106 - Een Nederlands bisdom in China onder leiding van Mgr. Geurts
Vincentius a Paulo (1581-1660) stichtte in 1625 de Congregatie van de Missie. De leden van die congregatie werden Lazaristen genoemd omdat de priesters hun thuishaven hadden in de Rue St. Lazare te Parijs.
Aan het einde van de achttiende eeuw namen de Lazaristen de missionaire werkzaamheden van de Jezuieten in China over. Gedurende enkele tientallen jaren waren ze evenwel uit het keizerrijk verbannen en zochten noodgedwongen hun toevlucht ten noorden van de grote Chinese Muur.
Maar dankzij het krachtige ingrijpen van Britse en Franse troepen tijdens de tweede Opium-oorlog (1856-1860) en de ‘ongelijke verdragen’, die daar in 1860 uit voortvloeiden, kregen de Lazaristen toestemming om voortaan in en rondom Peking het katholieke geloof te verkondigen.
Britse troepen in 1860
Antoon Smorenburg
Veel katholiek-gedreven Franse jongelui voelden zich ertoe aangetrokken om in China als missionaris aan de slag te gaan. Maar niet alleen Fransen. Ook in Nederland was er belangstelling. In juni 1854 bereikte Antoon Smorenburg (geb. 14 januari 1827, Soest) na een avontuurlijke reis het grote Chinese continent. Antoon voelde zich als Nederlander echter niet thuis tussen de Fransen. Toen hij in 1865 de kans kreeg stapte hij in China over naar de Belgisch-Nederlandse missie van Scheut.
Frans Geurts
Frans Geurts werd op 9 december 1862 geboren in Maashees op de grens van Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Frans kreeg de kans om in het katholieke college van Roermond te studeren. Hij vervolgde zijn studie als toekomstig geestelijke eerst in Rolduc, daarna in Parijs waar hij in 1882 op 19-jarige leeftijd toetrad tot de congregatie van de Lazaristen.
In de missie van het verre oosten was er steeds grote behoefte aan nieuwe jonge paters. Niet alleen om het missiegebied uitgebreider te bemannen, maar tevens om de plaats in te nemen van te jong gestorven collega’s.
Nog als subdiaken werd Frans vanuit Parijs naar China uitgezonden. Jean-Baptiste Sarthou, apostolisch vicaris en dus missie-bisschop namens paus Leo XIII, wijdde Geurts op 1 mei in China tot priester. Frans was 24 jaar jong. “Sedert die tijd wijdde weleerwaarde heer Geurts zich met onverdroten ijver aan het missiewerk. Dat deed hij tot grote tevredenheid van zijn geestelijke overheid”, kon je in de katholieke media lezen.
Frans Geurts temidden van zijn familie (1900)
De eerste jaren kwam er van het bekeren van Chinezen weinig of niets. De jeugdige missionaris legde zich voorlopig toe op de studie van de moeilijke Chinese taal. Bovendien gaf hij in de havenstad Tianjin (Tientsin) les op het Engelse college. Pas na een ‘leraarsambt van vier jaar’ werd hij het missieveld ingestuurd. Vanaf 1891 fungeerde Geurts als leider van het missiedistrict Suanhoafu, een van de vele onderdelen van het missiebisdom Peking, waar Mgr. Sarthou het voor het zeggen kreeg tot zijn overlijden in 1899 op 58-jarige leeftijd.
Nederlanders en Limburgers onder elkaar
Frans Geurts was niet de enige geloofsverkondiger van Zuid-Nederlandse afkomst in die tijd. Hij werkte samen met (familielid) Frans Wijnhoven uit Broekhuizenvorst en Jozef Allofs uit Arcen.
Nederlanders in den vreemde hadden al snel een bijzondere band met elkaar. In zijn reisverslag schreef de Nederlandse Franciscaan Norbert Janssens bijvoorbeeld in 1888: “We kwamen aan in Tianjin. Voor pater Wijnhoven en pater Geurts was het een [aangename] verrassing onverwacht Hollandse gasten in huis te [mogen] ontvangen. Wij werden dan ook uitstekend onthaald. Door de goede zorgen van pater Wijnhoven konden wij twee dagen uitrusten alvorens de reis voort te zetten”.
Emile Indemans uit Stevensweert had twee jaar later een soortgelijke ervaring. “In Tianjin werden wij afgehaald door onze landgenoot Wijnhoven die ons met een echt Limburgse hartelijkheid ontving. Onder ons Nederlanders heerste vreugde. Over het dierbaar vaderland, over dierbaar Limburg, over familie en vrienden werd veel gesproken”.
