40 - Een dagje rust aan het strand in India
Op 20 februari 2009 bevonden Greetje en ik ons in zuid-west India, om precies te zijn in Varkala ten noorden van Trivandum (Thiruvananthapuram). Tijdens de reis hadden we in minder dan twee weken tijd een bezoek gebracht aan onder andere Chennai (Madras), Mamallapuram, Pondicherry, Trichy, Madurai, het dorp van Amma en Kumily.
Reisorganisatie Koning Aap adviseerde om maar eens een dagje rust te nemen. In het papieren programma van die dag was afgedrukt: “Varkala is van oorsprong een veelbezocht pelgrimsoord en beschikt over geneeskrachtige mineraalbronnen. De meeste westerse bezoekers komen echter voor het strand, fraai gelegen aan de voet van een reeks hoge rode kliffen. Het is heerlijk om hier een dagje te luieren. Op het strand heerst een lome bedrijvigheid van fruitverkoopsters en andere kleine middenstanders.
Mocht je je tijd actiever willen besteden, dan kun je altijd een wandeling maken naar de verderop gelegen Janardhana Swamy-tempel.
Ten noorden van de klif liggen enkele vissersdorpjes langs de kust, waar ’s ochtends al vroeg de netten worden binnengehaald. ’s Avonds kun je genieten van de vers gevangen vis bij een van de restaurantjes op de klif, uitkijkend naar de donker wordende golven van de Arabische Zee.
Ook is het mogelijk een dagtrip te maken naar Trivandrum, de hoofdstad van [deelstaat] Kerala. Deze drukke stad heeft meerdere interessante musea en een grote dierentuin”.
kaart van zuidwest India (Varkala links)
Rik Jonkers, de door ons zo gewaardeerde reisbegeleider, reageerde verontwaardigd toen ik bij hem informeerde naar de mogelijkheden van zo’n dagtrip. In Trivandrum is niets te zien, liet hij weten. De stad is ver weg, er is veel lawaai en je verknoeit je tijd, was de strekking van zijn betoog.
We lieten ons ‘ompraten’ en bleven die dag op de plek waar de reisorganisatie ons ondergebracht had.
Ontbijten met uitzicht op de Arabische Zee
In het gedeelte van India dat we doortrokken was regelmatig een ‘German bakery’ te zien. Bovenop de rode rotsen lieten we ons in zo’n eettentje verwelkomen. Weldra zaten we er met een kopje thee en een glas mango-juice, maar ook met Indiase new age muziek op de achtergrond.
Vanaf deze primitieve maar verheven plek keek je uit over de Arabische Zee. Als de aarde niet rond was, bedacht ik, als je oneindig ver kon kijken, zou je Oman, Jemen en zelfs Somalië kunnen zien. Het strandleven beneden ons leek niet veel te verschillen van dat aan de ‘Spaanse costas’. Om die reden hoefde je de reis naar het verre zuiden van India dus niet te ondernemen. Alleen was het op deze plek niet druk en het februari-weer liet wat warmte betreft weinig te wensen over. Er waren boten te zien op de Arabische Zee en je kon er surfen als je dat wilde.
In Varkala moest ik terugdenken aan ons verblijf in Iran – aan een tocht langs de Kaspische Zee in (juli 2007). Vanuit de bus keek je naar het strand. Vrouwen liepen er niet in badkleding rond. Dat was ten strengste verboden. Ze waren helemaal in het zwart ingepakt, van boven hun hoofd tot zowat aan hun tenen, vrijwillig of niet. Meer dan eventueel pootje baden was onmogelijk voor hen.
Bij Astara (Iran), wat later, bezochten we zo’n strand. De mannen werd niets in de weg gelegd. Voor de vrouwen was het anders. Als ze in het hete klimaat verkoeling wilden zoeken, werden ze verwezen naar een eigen plekje aan zee. De autoriteiten hadden het met een hoog ondoorzichtig stuk tentzeil van de buitenwereld afgescheiden. Om te zorgen dat er desondanks geen problemen konden ontstaan had men er een dozijn militairen laten plaatsnemen.
