Skip to main content

56 - Belevenissen in Texas 2011 (2)

 

Greetje Suman en ik hebben samen heel wat reizen gemaakt – zeker ook door de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Zij kon er zichtbaar van genieten, al was het maar om er te zijn, rond te trekken en te merken hoe ik al die indrukken van dat gigantische land probeerde op te snuiven en te verwerken. Ik zei wel eens tegen haar: jij gaat op vakantie, ik op reis.

  Elke ochtend stond ik om zes uur op om – op basis van notities of steekwoorden, de dag ervoor snel opgeschreven – de ervaringen enigszins coherent op te tekenen. Ik was wel eens ‘jaloers’ op VS Naipaul, die prachtige reisboeken schreef in een luxueuze hotelkamer, van waaruit hij opereerde.

  In 2011, alweer 12 jaar geleden, trokken we rond door Colorado, New Mexico en Texas. Het eerste stuk reisden we samen met Betty en Larry Goss (uit Charlottesville), een gepensioneerde arts en zijn vrouw, die we hadden leren kennen als hoofd van de rondleidingen in Monticello, het woonhuis van de voormalige Amerikaanse president Thomas Jefferson, tevens de opsteller van de ‘Declaration of Independence’ (1776).

 

Terwijl ik in Dallas zat te schrijven, kwam roomservice ongevraagd een plateau met twee bekers koffie brengen en het nieuwe exemplaar van USA Today, een landelijke krant die in veel hotels gratis verstrekt werd. Greetje verdiepte zich onderwijl in de roman The Help (2009, Kathryn Stockett). Die maakte veel indruk op haar, merkte ze steeds op.

 

Op 9 september 2011 werd het nieuws in Dallas beheerst door de herinnering aan de gebeurtenissen van 9/11, tien jaar eerder. Op de televisie waren er gesprekken met kinderen die op die dag getuige waren geweest van George W. Bush, toen hem het nieuws van de moslim-aanslagen in het oor gefluisterd werd. Het leek wel een cartoon, zei een meisje achteraf, dat de president zo maar voor ons verscheen.

 

56 1 The Help

 

Naar Austin

 

 

Vanuit Dallas reisden we met een kleine rode Chevrolet rond door een stuk van de gigantische staat Texas (zeventien keer zo groot als Nederland) om er aan het eind terug te komen en op het vliegtuig te stappen. Nadat we afscheid van Betty en Larry genomen hadden begaven we ons in zuidelijke richting naar Austin.

  De snelweg ging niet om, maar dwars door het centrum van Dallas (en later Waco, de stad van artiesten als Willie Nelson, Ted Nugent en Hank Thompson). Dat verschijnsel bleef steeds opvallen. Amerikaanse steden waren op een andere manier gebouwd dan bij ons in het ‘oude’ Europa. En als je eenmaal door zo’n stad heen gereden had, was het gewoon kilometers, mijlen, aftellen naar je volgende bestemming – van Dallas naar Austin ongeveer 200 mijl, 315 kilometer.

 

In de buurt van Waco troffen we een stadje aan met de naam Holland. Namen die aan Nederland deden denken vond je voortdurend als je door de VS trok. Holland in Michigan bijvoorbeeld was bekend om zijn (ouderwetse) windmolens en tulpen. In de negentiende eeuw was het een toevluchtsoord voor mensen die ons land verlaten hadden, onder meer vanwege het religieuze beleid van koning Willem I.

  Hier in Texas was het stadje vernoemd naar James Reuben Holland (1847-1912), die op 26 oktober 1874 in de streek gearriveerd was met een huifkar, paarden, vrouw, vier kinderen en zes dollar. Veel mensen woonden er niet in 2011 – ongeveer duizend. 

 

56 2 Holland

 

Aankomst in Austin

 

 

Bij het binnenkomen van Austin reden we door de straat die sinds 1993 vernoemd was naar Cesar Chavez (1927-1993), een Mexicaans-Amerikaanse vakbondsleider en activist. Dat was bijzonder. Texas stond toch bekend als een conservatieve staat?

