44 - Diana Ridderikhoff en het 'pluggen' in Hilversum
Haar vader had een handelsbedrijf in feestartikelen. Wat was er mooier dan de onderneming vernoemen naar ‘Diana’, een van zijn dochters. Een andere dochter, zeven jaar ouder, hield van populaire muziek. In het begin van de jaren zestig kocht die albums van Harry Belafonte, de Beatles en andere Engelse popgroepen. Diana en haar zus deelden de zolderverdieping van het ouderlijk huis in Hilversum en luisterden er samen naar hun favoriete muziek.
Diana zat op het christelijk lyceum. Kort nadat ze afstudeerde werd het schoolgebouw verkocht aan een nieuwe omroep, de Tros. Toen Diana er later vanwege haar werk heenging bleek dat de gymzaal als kantine fungeerde. In het voormalige biologielokaal praatte ze met een van de omroepmedewerkers. Tijdens het maken van huiswerk had Diana altijd de radio aan. Voor de muziek.
Ze kon zich op 16 augustus 2010, toen ze bij me op bezoek kwam, niet meer herinneren naar welke programma’s ze luisterde. Maar het kan niet anders, zei ze, het moet Veronica geweest zijn. Want daar hoorde je de hele dag populaire muziek en dat stimuleerde haar als ze over haar boeken gebogen zat. Ze kan zich nog goed herinneren wat het eerste plaatje was dat ze kocht: ‘Let me in’ van de Sensations met zangeres Yvonne Baker. Het nummer, uitgebracht op Argo (een sublabel van Chess), bereikte in 1962 de derde plaats van de Cashbox hitlijst. In Nederland verscheen het bij Artone op het Funckler-label.
Iramac
Diana was een intelligent meisje. Bij het afstuderen in 1966 (MMS) haalde ze alleen maar zeer hoge cijfers. De gemeente Hilversum kende haar zelfs een prijs toe (voor het vak Nederlands). Toch was ze niet voorbereid op een verdere studie. Toen de familie Ridderikhoff alsnog pogingen in het werk stelde bleek dat alle vervolgopleidingen al volgeboekt waren. Er zat niets anders op dan tijdelijk werk te zoeken. In de plaatselijke krant las Diana, nog geen zeventien, dat een platenmaatschappij een telefoniste zocht. Dat bleek Iramac te zijn. Het bedrijfje was gevestigd op Brediusweg 43 in Bussum. Willem Duys, tevens prominent medewerker van de Avro, was als adjunct-directeur verantwoordelijk voor de creatieve aanpak, Henk Majoor, een voormalige KLM-purser, had in diezelfde functie de commercie onder zijn beheer.
Een nieuwe collega bij Iramac was Job Maarse. Ook deze hield zich met de promotie bezig. Tegelijk was hij actief als producer van popgroepen. Vooral voor de Zipps uit Dordrecht zette Maarse zich in. Een nieuwe medewerker, per 1 januari 1967, was ondergetekende. Algemeen directeur Silvio S.A. Samama had mij weggekocht bij platenmaatschappij Negram-Delta. Hij dacht in mij (op voorspraak van Veronica’s Willem van Kooten) iemand gevonden te hebben die het populaire repertoire een nieuwe impuls zou gaan geven. Ik werd tevens verantwoordelijk gesteld voor de promotie van Iramac. Heel precies waren de werkzaamheden niet verdeeld.
De beste promotieman was natuurlijk Willem Duys. Zijn ‘Voor de Vuist Weg’ was het meest-bekeken televisieprogramma van Nederland. Naar ‘Muziek Mozaïek’ (voor het betere repertoire) luisterden elke week miljoenen Nederlanders. Minder sterk was Iramac in de distributie. Er waren slechts drie vertegenwoordigers op pad, als ze op pad waren. Iramac was niet in staat een echte ‘vuist’ op de platenmarkt te maken.
Diana vertelde me in Oegstgeest dat mijn komst wat meer structuur in de promotieactiviteiten bracht. Daarbij werd ze zelf actief ingezet. Vanuit Hilversum reed ze al dagelijks op een Solex naar Bussum en terug. Kon de 17-jarige promotiemedewerkster met die ‘brommer’ ook de omroepen bezoeken?