Meer dan enkele tientallen badgasten bevonden zich er niet. Bijzonder op dit strand was bovendien een gebedsruimte in de vorm van een open tent. Ik zag hoe een man met zijn kleedje in zuidwestelijke richting (ongetwijfeld richting Mekka) plaatsnam en daarna het rituele moslimgebed uitvoerde. In Nederland had ik nooit iemand op het strand zien bidden.
Van de vrouwelijke reisgenoten, die een kijkje mochten nemen op het damesstrand, vernamen we dat hun Iraanse sekse-genoten diverse lagen kleding aantrokken als ze uit het water kwamen. Maar liefst twee broeken over elkaar bijvoorbeeld. Dan konden ze in het gewone leven weer aan de fatsoensnormen voldoen. Enkele ‘kenaus’ keken streng toe en hielden de zaak goed in de gaten.
Indiaas perspectief
winkelstraatje op de rode rotsen
In Varkala was van die aanpak geen sprake. Je zag er geen kenaus of militairen. Evenmin bevonden we ons aan de Costa del Sol, maar in India. Ook dat land had een eigen karakter. Er waren bijvoorbeeld enkele boekwinkels in het straatje dat over de klif liep. Nieuwe publicaties werden er nauwelijks te koop aangeboden.
Toen ik er rondliep maakte ik kennis met een fenomeen, dat inmiddels ook in Nederland opgang gemaakt heeft. In die winkels bevonden zich kasten vol met tweedehands- en (zichtbaar) veelgelezen boeken. Je kon ze kopen. Maar wat nog meer voorkwam, begreep ik, was dat je een boek las en als je het uit had ruilde je het met bijbetaling in voor een volgend exemplaar. De strandwinkels fungeerden op die manier als een commerciële bibliotheek. Je leende niet, maar kocht en ruilde.
Vanzelfsprekend kon je niet om de bekende westerse bestsellers heen. Dikke pillen van John Grisham bijvoorbeeld vulden heel wat strekkende meters. Menigeen, besefte ik, had zo’n dik boek meegenomen met de gedachte: op het strand in India heb ik eindelijk eens de tijd het te lezen. Of de mensen dat gedaan hadden was niet bekend. In vele gevallen ging het om de intentie. En als je zo’n Grisham eenmaal in je koffer had gestopt nam je hem niet meer mee terug. Je had andere inkopen gedaan en die gingen dan voor.
Paulo Coelho
Heel wat boeken in de ‘etalage’ – en ook binnen in de winkels – hoorden tot een speciale categorie. In de Rijnlandse Boekhandel (Oegstgeest) werden ze veelal gerangschikt onder de rubriek ‘esoterie’. Kasten stonden er vol mee in alle talen. Een uiterst ‘populaire’ auteur was Paulo Coelho. Er lagen stapels van zijn boeken op de planken van die winkels boven het strand van Varkala.
In 2000 las ik een interview dat Margot Dijkgraaf met de Braziliaanse auteur had. Bij die gelegenheid bleek dat Paulo en ik nog eens collega’s geweest waren in de muziekbusiness. Hij had in de jaren zeventig bij Polygram gewerkt. Ik ook. Maar dat was dan ook zo ongeveer de enige overeenkomst.
Coelho had een tijd in een Braziliaanse gevangenis doorgebracht. In financiële zin was het hem daarna beter gegaan. Hij was volgens Dijkgraaf niet miljonair maar miljardair geworden. En zijn leven was heel anders gelopen.
Paulo zat op een Jezuïetenschool, studeerde rechten en werd een hippie. Hij maakte een voettocht naar Santiago de Compostella, waar hij een boek over schreef en er een cd met bijpassende muziek bij liet verschijnen. Zijn reisverhaal was een belangrijke stap in zijn carrière. Hij kreeg steeds meer aanhang. Die beschouwde hem alras als een collega van James Redfield (De Celestijnse belofte), meldde Dijkgraaf, en deed hem belanden in de hoek van New Age.
