44 - Herinnering aan Litouwen (2019)
Vanaf 2014 sukkelde mijn Greetje met haar gezondheid. De KNO-arts die haar voortdurend behandelde, Ton Langeveld, moedigde ons aan om leuke dingen te doen, bijvoorbeeld regelmatig op reis gaan.
Die opmerking was aan haar goed besteed. In 2019 gingen we vier keer op stap naar het buitenland: Andalusië (januari), Duitsland (maart), de Baltische staten (mei) en Wenen-Boedapest (oktober). Door het boek van Jan Brokken over de Estland, Letland en Litouwen, Baltische Zielen (2010), voelde Greetje zich tot de regio aangetrokken. Uit eigen waarneming wilde ze de sfeer proeven zoals de auteur die had neergezet.
Na een reis bij Kras (in 2021 overgenomen door Tui) geboekt te hebben stapten we op 27 mei in een toestel van Air Baltic dat ons in de hoofdstad van Litouwen afzette. Met een eenvoudig identiteitsbewijs kon je het land binnenkomen. Sinds 2004 was het Baltische land onderdeel van de Europese Unie, en niet te vergeten van de NAVO. Rusland ligt immers ‘om de hoek’. Vreemd geld had je niet nodig, met euro’s kon je overal terecht.
We hadden ons geen betere reisleider kunnen wensen. John de Jonge studeerde als student in Twente af met een scriptie over de Nederlands-Baltische betrekkingen in het interbellum. Bovendien had hij in 1992 een vereniging opgezet voor een betere band met die landen. Hij was er nog steeds actief in.
De Jonge sprak dus met verstand van zaken. Dat hadden we bij Kras wel eens anders meegemaakt, zoals tijdens een reis door Sri Lanka. Je moet het maar treffen.
Groot katholiek land
Je kunt het je vandaag de dag moeilijk voorstellen, maar enkele honderden jaren geleden was Litouwen een belangrijk land in Europa. Dat kwam, poneerde Ivo van de Wijdeven in het januari-nummer van Geschiedenis Magazine (vroeger: Spiegel Historiael) nog eens, door de oprichting in 1569 van het Pools-Litouwse gemenebest, toen het koninkrijk Polen en het grootvorstendom Litouwen tot één staat samensmolten. In zijn hoogtijdagen rond 1600 reikte het gemenebest van de Oostzee tot de Zwarte Zee en van Krakau tot Smolensk.
Van de Wijdeven: “Het gemenebest presenteerde zich tijdens de contra-reformatie als katholieke frontstaat, een rol waarvoor het door katholieke vorsten en de paus in Rome werd geprezen. Op verzoek van de paus (en tegen betaling) verdreef koning Jan Sobieski in 1683 het Ottomaanse leger voor de poorten van het belegerde Wenen”.
Het Pools-Litouwse rijk liep aan het einde van de achttiende eeuw ten einde. Litouwen kwam in Russische handen. Tijdens onze Baltische reis zag je in diverse steden (zoals in Kaunas, en Tallin in Estland) knotsen van Russisch-orthodoxe kerken. Maar het katholieke karakter bleef. Op de omslag van een Engelstalige gids over het land, in 2016 geschreven door Giedre Jankeviciute, werd duidelijk vermeld dat 79 procent van de Litouwers het katholieke geloof aanhangt.
Muziek
Als historicus van de popmuziek was ik alert om daar iets van terug te vinden in het land aan de Oostzee. In een van wijken, waar we met een bus doorheen reden, bevond zich een monument voor Frank Zappa (1940-1993), eens de frontman van de Mothers of Invention. Vaclav Havel, president van Tsjechië (!), onthulde het op 17 december 1995. Een Litouwse militaire kapel voerde die dag muziek uit van de Amerikaanse artiest. In zekere zin was dat bijzonder, want Zappa had geen bijzondere band met het land.
Op de website ‘Walkable Vilnius’ kon je lezen: “Frank Zappa has done nothing special for Lithuania. In fact, he has done nothing whatsoever for Lithuania and / or Vilnius. He has never even been here. And yet it is precisely here, that the first Zappa sculpture in the world stands. Yes, the first one in the world.