Tianjin 1875
Het is onduidelijk of Nederlanders het in die tijd nog moeilijk hadden met de mentaliteit binnen de Franse Lazaristen-congregatie.
Frans Geurts (37) uitgeroepen tot bisschop
Gezien de onderlinge band moet het voor pater Geurts een extra harde klap geweest zijn toen zijn twee Nederlandse mede-missionarissen in 1894 slachtoffer werden van een tyfusepidemie. Kort na elkaar kwamen beide priesters te overlijden. Met hun dood werd het aantal Nederlanders onder de Franse Lazaristen in China tot een minimum teruggebracht.
In 1899 werd de Fransman Alphonse Favier in Peking de opvolger van Mgr. Sarthou. In een recent artikel over de geschiedenis van de Nederlandse Lazaristen in China legde Wiel Bellemakers vast: “Een van de eerste voorstellen van Mgr. Favier was om het oostelijk deel van zijn vicariaat af te scheiden en daar een nieuw vicariaat op te richten. Hij stelde daarbij voor om Frans Geurts [inmiddels 37 jaar] tot apostolisch vicaris te laten benoemen en voortaan alleen Nederlandse priesters en broeders voor dat vicariaat te benoemen”.
Voor ingewijden was het ‘waarom’ duidelijk. Lazarist Bellemakers: “De algemeen overste van de Lazaristen stemde daarin toe – in de hoop dat er zich niet alleen meer Nederlanders zouden aanmelden voor de China-missie, maar ook uit Nederland een grotere financiële steun zou worden verleend”.
Dat waren doorslaggevende argumenten. “De Congregatie van de Propaganda Fide [het Vaticaanse ‘ministerie van missie’] in Rome stemde in met de benoeming van Frans Geurts. Deze reisde naar Nederland en werd in de kathedraal van Den Bosch tot bisschop gewijd”.
Het lijkt erop dat Geurts niet meteen op de hoogte was van die reorganisatie toen hij in China op de boot stapte die hem twaalf jaar na zijn vertrek naar Europa terugbracht. In de katholieke pers kon je tenminste lezen: “Nauwelijks was hij gerepatrieerd of hij hoorde [in Rome] van de plannen om het noord-oostelijk deel van het vicariaat Peking tot zelfstandig missiegebied te verheffen. Spoedig daarna vernam hij dat dat op hem de keuze was gevallen om het nieuwe vicariaat te besturen”.
De wijding op 4 februari 1900 in Den Bosch
De wijding, op 4 februari 1900, was natuurlijk een grootse en plechtige gebeurtenis. Het tijdschrift Katholieke Missiën deed verslag. “Consecrator was Mgr. Henricus van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, daarbij geassisteerd door Mgr. Wilhelmus van der Ven, bisschop van Den Bosch en Mgr. Casimir Vic, bisschop van oostelijk Jiangxi in China.
Voor de hoge plechtigheid der consecratie was voor het hoogaltaar nog een tweede altaar opgericht. Het hoogaltaar was op prachtige wijze versierd. Het koor was gevuld met een grote menigte gelovigen, onder wie de familie, vrienden en kennissen, onder anderen twee zusters van de wijdeling, die insgelijks het geloof in China gaan verkondigen; de zeereerwaarde heer pastoor van Sevenum, oom van Mgr. Geurts; de directeur van het instituut Rolduc, alwaar Monseigneur zijn eerste opvoeding genoot, de directeur van het college te Roermond en verschillende zeereerwaarde paters Lazaristen”.
In het verslag werd de jeugdige leeftijd van de wijdeling aangestipt. En ook de taak die de nieuwe missiebisschop te wachten stond. “Mgr. Geurts is belast met het besturen van het vicariaat Zhili. Deze missie zal voortaan uitsluitend door Hollandse missionarissen van de congregatie bediend worden. De missie telt nog weinig katholieken. Mgr. Geurts hoopt enige missionarissen naar die uitgestrekte missie mee te kunnen nemen”.
Terug in China (1901)
Frans Geurts had in zekere zin geluk. Terwijl hij in zijn vaderland vertoefde brak in China de Bokseropstand uit. Daarbij werden talrijke missionarissen, Chinese priesters, broeders en zusters, bekeerlingen en bischoppen om het leven gebracht, onder wie zijn landgenoot Mgr. Hamer uit Nijmegen (missie van Scheut). “Toen de eerwaarde pater Geurts in maart 1901, nu als bisschop, naar China terugkeerde, vond hij in zijn missiegebied niets dan verwoeste kerken en scholen”.
