27 - De laatste koning(in)en van Myanmar: 1 Mindon
In 2006 reisden Greetje en ik wekenlang door Myanmar (Birma). Niet alleen bezochten we historische plaatsen, genoten van de natuur, probeerden te begrijpen wat er in het land speelde, maar kochten er ook stapels boeken. We moesten zelfs een extra koffertje aanschaffen om al die boeken te vervoeren. Vooral in Rangoon (Yangon) en Mandalay werd veel Engels spul goedkoop aangeboden.
Bijzonder vond ik stapels door Moskou uitgegeven boeken, uit de tijd dat onder Ne Win (r. 1962-1988) een linkse dictatuur het voor het zeggen had. Minstens even opvallend waren keurige hardcovers die bestonden uit fotokopieën van westerse boeken. Ze waren openlijk in winkels voorradig. Misschien kwam dat wel omdat het Westen het land, nu met een rechtse dictatuur, had geïsoleerd.
Koning Mindon (r. 1853-1878)
Inkijkje dankzij Frank Vincent, James George Scott en Harold Fielding
De Amerikaan Frank Vincent schreef The land of the white elephant over zijn bezoek aan koning Mindon (1808-1878) en zijn paleis in 1872. De Brit Shway Yoe, pseudoniem van James George Scott (1851-1935), verbleef enige tijd in Mandalay en wist toegang te krijgen tot de persoon van koning Thibaw (r. 1878-885), zoon van koning Mindon. In 1882 liet hij The Burman verschijnen, met artikelen over het leven in Myanmar.
Last but not least, de Britse auteur Harold Fielding (1859-1917) publiceerde in 1899 het boek Thibaw’s Queen, op basis van gesprekken met een hofdame van koningin Supalayat (1859-1925, echtgenote van Thibaw), die hij na de val van het Birmese rijk (1885) in de stad aantrof.
De drie boeken, die ik in Myanmar kocht, gaven mijns inziens een fascinerend inkijkje in hoe het er onder het bewind van Mindon, Thibaw en Supalayat in het paleis te Mandalay toeging. In dit eerste artikel wil ik ingaan op enkele aspecten van het koningschap van Mindon, dat duurde van 1853 tot 1878. Een kwart eeuw dus.
Maar eerst een stukje Birmese geschiedenis
Halverwege de achttiende eeuw wist Alaungpaya (1714-1760) de macht te grijpen in de omgeving van Mandalay bij de Irrawaddy-rivier en werd zo de vader des vaderlands van het nieuwe Myanmar en de Konbaung-dynastie (1752-1885). Zijn troepen trokken naar het zuiden en brachten Yangon (Rangoon) en Pego (Bago) onder de Konbaung-heerschappij.
De soldaten van Alaungpaya (ook: Alompra genoemd) en zijn opvolgers, Naungdawgyi (r. 1760-1763) en Hsinbyushin (r. 1763-1776), rukten verder op. In 1767 legden ze zelfs Ayutthaya, hoofdstad van Siam (Thailand), in puin. Die staat maakte Bangkok vervolgens tot hoofdstad. Vier invasies uit China, tussen 1766 en 1769, werden afgeweerd. De dynastie wist een steeds groter gebied onder controle te krijgen, inclusief dat van de Shan (1769) en Arakan (Rakhine, 1784).
Een explosieve machtsuitbreiding dus binnen een jaar of dertig.
Aan het einde van de achttiende eeuw begon Groot-Brittannië zich steeds meer te manifesteren in de regio. Het kon, bij wijze van spreken, niet uitblijven: de British East India Company en Myanmar kwamen met elkaar in botsing. Tot drie maal toe was er oorlogsgeweld: in 1824-1826, 1852-1853 en 1885.
Bij de eerste Britse inval in Myanmar ging het er stevig aan toe, is te lezen in een boek van Daniel Headrick. Driekwart van de soldaten onder Brits commando verloor het leven. Om de oorlog te winnen zetten de Europeanen hun nieuwste vinding in: gunboats, gepantserde stoomboten, tanks op het water. Tegen dat ultra-moderne geweld waren de Birmezen niet opgewassen. Ze kregen met ‘vuurduivels’ te maken. “The muscles and sinews of a man could not hold out against the perseverance of the boiling kettle”, werd gerapporteerd.