If you are now thinking that we Lithuanians are somewhat crazy - you are right. We understand ourselves how ridiculous it sounds. So why would we go ahead and do such a thing? It was, in its own right, a symbol of democracy to the yet fresh Lithuanian Republic, having recently claimed back its independence [1991, na de val van de Berlijnse Muur]. It was a sign of freedom of speech and creativity, marking an absence of censorship. After all, no Americanisms or Western culture were allowed in during the Soviet times”.
In Vilnius zag ik een poster van The Prodigy en een aankondiging dat Sting er binnenkort zou optreden. Interessanter was misschien het (Russische) muzikale verleden van het land. In Baltische Zielen deed Jan Brokken verslag van zijn ontmoeting in Vilnius met de Amerikaanse hoogleraar Dovid Katz, die in 2009 een boek over het joodse leven in Litouwen geschreven had, Sounds of Silence. Traces of Jewish Life in Lithuania .
De titel was niet willekeurig, bekende Katz: “Inderdaad een knipoog naar Simon & Garfunkel. Hun joodse voorouders komen uit Vilnius. De grootouders van Bob Dylan, van Bob Zimmerman, trouwens ook. Een onbelicht aspect van de Amerikaanse folksongs: de jiddische invloed uit Centraal-Europa”.
Paul Simon, Art Garfunkel en Bob Dylan waren niet de enige joodse popartiesten met (volgens Katz) wortels in Litouwen. Na terugkomst van de reis stootte ik op het levensverhaal van Al Jolson (1886-1950), een van de meest populaire Amerikaanse artiesten in het eerste gedeelte van de twintigste eeuw.
Tijdens de tocht van Vilnius, via Kaunas, naar Klaipeda lieten we Seredzius (Srednik) links liggen - vanuit de geschiedenis van de popmuziek ten onrechte. In dat dorp was Jolson geboren als Asa Yoelson, het jongste kind van rabbi en cantor Moses Yoelson, die er eerder van gedroomd had opera-zanger te worden. “Music was in the family’s blood, practised, played and appreciated with religious fervor. The cantor would begin to train the boys’ voices almost as soon as they could talk”, las ik in de biografie van Barrie Anderton (1975).
De familie slaagde erin over te stappen van het Russische tsarenrijk naar de Verenigde Staten, het land van de ‘onbegrensde mogelijkheden’.
In een popartikel schreef ik [HK]: “Al Jolson was een gedreven man. Niet alleen deed hij er alles aan om het publiek voor zich te winnen, hij ging bovendien op zoek naar steeds nieuw publiek. Dat deed hij bijvoorbeeld door met Broadway-shows het land door te trekken. Zoiets was niet eerder gebeurd en baarde dan ook groot opzien.
Meer nog dan door Amerika te trekken wist Al op een andere manier de mensen in alle uithoeken van het land voor zich te winnen. Halverwege de jaren twintig werd voor het eerst mogelijk om bij films beeld aan geluid te koppelen. Zo ontstond de zogenaamde ‘talking picture’.
Warner Brothers nam het initiatief. Het filmbedrijf was in financiële problemen geraakt. Anderton: “They decided to stake everything on making the talking picture a success. The film was to be ‘The Jazz Singer’, a play that was running on Broadway”,
Al zag in het aanbod een manier om zich in één klap aan een nog groter publiek te presenteren. Hij zei ja en was zelfs bereid om de filmrol zonder salaris op zich te nemen.
Warners zette een stevige campagne op om de film tot publiekstrekker te maken. Dat lukte. In New York stroomde het publiek toe. De mensen waren zelfs bereid om tien dollar per persoon te betalen. Al bereikte wat eerder onvoorstelbaar leek: “At ten dollars a head, the crowds rioted. Sound and the talkies were here to stay”.
Wat kon je meer bereiken dan de hoofdrol spelen in een film die geschiedenis maakte, een film ook die hem op 41-jarige leeftijd naar het toppunt van roem bracht. De gok van Warner en Jolson pakte bovendien financieel goed uit. Het experiment bracht vijf miljoen dollar in de kassa van Warners. De man die in Litouwen geboren was, hield er volgens de biograaf waarschijnlijk 700.000 dollar netto aan over”.
