109 - Pim Maas, de Nederlandse Elvis Presley
De moeder van Pim Maas was getrouwd met accordeonist Johnny Meijer (1912-1992). Die had een bar op de Nieuwendijk in Amsterdam. Het huwelijk liep op de klippen. ‘Tante Jopie’, zoals ze genoemd werd, begon haar eigen café, eveneens op de Nieuwendijk (huisnummer 115). Voor de oorlog was er levende muziek in de kroeg. Er was dus behoefte aan muzikanten voor het muzikale vertier.
Pim Maas (senior), afkomstig uit Den Bosch en op zoek naar werk tijdens de economisch zo moeilijke jaren voor de Tweede Wereldoorlog, speelde saxofoon. Hij vond emplooi in het café. Van het een kwam het ander. Pim en Jopie trouwden. Op 26 juni 1944 werd hun zoon Pim Maas (junior) in Amsterdam geboren.
Op 14 mei 2012 was ik in Buitenveldert op bezoek bij Dixie Solleveld en Pim Maas, de zoon.
“In de oorlog speelde mijn vader illegaal Amerikaanse big band muziek. Die was formeel verboden, maar de Duitse soldaten wilden er soms graag naar luisteren. Na de oorlog kwamen er veel Amerikaanse en Canadese soldaten in de ‘Stateside Club’. Er was een Wurlitzer jukebox voor 78 toeren-platen. De soldaten brachten hun eigen platen mee en lieten ze in de jukebox zitten. Zo beschikten we over de nieuwste Amerikaanse muziek. Platen van Bill Haley, Earl Bostic, Gene Vincent, Andrews Sisters en Hank Williams. Die waren in de winkels vaak nog niet verkrijgbaar. Mijn vader pakte zijn saxofoon en speelde mee met de klanken van artiesten als Earl Bostic (‘Flamingo’).
Op jeugdige leeftijd beheerde ik de jukebox. Ik was geobsedeerd door de muziek. De opkomst van de popmuziek, de rock & roll, maakte ik in het café mee. Ik hoorde de platen van Bill Haley en Elvis Presley. Op mijn kamertje imiteerde ik de artiesten. Ik ging voor de spiegel staan en deed ze na zoals ik dacht dat het hoorde. Ik had de Elvis-film ‘Love me tender’ gezien. Een zwager van mijn moeder verraste me thuis toen ik weer eens op de rock-toer was. Hij was onder de indruk. Mijn oom wist dat er een wedstrijd georganiseerd werd die zou resulteren in het uitroepen van de Nederlandse Elvis Presley. Waarom doe je daar niet aan mee, zei hij.
Mijn vader kwam het slecht uit. We zouden op vakantie gaan. Mijn deelname stond die in de weg. Toch liet hij zich door de familie ompraten. Ik deed mee en won. Ik werd de Nederlandse Elvis Presley”.
De overwinning was bepalend voor de toekomst van Pim Maas, toen veertien jaar. Vanaf die tijd stond zijn leven in het teken van de rock & roll, van Elvis Presley. Zijn school, de mulo, heeft hij nooit meer afgemaakt. Pim Maas werd artiest.
De uitverkiezing
De talentenjacht was niet niets, hoorde ik van Pim Maas. “Die was opgezet door RCA, de platenmaatschappij van Elvis Presley. Het bedrijf was toen gevestigd op de Bilderdijkkade in Amsterdam. De Nederlandse vestiging heette Inelco en was eigendom van de broers Wim (directeur) en Ton Brandsteder. Elvis had kort voor hij in dienst moest de film ‘King Creole’ opgenomen. Die kwam anno 1959 in de Nederlandse bioscopen. De zoektocht naar de Nederlandse Elvis was bedoeld als publiciteit voor de film, en dus voor de verkoop van de soundtrack en zijn andere platen.