  Austin, nota bene de hoofdstad van Texas, had een heel ander gezicht. Het bleek in zekere zin een progressieve oase te zijn, een soort spiegelbeeld van de rest van de regio, met de ‘lone star’ als symbool.

  Parkeren was in het centrum van Austin een probleem. Maar het hotel, dat we geboekt hadden, beschikte over een ‘valet service’. We hoefden de auto maar neer te zetten, uit te laden en achter te laten. De service (zeker niet gratis) zorgde voor de rest.

 

Austin (ex-Waterloo)

 

In ons vaste Amerikaanse reisboek, de Smithsonian, las ik over hoe de stad Austin in ‘Central Texas’ tot stand gekomen was. De Spanjaarden, die Mexico waren binnengevallen en een einde gemaakt hadden aan het rijk van de Azteken, trokken van daaruit naar het noorden, door missionarissen ‘aangemoedigd’.

  In het begin van de negentiende eeuw maakten heel wat regio’s in Zuid- en Noord-Amerika zich los van het Spaanse moederland. Langzaam maar zeker drongen er ook vanuit de voormalige Britse kolonies groepen ‘Amerikanen’ door in het gebied. 

  In de reisgids kon je lezen hoe het voor niet-Spanjaarden vanaf 1820 mogelijk was er binnen te komen. De eerste die dat deed was Moses Austin (1761-1821). Hij kreeg toestemming om zich met driehonderd families in Spaans Texas te vestigen. Op zijn sterfbed, is het verhaal, vroeg hij aan zijn zoon, Stephen, die anno 1793 in Virginia geboren was, om samen met zijn moeder, Mary Brown, door te zetten.

  “Within a few months Stephen F. Austin was choosing his colony in the rich Brazos and Colorado River valleys. But newly independent Mexico was cautious in approving the Spanish grant, and it was not ratified until 1823”.

  In 1835 werd een begin gemaakt met de bouw van de stad waar wij ons bevonden. Die werd in eerste instantie ‘Waterloo’ genoemd, naar de plek waar Napoleon, keizer van de Fransen, in 1815 verslagen werd door geallieerde troepen van Groot-Brittannië, Pruisen (en Nederland). In 1838 kreeg Waterloo hier een nieuwe naam: Austin.

 

56 3 Stephen AustinStephen Austin

 

In 1860 woonden er niet meer dan 3500 mensen in Austin. Maar economisch ging het blijkbaar niet slecht: “Greek revival houses of beauty were built, and commercial and government buildings also flourished”.

  Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) bleek al dat bewoners van Austin in politiek opzicht anders redeneerden dan die elders in Texas: “When the Confederacy [in het Zuiden] was being formed, Austin voted against succession from the Union [het Noorden], but the state voted for it”.

  In de hoofdstad hadden ze geluk, ondanks de aanwezigheid van Zuidelijke troepen: “Austin didn’t see any fighting”. Bovendien kwam er een paar jaar later een verbinding met elders per spoor tot stand. Het resultaat bleef niet uit, meldde onze reisgids: “Much of Austin’s most impressive building took place after the railroads came in 1871”.

 

Wandelen door Austin

 

Zoals gebruikelijk verspilden we weinig tijd. Tegen het eind van de middag liepen we door de stad. Om ons heen enkele hoge gebouwen en huizen, die in de tweede helft van de negentiende eeuw neergezet waren en nog steeds in goede staat verkeerden. De straten waren evenals elders in het land vaak genummerd, maar je kon zien dat ze vroeger een ‘gewone’ naam hadden.

  Een opvallend en hoog gebouw was dat van de Frost Bank. De naam had zijn uitwerking in de architectuur gekregen. Het leek wel of er klompen ijs op het dak neergezet waren. Je moest maar op het (dure) idee gekomen zijn.