Over de Bokseropstand
Als gevolg van de Bokser-opstand kon Geurts het hem toevertrouwde missiegebied op Nederlandse manier gaan opbouwen. Bovendien was de tijd nog op een andere manier gunstig. Door het militaire optreden van een alliantie bestaande uit Europeanen, Amerikanen en Japanners zochten veel Chinezen hun heil in aansluiting bij het ‘veilige’ katholieke geloof, hetgeen positief uitpakte ten aanzien van het aantal bekeringen.
Bezoek van Nederlandse journalist
Een redacteur van de Telegraaf vernam tijdens zijn verblijf in Tianjin over het missiegebied dat geheel uit Nederlandse paters bestond. “Op zijn aanvraag een bezoek te mogen brengen ontving hij de verzekering hartelijk welkom te zijn”.
In zijn verslag (1905) schreef hij: “We arriveerden bij een goed-onderhouden hoge muur. Na door een inrijpoort gereden te zijn werd ik in het zuiverste Hollands welkom geheten, naar een ietwat armoedig verlicht open vertrek geleid en aan Mgr. Geurts en zijn medehelpers voorgesteld”.
Omdat er geoogst werd hielden alle missionarissen veertien dagen retraite in een nog onafgewerkt gebouw. “De soort vestibule waar wij zaten was nog zonder deuren of vensters, met wit-gepleisterde muren. Tegen de muur een Chinese tafel, geflankeerd door een paar Chinese leuningstoelen, voor Monseigneur en zijn gast”.
Ter plekke werd de ‘vredespijp’ gerookt: “Een lang, ogenschijnlijk ongemakkelijk rookwerktuig met een zeer klein kopje, maar dik en lang onhandig mondstukje. Maar met kennelijk welbehagen werd de rook van Chinese tabak uitgeblazen”.
Erg comfortabel was het nog niet op de residentie-in-opbouw van Mgr. Geurts. “Maar dat werd ruimschoots vergoed door de gulle en hartelijke vrolijkheid welke onder het gezelschap heerste – en de natuurlijke eenvoud welke deze mannen kenmerkte. Geen puriteinse droefgeestigheid en jammerklachten over het zondige van deze wereld. De Nederlandse missionarissen waren diep doordrongen van hun hoge roeping en onwankelbaar getrouw aan het verwezenlijken van hun idealen. Maar niet blind voor het mooie en goede van deze wereld”.
In de Telegraaf was te lezen: “Ons vaderland kan trots zijn op een kleine groep getrouwen die met opoffering van alles, wat het leven versiert en veraangenaamt, zich gegeven hebben aan een taak die zij heilig achten”.
Het ging goed met het aantal bekeringen in de regio. “Niettegenstaande de Bokser-onlusten is het aantal bekeerde Chinezen sinds 1901 van 2.800 naar 5.000 gestegen”.
Noord-Brabanter 15 december 1905
Beschrijving van de residentie in 1905
Mgr. Geurts bleek een goede organisator te zijn. Honderden arbeiders waren voor hem aan het werk. “Om en achter het nieuwe gebouw bevinden zich het voormalige bisschoppelijke paleis, seminarie, slaapzaal voor de jeugdige Chinese studenten, keuken, stal etcetera. Bovendien een verzameling onaanzienlijke Chinese huisjes voor verschillende onderdelen van de missie.
Alles is primitief maar onderscheidt zich door Hollandse kraakzindelijkheid. Elke Chinese jongeling [op het seminarie] heeft eenzelfde soort krib als die in de kamers van de priesters, met strozak en Chinese katoenen dekens. Een klein kastje tussen de kribben bevat ieders persoonlijke eigendommen. In de leeszaal hoort men al vroeg in de morgen het eigenaardige gedreun, dat de jeugd van de meeste Aziatische landen bij het opzeggen van hun les eigen is”.
Een broeder-Lazarist speelde de rol van ‘opperhofmeester, tuinier, glazenmaker, smid en directeur van waterstaat en openbare werken’.
Vanwege alle kosten was er in de residentie nog geen kerk gebouwd. “De dienst voor de gelovigen wordt nog steeds gehouden in een klein Chinees gebouwtje, niet veel groter dan een boetekapel in Europa. De vloer bestaat uit grijze tegels, waarover ruwe, versleten kameelharen matjes waarop de parochianen, op Chinese manier knielend, de dienst bijwonen. Een eenvoudige verniste leuning scheidt het ‘schip’ van de kerk van het altaar dat met kunstbloemen versierd is”.