Niet verwonderlijk, volgens de journaliste van NRC Handelsblad, ‘als je als schrijver vanuit het rooms-katholieke geloof uitstapjes maakt naar het boeddhisme, het soefisme en vrijmoedig andere mystieke paden van verschillende religies verkent’.
Aan het eind van de jaren negentig moest de Braziliaanse schrijver zich door een ‘cordon van veiligheidsagenten laten omringen om te kunnen spreken op de Salon du Livre in Parijs. Honderden bewonderaars hingen aan de lippen van de in het zwart geklede, onmiskenbaar charismatische man met de zilvergrijze Karl Lagerfeld-coupe’.
In die tijd werd hij bovendien door de ‘groten der aarde uitgenodigd om in Davos zijn steentje bij te dragen aan de World Assembly over het culturele wel en wee van de aardbol’.
Het succes van Coelho viel wellicht te verklaren door zijn zoektocht naar de zin van het bestaan. “Veel mensen proberen hun leven volledig te controleren”, wist Dijkgraaf aan Coelho te ontlokken toen ze in Amsterdam samen achter een flipperkast stonden. “Als je alles om je heen wilt beheersen, trek je muren op en dan kun je niet meer zien wat er daarachter gebeurt. Je moet ruiten stuk slaan, rebelleren. Je moet durven. Als je alles strak in de hand hebt, waar is dan het avontuur? Waar is de emotie? Het avontuur ligt voor je, maar uit lafheid kijk je een andere kant op.
De mensen denken dat ze het eeuwige leven hebben. Het is een taboe om te spreken over de dood, om te accepteren dat we sterven”.
Het antwoord op dat soort onzekerheden, zo leek, het kon je in India vinden en misschien wel door een boek van Coelho op het strand van Varkala te lezen.
Indiase boeken
Als je je door India wilde laten inspireren, wat was er dan mooier dan Indiase boeken te lezen. Vikram Seth, de zoon van een topmanager bij de Indiase vestiging van Bata schoenen, was eveneens goed vertegenwoordigd op deze bijzondere hoogte met uitzicht op de zee. Zijn A Suitable Boy ontbrak niet.
De lezers van de meer dan 1400 bladzijden tellende roman waren wellicht op zoek naar hun seksuele geaardheid. Homo- en biseksuele contacten waren immers het thema in veel van zijn teksten. In deze bestseller, uitgegeven in 1993, beschreef de auteur de geschiedenis van de beginperiode van het onafhankelijke India aan de hand van de pogingen van een Indiase moeder om een geschikte man te vinden voor haar huwbare dochter.
J. Krishnamurti was een andere auteur wiens gedachtegoed je je midden tussen de verkopers van Indiase kledij, Indiase hapjes, Indiase sieraden en wat al niet meer, eigen kon maken. Ik ontdekte er onder meer Freedom from the known, vrij zijn van hetgeen al bekend is.
Krishnamurti (1895-1986) was in het westen bekend geworden door zijn band met Annie Besant en andere vooraanstaande personen van de theosofische beweging. Hij propageerde het positieve denken, geloven in een revolutie van je gedachten op sociaal, politiek en religieus terrein.
Krishnamurti was geboren in de hoogste Indiase kaste. Als veelgevraagd spreker, die door de hele westerse wereld trok en zijn laatste dagen in Californië doorbracht, liet hij steeds weten los te staan van welke filosofie, welke nationaliteit, welke kaste en welke godsdienst dan ook.
Krishnamurti
Mijn ogen gingen op deze dag langs al die kasten vol met boeken. Sommige exemplaren zagen eruit alsof ze veelvuldig gebruikt of meegenomen waren. Eva Wong bijvoorbeeld met haar verhandeling over het taoisme. John Gray over zijn stelling dat mannen van Mars en vrouwen van Venus afkomstig waren. Een handboek over ‘the scientific school of yoga’.