De Konbaung-dynastie delfde het onderspit en was op zijn retour. In 1853 lijfden de Britten het zuiden van Myanmar in en in 1885 maakten ze het hele koninkrijk tot een provincie van Brits-Indië.
Mindon komt in 1853 aan het bewind
Myanmar had een andere bestuursstructuur dan de vorstendommen in Europa. ‘Bij ons’ kon je verwachten dat de oudste zoon de vorst (of vorstin) zou opvolgen als die kwam te overlijden. In Birma en andere Aziatische landen ging het er anders aan toe. De koning had diverse echtgenotes: koninginnen en prinsessen. Sommigen waren dochters van generaals of gouverneurs, de koninginnen waren uit zijn familie afkomstig.
De koning kon zijn voorkeur uitspreken over de opvolging. Maar als het eenmaal zo ver was, in de laatste dagen van zijn leven of kort daarna, pakte het nog wel eens anders uit. Vaak kwam een sterke man als overwinnaar uit de strijd om successie tevoorschijn. De nieuwe vorst, nooit zeker van zijn positie aan de top, liet zijn familieleden, die tegenstanders geworden waren, regelmatig uit de weg ruimen, inclusief vrouwen en kinderen. Reizigers uit Europa in Myanmar, enkelingen, deden verslag van die moordpartijen.
Zo ging het er ook aan toe halverwege de negentiende eeuw. Toen Pagan in 1846 als koning op de troon kwam hield hij flink huis. Enkele broers leefden niet lang meer, evenals duizenden onderdanen die hij niet vertrouwde.
De positie van de koning verzwakte door de nederlaag in de tweede Brits-Birmese oorlog. Pagan werd door de Britten gedwongen het rijkste gebied, het zuiden, twee derde van het Birmese rijk, aan de Britten af te staan. Probeer je eens voor te stellen wat dat voor consequenties had.
Hoofdstad verplaatst van Amarapura naar Mandalay
hoofdsteden in Myanmar
In 1853 greep Mindon, halfbroer van Pagan, de macht. Hij moest het overgebleven deel van het land nieuw elan geven om dat als zelfstandige natie te kunnen handhaven. Dat deed hij in eerste instantie door een nieuwe hoofdstad met bijbehorend paleis te bouwen: Mandalay, die de plaats van Amarapura moest innemen.
Harold Fielding in 1899: “When king Mindon came to the throne his first idea was to build a new capital and a new palace, the most beautiful that the nation had seen, to be to them a token of a new spirit that had come upon the empire.
The old city was small and cramped; the new city should be great, capable of indefinite extension. The old palace was rickety and infirm; the new one should be as strong and beautiful as could be made. The old rule was one of mistakes and misfortunes; the new one should be glorious and happy”.
Toen Fielding Mandalay bezocht hoorde hij van ooggetuigen over de komst van de nieuwe koning aan het einde van de jaren 1850-1860: “In the early morning with the sunlight making the world glad about him, king Mindon came to his throne. They tell you, those who saw that sight, that such a thing was never seen before.
First of all came the monks, very many of them, in yellow robes, with downcast eyes walking very slowly, and behind them soldiers of the guard.
Behind the troops came the king riding upon his elephant, a blaze of gold and silver and of jewels, and after him came more troops and ministers and a great crowd of people. Amid pomp and glory, with the firing of guns and the shouts of a great multitude of people, king Mindon came to Mandalay”.
1866
Ondanks de stevige aanpak van Mindon bleef het onrustig aan de top. In augustus 1866 probeerden twee zonen van de koning, Myingun en Myingundaing, de macht van hun vader over te nemen. Mindon moest tijdelijk vluchten uit zijn paleis. De zoon die hij als zijn opvolger bedoeld had, Kanaung, werd vermoord.
Koning Mindon wist als overwinnaar uit de bloedige strijd te komen. Myingun ontsnapte per stoomboot over de Irrawaddy en vond een toevluchtsoord in zuidelijk Birma, dat Brits gebied geworden was. Zijn broer wist het Shan-gebied te bereiken.
