehuis in de Provence. Hij was de zanger van ‘Dansez maintenant’. In Nederland is hij vergeten. In Frankrijk is hij nog steeds een vedette”.
   Over muziek raak je niet uitgepraat, zeker niet met Ruud Feltzer. Maar over muziek-cassettes langzamerhand wel. In tegenstelling tot vinyl wordt het nu als een verouderd fenomeen gezien.
 
Harry Knipschild
5 februari 2015

Clips

* Rijk de Gooyer, Brief uit La Courtine, 1963
* Beatles, Paperback Writer, 1966
Small Faces, Itchycoo Park, 1967
* Chick Corea, album My Spanish Heart, 1976
* Eric Clapton, album Slowhand, 1977
* Boz Scaggs, Lido Shuffle, 1977
* Allman Brothers Band, Jessica, 1979
* Oscar Peterson, North Sea Jazz Festival, 1979
* Hoe werkt 8-track
     
Literatuur
Polygram Krant, november 1977
  • Raadplegingen: 10764