 

56 4 Frost bankFrost Bank

 

Een ander opvallend gebouw was het Driskill Hotel. Een Texaanse veeboer, Jesse Driskill (1824-1890), had het in 1886 laten bouwen. Veel van die boeren waren rijk geworden door hun vee dwars door het land naar het noorden te drijven. James Michener had dat soort activiteit verwerkt in zijn boek Centennial, dat ik jaren eerder met genoegen gelezen had (en veel van geleerd, voordat ik geschiedenis ging studeren in Leiden). In de Smithsonian werd Driskill omschreven als ‘one of the early cattle kings to drive herds north after the Civil War and later a business tycoon’. 

  Driskill dacht het zich te kunnen permitteren een uiterst luxe hotel neer te zetten. Het moest kunnen concurreren met soortgelijke paleizen in New York, San Francisco, St. Louis en [vleesstad] Chicago. Maar liefst vierhonderd duizend dollar investeerde hij in het gebouw.

  Jesse had pech. Een jaar later liet de natuur de veeboer in de steek. Geteisterd door droogte en een uitzonderlijk koude winter legden duizenden dieren (longhorns) het loodje. Driskill raakte zijn fortuin kwijt. Al in 1888 moest hij zijn grand hotel verkopen. In 1903 was het bedrijf niet meer dan 80.000 dollar waard.

  In 2011 stond het Driskill Hotel in de boeken voor tientallen miljoenen.

 

56 5 Driskill hotelDriskill Hotel

 

Even naar het Capitool van Texas

 

In het park bij het Capitool van de staat, ontworpen door Elijah Myers, dezelfde architect als dat van Denver (Colorado), waren monumenten opgesteld voor de helden, die de geschiedenis van Texas beïnvloed hadden. Er was er een voor brandweermannen (firefighters) en een voor de gevallenen in de burgeroorlog – met de Zuidelijke president Jefferson Davis er bovenop. In 1903 was het op deze plek verschenen.

  Op het monument was te lezen: “Died for state rights, guaranteed under the constitution. The people of the South, animated by the spirit of 1776, to preserve their rights, withdrew from the federal compact in 1861. The North resorted to coercion. The South, against overwhelming numbers and resources, fought until exhausted.

  During the war, there were twenty two hundred and fifty seven engagements; in eighteen hundred and eighty two of these, at least one regiment took part.

  Number of men enlisted: Confederate armies, 600,000; federal armies, 2,859,132. Losses from all causes: confederate, 437,000; federal, 485,216.

  Elders op het monument was uitgebeiteld: “Southern Confederacy, formed by following states withdrawing from the union: [als eerste] South Carolina, December twentieth, eighteen hundred and sixty”.

 

De afgelopen jaren hebben er heel wat discussies plaatsgevonden die leidden tot het neerhalen van dat soort monumenten. De ‘Black Lives Matter’-beweging zorgde voor een versnelling. Op diverse plekken in Austin zijn de herinneringen aan de Zuidelijke republiek en zijn voormannen dan ook uit het openbare leven verwijderd – terecht of niet terecht. Maar dit monument, in 2019 beklad met rode verf, schijnt nog overeind te staan in het park.

 

56 6 Austin monument

Alvorens het regeringscentrum binnen te lopen vonden we nóg een monument – deze keer voor de gevallenen tijdens de Alamo-slag. Onder hen James Bowie, W.B. Travis en David Crockett (1786-1836), die in 1955 middels een song extra beroemd werd. In 1955 bereikte zanger Bill Hayes de bovenste plaats in de hitlijst van Billboard met ‘The Ballad of Davy Crockett’.

  

Capitool van Texas

 

Elke keer viel het op hoe gemakkelijk je in de VS een gebouw van de overheid binnenloopt. Ook nu in het Capitool werden we allervriendelijkst gefouilleerd, vanwege de veiligheid. Daarna kon je, zoals gebruikelijk, het hele gebouw doorlopen. Dat hoort, vindt men daar, bij het functioneren van de democratie. In Nederland en andere Europese landen gaat dat zo eenvoudig niet.