Het was een heel gedoe. Er waren wel 320 kandidaten uit het hele land. De voorrondes, begin 1959, duurden ongeveer drie maanden. De finale vond plaats in mei. De film ‘King Creole’ werd bij die gelegenheid een week lang ten doop gehouden. Zeven dagen achter elkaar. Er waren nog 21 kandidaten over, waarvan ik er één was. Op het laatste moment mocht ineens Ria Valk nog meedoen die week. Haar zaken werden behartigd door Kees Manders (1913-1979), de eigenaar van club Moulin Rouge op het Thorbeckeplein. Ria Valk hoefde als enige niet mee te strijden in de voorrondes. Bij het vertonen van de film traden er elke keer drie kandidaten op. De overwinnaar ging door naar de finale, in Cinema Royal. Zo bleven er nog zeven over”.
Pim Maas werd de winnaar en dus de Nederlandse Elvis Presley. Hij kreeg een contract aangeboden bij RCA, de platenmaatschappij van Elvis. Pim en zijn vader hadden al een demo gemaakt van twee Presley-nummers, ‘Tutti Frutti’ en ‘Baby I don’t care’. Die lieten ze in het café horen aan Amerikaanse dienstplichtigen die er hun vertier zochten.
Eén van die militairen was speciaal onder de indruk. Hij vertelde dat hij in het Duitse stadje Friedburg gelegerd was. Een andere soldaat van zijn regiment was Elvis Presley. Waarom kom je niet persoonlijk met hem kennis maken, stelde de militair voor. Dat leek te mooi om waar te zijn. Maar toch. Even later ontving Pim een brief. Hij was uitgenodigd voor een ontmoeting met de rock & roll-zanger. Die invitatie werd niet afgeslagen.
Op bezoek bij Elvis
Pim Maas sr., Pim Maas, 'Mom Maas', Elvis, Sanny Hemerik, in Bad Neuheim
Sanny Hemerik had zich intussen opgeworpen als een soort manager van de Amsterdamse rocker. “Hemerik organiseerde een en ander. Hij werkte veel met kinderen, zorgde ervoor dat ze naar speeltuinen en bioscopen konden gaan. Hij was ook betrokken bij wat er in Cinema Royal plaatsvond”.
Pim, Sanny en zijn ouders reisden begin juni 1959 naar Bad Neuheim. Ze boekten een hotelletje. Vervolgens begaven ze zich naar het huis dat Elvis Presley er met enkele leden van zijn familie bewoonde. “We belden aan. Goethestraße 14. Er kwamen twee Amerikaanse bodyguards naar buiten. Toen ik vertelde dat we een afspraak met Elvis Presley hadden keken ze me aan met een gebaar van, ‘dat hebben we al eens vaker gehoord’. De deur ging weer dicht.
Maar even later deed Elvis Presley zelf open. ‘Come in’, zei hij meteen. We werden bijzonder vriendelijk onthaald. Wat me opviel was dat Elvis sigaren rookte. Zijn moeder was een paar maanden eerder overleden. Elvis voelde zich aangetrokken tot mijn eigen moeder. Hij noemde haar meteen heel hartelijk ‘mom’. Op Sanny Hemerik was hij duidelijk minder gesteld”.
Een verslaggever van de Telegraaf tekende in 1997 op: “Klokslag half vijf liep Presley naar buiten om handtekeningen uit te delen. Hij zei: ‘C’mon Pim, let’s get to work’. Op een gegeven moment gaf hij mij ook een pen. ‘Ladies, mag ik jullie voorstellen, de Nederlandse Elvis Presley. Kom op, Pim, uitdelen die krabbel van je...’
Ik sprak al wat Engels, dat had ik opgepikt in het café. En ’s middags gingen we zingen. Zijn oma, Minnie Mae, was erbij, vader Vernon, een paar bodyguards. Het was heel vreemd. Daar zit je dan, samen aan de piano met de populairste ster ter wereld. ‘Don’t’, ‘That’s alright Mama’, ‘Don’t be cruel’, ‘Treat me nice’. We werkten de hele rits af. Mij maakte het niet uit, ik kende alle Elvis-nummers uit m’n hoofd. Dat vond-ie prachtig. Daarna zijn we met z’n allen gaan eten”.
