26 - Hans Becker en het Popjournaal van Veronica. 'De mooiste jaren van mijn leven'
De ouders van Hans Becker hadden een particuliere kraamkliniek op de Zijlweg in Haarlem. Na de oorlog werden er veel kinderen geboren. Maar toen die geboortegolf voorbij was kwam de familie Becker in de problemen. Van de stichting Haarlems Bloei (voorganger van de VVV) vernam men dat er behoefte was aan hotelaccommodatie. Dat bracht ze op het idee de kraamkliniek Beatrix om te dopen in hotel Beatrix. De poten van de bedden werden wat korter gemaakt en de gordijnen werden een stuk kleuriger.
Hans, geboren in 1947, was de jongste van drie kinderen. Samen met zijn broer en zus groeide hij op met de klanken van Kay Starr (‘The Wheel of Fortune’), Frankie Laine (‘Your Cheating Heart’ en ‘I Believe’), Jo Stafford, Eartha Kitt, Al Martino en Frank Sinatra. Prachtige muziek, vindt hij nog steeds.
Toen hij wat ouder werd kocht hij zelf plaatjes. De Everly Brothers, Cliff Richard en Elvis Presley hoorden tot zijn favoriete artiesten. Hans had nog een liefhebberij: sterrenkunde. Hij las boeken, bouwde een kijker en met eigen apparatuur (waaronder een doka, een donkere kamer) fotografeerde hij wat hij waarnam.
De muziek speelde een steeds grotere rol in zijn leven. Toen hij een jaar of achttien was ging hij werken voor de Haarlemse ziekenomroep, Radio Parade. Jan Steeman was de programmaleider. In Haarlem en Heemstede waren een aantal platenmaatschappijen gevestigd (Artone, CBS, Bovema, Negram-Delta, later Ariola). Heel wat artiesten zochten een nachtverblijf, als ze uit het buitenland kwamen of voor opnames in de Bovema-studio in Haarlem verbleven. Hans weet nog dat Kayak een tijdje in hotel Beatrix logeerde. Een kroonluchter begaf het bij die gelegenheid omdat een van de leden van de groep eraan was gaan hangen.
Als verslaggever van de ziekenomroep had Hans altijd microfoon en fotoapparatuur bij zich. De foto’s die hij maakte verkocht hij voor de somma van 25 gulden aan platenmaatschappijen, als die er belangstelling voor hadden. “Artiesten nodigden me uit in de studio aanwezig te zijn om te zien hoe hun plaat werd opgenomen”.
Crosby Stills Nash & Young
Aan het einde van de jaren zestig luisterde Hans regelmatig naar radio Veronica. Langzamerhand had hij verstand gekregen van diverse soorten popmuziek. Een van zijn favoriete groepen was Crosby Stills Nash & Young.
Toen hij helemaal vol was van die muziek nam hij de telefoon en draaide het nummer van Radio Veronica. Hij vroeg naar Tineke (de Nooij) en enigszins tot zijn verbazing kreeg hij haar pardoes aan de lijn. Hans legde haar uit dat de Amerikaans-Engelse groep stevige muzikale roots had. David Crosby was afkomstig uit de Byrds, Graham Nash uit de Hollies, Steve Stills en Neil Young uit Buffalo Springfield. Lyrisch praatte hij over ‘Expecting to fly’ en ‘For what’s its worth’ van Buffalo Springfield, geschreven door respectievelijk Neil Young en Steve Stills..
Tineke reageerde: als je dat allemaal zo goed weet, dan moet je eens met Lex Harding praten. Hij loopt hier rond. Wacht, hier komt hij al. Volkomen onverwacht had Hans Becker telefonisch contact met de populairste diskjockey van Nederland. Lex was heel spontaan. Wat goed, al die muziek-kennis van jou. Waarom kom je dat niet eens in de studio vertellen?
Hans Becker meldde zich in Hilversum. Daniel Klijzing, die Lex assisteerde bij het vergaren van gegevens voor de Lex-show (’s avonds tussen zeven en acht) ving de doodnerveuze Haarlemmer op. Hij bracht Hans naar een werkhok op zolder (achter studio1) en hield hem een microfoon voor. “‘Vertel hier maar het verhaal van de achtergronden van Crosby Stills Nash en Young’. Door de zenuwen bakte ik er maar weinig van”.