  In de grote hal van het Capitool hingen de portretten van de gouverneurs, inclusief dat van George W. Bush, van 1995 tot 2000 gouverneur van Texas. Hoog boven die gouverneurs, inclusief een vrouw, Dorothy Ann Richards, gouverneur van 1991 tot 1995, waren de letters van T E X A S in een cirkel te lezen. Op een bord werd aandacht besteed aan de zwarte Amerikanen die na 1865 in de gemeenteraad hadden gezeten. Op een andere plek werd de rol van de vrouwen uitgebeeld die al vroeg politiek actief waren.

 

Op de terugweg van de eerste Austin-verkenning liepen we de St. Mary kathedraal binnen. Die was niet leeg omdat er laat in de middag een huwelijk voltrokken zou worden. Opvallend was dat de kerk een grote en een kleine toren had. De glazen ramen, op bestelling van de families Martin en Blocker, waren uit de Duitse stad München afkomstig. Dat leek geen toeval. In de Guide to Historic America had ik al gelezen dat zich veel Duitsers in Texas gevestigd hadden omdat er volop land beschikbaar was.

  Kort na de Amerikaanse burgeroorlog kregen katholieke Duitsers in eigen land te maken met de zogenaamde Kulturkampf. Otto von Bismarck had in 1871 de Duitse eenheidsstaat gecreëerd. De minister-president voelde zich bedreigd door de katholieken, die zich immers meer met Rome dan met Berlijn verbonden voelden. Het nieuwe Duitse keizerrijk trad hard op tegen zijn katholieke onderdanen.

  Heel wat Duitsers weken uit naar elders, inclusief het nog ‘lege’ Amerika. In Austin bouwden ze een nieuwe kerk. Voor de (Ierse) St. Patrick-kerk was weldra geen plaats meer.  

 

56 7 St Mary kathedraalSt Mary kathedraal

 

Later die dag staken we de Colorado-rivier over naar de zuidkant van de stad. Bij de brug was het een gedrang van mensen. Die waren, zoals elke avond, komen kijken naar de bugs en de bats, grote insecten en vleermuizen, die er rondvlogen.

  De man die ik sprak vertelde dat er een week later een groot muziekfestival zou zijn, met een optreden van de Britse groep Coldplay. Er was nog een (jaarlijks) festival geweest, dat hij interessanter vond. Daar had hij naar eigen zeggen de Nederlandse formatie Junior Senior zien optreden.

  Die groep kende ik niet. Onderzoek op wikipedia wees uit dat de groep niet uit Nederland, maar uit Denemarken afkomstig was. Die ‘fout’ werd in de VS regelmatig gemaakt, onder andere bij Focus, de groep van Thijs van Leer en Jan Akkerman. Janis Joplin, hoorden we, had in Austin gewerkt voor ze haar heil zocht in San Francisco, de stap van de liefde en de hippies.

 

Austin op 10 september 2011

 

Die dag werd het nieuws beheerst door de aanval in Cairo op de ambassade van Israël door een grote menigte Egyptenaren. De ambassadeur was naar zijn land teruggekeerd.

 

De avond ervoor waren Lynn en Norma Weitzel, vrienden van Greetje, vanuit Ventura (California) naar Austin overgevlogen om met ons een paar dagen op te trekken. Ze zaten vol verhalen. Over één onderwerp raakten ze niet uitgepraat.

  In het ‘progressieve’ San Francisco mocht je nu naakt rondlopen. Alleen op sommige plaatsen moest je dan een doek neerleggen om erop te zitten. Restaurants hadden grote moeite met die ontwikkeling. In de wijk Castro, waar veel ‘gays’ verbleven, was het al helemaal niet pluis. 