Frank Vincent arriveert in Mandalay
Mandalay, illustratie uit boek van Frank Vincent
Interessant is het te lezen wat de Amerikaan Frank Vincent waarnam, toen hij in 1872 vanuit Bagan in Mandalay arriveerde.
Vincent: “All that can be seen of the city of Mandalay from the river is a confused mixture of spires, and towers, and temple-tops appearing above the rich masses of foliage with which it is thickly surrounded”. De stad, met het koninklijk paleis, lag op een kilometer of vijf ten oosten van de Irrawaddy.
In de haven van Mandalay zag de Amerikaan een stoomboot die eigendom van Mindon was, maar niet gebruikt werd. Mindon gaf er de voorkeur aan om thuis te blijven. “Just behind us in the river lay a large steamer belonging to the king, but which was not then in use. His Majesty owns several others which are in the same predicament; and, besides, he is building ten steamers of a larger size and better constructed”.
Vincent begreep waarom de koning liever in zijn paleis bleef. “The king dare not leave his palace for fear of foul play, and he has consequently never seen his own war canoes or steamers”.
Veel activiteiten waren er niet. “These steamers lie upon the stocks in rows, and are covered with huge sheds; they are being built of solid teak timber, and the work is done under the direction of a European, who bears the proud title of shipwright to H.M. the king of Ava”.
Ava (Inwa), was lange tijd de hoofdstad van Myanmar.
Aan de lezers van zijn boek meldde hij: “Mandalay is a new city; as recently as 1855 the area now thickly peopled was merely farm land; building began the following year, and the court has resided there since 1857”.
Vanuit het vlakke land beschreef Vincent wat hij zag: “We crossed an immense plain and saw before us the numerous pagoda and temple spires of ‘the golden city’, and beyond, a small eminence called ‘Mandalay Hill’, covered with monasteries and bell towers”.
Frank wilde de koning persoonlijk spreken. Dat bleek niet moeilijk te zijn, als je tenminste een mooi geschenk voor hem meebracht. Een Chinees trad op als bemiddelaar. Het cadeau, ‘a large magnifying glass, with a bright gilt rim and an ivory handle’, werd goedgekeurd. Vincent mocht de stad en het paleis binnen komen.
In het paleis van Mindon
Paleis Mindon, ontvangst-ruimte
Om de koning te kunnen bereiken moest de bezoeker eerst langs het ‘kantoor’ van de minister van buitenlandse zaken. Het was niet meer dan een schuurtje, viel hem op: “It was a very plain bamboo affair, and contained no furniture, carpets, or vessels of any kind”.
De minister zat rustig te ontbijten.
Frank werd te verstaan gegeven dat hij meteen zijn schoenen moest uitdoen. “We walked in a rather humble manner into the diplomatic office and sat, or more properly lay, down upon the floor on our hips, with the feet thrust far to the rear, for the soles of the feet must never be shown when in the presence of a superior”.
Ondanks de hoge status van de ambtsdrager (‘second only to members of the royal family’) had deze geen bijzondere kleren aan. De minister droeg zijn haar, schreef Vincent, een beetje als de indianen in zijn eigen land – en dat was niet als compliment bedoeld. “The minister was plainly dressed, with his hair ‘put up’ in a knot and a white handkerchief twisted into a coil and bound once round his head, the two ends left out and appearing just above the hair, like the war plumes of a North American indian”.
Om in de ontvangstruimte van Mindon te komen liep Frank op blote voeten verder. Zijn schoenen had hij bij de ingang moeten achterlaten, zoals dat hoorde volgens de Birmese etiquette. Hij passeerde allerlei instanties, waaraan hij enkele pagina’s van zijn boek besteedde. Veel indruk maakten die niet.
Met iedereen kon hij een praatje maken, zoals met de premier van het land, die geacht werd de bevelen van de koning ten uitvoer te brengen. “We called at the office of the prime minister, whom we found, with his assistant, discussing a wholesome breakfast. The food for each was brought by servants in four or five bowls placed upon trays, and they ate with their fingers, taking something from each bowl in turn. The meal embraced vegetables and fish, rice, ngapee [vis-pasta], greens, and spices; water only, from wooden cups, was drunk during the breakfast”.