Op weg naar huis dacht Hans: dat kan ik veel beter. Samen met Jan Steeman van de ziekenomroep zette hij zijn verhaal en de bijbehorende muziek in alle rust opnieuw op een tape. En die stuurde hij naar Radio Veronica op. Wat hij hoopte gebeurde nog ook. Het verhaal van Hans werd verpakt in een Lexjo-special van een half uur en in het razend populaire programma van Radio Veronica zomaar uitgezonden. Meer van die half-uurtjes zouden volgen.
Hans Becker
Werken voor Lex Harding
Hans Becker had z’n entree bij Veronica. Lex was enthousiast en vroeg hem of hij niet vaker iets voor het station kon doen. Daar zei hij geen nee tegen! Hans werd gebombardeerd tot medewerker van het zogenaamde Popjournaal. Het was zijn taak nieuwtjes te verzamelen die Lex dan alle werkdagen in zijn programma in een soort nieuwsrubriek kon uitzenden. Hij kreeg er nog honderd gulden per week voor. Maar hij moest wel op eigen kosten rondrijden. “Gelukkig was de benzine in die tijd nog niet zo duur”, vertelde Hans op 20 april bij me thuis.
Plotseling had hij een min of meer formele job, hoe klein ook, in het toonaangevende programma van Veronica. Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hans voelde zich niet altijd op z’n gemak als hij met de belangrijke persmensen van de platenmaatschappijen en soms ook de artiesten zelf contact op moest nemen. Wat zouden die wel van hem vinden. Gelukkig voor hem legde hij met een aantal mensen al snel leuke contacten. Zoals met Pete Felleman (Motown), Ruud Wams (Bovema), Sjeng Stokkink (Negram), Hans Tonino (Warner Brothers) en Ko Kooijman/Kees de Bakker van CBS.
Meer problemen had hij met zijn werkgever Delta Records, een dochteronderneming van Bovema-Emi. Dankzij zijn freelance werk voor Lex Harding stond de deur van Radio Veronica wagenwijd voor hem open. Als publiciteitsman van Delta kon hij in Hilversum dus goed opereren. Hein Bijvoet, zijn chef, dacht daar anders over. In plaats van hem te complimenteren met zijn goede promotiemogelijkheden was de directeur van Delta er bang voor dat Becker zijn tijd te veel zou ‘verdoen’ in Veronica-kringen. De jongeman met de goede contacten werd ontslagen.
Heel gek, zeiden we in 2010 in Oegstgeest tegen elkaar, dat niet het tegenovergestelde gebeurde. Iemand van een platenmaatschappij kon zonder problemen meewerken bij Radio Veronica. Hij kon er redelijk gemakkelijk voor zorgen dat ‘zijn’ plaatjes bij de populaire zeezender voor een miljoenenpubliek gedraaid werden. Dat was geen enkel probleem. In die tijd zaten heel wat jonge muziekmensen tegelijk op verschillende stoelen. Diverse platenjongens werkten voor het station, en allerlei Veronica-medewerkers hadden wel commerciële belangen in de muziekbusiness: een eigen uitgeverij, een productiemaatschappijtje, een managementkantoortje of wat dan ook. Bij de ‘gewone’ omroep was het trouwens niet veel anders.
Daniel Klijzing werd in 1971 getroffen door een hersenbloeding. Een paar maanden later, op 6 februari 1972, kwam er een einde aan zijn korte leven. Hans Becker mocht de plaats van Klijzing innemen. Het Popjournaal werd nu echt voor het grootste gedeelte door hem samengesteld. “Ik werd echt voor de leeuwen geworpen. Van inwerken was geen sprake. Iemand vervangen die net was overleden legde een extra druk op me”. Bovendien werd Hans ingeschakeld bij het wekelijks verschijnende blad Veronica dat Rob Out recentelijk had opgezet om de band met de luisteraars te versterken. Zijn inkomsten uit diverse activiteiten ‘begonnen een beetje op een salaris te lijken’.