Gregory David Roberts met Shantaram, de autobiografie van de aan heroïne verslaafde man die banken beroofde maar als hij geld vroeg niet naliet ‘please’ te zeggen en ‘thank you’ als hij het in ontvangst nam.
(Recentelijk ontving ik aanvullende informatie en een afwijkende visie: “Roberts ontsnapte uit de gevangenis in Australië en begon een nieuw leven in Bombay [Mumbai], met geringe EHBO-kennis. Hij ging mensen helpen in de sloppenwijken. De auteur kwam ook in aanraking met de leider van de mafia en raakte betrokken bij valsemunterij. Uiteindelijk vond hij rust”).
Na veel zoeken vond ik één boek van een man die iets met popmuziek te maken hadden: Beatle George Harrison’s I, Me, Mine.
Wie anders, zou je in India denken.
Nering aan het strand
Het straatje op de klif bestond voor honderd procent uit winkeltjes. In een van die zaakjes kon je voor een halve euro een uur lang e-mailen met de hele wereld. Een andere winkel heette ‘Happy Heart’ en ze verkochten er ‘Pashmeen shawls, rugs and jewellery’.
De zaak was eigendom van Indiase allochtonen. Ze waren afkomstig uit het hoge noorden, een landelijk gebied buiten Mumbai (Bombay). De vrouwen hadden zich in alle kleuren laten inpakken. Een oranje hoofddoek. Een rok tot op de grond in oranje en allerlei andere kleuren. Een jasje in groen en andere kleuren. Een serie armbanden aan twee armen en kettingen om de hals. Een ring in de neus. De jongeman die ons in de German bakery bediende was afkomstig uit Nepal.
We hadden geleerd om overal waar je kwam af te dingen. Dus hier deed je dat ook. Toen ik een interessant tweedehands boekje over India ontdekte, dat een paar euro kostte, bood ik wat minder. De man achter de toonbank keek me nauwelijks aan en liet merken dat hij van dat soort streken niet gediend was. Greetje overkwam hetzelfde toen ze een leuk pakje zag.
Over de prijs van een dansende Shiva viel echter wel te onderhandelen.
verkoopster in de hitte, 20 februari 2006
Indiase specialiteiten
Natuurlijk kon je je op diverse plaatsen ayurvedisch laten masseren. Na verloop van tijd was dat zo vanzelfsprekend dat het nauwelijks meer opviel. In haar tijdschrift Matruvani bood zelfs de ambitieuze Amma lessen in Indiase massage aan. Naar eigen zeggen ‘beurt de vrouw uit Kerala de lijdende mens op met inspirerende woorden en troostende omarming’. Ze had bovendien de ‘Amrita School of Ayurveda’ gesticht en je kon er diploma’s verwerven in ‘Ayurveda Pharmacy, Panchakarma Therapy en Yoga’.
Als je je in Varkala voor een massage wilde inschrijven moest je dat evenwel doen bij de ‘medical director’.
Er werden op het strand niet alleen waren voor de inwendige en uitwendige mens aan de man gebracht. Ook diensten voor het bereiken van het hogere. In één zaak werd je opgeroepen je vakantie in een yoga-school door te brengen. “Visit Vadusev’s authentic yoga-shala for an experience & healthy holiday. Time to open your heart. Strength and stability”.
Bij de oproep zag je drie afbeeldingen van een man. In één maakte hij op z’n gemak een volledige spagaat. Op een tweede verbleef hij in de lucht en terwijl hij zijn benen helemaal uitgeklapt had hoefde hij slechts zijn handen te gebruiken om zijn hele lichaam los van de zwaartekracht te houden. Op een derde had hij een been omhoog en achterover geklapt achter zijn rug, terwijl hij met de handpalmen tegen elkaar mediteerde. Het leek allemaal zo eenvoudig.
yoga-school
Yoga in Varkala
Als je nog niet geloofde hoe simpel deze vorm van Indiase lichaamsoefening was kon je een ander bord bekijken en lezen, waarop de filosofie van de yoga nog eens werd uitgelegd. Boven de tekst waren een hindoegod en -godin in innig contact met elkaar afgebeeld. Ze hadden zich laten omringen door minzaam glimlachende kale yoga-leraren op leeftijd.