De minister van binnenlandse zaken, met wie hij eveneens in gesprek raakte onderweg naar de koning, wilde wel wat meer van de buitenlander weten: “How much money I expended in traveling, what business my father did, what I was traveling for. His Excellency imagined I must be traveling for political purposes, and could not comprehend any other motive for visiting foreign countries”.
Enkele tientallen onderdanen probeerden iets te bereiken bij een van de ministeries. Daarvoor moesten ze een onderdanige houding aannemen, constateerde de westerling. “In asking favours of an official the natives prostrate themselves upon their stomachs, clasp the hands as if in the act of worship, and scarcely dare to raise their eyes from the floor”.
Wie zijn schulden niet kon betalen, viel geen vriendelijke behandeling ten deel. “Near the office of the minister of the Interior I saw a half-dozen men who were shackled with their hands behind them, and exposed, bare-headed, to the noon-day rays of the sun; they were prisoners for debt, and would be held in ‘durance vile’ until some friend advanced sufficient funds to satisfy the just claims of their creditors”.
De ontvangstruimte
De Amerikaanse bezoeker mocht van geluk spreken toen hij op blote voeten de ruimte binnentrad waar koning Mindon hem te woord zou staan. Bij de bouw van het paleis, zoals gebruikelijk niet van steen maar van teak-hout, had de koning de spijkers in de vloer laten zitten.
Wie in die tijd op audiëntie ging had er nog levendige herinneringen aan, zette James Scott later op papier. “A Burman, they say, never likes to finish anything, and therefore does not drive home the nails in the planking of his house. People assert that this is not the true reason, and declare that it is an ingenious method of making the presumptuous kala approach the neighbourhood of the Lord of Land and Sea in respectful fashion, with his eyes humbly lowered”.
Het niet afwerken van de vloer had een politieke functie. De onderdanen van Mindon moesten buigen om bij hun vorst te komen.
“It certainly is very effective in that way. You cannot gaze about you with any degree of freedom when you have a lurking suspicion that the next step will drive a nail into the ball of your big toe.
Consequently every one used to go in with a meekly downcast face, and respect to the sovereign was thus triumphantly enforced”.
Het gezelschap
Het gesprek van Vincent met koning Mindon vond niet onder vier ogen plaats. Toen hij in de audiëntie-kamer arriveerde bleek er al een zestal prinsen aanwezig te zijn, onder wie de mogelijke troonopvolger – ‘an intelligent as well as handsome young man, plainly dressed, excepting a pair of immense cluster diamond earrings’.
Daar bleef het niet bij. Er kwamen ministers te voorschijn, handelaren, ambtenaren en twee Portugese missionarissen. Van de Birmezen werd een onderdanige houding verwacht. “The natives were all prostrating themselves flat upon their stomachs, with their noses nearly touching the carpets and their eyes cast down in a most abject and servile manner”.
Het cadeau dat Vincent voor Mindon had meegebracht lag op een tafeltje zodat deze het goed kon zien.
koningin van Mindon
De koning stond erom bekend dat hij het gezelschap soms lange tijd liet wachten, tot een uur toe. Dat was nu echter niet het geval. Mindon, 54 jaar, verscheen vrij snel, vergezeld van een van de vier koninginnen. “She placed a golden spittoon, betel-box, chatty (with water), and cup on the floor before him”.
Het gezelschap had op ruim zes meter afstand van hem moeten plaatsnemen. Om de bezoekers één voor één goed te kunnen bekijken maakte de vorst gebruik van een toneelkijker.
Mindon en Vincent
Als je afgaat op hetgeen Frank Vincent in The land of the white elephant liet afdrukken vond er een interessante conversatie plaats nadat een ambtenaar aan Mindon had meegedeeld wat de Amerikaan voor hem had meegebracht. Een minister en een Chinees aan het hof traden als tolken op.
Mindon vroeg hem allereerst naar zijn leeftijd, waar hij vandaan kwam, waar hij overal geweest was en meer. Daarna verzocht de koning hem een boodschap over te brengen aan de Amerikaanse regering, die van Ulysses S. Grant, waarmee hij diplomatieke betrekkingen wilde onderhouden. “He had a great partiality for Americans, and wished them to come over and colonise in his dominions”.