“Elvis speelde heel verdienstelijk piano”, kon Pim zich nog goed herinneren. “Ook attendeerde hij me op een luxueuze witte BMW-sport buiten”. Die had Elvis cadeau van de fabriek gekregen. Maar de auto was door zijn vader in de prak gereden. “My dad’s homework”, legde de zanger aan het Nederlandse jongetje van veertien jaar lachend uit. Pim viel het op dat de dienstplichtige soldaat over tal van privileges beschikte. In tegenstelling tot dat de andere militairen in de legerbasis Friedburg mocht hij buiten de kazerne wonen. In eerste instantie had Elvis met zijn aanhang in het Park-hotel verbleven. Maar het klikte niet zo met het personeel, vandaar die eigen woning. Geld was er blijkbaar volop.
Met het bezoek aan het huis van Presley was de pret nog niet afgelopen. Elvis stelde voor om de volgende dag samen de kazerne te bezoeken. Die kans liet Pim natuurlijk niet aan zich voorbijgaan. “Bij aankomst moest Elvis tekenen dat hij borg stond voor ons. Tijdens het bezoek hebben we opnieuw samen opgetreden, nu in de receatiezaal van het militaire complex. Een stuk of vijfendertig soldaten keken toe bij deze onverwachte show. Elvis nam weer plaats achter de piano. Het kwam me voor dat hij niet zoveel contacten had met de andere militairen. In de kazerne mochten jammer genoeg geen foto’s gemaakt worden”.
Na nog een nacht in Bad Neuheim bracht Pim een derde een laatste bezoek aan Presley. Bij aankomst zwaaide de oma van de zanger (‘een frèle type’) vanuit haar raam op de tweede verdieping naar de Nederlanders.
Heb je nog iets gehoord over Colonel Tom Parker, Dries van Kuijk, de Nederlandse manager vroeg ik Pim.
“Niets. Over hem hebben we niet gesproken”.
Na al die indrukken ging het viertal terug naar Amsterdam.
Carrière maken
Het werd tijd voor de Nederlandse Elvis Presley om zijn eerste plaat op te nemen. “Dat gebeurde in de Doelen op Kloveniersburgwal. Technicus Luc Ludolph had er zich met nog primitieve opname-apparatuur geïnstalleerd. Maar hij deed het voortreffelijk. De galm kwam uit het trappenhuis. Er waren gordijnen opgehangen om de muziek zo goed mogelijk te laten klinken. Alles moest tegelijk op de band in die tijd. Dubben was niet mogelijk. Bij het kleinste foutje moest alles helemaal over. We begonnen ’s avonds om acht uur. Pas ’s nachts om drie uur waren we tevreden. Mijn vader had de muzikale leiding. Een producer bestond nog niet in die tijd”
Het resultaat van de opname was een 45 toerenplaat met ‘Allright baby’ (eigen nummer) en een bewerking van ‘Kansas City’. “Met dat nummer begon de eerste uitzending van het VARA-radio programma ‘Tijd voor Teenagers’ op 11 september 1959”, herinnerde Pim Maas zich nog.
Op het label vermeldde Inelco dat Pim begeleid werd door de ‘Presley Cats’. Totdat Elvis’ manager er in Amerika achter kwam. Van Kuijk greep in. De naam Presley moest verwijderd worden. RCA loste het probleem op door op het label een stukje bedrukt wit papier te plakken. De Presley Cats werden omgedoopt in ‘Dutch Rockers’.
Pim Maas vond het bijzonder dat de manager van Elvis zich in het verre Amerika met dat soort details bezig hield. “In zekere zin vonden we het prachtig. Dat strookje op het label viel op”.
Om de plaat te promoten en zijn carrière in gang te zetten, organiseerde Hemerik een toernee door het land. Allereerst moesten er begeleiders komen. Maas senior zette een orkestje op, waarover hij zelf de leiding had: Hennie Brinkman (drums), Rudy Cortini (gitaar), Huub Timmermans (piano) en Jacques Schols (bas). Pim kende de namen nog uit zijn hoofd.