Tijdens het korte verblijf in Vilnius maakten we in het gemeentehuis een optreden mee van zeer jonge muziek-laureaten. Meer dan dertig solisten of groepen lieten zien wat ze muzikaal in een minuut of drie konden presteren, allemaal in nette pakjes en kleurige jurkjes. Het was perfect georganiseerd, de changementen waren kort. Trotse ouders fotografeerden en filmden bij de muziek van onder andere Bach en Brubeck.
Tot onze verbazing ontbrak de muziek van de populaire Baltische componist Arvo Pärt. Die was niet afkomstig uit Litouwen, maar uit Estland. Naarmate we verder door de Baltische staten rondtrokken viel ons op dat elk van die drie landen een eigen cultuur, inclusief een eigen taal had. Een Baltische eenheid konden we nauwelijks ontdekken. Het was ieder voor zich.
Een stukje Duitsland in Litouwen: Klaipeda (Memel)
Vanuit Kaunas arriveerden we met de Kras-bus in het ruim-gelegen Klaipeda, de derde stad van het land. Opvallend was dat men er ondanks de ruimte enkele zeer hoge maar tegelijk smalle flatgebouwen had neergezet.
Klaipeda heeft eeuwenlang Memel geheten en hoorde bij Duitsland. Dat kon je al gauw zien toen we door het centrum liepen. Een man kwam op ons af om een Duitstalige Memeler straatkrant aan ons proberen te verkopen. Een groep Duits-sprekende toeristen arriveerde niet veel later. Op het plein voor het stadstheater was een beeldje van Annchen von Tharau opgesteld, ‘Annchen’ was de titel van een Duits lied, afkomstig uit de muzikale pen van Simon Dach (1605-1659), die in Memel geboren was. Het thema werd in de jaren zestig opgepakt door James Last, die er op Polydor een serie elpees met Duitstalige volksliedjes mee verwerkte. Dat was zo’n succes dat de Nederlandse tak van Polydor aan de Hamburger vroeg om datzelfde in het Nederlands te doen. Van ‘James Last op Klompen’ werden in 1969 honderdduizenden albums verkocht.
In de bus had John de Jonge al uitgelegd dat er in Memel (‘de meest noordelijke Duitse stad, in de middeleeuwen gesticht als Neu Dortmond’) hevig gevochten was bij de gedwongen terugtrekking van de nazi-troepen in januari 1945. Vrijwel de gehele (Duitse) bevolking was per schip of op een andere manier gevlucht vóór het binnentrekken van de Sovjet-troepen. Die kwamen in een vrijwel lege stad terecht. De resterende soldaten moesten als dwangarbeiders voor de Russen in de haven werken, aldus De Jonge.
Tijdens een rondleiding door het oude centrum wees John ons op huizen en gebouwen van weleer, zoals een Duits postkantoor van baksteen en diverse vakwerkhuizen. Hij vertelde dat de Litouwers, die het gebied na de Eerste Wereldoorlog in 1923 hadden ingenomen, zich in het interbellum niet altijd even populair gemaakt hadden bij de Duitse bevolking van de stad. Zozeer zelfs dat Adolf Hitler er bij zijn komst in 1939 werd toegejuicht toen hij de mensen vanaf een balkon op het plein bij ‘Annchen’ toesprak. Op 22 maart van dat jaar, dus nog vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wisten de nazi’s Klaipeda/Memel weer in te lijven.
Op het internet zijn talloze foto’s en bewegende beelden te zien van het bezoek dat de dictator in gezelschap van Himmler aan Memel bracht. Daarbij werd het Duitse karakter steeds uitgebeeld – met bijvoorbeeld op spandoeken ‘Dieses Land bleibt ewig deutsch’, ‘Memel ist frei’ en ‘Wir sind heimgekehrt”.
Hitler in Memel
Een dagje Thomas Mann
Klaipeda, zoals de havenstad nu heet, ligt op de westkust van Litouwen. Met een veerpont staken we over naar een lang en smal schiereiland, dat op de zuidpunt grenst aan Rusland, dicht bij Königsberg, dat nu Kaliningrad genoemd wordt. De landelijke plek was populair bij Duitse kunstenaars en artiesten, die er in de negentiende en twintigste eeuw vanuit het moederland neerstreken, over land of over zee. Het deed me denken aan Woodstock in de Verenigde Staten.