De vrouwen waren ondergebracht in een klein zijvleugeltje. “Vanuit het weeshuis, tevens klooster, hebben zij een aparte ingang. Hun verblijf is door een straat van het missiegebouw gescheiden. Alles is hoogst primitief, maar uiterst netjes en zindelijk ingericht. Wel een bewijs hoezeer de Hollandse geest van orde, ook met die van geloof, hoop en liefde in deze bekeerlingen gevaren is – in de Chinezen die, zoals bekend, van huis uit slordig en onrein zijn”.
Succes en jubilea voor Mgr. Geurts
Mede dankzij steun uit Nederland groeide het bisdom Oost-Zhili steeds verder door. In 1908 meldde Katholieke Missiën dat er op vijf miljoen heidenen inmiddels 5.823 katholieken waren. Duizend Chinezen hadden zich bovendien tot het ware geloof bekeerd en kwamen in aanmerking om formeel gedoopt te worden. Behalve acht gewone missionarissen en een broeder was er een Chinees priester werkzaam met twaalf ‘inlandse’ zusters.
De paters werden op 98 staties bijgestaan door 64 catechisten, onder wie 28 vrouwen. Op 28 scholen ontvingen 352 kinderen katholiek onderwijs. Geurts had bovendien een school voor de opleiding van catechisten en een hogere school tot stand gebracht.
De pater uit Maashees kreeg steeds meer erkenning vanuit Parijs. In 1914 mocht hij als afgevaardigde van de missie in het noorden van China deelnemen aan het algemeen kapittel van de Lazaristen in Frankrijk. In 1936 vierde Geurts, inmiddels 74 jaar, nog in stilte dat hij 50 jaar eerder als subdiaken naar zijn missiegebied gereisd was. Het aantal katholieken was jaar na jaar toegenomen tot bijna 31.000 in 1937. In 1937 was er een nieuw jubileum voor de bisschop: het vijftigjarig priesterschap.
Een nieuwe Nederlandse bisschop in Noordoost-China
Op 15 augustus 1940 werden de lezers van dagblad de Tijd op de hoogte gebracht van het overlijden van Mgr. Geurts – in de ouderdom van 77 jaar. “Reeds de jubilea, die deze grijze missiebisschop in de laatste jaren vieren mocht, duiden op een lang en vruchtbaar missionarisleven. Op 4 februari j.l. was hij veertig jaren bisschop van Yungpingfu, 19 september 1936 vierde hij zijn 50-jarig verblijf in China en 1 mei 1937 zijn gouden priesterfeest. De kleine kudde gelovigen is in de loop van veertig jaren meer dan vertienvoudigd, n.l. tot 35.615 volgens de laatste gegevens”.
Teruggekeken werd op de zware beproevingen die de bisschop had moeten doorstaan: “De naweeën van de bokseropstand, de wereldoorlog van 1914-1918, de veelvuldige plunderingen en verwoestingen van roversbenden, vooral in het jaar 1926, de Chinees-Japanse oorlog, die ook zijn neef Mgr. Franciscus Schraven op 9 oktober 1937 tot slachtoffer maakte door een gruwelijke moord”.
Geurts was niet makkelijk klein te krijgen. “Steeds bleef Monseigneur met ongebroken moed en taaie wilskracht zijn arbeid voortzetten. Hij heeft dit tot in zijn laatste levensdagen gedaan ondanks zijn herhaaldelijke ziekte-aanvallen en lichamelijke uitputting. Zijn afscheidswoorden na zijn laatste verblijf in Nederland in 1927 waren: ‘Al worden de levensomstandigheden nog zo somber en zwart, versaagt nooit, gaat rustig en vastberaden op weg’”.
Eugène Lebouille
Geurts had zelf in 1928 al voor een Nederlandse opvolger gezorgd. “Toen meende Monseigneur dat zijn levenseinde naderde. Hij vroeg en verkreeg te Rome een coadjutor met recht van opvolging in de persoon van Eugène Lebouille, afkomstig uit Hoensbroek”.
Op 18 november 1928 werd Lebouille in Yungpingfu door Geurts tot bisschop gewijd. Ook na het overlijden van zijn voorganger leek het Nederlandse bisdom in China voort te kunnen blijven bestaan. Maar niet veel langer meer. Lebouille kwam in 1943 in een Japans interneringskamp terecht. Daarmee kwam een einde aan de actieve rol van de Nederlandse missionarissen in het noordoosten van China.
Harry Knipschild
24 april 2017, 18 december 2022
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website katholiek.nl
- Raadplegingen: 2576