Er werd flink gerepeteerd. Een proef-avond in Beverwijk was in een paar uur helemaal uitverkocht. Op verzoek traden ze er opnieuw op. Ook toen zat de zaal stampvol. Pim Maas was trouwens niet de enige artiest. Zo ging het niet in die tijd. Ook de Hot Jumpers (met Oscar Rexhäuser), de Crazy Boys en de Caspels (Nederlandse Everly Brothers) waren van de partij. De Nederlandse artiesten trokken maandenlang door het hele land. “We deden wel zestig optredens. Overal waren we, in Enkhuizen, Kampen, het Limburgse Valkenburg, Hoorn, Den Haag (Luxor), Zwolle, Amsterdam enzovoort”.
Van het concert in Amsterdam (Krasnapolsky) is een verslag bewaard gebleven. Op 12 september 1959 verscheen het in de Haagse Post. In die tijd was het onrustig op de Dam vanwege allerlei nozem-rellen. Pim was dan ook bang dat de show problemen zou opleveren. Het publiek bestond volgens het tijdschrift uit ‘teenagers en nozems, een handjevol stille vaders en moeders en enkele overjarige, verbale nozems als schrijvers Armando, Harry Mulisch, Cees Nooteboom en Simon Vinkenoog. Links voor het podium was een perstafel’.
“Een bejaarde toneelknecht met stofjas verscheen op de bühne met de microfoon. Hij werd begroet met ‘Hé, nozem!’ Hemerik (35 jaar) sprak het openingswoord en filosofeerde over het ‘nozisme’ met af en toe een sneer naar de zure pers. ‘Ik ben niet voor de kololommen van de pers, maar voor de jeugd van de volksbuurten’, verkondigde hij. Hij werd weg-geapplaudiseerd door het onrustig wordende publiek”.
De teenagers waren natuurlijk voor de muziek gekomen. “Muziek, die staat of valt met het gebruik van microfoons, uitgevoerd door geraffineerd-muzikale – meest Indische – jongens met het (al meer dan 10 jaar oude) zazoukapsel: de zwart-rood geklede Hot Jumpers (onder leiding van de slapbenige lasser Oscar Rexhäuser), de 21-jarige zanger Jimmy Pownall; The Shakin’ Hearts met o.a. constructiebankwerker en voormalig Soerabaya’s rock ’n’ roll-koning Eric van Ekdik (19), lasser Goos de Boer (23) en drummer Simon Twin (22), die elkaar op de Merwededijk toevallig musicerend ontmoetten en toen een combo vormden.
Hoofdschotel van de show: de 15-jarige Nederlandse Elvis, Pim Maas (riep ‘Ome Sanny’ tegen de pers: ‘Ik heb nog nooit zo’n bescheiden en beschaafde jongen gezien’), die zijn idool Elvis in West-Duitsland eigenhandig de hand heeft mogen drukken en verschillende malen in het buitenland optrad, fel begeleid door vader, tenorsaxofonist Pim Maas met zijn ‘Presley Cats’. Zei een met coca cola rondlopende, verbaasde ober, toen hij de sidderende Pim Maas zag: ‘Het lijkt wel of die kleine meneer een wesp in zijn broek heeft’”.
Heb je veel geld overgehouden aan die toernee vroeg ik Pim.
Dat was niet het geval. “Bedenk dat we met een heleboel mensen waren. De opbrengst werd netjes verdeeld. In de meeste zalen konden niet meer dan enkele honderden mensen. De entree bedroeg twee gulden per persoon. Reken maar uit”.