Een van hen was Thomas Mann (1875-1955) die men in 1929 de Nobelprijs toekende voor boeken als Buddenbrooks (1901) en Der Zauberberg (1924), over het tbc-sanatorium in het Zwitserse Davos. Zijn oudere broer Heinrich was de auteur van Professor Unrat (1905), dat vanaf 1930 internationale bekendheid kreeg door de verfilming, ‘Der Blaue Engel’, waarin Marlene Dietrich ‘Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe angestellt’ zong.
In ‘Van boeken bezeten’ schreef Noud Bles: “Welke voetsporen vond ik van de man die in zijn omgeving liefdevol ‘de tovenaar’ genoemd werd in relatie met zijn werk?
Op een zonnige dag stak ik met enkele reisgenoten het veer over van de havenstad Klaipeda in Litouwen (tot 1945 de stad Memel aan de oostgrens van het Duitse rijk) naar het schiereiland Koerse Nering. Even buiten het plaatsje Nida [eerder in het Duits: Nidden] bezat Thomas Mann een zomerhuis waar hij zich terugtrok om te schrijven. Wij klommen naar de top van de ‘schoonmoederheuvel’, die vanwege de steile hellingen terecht aanspraak maakt op deze naam, en stapten het bruinhouten huisje met de helblauwe luiken binnen. Thomas Mann was gek op dit verblijf, hij schreef er de megaroman Joseph en zijn broers en een pamflet tegen het nationaal-socialisme.
Opmerkelijk of niet, enkele kilometers van dit huis lag een trainingskamp van jonge nationaal-socialisten. Bij gunstige wind hoorde men op het buitenterras de rauwe commandokreten. In 1933 besloot Thomas Mann na een verblijf in Zwitserland niet naar Hitler-Duitsland terug te keren.
Van Klaipeda voer een grote veerboot ons in 22 uur naar Kiel. De verleiding om het 50 km verderop gelegen Lübeck te bezoeken weerstonden we niet. Drie dagen na het zomerhuis in Nida wandelden we naar de Mengstrasse nummer 4, het Buddenbrookhuis. Zo weinig informatie over de schrijver en zijn werk als het zomerhuis bood, zo uitpuilend overvol was het Buddenbrook-huis, dat in de gelijknamige roman van Thomas Mann model stond voor de opkomst en het verval van de handelsfamilie”.
Duitsland en Memel lagen op betrekkelijk korte afstand van elkaar.
Greetje en ik liepen op een regenachtige dag vanuit het dorp Nida langs het water van de Koerse Haf, met zwanen erop, naar de houten vakantiewoning waar Thomas Mann met zijn gezin begin jaren dertig gewoond had. In het reisverslag schreef ik: “Het huis was nu als een museum ingericht. Het viel me op dat er in Litouwen overal musea waren, plaquettes en standbeelden, allemaal van recente datum. Zoiets was in Nederland beslist niet het geval. Eerder moesten standbeelden en andere herinneringen aan helden van weleer juist verdwijnen onder druk van soms kleine pressiegroepen in de media.
Het houten huis van de Mann-familie was op een hoogte bij de zee gevestigd, naast dat van Herman Blode, een kunstenaar die beroemdheden als Sigmund Freund (ook Mann) ontving in Nidden. In een kamertje kon je een slecht You Tube-filmpje bekijken waarbij je wellicht de stem van Thomas hoorde, of iemand die zijn woorden uitsprak. Ook zag je er foto’van het verblijf van Mann en zijn gezin en opgeblazen artikelen over zijn verblijf in kranten en tijdschriften. Op diverse plekken waren boeken van en over Thomas Mann te zien.
Tijdens de busreis terug hielden we halt bij een kolonie van aalscholvers, die er nog niet zo lang was en zich snel aan het uitbreiden was. De vogels zaten op de toppen van vrijwel kale bomen. Van daaruit vlogen ze naar de zee. Ze konden wel dertig meter duiken en vijftig meter onder water blijven op zoek naar hun voedsel (vissen).