George Harrison, Steve Stills en Colin Blunstone
Ringo Starr en George Harrison
Heel wat deuren gingen open voor de medewerker van Radio Veronica. Kees de Bakker stuurde hem naar een CBS-conventie in Londen. “Alles werd voor me betaald: de vlucht en een verblijf in een van de beste hotels. Behalve coryfeeen van CBS zag ik er bovendien George Harrison en Ringo Starr rondlopen. Natuurlijk had ik mijn fototoestel bij me. Ik deed mijn uiterste best ze op de foto te krijgen. In die tijd werkte je nog niet met digitale technieken. Het was vreselijk druk in de omgeving van de twee ex-Beatles die bij het ‘Concert for Bangladesh’ betrokken waren. Op de meest onmogelijke momenten moest je dan een rolletje in je camera verwisselen”.
Hans Becker bezocht heel wat popconcerten. Manassas, de nieuwe groep van Steve Stills, trad enkele keren in Nederland op. Becker was erbij, niet alleen in de zaal maar ook in de kleedkamer. Wat hem opviel was dat Stills een intelligente man was. Bovendien had hij verstand van de geschiedenis van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Zijn groep, vertelde hij, had hij vernoemd naar de stad dichtbij Washington waar belangrijke gevechtshandelingen tussen het Zuiden en het Noorden hadden plaatsgevonden (Battle of the Bull Run). De zanger van ‘It doesn’t matter’ en ‘Love the one you’re with’ bleek tevens zeer betrokken bij de ‘linkse’ studentenprotesten in de States.
Het gesprek met Stills (en Joe Lala) werd onderbroken. “Een medewerker van organisator Paul Acket kwam binnen met twee meisjes. Volgens mij waren ze nog geen veertien jaar. ‘Can we stay?’, vroegen ze. Ik had wel van het verschijnsel groepies gehoord. Nu maakte ik dat soort kinderen zelf plotseling mee. Het was mensonterend. De twee meisjes werden echt als vee bekeken. En afgewezen. ‘No’ zeiden Stills en Lala”.
Steve Stills
Hans was al jaren een bewonderaar van Colin Blunstone, de zanger van de Zombies. In 1969 had deze onder het pseudoniem Neil McArthur een nieuwe versie van ‘She’s not there’ opgenomen. Het nummer bereikte de 25ste plaats in de top 40.
Na ‘Caroline Goodbye’ (voorjaar 1972) kwam Blunstone naar Nederland. Becker wilde hem interviewen (onder andere voor een Lexjo Special), maar hij wist niet veel van zijn loopbaan af. Gelukkig, ontdekte hij, was er een fanclub in Haarlem. De twee zusjes die de club runden waren maar al te graag bereid hem te helpen. “Ineens stond Bertie van Velzen, 16 jaar jong, voor me met een stapel papieren. Colin Blunstone bevond zich een paar dagen later bij Kees de Bakker op het kantoor van CBS. Het was prachtig weer. ‘Kan Colin niet naar hotel Beatrix komen. Er is hier een mooie landelijke omgeving. We kunnen hem op een paard zetten en hem dan fotograferen’, stelde hij voor. Zo gezegd zo gedaan. Behalve dan dat de zanger nooit eerder op zo’n dier gezeten had. Het kostte hem nogal wat moeite zichzelf overeind te houden”. In een jaar tijd had Blunstone drie hits in Nederland: ‘Andorra’, ‘I want some more’ en ‘Wonderful’.
Het interview met de ex-zanger van de Zombies had nog een ander gevolg in het leven van Becker. Bertie en hij vonden elkaar. Ze hebben intussen drie kinderen. Bertie had een nadrukkelijke wens. Als er een zoon zou komen moest deze ‘Colin’ heten. Ze hebben een zoon. Zijn naam is Colin Jonathan. De goede contacten met Blunstone hebben, het is niet te verbazen, tot op de dag van vandaag stand gehouden.