Dat bleek goed mogelijk te zijn. Diana had nog bijzondere herinneringen aan Skip Voogd. In de jaren zestig was deze niet alleen muziekjournalist maar speelde tevens een belangrijke rol bij de publieke omroep. Na verloop van tijd waren bij Skip alle ‘pluggers’ op dinsdagmorgen welkom. De programma-samensteller maakte er voor iedereen een gezellige bijeenkomst van. Hij serveerde koffie met een stuk taart. De medewerkers van alle platenmaatschappijen zaten gezellig bij elkaar in zijn flat op de Graaf Willem de Oudelaan 175 in Naarden. Binnen zekere grenzen hield Voogd met de wensen van de pluggers rekening. Als je een nieuwe plaat op de zender wilde hebben lukte dat meestal wel.
De houding van Skip Voogd was niet uitzonderlijk. Diana was overal welkom. Op haar Solex reed ze Hilversum door. Ze had het naar haar zin. Diana deed het leuk en hoewel ze niet voor een grote platenmaatschappij werkte deelde ze gratis platen uit aan de omroepmedewerkers. Een enkele oudere man maakte wel eens avances, maar dan trok ze zich discreet terug. Diana was inmiddels op kamers gaan wonen. In de flink gesubsidieerde kantines van de omroepen kon ze voordelig warm eten. Bovendien ontmoette ze er de mensen die ze nodig had.
In het begin had ze het nog wel eens moeilijk met al die bekende personen. In Hilversum was het de gewoonste zaak van de wereld dat je elkaar tutoyeerde. De voor Diana zo beroemde ‘oudere’ zangeres Jany Bron (1920-2000) wilde bijvoorbeeld gewoon met ‘Jany’ aangesproken worden. Bij Iramac op kantoor was dat nog anders. Daar ging ze om met meneer Samama, meneer Duys, meneer Majoor en meneer Bijl (de boekhouder).
Promotie bedrijven bij de zeezenders was het gemakkelijkst. Bij de officiële omroepen reed je van hot naar her. Maar alle discjockeys van Radio Veronica (Hilversum) zaten bij elkaar in één pand. Die vonden het wel leuk als Diana op haar brommer kwam aanrijden. Als ze onderweg vanwege het slechte weer wat nat geworden was kreeg ze een extra vriendelijk onthaal, vertelde ze. Het lukte Diana goed om de platen van Iramac onder de aandacht te brengen in het Gooi. Ik heb haar toen nooit horen spreken over verder studeren.
Gaandeweg kwamen er steeds meer artiesten bij Iramac. Groepen als de InCrowd (Den Haag), Left Side (Volendam), Sammy Soul Set, Elements en de Hearts of Soul (Harderwijk). Artiesten als Ike & Tina Turner, B.B. King, Billy Preston maar ook het Duo de Koning (‘Zij draagt een ring’, 26.000 exemplaren verkocht), Cock van der Palm (‘Ik rook niet meer’), Albert Brosens (‘Jelle zal wel zien’, in de top tien) en niet te vergeten Christine Deutekom en Toon Hermans. De laatste had in 1968 een nummer één-hit met ‘Mien waar is mijn feestneus’, waarvan in een maand tijd meer dan 120.000 exemplaren verkocht werden.
Groot succes had Iramac met twee groepen, een uit Nederland en een uit Zweden. De Sandy Coast (uit Voorburg) stapte over van Negram-Delta naar het Relax-label. De groep van Hans Vermeulen maakte hits met ‘And her name is Amy’, ‘I see your face again’ en ‘Capital Punishment’. De Hep Stars waren voorlopig alleen beroemd in Zweden. De promotie door Diana, samen met Stefan Schroeder van Olga Records, bezorgde de groep met ‘Sunny Girl’ nu ook voor het eerst succes in het buitenland. De zanger, Svenne Hedlund, liep een beetje mank, wist Diana zich nog te herinneren. In zijn jeugd had hij waarschijnlijk kinderverlamming gehad. “Weet je nog dat Benny Andersson in die groep zat”, zei Diana. “Die ontmoetten we later opnieuw toen hij als lid van ABBA naar Nederland kwam”.