Mindon wilde maar niet begrijpen dat Vincent geen banden met de Amerikaanse overheid had. “It was in vain that I protested being a simple traveller, visiting different countries for the purpose of studying their geography, climate, productions; the people – their manners and customs, government, religion, laws, language, literature, industries, and commerce – and all for the improvement of mind and health of body, and that I had travelled about twelve thousand miles more especially to pay my respects to the king of Ava, and to see the wonderful white elephant, about which I had heard and read so much in my own country; but to no purpose, for it was quite evident His Majesty thought politics were surely my main object and end”.
Vincent: “His Majesty wished to make also a commercial treaty with America, and my services would be indispensable”.
Witte olifant
De almachtige koning van Myanmar liet het er niet bij zitten. Hij was gewend om gehoorzaamd te worden. Vincent moest contact met Washington opnemen en in Mandalay wachten op het antwoord. De Amerikaan hoefde zich in die tijd niet onledig te houden. “His Majesty said if I would remain he would give me a house, living, and as many Burmese wives as I wished”.
Dat laatste was wel aantrekkelijk. Vincent: “A rather tempting offer, for the women of the upper classes are both pretty and modest”.
Omdat Frank desondanks niet meteen positief reageerde beloofde Mindon hem bovendien rijk te maken. De koning gaf niet op. “You will never have a better chance”, kreeg hij via de tolk nog te horen. Hij bood hem een hoge plaats aan in zijn paleis tussen de prinsen.
De Amerikaanse bezoeker, de eerste naar eigen zeggen die ooit in Mandalay was, wilde niet toegeven. “I answered my duty was first to my parents, and next to my country, and that I would return to the latter and consult with the former, and then, if they were willing, I would be most happy to accept his magnificent and unusually gracious terms”.
De koning begreep dat hij Vincent niet over de streep kon trekken. Als hij nu niet toehapte zou het misschien wel te laat zijn, met die woorden eindigde de conversatie.
Mandalay opgesloten in het binnenland van Azië
Na afloop van de audiëntie, die ruim een uur duurde, ging de Amerikaan nog eens overdenken wat het gesprek betekende. “The king seemed to have very respectable ideas of America and a high appreciation of the enterprise and industry of her people; perhaps he wished Americans to settle as a sort of political offset to the English, whose power – now owning two-thirds of ancient Burma – is naturally very great. But I think his main idea was simply to obtain from the United States a commercial treaty advantageous to himself”.
Uiteraard waren de Britten geen vrienden van het overgebleven kleine zelfstandige deel van Myanmar. Mindon, die zichzelf opgesloten had in zijn paleis te Mandalay, deed er alles aan om hulp uit het westen te krijgen.
Vincent: “The king has shown some appreciation of the advantages of western civilisation. He offers good inducements to European mechanics and engineers to establish themselves in Mandalay. His Majesty has succeeded in bringing his country into telegraphic communication with India and Europe”.
Dat hoorde de Amerikaan ook van de minister van binnenlandse zaken met wie hij eerder gesproken had. Die noemde de telegraaf ‘a science the elements of which may be compared to thunder and lightning for rapidity and brilliancy’.
Hervormingen in Myanmar
Ook na het vertrek van Frank Vincent ging koning Mindon door de tering naar de nering te zetten. Om het bestuur levensvatbaar te maken voerde hij hervormingen door, meldde Harold Fielding ter plaatse.
In Birma was het gebruikelijk dat de gouverneurs van de provincies niet door Mandalay bezoldigd werden. Hun inkomsten moesten ze verwerven door het hun toevertrouwde gebied ‘uit te melken’. Dat leidde tot uitspattingen.
Fielding: “King Mindon altered this. A uniform tax was to be levied. Every householder within the kingdom was to pay ten rupees per annum to the king’s treasury. And that the distribution might be fair it was enacted that each village or quarter of the town should appoint its own assessors and collect its own taxes. So if a village contained two hundred houses it had to pay two thousand rupees, and this amount it divided among its residents according to their means.