Een westerse jongeman in witte kleding bevond zich op de poster in kleermakerszit, met de ogen gesloten, met de handen open voor zich, in een toestand van meditatie, althans die indruk werd gewekt.
“The purpose of yoga is to create harmony in the physical, vital, mental, psychological and spiritual aspects of the human being”, had men uitnodigend op het bord geschreven.
Eén eenmalige yoga-les was echter niet voldoende:
“In the seven-day course I shall be teaching the technique of relaxation in different postures: standing, lying and sitting postures which brings in this harmony.
Yoga is not mere practice for an hour or two in a day but it is the most scientific way of using all the twenty-four hours of the day. During the whole day you may be only in one of these postures and hence a skilfull adjustment in them will effect the required harmony”.
Na zeven dagen was het ‘hogere’ bereikbaar:
“Skill here means to be in tune with the nature of the Supreme Reality. Be a Yogin always, is the loving instruction of Lord Krishna. Convert life into Yoga, so that you may ensure success in all the fields of activity.
By regular practice, by using your presence of mind, skill and wisdom, you can become Yogins and enjoy happiness and peace, whatever the circumstances and conditions in which you are placed.
May the grace of the Almighty be ever upon you all!”
De prijs voor zo’n actieve vakantie was niet vermeld. Wel zag je foto’s van groepjes westerlingen die in alle tevredenheid in een ‘yoga class’ participeerden.
Onder het rondslenteren was het niet altijd stil. In diverse winkels hoorde je Indiase muziek. Op sommige momenten van de dag werd die echter overstemd door de nadrukkelijke oproep tot het gebed van een (onzichtbare) moskee in de nabije omgeving.
Toen we na een uurtje internetten weer buiten stonden, was het intussen helemaal donker geworden. Vanaf het Oriental Food Court, waar we ons neervlijden, keken we uit op vissersboten die met licht hun prooi probeerden te vangen. Zoals vaker tijdens deze reis was er een ‘powercut’; de stroom viel aan het begin van de avond regelmatig uit. Maar dat deerde niet.
Boven ons in de sterrenhemel zagen we de Grote Beer. Ook zonder yoga had je contact met het hogere.
Vertrek uit Varkala
De volgende ochtend, opnieuw bij de German bakery, hoorde ik herkenbare muziek. Judy Collins had begin jaren zeventig een grote hit met het nummer ‘Amazing Grace’. De Castricumse tekstdichter Karel H. Hille vertaalde het lied onder de titel ‘Waarheen waarvoor’ en nam het op met met Mieke Telkamp (1934-2016). Die was getrouwd met Gerard Zuur, hoofd amusement van de AVRO-TV. Binnen korte tijd was er voldoende promotie voor het lied. Mieke Telkamp bereikte zelfs de bovenste plaats van de crematie top tien. En hier aan de kust van de Arabische Zee werd ‘Amazing Grace’ in een new age-versie ten gehore gebracht.
De jongeman uit Nepal, Dor Khadka, gaf ons zijn adres. Als we ooit naar zijn land zouden komen, konden we rekenen op een gastvrij onthaal. We hoefden hem alleen maar een mailtje te sturen.
Nog een keer keken we uit over de branding van Varkala. We hoorden dat je de zee op kon en dan zag je dolfijnen dicht bij je boot. Die sprongen er dan heen en weer.
Aan alles komt een eind. Nieuwe activiteiten wachtten ons.
Het reisprogramma liet aan duidelijkheid niets te wensen of te raden over. “In de ochtend neem je de trein in noordelijke richting, waarbij je ruimschoots kunt genieten van de landelijke taferelen die aan je raam voorbijschuiven. Je passeert bossen wuivende kokospalmen, intens groene rijstvelden, idyllische lagunes en schilderachtige plaatsjes. Opvallend is dat heel veel huizen dakpannen hebben, een erfenis uit de tijd dat de Europeanen hier de scepter zwaaiden.