Stefan Schroeder had als ‘underdog’ eveneens een goede ontvangst in Hilversum. De Hep Stars kregen van de KRO een televisie-special aangeboden. Enigszins dronken van het succes schafte Schroeder zich een rode Porsche aan. Dat had hij beter niet kunnen doen. Toen de discjockeys ontdekten dat het goed met hem ging kostte het hem aanzienlijk meer moeite zijn artiesten aan de man te brengen. De zeer succesvolle Nederlandse producer Jack de Nijs (Jack ‘Jersey’), met wie Diana later te maken kreeg, pakte de contacten met Hilversum beter aan. In een grote ‘Amerikaan’ reed hij vanuit Roosendaal naar het Gooi. Op een parkeerplaats verkleedde hij zich en stapte in een klaar staande oud autootje. Zo bezocht De Nijs zijn contacten bij de omroep.
Phonogram
Iramac maakte wel successen maar geen winst. In 1969 werd het bedrijf geliquideerd. Diana vond onderdak bij Phonogram, de marktleider in Nederland. Twee maanden werkte ze op de advertentieafdeling in Amsterdam. Het gebouw was wat klimaatbeheersing betreft helemaal van de buitenwereld afgesloten. Er kwam geen frisse lucht binnen en alle zonweringen gingen automatisch en tegelijk omlaag als de apparatuur dat ‘aangaf’. Op het programmabureau in Hilversum (Albertus Perkstraat) werd ze vervolgens assistente van chef de bureau Rimmer de Boer. Gerrit den Braber zwaaide er de scepter. Het programmabureau fungeerde bovendien als kantoor voor de radio- en tv-promotie van Phonogram, met Jaap Stamer (televisie), Jan Corduwener en Pim ter Linde. Rolf ten Kate en Anton Witkamp, die de pers bewerkten, hielden kantoor in Amsterdam.
Phonogram was een grote organisatie. Vaste producers waren Tony Vos, Rine Geveke, Joke van Halen en Hans van Hemert. Elke twee weken was er vergadering in Amsterdam. Dan kwamen alle creatieve mensen bij elkaar. Knopen werden doorgehakt. Bijvoorbeeld welke contracten verlengd zouden worden. Welk repertoire van belang was. De vergadering werd geleid door Jack Haslinghuis, de directeur van de Nederlandse platentak van Philips. Diana notuleerde.
Bovendien handelde ze de contracten af. In haar Phonogram-tijd kwam ze pas goed tot de ontdekking dat Iramac enorme bedragen aan Toon Hermans betaald had. Normaal gesproken kreeg een artiest of groep een royalty in de orde van grootte van een dubbeltje voor een single. Omdat Duys te gretig geweest was bij Hermans had Iramac de man uit Sittard een hele gulden per verkochte ‘Feestneus’ uitbetaald. Bij de opvolger ‘Vogeltje wat zing je vroeg’ zelfs nog een kwartje meer. Dat kon het bedrijf in Bussum zich helemaal niet permitteren. Bovendien lukte het Iramac niet goed af te rekenen met de platenwinkeliers die de karnavalsplaat in zulke aantallen hadden verkocht.
Diana zei meteen ja toen ik haar voorstelde mij te assisteren bij de promotieactiviteiten van Polydor waar ik zelf halverwege 1969 begonnen was.