Poster voor optreden in Krasnapolsky, 1959
Volgens Pim Maas werden zijn RCA-singles uitstekend verkocht. Een top 40 was er nog niet. Veel bezoekers van het café schaften de platen aan in de platenwinkels op de Nieuwendijk (De Vreng, Huisman) aan. Dat was vooral het geval, hoorde ik, met de single ‘Soldier in Amsterdam’. “De Amerikaanse soldaten stuurden de single vanuit Europa naar hun familie in de Verenigde Staten, in plaats van een brief. ‘Soldier in Amsterdam’ ging met bakken weg in de winkels”.
Alle opnamen werden door Luc Ludolph gemaakt, eerst in de Doelen, later met betere en meer sporen-apparatuur aan de overkant van het IJ.
Jan Mascini, bedrijfsleider van Inelco, ondersteunde de muzikale avonturen van de jonge zanger. Hij bezocht diverse optredens. In het Wapen van Heemskerk ging het mis. De zaal was uitverkocht. Menigeen stond nog te dringen. Mascini keek toe bij de ingang. Het personeel trad stevig op. Mascini werd zo hard bij zijn arm vastgepakt dat een mouw van zijn kostuum losscheurde. De man van de platenmaatschappij kwam gehavend thuis.
In het voorprogramma van Freddy Cannon
De toernee van Pim Maas had onverwachte gevolgen. Zijn vader had nogal wat belangstelling voor de meisjes die de optredens bezochten. Aan het tweede huwelijk van de moeder van de jonge rocker kwam een einde. Bovendien vertrok manager Hemerik met de noorderzon. Het kwam Pim en zijn moeder dan ook goed uit dat Paul Acket zich persoonlijk telefonisch meldde. De impresario en uitgever van Muziek Expres bood aan de boekingen voortaan voor zijn rekening te nemen. Hij had plannen om een Muziek Expres-tour op poten te zetten.
Pim Maas ging gretig in op het voorstel van Paul Acket. De jonge artiest was weer onder de pannen. Door de band met de impresario werd hij bovendien gevraagd op te treden in het voorprogramma van de twee concerten van de Amerikaanse rock & roll-ster Freddy Cannon, de zanger van hits als ‘Tallahassee Lassie’ en ‘Way down yonder in New Orleans’. Het waren wilde taferelen op 25 juni 1960 in Den Haag en Rotterdam. “De ordebewaarders verbaasden zich dat de jongelui niet stil konden blijven zitten bij de muziek. Dat was al eerder het geval bij Bill Haley toen die naar Engeland kwam. Bij jazzconcerten, zoals van Lionel Hampton, ging dat ook zo. Het publiek wilde zich uitleven. Dat mocht niet”.
De heren van de pers, die een hekel hadden aan de nieuwe rock & roll, waren niet enthousiast over de Amsterdamse zanger: “De 16 jarige Pim Maas, dit bizarre jongetje, vertegenwoordigde alles wat er onder de hedendaagse Nederlandse ‘tieners’ maar aan slechte smaak denkbaar is: een veel te nauw broekje, een afschuwelijk groen cowboyhemd met stiksels en blikbeslag en onsmakelijk lange haren. Psychiaters en sociologen zouden hun ogen uitgekeken hebben naar dit fenomeen”.
Cor Gout, van dezelfde generatie als Pim Maas, schreef andere dingen in zijn dagboek: “Pim Maas zag er fantastisch uit in een groen peau de suède jack met franjes aan de mouwen en een strakke broek met grijze biezen aan de zijkanten. Vanonder zijn knap geboetseerde vetkuif keek hij het publiek aanvankelijk wat schichtig aan, maar die onzekerheid viel goeddeels van hem af toen zijn fans op het half gevulde achterbalkon begonnen te jiven. De zaal die daarvoor de indruk had gewekt Maas weg te willen fluiten, veranderde van gedachte en begon Maas op te zwepen, wat in ieder geval aan het einde van de set tot een paar geslaagde nummers leidde, waaronder een soepel swingende versie van ‘Teddy Bear’”.