A wealthy trader would pay say fifty rupees, a labourer but two rupees. It worked in those days admirably. Then out of his treasury the king paid salaries to his governors and officials and forbade all oppression”.
Fielding uitte zich eveneens positief over de rechtsbescherming van de Birmezen: “Mindon reformed the judicial system of the country and made it as near as he could to a civilised system, and he was very careful in hearing appeals to insure that the law was administered as it should be. Unjust judges came to great disaster in his days”.
De koning van het land had vele titels. Hij was onder meer koning van ‘leven en dood’. Alleen hij besliste wie in leven mocht blijven en wie moest sterven.
Tijden van voorspoed
In de ogen van Fielding was de periode van 1853 tot 1878, onder het bewind van Mindon, een soort gouden eeuw. Alles leek vooruit te gaan.
De koning hield zich bezig met openbare werken. “He built bridges and dug wells and tanks and made roads. If you inquire who built that bridge or made that lake, nine times out of ten you will be told it was king Mindon who did so. He gave his royal teak freely for all public purposes, for monasteries and for rest houses and for other works of necessity”.
In het land verschenen echte munten in plaats van edelmetaal. “He introduced coined money in place of silver bars”.
Ook de openbare orde en de verdediging van het land hadden de aandacht van de autocraat. “He reformed his army and began a tiny navy for the river, to patrol its great waters and maintain order”.
Populaire koning
Een koning die zich zo inzette voor zijn volk, dat was uitzonderlijk. “It seemed almost incredible the amount that he did for his people. And they were grateful. Never was there such a king, they say, as king Mindon. Never was there such a happy country as Upper Burma was in his days.
Gold there was then plenty. Every girl had her golden bracelets, every man his ring and buttons. Silk, too, was cheap and plentiful, and cotton was grown in quantities, and the people spun and wove it for themselves”.
Iedereen werkte mee – zelfs de weergoden. “The rains were always good and plentiful in his reign. The rains came in due season, and the crops were plentiful, so that the taxes were hardly felt”.
Aziatische koningen hadden de pretentie het centrum van alles te zijn. Als de goden hun goede kant lieten zien, profiteerde het kloosterleven er dan ook van. “Religion flourished, and the monks were honoured, and education spread among all ranks of the people so that no man was illiterate. It was the golden age”.
1878 – Thibaw volgt Mindon op
Harold Fielding publiceerde zijn boek na de val van Myanmar in 1885. Koning Mindon overleed in 1878 op zeventigjarige leeftijd. Thibaw, die trouwde met Supalayat, volgde hem op. De laatste zeven jaar van de Konbaung-dynastie werd in 1899 als een minder gelukkige tijd gezien. Voor de Britse auteur was het in zekere zin gemakkelijk om het Mindon-regime in dat jaar als een ‘gouden’ tijdperk af te schilderen. Een Franse missionaris, Paul Bigandet, liet zich in 1870 bijvoorbeeld kritisch uit over het Birmese rechtssysteem.
Paul Bigandet
Het beeld van het verleden verschuift. Historicus Pieter Geyl zei het al: “Geschiedenis is een eeuwigdurende discussie”. Door de ontwikkelingen in eigen land, zoals immigratie, wordt ook de Nederlandse gouden eeuw niet meer unaniem als een gouden eeuw gezien. De (zee)helden uit die tijd worden door sommigen nu zelfs verguisd.
Maar hoe dan ook, in volgende artikelen komen personen aan het woord die koning Thibaw en koningin Supalayat persoonlijk hebben meegemaakt.
Harry Knipschild
23 mei 2020
Clips
Literatuur
Frank Vincent, The Land of the White Elephant, New York 1874
Harold Fielding, Thibaw’s Queen, Londen 1899
Shway Yoe (James George Scott), The Burman. His life and notions, New York 1963 (1882)
David Joel Steinberg (ed.), In search of Southeast Asia, Londen 1971
Daniel R. Headrick, The Tools of Empire. Technology and European Imperialism in the Nineteenth Century, Oxford 1981
Harry Knipschild, ‘Mgr Bigandet over recht en geweld in Birma’, 3 april 2015, op eigen website
- Raadplegingen: 9463