Polydor
Diana, twintig jaar inmiddels, bleef in het Gooi wonen. Eén keer in de week reisde ze voor overleg en voor het ophalen van nieuwe platen naar het kantoor van Polydor op het Piet Heinplein in Den Haag. Bij binnenkomst kreeg ze een kopje koffie aangeboden door ‘moeders’, zoals mevrouw Woortman genoemd werd. In die tijd waren er nog nauwelijks koffiemachines. De vrouw die over de koffie ging was niet de eerste de beste. Bij directeur Evert Garretsen had moeders niet veel in te brengen. Maar elders in het gebouw ‘was Moeders wil wet’. Bij Phonogram was het niet veel anders, zei Diana. Daar kreeg je bij de koffie vitamines gepresenteerd – omdat het productiebedrijf Duphar eigendom van Philips was. De nieuwe medewerkster werd door moeders goed bevonden. Of ze wilde of niet (dat gold voor iedereen) kreeg ze een wit plastic bekertje met koffie in bruin houdertje. Een enkele keer zat er een haar in, herinner ik me. Die was afkomstig van een van de poezen die permanent verblijf hielden in de keuken.
Het duurde nog een tijdje voor Diana een goed salaris ontving. Maar vanaf de eerste werkdag kreeg ze de beschikking over een Renault 4. Dat was nog even spannend. Voor het eerst zat ze achter het stuur van haar eigen auto, in het donker, in een onbekende stad en terwijl het behoorlijk regende. Diana wist de vuurdoop goed te doorstaan. Maar drie dagen later zat ze midden in een kettingbotsing. Van de Renault bleef niet veel over. Gelukkig was er alleen blikschade en de verzekering zorgde voor de rest. In plaats van met een Solex reed ze nu in een auto vol interessante platen door Hilversum.
De Woodstock-generatie
Polydor was een van de meest toonaangevende platenmaatschappijen in 1970. Het bedrijf scoorde met ‘Déjà vu’ (Crosby Stills Nash & Young), Led Zeppelin, Iron Butterfly (‘In-a-gadda-da-vida), de Bee Gees, Golden Earring, Earth & Fire, de Who en niet te vergeten een eindeloze reeks bestsellers van James Last. Als je met zulk materiaal in Hilversum arriveerde gingen alle deuren min of meer van zelf open. Het kantoor van Red Bullet (De Rijklaan 1, Hilversum) functioneerde bovendien als een soort dependance van Polydor.
Een bijzonder project was ‘Woodstock’. Op het moment dat het rockfestival plaatsvond wist niemand er in Nederland iets van. Een jaar later (1970) kwam er verandering in. De persvertoning van de Woodstock-film in Tuschinski (Amsterdam) was afgeladen. Diana besefte meteen, zei ze in 2010, dat met het festival een generatiewisseling had plaatsgevonden. Ze zat er midden in. In die tijd werd in het Amsterdamse Concertgebouw ook de rock-musical ‘Tommy’ ten doop gehouden. Al die platen verschenen bij Polydor. ‘Tommy’ was een dubbelalbum, ‘Woodstock’ een verpakking met drie elpees. Dat was nog eens wat anders dan een enkele single op het Relax-label.
Woodstock was zo succesvol dat er in juni 1970 iets dergelijks in Nederland opgezet werd. De Woodstock-generatie manifesteerde zich nu ook in Europa, in Rotterdam. Het drie dagen durende Holland Pop Festival (Kralingen), vertelde Robert Jan Stips in 2009, ‘was echt een grootse gebeurtenis, waar al maandenlang naar uitgekeken werd. Het zou gaan gebeuren. Uiteindelijk kwamen er, meen ik 80.000. Het was voor die tijd echt gigantisch. Wij, Supersister, waren zo’n beetje de verrassing van het festival. Iedereen had wel de rumor van Supersister gehoord. Dat scheen toch wel iets bijzonders te zijn. De reden dat we op het hoofdpodium stonden was dat onze eerste single, ‘She was naked’, een hitje aan het worden was. Alles was ontzettend vers. Voor het publiek was het ook een compleet nieuw gebeuren. Iedereen moest uitvinden hoe je je daar gedroeg. Natuurlijk hadden we het afgekeken van Woodstock. Iedereen deed behoorlijk Woodstock-erig. Veel bloot, veel bloemen. Iedereen was ook echt blij’. Diana, van platenmaatschappij Polydor, had een vrijkaart voor het festival. Ze had zelfs toegang tot het afgesloten terrein dat voor artiesten en VIPS bestemd was. Diana was zelf een VIP geworden.