Op toernee door Amerika
Mede door alle bemoeienissen van RCA werd Pim Maas een jaar later uitgenodigd voor een serie optredens in Amerika, het land waar de rock & roll vandaan kwam. Alle kosten van Pim en zijn moeder, die hem begeleidde, waren voor rekening van de platenmaatschappij. Ze staken met de Holland Amerika Lijn naar New York over. Moeder wilde niet vliegen. In New York logeerden ze op de 38ste etage van The New Yorker Hotel. De jongeman die over het uitgeven van de kamers ging deed zijn werk alleen maar om geld te verdienen. Hij wilde niets liever dan zelf rocker worden. Het klikte meteen zo goed dat Pim door hem met alle egards behandeld werd. En zodoende een extra mooie kamer toegewezen kreeg.
In New York ging Pim natuurlijk op bezoek bij platenmaatschappij RCA. “Ik kreeg er veel inside informatie over Elvis en zijn manager. De kolonel had geen goede naam. Hij stond bekend als een onbeschofte vlerk. Het was er algemeen bekend dat Parker van Nederlandse afkomst was, dat hij illegaal het land binnen gekomen was. Omdat Parker als hij de VS uit zou gaan er niet meer in kon terugkeren kon Elvis niet in Europa optreden. In Duitsland vertelde Presley mij dat hij ontzettend graag shows in Europa wilde geven”.
Voor RCA was het een fluitje van een cent om Pim Maas optredens voor de televisie te bezorgen. “Ik was onder meer te gast in de shows van Gary Moore (New York) en Wink Martindale (Californië). In Chicago kwam ik terecht in een tv-programma waar de gasten enigszins geschoffeerd werden. De presentator heette Tom Ducker of zo. Mijn moeder en ik reisden dagenlang in een ‘El Capitan’-trein van Pacific Railway. Dat was pure luxe, met een glazen dak. In Californië ontmoette ik sterren als Tommy Sands, Annette Funicello en Ann-Margret. Annette en Tommy waren de film ‘Babes in Toyland’ aan het maken.
Natuurlijk wilde ik Elvis Presley in 1961 weer ontmoeten. RCA gaf me het telefoon-nummer waarmee ik hem persoonlijk aan de lijn kreeg. Hij nam op. Ik zei, ‘I’m Pim. We met in Germany’. Hij wist meteen wie ik was. We hebben een tijdje met elkaar gesproken. Wat jammer, legde Elvis uit, dat hij op het punt stond naar Hawaii te vertrekken, voor de opname van de film ‘Blue Hawaii’. Elvis had me graag opnieuw willen zien”.
Steve Sholes, Chet Atkins, Elvis Presley, april 1956
Pim had het zeer naar zijn zin in Californië. Het kon hem niet lang genoeg duren. Daarom meldde hij zich in Hollywood bij Steve Sholes (1911-1968), de hoogste baas van RCA Records. Die opereerde zowel vanuit New York als Los Angeles. Hij had een gigantisch en zeer luxueus kantoor, herinnerde Pim Maas zich. Hij werd er vriendelijk maar ook resoluut ontvangen. “Sholes, de man die Elvis Presley bij RCA had gebracht, had er geen idee van wat ik kwam vragen. Hij ontving me met de woorden, ‘Young man. Make it snappy. My time is valuable’. Wie weet wat hij verwachtte. Ik vroeg hem of hij kon regelen dat ik wat meer optredens kreeg, nog een paar keer voor de televisie kwam en een paar maanden langer kon optreden. Dat was simpel geregeld. De directeur van RCA riep Helen Weekend, zijn rechterhand, bij zich. Of ze dat maar even wilde organiseren. Voor de platenmaatschappij van Elvis Presley was dat geen enkel probleem. Ik mocht nog drie maanden blijven en trad op met onder anderen Del Shannon, Fabian en Frankie Avalon”.
Wat je als jongen van zeventien niet kon bereiken als je de Nederlandse Elvis Presley was. Het klonk bijna als een sprookje...
