Skip to main content

19 - Een treinwagon in Compiègne

 
 
Op 28 mei 1992 bezocht ik voor de tweede keer Compiègne. Na een eerder bezoek daar was ik me gaan interesseren voor het einde van de Eerste Wereldoorlog die, na vier jaar van onmenselijk vechten, in de Noord-Franse stad anno 1918 tot stand gekomen was. Compiègne was bovendien van historische betekenis bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, in de lente van 1940.
   Na dat eerste bezoek ging ik vol interesse op zoek naar zo authentiek mogelijke bronnen. Die vond ik in No Man’s Land. 1918 – the last year of he Great War van John Toland en  diverse publicaties van William Shirer, zoals The Nightmare Years 1930-1940 en zijn geschiedenis over de opkomst en ondergang van het Duitse Derde Rijk. De tweede keer, samen met Greetje, was ik dus voorbereid op hetgeen ik opnieuw te zien kreeg.
   Een bijzonder ‘voorwerp’, zowel in november 1918 als in juni 1940 was een wagon lit treinwagon, opgesteld in de bossen bij Compiègne.
 
 
19 1 No mans land John Toland
 
 
 
Najaar 1918
 
 
John Toland had zijn boek over het einde van de Eerste Wereldoorlog op een voor mij aansprekende manier gecomponeerd. Door zich voor een groot gedeelte te baseren op hetgeen de hoofdrolspelers zelf in en over die tijd hebben vastgelegd keek je over hun schouders als het ware mee met hoe het gegaan was. No man’s land is in de verste verte niet ‘afstandelijk’.
   Alle betrokkenen, die de auteur aan het woord liet, dachten natuurlijk aan hun eigen belangen. Maar in de dagen waarin zich (achteraf) het einde van de vier jaar durende grote, ingrijpende en dodelijke oorlog afspeelde, veranderde de situatie van uur tot uur. Communicatie was niet altijd gemakkelijk. Niet alleen omdat de techniek (in de ogen van nu) nog beperkt was. Maar ook omdat mensen elkaar niet altijd durfden te onmoeten. Er was immers sprake van een onvoorstelbare medische crisis: de Spaanse griep die als een soort middeleeuwse pest in het najaar van 1918 om zich heen greep.
 
Prins Max van Baden (1867-1929) was pas sinds 3 oktober 1918 kanselier van het Duitse keizerrijk. Max deed er van alles aan om de oorlog voor Duitsland tot een goed einde te brengen. Maar (mede) omdat hij zich eind oktober niet goed voelde weigerde de keizer hem te ontvangen. Op instigatie van zijn echtgenote reisde Wilhelm II (1859-1941) daarom naar het door de Duitse legerleiding bezette Spa in België om zich te onttrekken aan de politieke ontwikkelingen in Berlijn. Totdat het te laat was.
   Op 7 november gooide de machteloze prins het bijltje er bij neer en verzocht de keizer telegrafisch om af te mogen treden. Wilhelm II zag kort daarna in dat aanblijven onmogelijk was, trad alsnog zelf af en zocht zijn heil over de grens in Nederland.
 
Duitsland had geen keizer meer en geen kanselier om een regering te leiden. De zonen van de keizer hadden al duidelijk gemaakt dat zij hun vader niet wilden opvolgen. De sociaal-democraten probeerden het machtsvacuüm op te vullen dat enerzijds ontstaan was door het vertrek van de keizer en de kanselier en anderzijds doordat de rode revolutie op 3 november uitgebroken was in Kiel, gevolgd door andere Baltische havensteden en in München.
 