Een tweede halte was er bij de zogenaamde heksenheuvel. In het natte weer liepen we omhoog. Overal waren figuren en voorwerpen uit hout uitgebeeld langs de weg omhoog en via een andere route weer omlaag. Op de hoogste plek waren ze in een cirkel neergezet. Zo vond je er een groep muzikanten met mensen die op de muziek dansten. Eenmaal beneden kon je voor drie euro een mooi boekje in kleur kopen met een selectie van foto’s.
De chauffeur bracht ons naar het meest noordelijke plekje van Neringa waar de groene resten van een oud Duits fort, een museum en een dolfinarium te zien waren. Ook was er nog een kuurhuis van omstreeks 1900, toen de tsaren het in deze streek voor het zeggen hadden”.
Religies
Ik schreef het al eerder: Litouwen had een uitgesproken katholiek karakter, althans naar buiten toe. Dat bleek al meteen op de eerste dag, bij een verkenning van de hoofdstad Vilnius, die begon met een bezoek aan de Petrus- en Pauluskerk. Hier zag je op borden dat paus Johannes Paulus II, afkomstig uit Polen, er in 1993 geweest was en er bleef terugkomen, de laatste keer in 2003 toen hij een versleten indruk maakte. Binnen ook een metalen schip aan een metalen draad en aan de wand een madonna, die zich door middel van wonderen bemoeid zou hebben met de pest. Pest was in deze streken met zijn grote doortrekkende legers een veel voorkomend verschijnsel geweest.
Moslims waren hier nog niet zichtbaar aanwezig. Blijkbaar werden in het land met 2,5 miljoen inwoners nog nauwelijks mensen uit het Midden Oosten en het noorden van Afrika opgenomen. Er leefden wel orthodoxe christenen en er bevond zich nog een synagoge, die we met de bus passeerden. We liepen langs de Theresa van Avila-kerk door de oude stad, achter de gids aan die ons met allerlei feitjes overspoelde.
Een van de routes die we namen, tussen alle kerken door, was die door het voormalige joodse getto. Er was daar in de tweede wereldoorlog een grote bibliotheek geweest en de wijk werd bestuurd door een jodenraad. De nazi’s waren er binnengevallen nadat ze in conflict gekomen waren met hun vijand, de sovjets, met wie eerder in 1939 het Ribbentrop-verdrag was afgesloten. Na de terugtrekking van de Duitse legers namen de Russen de macht weer over en lijfden de Baltische staten, inclusief Litouwen en Vilnius in, tot de bevrijding aan het einde van de jaren tachtig.
Kathedraal van Vilnius
Op de zijkant van de centrale kathedraal in Vilnius was met tekst en grote foto’s in beeld gebracht dat de katholieke kerk een rol gespeeld had bij de omverwerping van het communistische bewind. De tijdelijk verborgen resten van de heilige Kazimir werden in processie naar de kathedraal teruggebracht in een zilveren noodkist. Het volk verdrong zich bij de prelaten. Geen wonder dat paus Wojtyla (Johannes Paulus II) hier acte de présence kwam geven in 1993. Evenals in de Petrus en Paulus kerk vonden we ook hier foto’s van de Poolse paus. In de kapel was de noodkist in de hoogte te zien, met ernaast bewijzen van dank. Aan de zijwanden grote schilderingen waarin de wonderen van de heilige in beeld gebracht waren. Sommige Litouwse vorsten waren bij het graf begraven in de kerk”.
Heuvel van de kruisen
Johannes Paulus II in Litouwen
Evenals wij in het voorjaar van 2019 verbleef paus Johannes Paulus II niet alleen in de hoofdstad Vilnius. De Poolse katholieke leider, die sinds zijn uitverkiezing opereerde vanuit Vaticaanstad, bracht 26 jaar vóór ons een bezoek aan de omgeving van de stad Siaulai. De aanwezigheid van de paus was aanleiding om op die plek een groot monument op te richten.
De plek waar we het over hebben staat bekend als de heuvel van de kruisen. Egle Gerulaityte wijdde er in 2017 een artikel aan, dat door de BBC gepubliceerd is. Volgens haar bevonden zich er maar liefst honderdduizend kruisen.
Gerulaityte: “The Hill of Crosses is steeped in legends of ghosts, miracles and heroic acts of defiance.