Pim Maas en Tommy Sands, Hollywood
Terug in Nederland was hij betrokken bij het in de bioscopen komen van de Elvis-film ‘Blue Hawaii’. “Kolonel Parker had verordonneerd dat er geen single mocht verschijnen van de soundtrack. Bij RCA moesten ze maar werken aan het verkopen van de elpee. In Nederland was dat een probleem. Bij Inelco zagen ze een grote hit in ‘No More’ (‘La Paloma’). Ze nodigden me uit dat nummer in Nederland op te nemen in een versie die zo identiek mogelijk was aan die van Elvis. Met op de andere kant ‘Moonlight Swim’, eveneens uit de film. Dat hebben we gedaan. Ik werd begeleid door de Modern Five. We hebben er een heleboel van verkocht”.
Een paar maanden later mocht ‘No More’ eindelijk in de versie van Elvis op single verschijnen.
Het vervolg
Voor de popartiesten van het eerste uur werd het moeilijk toen de Beatles en de Stones op het toneel verschenen. Een nieuw tijdperk was aangebroken. Dat gold vrijwel voor iedereen in binnen- en buitenland. Ook voor Pim Maas. “Het werd allemaal wat minder. Op een gegeven moment besloot ik mijn werkterrein naar Spanje te verplaatsen. Barcelona werd mijn standplaats. In Spanje, onder andere op Mallorca, heb ik jaren opgetreden, meestal met een twaalfmans orkest. Ik sprak vijf talen”.
Na zes jaar kwam Pim Maas terug in Nederland. Met een idee voor een nieuwe hit. Een vokale bewerking van het eerste pianoconcert van Tsjaikovski. Elvis had al eerder klassieke muziek op zijn manier gebracht. (‘Tonight is so right for love’, uit ‘G.I. Blues’). Bovendien had de Spaanse orkestleider Waldo de los Rios een nummer één-hit met zijn bewerking van de 40ste symfonie van Mozart.
“Vanzelfsprekend wendde ik me tot de mensen van Inelco. Daar vond ik geen gehoor. Jean-Pierre Burdorf, die bij de kleine platenmaatschappij Delta in Haarlem werkte, dacht er anders over. Hij zag mijn idee helemaal zitten. Delta pakte onder leiding van arrangeur Ferry Wieneke geweldig uit. Toen ik de studio binnenkwam zat daar een orkest van tientallen personen. Dat had ik nog nooit meegemaakt.
Ik wist dat het voor de plugging van de plaat van belang was het liedje (‘What makes the world go round’) onder te brengen in de uitgeverij van Willem van Kooten. Die was enthousiast. Wat kon er nog fout gaan. Met de jongens van Veronica had ik altijd goede contacten. Regelmatig had ik ze geholpen. De single kwam uit en werd in de handel goed ontvangen. Maar Veronica nam ‘What makes the world go round’ niet op in de tipparade. De tipparade was de inkooplijst voor de meeste winkeliers. Geen tipparade betekende meestal nauwelijks verkoop.
Toch werd er heel wat verkocht. Dat kwam door andere activiteiten. Ted Bouwens, een deejay van Radio Noordzee, riep mijn single uit tot zijn persoonlijke hittip. Noordzee [waar Van Kooten en Jan van Veen na hun vertrek bij Veronica opereerden] besteedde wél aandacht aan mij. Bovendien mocht ik voor de televisie optreden in het programma van Sjef van Oekel op de VPRO. Van te voren wist je dat het er dan gek zou toegaan. Ik vroeg of ze het een beetje kalmaan wilden doen. Zoals gebruikelijk viel er een kast om. Achteraf viel het wel allemaal wel mee.
Een tweede single op Delta scoorde niet. De maatschappij had zich contractueel verplicht om nog twee platen met me te maken. Ik werd bij de directie uitgenodigd. Daar hoorde ik van een grote reorganisatie bij EMI, waar Delta een onderdeel van was. Delta hield als zelfstandig onderdeel op te bestaan. Daar had ik me maar bij neer te leggen”.