Na ongeveer vier uur boemelen kom je aan op het station van Ernakulam, de op het vasteland gelegen moderne zusterstad van Kochi”.
Nog vóór het vertrek uit Varkala kocht ik aan zee The Hindu, een landelijk dagblad. Om het te kopen moest ik opnieuw onderhandelen over de prijs van de aanschaf.
De Indiase krant besteedde die dag aandacht aan Nederland, met name een typisch Nederlands recept: “Oliebollen. A popular Dutch snack, sometimes called the Dutch donut, eaten on New Year’s eve and sold at fairs and carnivals. Oliebollen, literally ‘oil balls’, is made by using two spoons to pick up and drop a scoop of dough into hot oil, which gives the dish its distinctive ball-like shape. The dough is made from flour, eggs, salt, milk and yeast, to which, sometimes, raisins or pieces of apple are added. After kneading, the dough is left to rise for an hour or two. Oliebollen is usually served with powdered sugar”.
Ander nieuws op deze dag was het verstrekken van goedkope rijst (twee rupees per kilo) aan arme families in Kerala; de ontwikkelingen rond de Tamils op Sri Lanka; het gevaar van nieuwe moslim-aanslagen in Mumbai; de protesten van advocaten in Chennai tegen het willekeurig optreden van gewelddadige politie; de concessies van de regering van Pakistan aan de Talibaan in de Swat-vallei; de kansen van het nationale cricket-team tijdens een toernooi in Nieuw-Zeeland, het uitsterven van Indiase dialecten en een oproep van paus Benedictus XVI om armoede op het platteland te bestrijden.
Met de trein op reis
Op het station van Varkala
Taxi’s brachten ons naar het station van Varkala. We hadden gereserveerde plaatsen in de trein naar Kochin (en verder naar het noorden langs de kust). De tijd van instappen was echter maar een paar minuten. Dan zou de trein onverbiddelijk vertrekken, hoorden we. Wie eventueel niet meereed moest maar terug naar het hotel en proberen op een andere manier in Kochin aan te komen.
Ruimschoots op tijd arriveerden we op het perron.
Het bord dat de vertrektijden en de plaatsen waar je moest opstappen aangaf, was gesponserd door Kingfisher-bier. Donkere vrouwen in zeer kleurige sari’s waren in de weer het vuil op te ruimen. Ze veegden het van het perron tot buiten het station of ze staken het ter plaatse in brand.
De trein was zo lang dat de chauffeur voorin het einde absoluut niet kon zien. Er waren bovendien geen conducteurs om hem erop te attenderen dat er nog reizigers met al hun bagage bezig waren zich een plaats in de trein te verwerven. Na drie minuten was nog niet iedereen binnen.
De trein zette zich uiterst traag in beweging. De laatste leden van onze groepen liepen stapvoets mee met het lange gevaarte en wisten ook de laatste koffers een plekje te geven. Daarna sprongen ze ‘op de rijdende trein’. De deuren bleven gewoon open – op het station maar ook terwijl de snelheid steeds verder opliep. De open deuren deden in zekere zin dienst als ventilatie en uitkijkpunt.
In de mooie beschrijving van wat je allemaal kon waarnemen, zoals ‘intens groene rijstvelden en idyllische lagunes’, was men vergeten te vermelden dat de ramen van de coupés meestal zo vervuild waren dat je nauwelijks van binnen naar buiten kon kijken.
Maar hoe dan ook, op weg naar een volgend avontuur. Kochi (Malayalam) was een stad waar de VOC vroeger handel dreef. Een Hollands kerkhof kon je er bezichtigen. Op naar nieuwe interessante ervaringen…
uitzicht uit de rijdende trein: ‘intens groene rijstvelden en idyllische lagunes’
Clips
Harry Knipschild
2 mei 2020
- Raadplegingen: 7883