 
Duitse delegatie op weg naar een wapenstilstandsovereenkomst
 
 
De Duitse legerleiding was eerder dat jaar ingegaan op een aanbod van Woodrow Wilson om een eervolle vrede te sluiten. De Amerikaanse president, die honderdduizenden landgenoten als soldaten naar Frankrijk gestuurd had om een einde te maken aan de steeds maar voort durende oorlog, kwam met een plan dat bekend stond als de ‘Veertien Punten’.
   Omdat de toestand in Duitsland met het uur nijpender werd besloot kanselier Max, nog in functie, op 6 november om sowieso een afgezant te sturen naar de geallieerde legerleiding met de intentie te onderhandelen op basis van Wilsons plan. Op instigatie van een vertrouweling van de keizer, ook nog in functie, selecteerde hij politicus Matthias Erzberger om die taak namens het keizerrijk te volbrengen.
   Erzberger reisde naar Duits-België en vandaar naar Frankrijk, nauwelijks op de hoogte van hetgeen zich in snel tempo afspeelde.
 
Aangekomen in België hoorde de Duitse politicus op 7 november dat hij als hoofd van de delegatie zou optreden en dat hij zelf maar moest zien wie hij nog meer meenam. Erzberger moest ter plekke zijn keuze maken uit de aanwezigen. Via een radio-verbinding legde de Duitse vredescommissie, nu bestaande uit vier personen, contact met de vijand.
   De Franse maarschalk Ferdinand Foch liet weten dat de leden van de commissie zich maar naar de grenspost Chimay moesten begeven en vandaar verder in de richting van La Capelle in Frankrijk. “Orders zijn gegeven om hen daar te ontvangen. Ze zullen dan gebracht worden naar de plek waar de ontmoeting zal plaatsvinden”, luidde de boodschap zoals die per radio ontvangen werd.
 
John Toland legde de volgorde van de gebeurtenissen nauwkeurig vast. De Duitse legerleider Paul von Hindenburg, nog in functie, nam namens de autoriteiten in Spa afscheid van Erzberger c.s. Volgens de auteur had hij tranen in de ogen toen hij de afgezant de hand drukte en hem verzocht ‘het beste voor ons land te doen’.
   De vier onderhandelaars begaven zich die zelfde novemberdag in een kolonne van vijf Duitse auto’s in de richting van het front. Vol zelfvertrouwen zullen ze niet geweest zijn. Toland: “De onderneming eindigde bijna in een catastrofe toen de auto met Erzberger als inzittende even buiten Spa uit de bocht vloog. Het voertuig reed een huis binnen. De volgende auto knalde er bovendien op. Gelukkig werd niemand gewond maar beide voertuigen waren zozeer beschadigd dat de delegatie met de nog drie aanwezige auto’s verder moest”.
   In Chimay werd Erzberger tot stoppen gedwongen. Van een Duitse generaal, die blijkbaar niet (goed) op de hoogte was, hoorde hij dat ze niet verder konden. Opnieuw moest er contact gezocht worden met de vijand. Eindelijk konden ze doorrijden, met een witte vlag bevestigd aan de achterkant van de eerste auto en een luitenant op de treeplank, die op een trompet steeds even van zich liet horen.
   Nauwelijks honderd meter verder werd het gezelschap al tegengehouden. Een Franse kapitein nam het heft in handen en nu stapte een Franse soldaat op de treeplank om op zijn trompet te blazen. In La Capelle hoorden de Duitsers kreten als ‘Viva La France’ en ‘Nach Paris!’ In Franse auto’s reden ze verder in westelijke richting.
 
 
19 2 Chimay 1918 11 07
 Chimay (tekening)
 