Colin Blunstone op de Zijlweg in Haarlem
Dankzij het Popjournaal had Hans Becker ontmoetingen met tal van artiesten in binnen- en buitenland. En altijd was hij gewapend met de fotospullen die hij was gaan gebruiken omdat hij in eerste instantie de sterren aan het gehemelte op de gevoelige plaat wilde vastleggen. Zo maakte hij reportages van Focus met Jan Akkerman, Kayak en Living Blues. Maar ook in New York met Jerry Leiber en Mike Stoller, die liedjes als ‘Hound Dog’ hadden gemaakt voor zijn idool Elvis Presley. Op latere leeftijd maakte het onafscheidelijke tweetal een nieuwe start. Niet alleen schreven ze ‘Is that all there is’ (1969) voor Peggy Lee. In 1972 produceerden ze het succesvolle album van Stealers Wheel, de band van onder anderen Gerry Rafferty. De oude rotten waren vol lof over ‘these young guys’, aldus Becker.
Het schip
Bij Veronica zelf had de Haarlemmer nog een paar bijzondere ervaringen. In het voorjaar van 1973 strandde het schip op het strand van Scheveningen. Vader en zoon Daams van het reclamevliegbedrijf Skylight op vliegveld Hilversum organiseerden met een klein vliegtuig een vlucht over het tafereel. Hans mocht mee. Vanuit het open raam kon Becker, die vanwege zijn activiteiten met de camera wel eens ‘Snappy Snapshot’ genoemd werd, een hele serie foto’s maken.
In de zomer van hetzelfde jaar was Hans zelf aan boord van het schip, dat inmiddels weer buiten de territoriale wateren terecht gekomen was. “Vanwege het mooie weer verzorgden Lex Harding, Rob Out en Tom Mulder een live-uitzending. De hele club voer ’s avonds met een boot van Sea News (soort persbureau) naar de Miss Veronica-verkiezing op de Pier en liet mij met een technicus achter. Natuurlijk protesteerde ik, maar ik vond het stiekem wel leuk. Daar zat ik dan. Maar waar haalde ik het nieuws vandaan? Dat hadden ze me zo snel niet uitgelegd. Ik zag een paar oude kranten liggen. Die waren minstens een week oud. Wat kon ik anders doen dan ze doornemen en er wat berichten uithalen?” Die avond hoorden de luisteraars van Radio Veronica bijzondere nieuwsberichten. Ze werden live voorgelezen door Hans Becker.
***
Becker heeft het einde van Veronica niet meer meegemaakt. Al voor de zeezender uit de ether moest verdwijnen was de sfeer voor menigeen minder leuk geworden. Bovendien was er geen werk op komst. Hans wendde de steven af en ging andere dingen doen. “In 2008 begon ik te beseffen dat ik een enorme voorraad authentiek fotomateriaal in stoffige kartonnen dozen had bewaard. Het fotoarchief was onaangeroerd gebleven. De toenemende interesse in de popmuziek en de geweldige herinneringen aan die tijd maakten me nieuwsgierig naar het fotomateriaal. Zou het nog wat zijn? Avond aan avond was ik in de weer. Ik besloot een scanner te kopen”. Intussen is een groot gedeelte van de prachtige foto’s gedigitaliseerd. Het is een fantastisch document van wat Hans Becker op 20 april ‘de mooiste periode van mijn leven’ noemde.
Harry Knipschild
21 april 2010
4 januari 2011
Gerry Rafferty, Stealers Wheel, is overleden
Clips
* Buffalo Springfield, For what it's worth, 1967
* Crosby, Stills & Nash, Woodstock, 1969
* George Harrison, While my guitar gently weeps, Concert for Bangladesh, 1971
* Stealers Wheel, Late again, 1973
* Interview met Colin Blunstone, Amstelveen, 4 oktober 2013
* Crosby, Stills & Nash, Woodstock, 1969
* George Harrison, While my guitar gently weeps, Concert for Bangladesh, 1971
* Stealers Wheel, Late again, 1973
* Interview met Colin Blunstone, Amstelveen, 4 oktober 2013
- Raadplegingen: 22512