Pim Maas bij Sjef van Oekel, VPRO televisie
Pim Maas verlegde zijn bakens. Hij ging andere dingen in het leven doen. Pim werd ondermeer piloot op vrachtvliegtuigen. Hij verplaatste zijn werkterrein naar Santa Barbara in opnieuw Californië. Jarenlang woonde en werkte hij aan de Amerikaanse westkust. Tijdens een kort verblijf in Nederland ontdekten Pim Maas en fotograaf Dixie Solleveld elkaar. Sinds 1990 wonen ze samen.
In 1997 was het twintig jaar geleden dat Elvis Presley om het leven kwam. Bij die gelegenheid werd hij door de Telegraaf over zijn verleden geïnterviewd. Bovendien bezocht hij met een camerateam van het tv-programma Nova nog eens Bad Nauheim. In het stadje was inmiddels een Elvis Presley Denkmal neergezet. Jarenlang was er gestreden om de plek waar het monument mocht staan. In Bad Nauheim, de woonplaats, of in Friedburg, de plek van de kazerne. De onenigheid liep zelfs zo hoog op dat erover gedacht werd de herinnering aan Elvis Presley precies op de grens van de twee gemeentes te plaatsen. Op Goethestraße 14 waren ze niet welkom. Er woonde een arts. Die wilde niets met het verleden te maken hebben.
Ten onrechte is Pim Maas een beetje uit het gezicht verdwenen. Bij een tribuut-concert in Paradiso, eerder deze maand, had men zelfs vergeten hem uit te nodigen. Op het laatste moment mocht hij er nog bijkomen, maar met niet meer dan één song (‘One Night’). “Zo doe ik het nooit meer”, vertelde hij me in Buitenveldert.
In de huiskamer waren geen souvenirs aan zijn roemruchte verleden te vinden. Verder in huis ook niet. De wanden van de woning waren met bedekt met werken van Corneille, Nikki de Saint Phalle en anderen. Maar in de keuken vond ik een opvallend kookboek, met een foto van een bekende rocker. De titel: ‘Are you hungry tonight’...
Harry Knipschild
21 mei 2012
Clips
* Earl Bostic, Flamingo, 1951
* Earl Bostic, Flamingo, 1951
* Elvis, aankomst in Bremerhaven, Duitsland
* Pim Maas, 1958, G.I. in Amsterdam
* Johnny Meijer
* Elvis in Duitsland
* Pim Maas, 1958, G.I. in Amsterdam
* Johnny Meijer
* Elvis in Duitsland
Literatuur
‘Jeugd. Nozemdressuur. Elvis Presley-liefhebbers een rustig avondje bijeen [in Krasnapolsky]’, Haagse Post, 12 september 1959
‘Pim Maas’, Muziek Parade, januari 1960
C. van Huët, ‘Pim Maas even goed als Elvis Presley’, Muziek Parade, februari 1960
‘Deining bij Freddy Cannon’, Dagblad voor Amersfoort, 27 juni 1960
‘Freddy Cannon in Kurzaal”, Nieuwe Leidsche Courant, 28 juni 1960
‘Pim Maas’, Woerdensch Weekblad, 12 augustus 1960
Co de Kloet, ‘Ria Valk’, in Sterren van formaat. Teenager Parade, Helmond, z.j.
Co de Kloet, 'Tijd voor Teenagers. Het eerste programma met rock-’n-roll op de Nederlandse radio', Aether, 1994
'Elvis-special', Telegraaf, 1997
Tom van Rijswijk, ‘Een vergeten rock ’n’ roll-rel. Freddy Cannon zorgt voor primeur op poppodium’, Leidsch Dagblad, 5 augustus 1998
‘Interview met Max Ramali. De beginjaren van Dureco en Inelco’, Warm Sounds, 9 november 2003
Cor Gout, De toerentallen van de pop, Zaltbommel 2005
Harry Knipschild, ‘Freddy Cannon, een Amerikaanse rocker in Nederland’, website Harry Knipschild, artikel 39, 15 juli 2010
- Raadplegingen: 34304