 

Toen ik mijn aantekeningen uit 2011 terug las, dacht ik even: heb ik het wel goed gehoord? Dat bleek wel degelijk het geval te zijn, vond ik onlangs op het internet terug. Op 7 september 2011 schreef Mark Memmott op de NPR-website: “Walking around San Francisco with no clothes on? No problem, for the most part. But if you sit down on a public bench or go into a restaurant, city supervisor Scott Wiener says you should bring something along to cover either the seat or yourself.

    Wiener represents the Castro, a favorite gathering spot for a hard-core group of nudists, known as the naked guys, who hang out in the plaza near Market and Castro streets and aren’t shy about walking around the neighborhood. They are unabashed in their brazenness, setting off a robust debate about how far San Francisco’s legendary penchant for tolerance should be stretched”.

    Een paar weken later, op 25 september 2011, poneerde Malia Wollan in de New York Times: “Perhaps it should not be a surprise that San Francisco does not have a law against being naked in public, nor that a small, unselfconscious segment of the city’s residents regularly exercise that right”.

    In San Francisco was een ‘nude-in’ georganiseerd. Dat soort activiteiten trok heel wat toeristen aan, aldus Wollan. George Davis (65), die een campagne gevoerd had om burgemeester van de stad te worden, omschreef zich zelf als ‘urban nudist’. Er bestond zoiets als ‘nude-etiquette’. Een man riep rond met een bord waarop ‘Nude is not lewd’. Hij droeg niet meer dan een cowboy-hoed en leren laarzen.

 

56 8 San Francisco 2011 sepSan Francisco, september 2011

 

Het was een behoorlijk hete dag in Austin. Ondanks dat ontmoetten we mensen die aan het hardlopen waren. Het was de dag van de ‘run’. Je liep, hoorden we, vijf mijlen of meer (tot wellicht 20 kilometer). Je mocht zelf bepalen wanneer je startte of aankwam.

  Op instigatie van Lynn liepen we in de richting van de Farmers Market. Steeds passeerden we lopers die op deze warme dag actief waren.

  Verderop stonden steeds meer mensen. Was hier het beginpunt van de run?

  Nee, ze wachtten op de komst van de optocht. Die dag, bleek, was tevens de dag van de homo’s, de pride, oftewel de gay pride.

  Na een tijdje kwam het begin van de parade eraan. Eerst politie op de motor, daarna twee vrouwen lopend achter een spandoek en vervolgens een groep stoere vrouwen op motoren. Langs de kant zag ik iemand met op z’n t-shirt ‘I was born this way’, de actuele hit van Lady Gaga. Haar lied was in gay-kringen geadopteerd. Ook oudere songs kwamen tevoorschijn, zoals ‘I am what I am’ (Gloria Gaynor, 1983) en ‘Y.M.C.A.’ (Village People, 1978). Dat laatste nummer werd tijdens de optocht ten gehore gebracht. Liefde was een van de thema’s die uitgedragen werden. Vandaar ook dat zich tal van kerken uit de stad manifesteerden. Ze deelden cadeautjes uit. Greetje nam van alles in ontvangst, waaronder een halsketting.

 

56 9 pridePride, september 2011

 

Op de markt hoorden we cajunmuziek, die door drie mannen gemaakt werd. Met ‘Jambalaya’, de song van Hank Williams (1923-1953) en in 1961 een hit in Nederland in de uitvoering van Fats Domino, kregen ze hun toehoorders mee op de markt. Ik liep op de Austin Cajun Aces af en complimenteerde hen met wat ze deden.

  “Kun je ons niet in Nederland boeken”, was de reactie van de zanger. “We zijn ook op YouTube te zien”.

 

In Austin (en elders in Texas) was heel wat te beleven. Daarover in een derde deel van het verslag.

 

Harry Knipschild

11 augustus 2023

 

Clips

 

* The Help, trailer van film

* San Francisco, september 2011

* Moses en Stephen Austin

* Austin Pride Parade, september 2011

* Discussie over monumenten, 2021 Discussie over monumenten, 2021

* Driskill Hotel, 2023

 

  • Raadplegingen: 3023