Around 11 km outside the city of Siauliai in northern Lithuania, an old, earthen mound hunches under the weight of thousands of crosses. As the wind blows across the fields of rural Siauliai county, ornate rosaries clink against metal and wooden crucifixes, filling the air with eerie chimes.
Known as the Hill of Crosses, the mound’s history is a complex narrative of wars and uprisings. Ancient legends, mysterious visions and accounts of haunting surround the hill, and its exact origins remain a mystery to this day”.
John de Jonge
De verslaggeefster liet Vilius Puronas, een plaatselijke historicus, aan het woord. “The hill has many secrets. According to folklore, there was once a church where the hill now stands. During a terrible storm, lightning struck the church and the tempest buried it under sand and rock with everyone still inside.
Locals say that you can glimpse a ghost procession of monks at the foot of the hill at sunrise. Throughout the ages, magical appearances, visions of saints and sightings of ghosts have been a part of the hill’s history.
Another legend says that in the early 1300s, the hill served as a platform for a wooden castle manned by the pagan barons of Samogitia, once a state in the former Grand Duchy of Lithuania”.
Naarmate de tijd vorderde in de verslaggeving kwamen er meer feiten boven water. “In 1348, the castle was destroyed by the Order of the Brothers of the Sword, German warrior-monks tasked with the Christianisation of Livonia (what is now Latvia and Estonia). Many believe the Samogitians who survived the battle piled their slain comrades’ bodies together and buried them, thus forming the mound. Like those of the monks, the souls of the fallen pagan warriors are said to still haunt the hill at night.
However, the most renowned story of the hill’s creation is the tale of a desperate father whose daughter suddenly fell gravely ill. As the girl lay on her death bed, the father had a vision of a woman who told him to make a wooden cross and place it on a nearby hill; if he did so, she said, his daughter would recover. In the morning, the despairing man hurriedly carved a wooden cross and rushed to the hill. When he returned home, his daughter greeted him at the doorway, perfectly well again. Ever since, people have been leaving crosses in hope their prayers will be answered”.
In haar BBC-verhaal kwam naar voren dat de heuvel van de legendes een bijzondere rol ging spelen in de geschiedenis en belevingswereld van Litouwen. “Not every cross has been left by an optimistic pilgrim – some are instead reminders of quiet rebellion. After surviving medieval sieges by the invading German crusaders and 19th-Century uprisings by Lithuanians against Russian Tsar Alexander II, the Hill of Crosses faced its most aggressive threat: the Soviet Union”.
De Sovjet-dictatuur slaagde er niet in de heuvel van de kruisen van de aardbodem te doen verdwijnen.
“In an effort to stamp out Christianity in the Eastern bloc, the Soviet government attempted to level the hill numerous times during the 1960s and 70s: they bulldozed it, burned the wooden crosses and removed the’metal and stone ones for scrap and construction. People who brought crosses to the hill were fined and incarcerated.
But the crosses on the mound just kept multiplying, left in the dead of night as an act of defiance against religious oppression. Now, more than a quarter of a century after the fall of the Soviet Union, the crosses still stand”.
Zo werd de heuvel een pelgrimsoord. “In the years since, the site has become a magnet for pilgrims of all denominations – Christian crosses stand beside carvings bearing Jewish inscriptions and words from the Koran. ‘The Hill of Crosses doesn’t really belong to anyone, and thus belongs to all’, Puronas said. ‘Neither church nor government has any claim to it, and people bring crosses here not because they are told to, but because they feel inspired to.
The Hill of Crosses, minimally maintained by the municipality of Siauliai and local Franciscan monks, is now covered in more than 100,000 crucifixes and other religious icons – and the number is constantly increasing.
‘For some people, the Hill of Crosses is a place of contemplation and prayer. For others, it symbolises defiance and resistance in the darker times. And for others still, it’s an extraordinary occurrence in the humdrum of the ordinary life. None of them are wrong’, Puronas said”.
1 juni 2019
Tijdens de busreis van Klaipeda naar Riga in Letland, op 1 juni 2019, waren de kruisen en het geloof een thema dat een regionale gids, Vita, aan de orde stelde.