In die dagen werd ze ook ingezet voor het begeleiden van artiesten. Jake Holmes was de eerste. Dat was spannend. Met haar Renault haalde ze hem op van Schiphol. De in Amerika beroemde artiest, die alle liedjes van het nieuwe Sinatra-album ‘Watertown’ geschreven had, zat naast haar in de auto. Bij een scherpe bocht viel hij tegen haar aan. Bij een interview in het programma van Lex Harding op Veronica pakte de zanger zijn gitaar en zong zijn grote hit ‘So close’ live in de uitzending.
Polydor had muziek in alle genres. Jack de Nijs produceerde bijvoorbeeld platen van Jan Boezeroen (‘De Fles’), Moan (‘Health of Freedom’), Clover Leaf (‘Don’t spoil my day’) en Cock van der Palm (‘Mira’). Het bedrijf op het Piet Heinplein had ook veel Duitse artiesten onder contract. Die kwamen voor televisiewerk naar Nederland. Diana was regelmatig de gastvrouw van Bata Illic, Karel Gott, Chris Roberts en Roy Black. Roy (1943-1991) spaarde zilveren miniatuurtjes. Diana kreeg er tijdens hun verblijf in Groningen een van hem cadeau, ze heeft het tot op heden bewaard. Diana was ook betrokken bij een tv-optreden van Astrud Gilberto in Utrecht. Op die lokatie ontbrak een föhn. Hoe regel je zo iets? Diana liep naar buiten en belde op een willekeurig adres aan. Of ze soms een föhn mocht lenen. “Die is bestemd voor Astrud Gilberto, voor een tv-optreden”.
Ook bij allerlei optredens gaf ze acte de présence. Een baan bij een platenmaatschappij was geen nine-to-five job. Ze was bij Ike & Tina Turner, bij James Brown in het Concertgebouw waar de mensen dansten op de leuningen van de stoelen. Bij de Osmonds in de Leidse Groenoordhallen. “De meisjes vielen bij bosjes flauw. Er was een kamertje ingericht met matrassen. Er lagen wel twintig meisjes die de nabijheid van hun idolen niet hadden kunnen verwerken”.
De collegialiteit onder de ‘pluggers’ was niet minder dan in de jaren zestig. De promotiemensen maakten zelfs samen een plaatje. Ze noemden zich ‘Us’. Met ‘Music in the air’ bereikten ze de vijfde plaats in de top 40. Bij hun gezamenlijk optreden in Top Pop droegen ze allemaal een t-shirt met ‘Us’ erop. Behalve Diana – die had “Have you heard Heart?” op haar t-shirt. Patricia Paay had een belangrijk aandeel in de zang en zij was op dat moment de zangeres van de Nederlandse groep Heart.
***
Na acht jaar nam Diana afscheid van de muziekbusiness. Ze werd nog benaderd om een plaat als solozangeres te maken. “Een Nederlandse versie van een liedje van Vicky Leandros. Er was al een tv-optreden bij de Tros toegezegd als ik het zou zingen. Het liedje was mooi, de Duitse tekst ook. Dus ik dacht, laat maar eens kijken. Ik kan wel niet zingen buiten de badkamer, maar dat mag geen probleem zijn. Totdat ik de teksten onder ogen kreeg, in de sfeer van ‘Ik hou van jou, ik blijf je trouw’ en ‘Je zoent zo lekker, je zoent zo fijn’. Die beker heb ik maar aan me voorbij laten gaan”.
Diana trouwde en zette met haar man drie modezaken op in Amsterdam en ging eindelijk studeren – rechten. Daarna trad ze in dienst bij Sotheby’s. “Ik kwam weer bij een soort Iramac, met een artistieke en een creatieve directie”. Jaar na jaar was Diana verantwoordelijk voor de public relations en de marketing bij de Amsterdamse vestiging van het internationale veilinghuis. Haar zoon Vincent (Conitzer) doceert bij Duke University in North Carolina. Op 2 juli werd kleindochter Naomi geboren.
Harry Knipschild
- Raadplegingen: 19651