Maar eerst kwam ze nog even terug op de aparte status van het hedendaagse Klaipeda na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). “De Duitse stad Memel was na het verdrag van ‘Versailles’ nog drie jaar Frans geweest, totdat Litouwen er zich meester van wist te maken via een opstand. In 1918 hadden ook bijvoorbeeld Polen en Rusland er een claim op gelegd”.
Een van de steden in de omgeving, Panevezys, had een jumelage met Goes in Zeeland, liet ze zich bovendien ontvallen. Van de stedenband tussen Etten-Leur en Siauliai (sinds 1989) maakte ze geen melding.
Het katholieke geloof kwam eveneens opnieuw aan de orde. Op Allerheiligen (1 november, voor wie het vergeten is), vertelde ze, was het gebruikelijk dat de hele familie bij elkaar kwam, ook de leden die naar landen als Noorwegen waren uitgeweken om er te studeren of geld te verdienen. Bij die gelegenheid werd een maaltijd met twaalf gerechten bereid – twaalf omdat het jaar twaalf maanden telt, maar ook vanwege de twaalf apostelen.
Zo kwam ook de heuvel van de kruisen aan de orde. Vita: “In de traditie van het katholieke Litouwen had elk huis op het platteland zijn kruis omdat de kerk ver weg kon zijn. Het kruis diende dan als een soort kapel, een religieus symbool. In de Sovjet-tijd was dat verboden. Het katholieke geloof moest uitgeroeid worden. In het geheim bracht men het kruis hier naar een heuvel. Het aantal kruisen groeide ondanks de houding van de Russen. Als die de heuvel gedeeltelijk ontruimden kwamen er nieuwe kruisen bij.
Aan het einde van de Sovjet-bezetting kondigde een priester aan dat hij openlijk een kruis naar de heuvel zou brengen. De Russen wilden dat verhinderen. Maar toen de priester zich omringd wist door een grote menigte grepen ze niet in. Zo werd de heuvel een symbool voor de opstand, waarin de kerk een aanzienlijke rol speelde”.
Weldra hielden we halt op een parkeerterrein bij de heuvel van de kruisen. Om er een stop te mogen maken met een bus, moest je 8,70 euro betalen. Aan de voet van de heuvel, bij het kruis dat geplaatst was ter ere van het pauselijk bezoek in 1993, waren tal van souvenir-winkels opgericht. Er was hier een levendige handel – met name in kruisen (al dan niet met een engel: ‘Heer, bescherm ons’) die je zelf op de heuvel kon planten. Een klein kruis kostte meestal twee euro, eventueel per creditcard te betalen. Een man in klederdracht bracht sentimentele muziek op zijn accordeon ten gehore, zoals ‘O sole mio’.
Op verzoek van Greetje, die vóór ons vertrek naar Litouwen te horen kreeg dat een recent medisch onderzoek geen goed resultaat opgeleverd had, kocht ik ook zo’n houten kruis. Greetje, een sterke vrouw, hield het niet droog toen ze het tussen al die andere kruisen neerzette. Ik gaf haar een hand. Samen, met z’n tweeën, liepen we terug naar de bus.
De reis ging verder. We naderden Letland, met een bezoek aan kasteel Rundale die middag en als eindpunt hoofdstad Riga. Daar had Greetje naar uitgekeken.
Harry Knipschild
20 februari 2021
Clips
Literatuur
‘Litouwen’, Katholieke Missiën, april 1922
Barrie Anderton, ‘Sonny Boy! The World of Al Jolson, Londen 1975
V. Stanley Vardys, Judith B. Sedaitis, Lithuania : The Rebel Nation, Routledge, 1996
Norman Davies, Europe. A History, Londen 1997
Jan Brokken, Baltische Zielen, Amsterdam 2010
Giedre Jankeviciute, Lithuania, Vilnius 2016
Egle Gerulaityte, ‘Lithuania’s miraculous hill of 100,000 crosses’, BBC, 28 oktober 2017
Aldona Balseviciene, Witches’ Hill in Juodkrante, z.j.
Ivo van de Wijdeven, ‘Het Pools-Litouwse Gemenebest, 1569-1795’, Geschiedenis Magazine, januari 2021
- Raadplegingen: 5184