 
De geallieerden
 
 
In tegenstelling tot de premiers van Frankrijk (Clemenceau), Groot-Brittannië (Lloyd George) en Italië (Orlando) bevond zich geen hoge Amerikaanse regeringsleider in het geallieerde hoofdkwartier: Parijs. Pas op 26 oktober 1918 arriveerde kolonel Edward House, adviseur van president Wilson.
   In tegenstelling tot zijn hoge gesprekspartners had de Amerikaan geen eigen politieke verantwoordelijkheid. Steeds moest hij via de telegraaf contact opnemen met Washington, niet wetende dat de Britten de Amerikaanse code ontcijferd hadden en dus precies wisten hoe de correspondentie tussen House en Wilson verliep.
   Ondanks de aanwezigheid van een groot Amerikaans leger, dat de Europese troepen in belangrijke mate hielp eindelijk de overwinning te behalen, was er geen ideale vriendschap tussen de VS enerzijds en de Fransen/Britten anderzijds.
   In eerste instantie voelden Clemenceau en Lloyd George er niets voor om de ‘Veertien Punten’ van Wilson te accepteren. Met veel moeite, diplomatiek optreden en het uiten van dreigementen wist House echter te bereiken dat het Amerikaanse vredesvoorstel, met een enkele uitzondering, tijdens de definitieve onderhandelingen later van toepassing verklaard zouden worden.
   Terwijl de vier onderhandelaars aan het bakkeleien waren over de details van wat de Amerikanen wilden kwam er in recordtempo een einde aan het Midden-Europese machtsblok dat bestond uit de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse keizerrijken. Na een laatste militaire nederlaag tegen de Italianen moesten de verslagen Oostenrijkers alles accepteren wat van hun geëist werd door Italië.
   Toland over de nacht van 3 op 4 november 1918: “The sky above the battlefields in Italy was lit up with a fireworks celebration of colored rockets. And those at the front could hear in the village behind them the ringing of bells, singing, and cheering. The fighting at last was over!”
   Duitsland had geen bondgenoot meer in Midden-Europa. Wat er nog over was van het Hohenzollern rijk moest zich zelf maar zien te bedruipen. En dat terwijl de Duitse soldaten in het westen zich ieder moment bij de rode revolutie konden aansluiten. Het keizerrijk stortte helemaal in. Een nu republikeinse voorlopige ‘regering’ in Berlijn onder leiding van de socialisten, de sociaal-democraat Friedrich Ebert aan het hoofd, moest maar proberen het hoofd boven water te houden.
 
 
De treinwagon in Compiègne (1)
 
 
19 3 Compiegne 1918
 
De afgezanten onder leiding van Erzberger, namen, om het zacht te zeggen, dus geen sterke positie in. Op 8 november, om 9 uur ’s morgens, werden ze naar het bos bij Compiègne gebracht. Daar werden ze een nog leegstaande treinwagon binnengebracht. Terwijl ze bij een grote tafel stonden, achter naambordjes die al waren klaargezet, kwamen de geallieerden binnen: twee Fransen en twee Britten. Die gingen aan de andere kant van de tafel zitten.
 
De Franse maarschalk Foch nam het initiatief. Zijn toon, aldus Toland, was ‘icy’. Aan een tolk gaf Foch opdracht ‘te vragen wat de heren wilden’.
   Volgens de auteur was Erzberger verbaasd dat er geen Amerikanen, Belgen of Italianen aanwezig waren. “We zijn gekomen om de voorstellen te ontvangen van de geallieerden om een wapenstilstand tot stand te brengen, te land, ter zee en in de lucht”.
   Op die manier wilde Foch niet praten. Zijn tolk liet hij verklaren dat er van zijn kant geen voorstel te verwachten was. De Fransman kwam overeind, waarmee hij suggereerde dat hij op het punt stond de wagon te verlaten.
   Graaf Oberndorff nam namens Duitsland het woord. “Meneer de maarschalk, de situatie is te ernstig om over woorden te discussiëren. We zijn hier als gevolg van de correspondentie met de president van de Verenigde Staten. Als u mij toestaat zal ik zijn notitie voorlezen”.
   Oberndorff kreeg toestemming dat te doen. Hij eindigde zijn betoog met de woorden: “Dit betekent dat u ons de voorwaarden voor een wapenstilstand zult overbrengen”.
 
De Franse generaal Maxime Weygand somde die voorwaarden – Toland: ‘eighteen crushing clauses’ – op. Een paar dagen daarvoor had Lord Balfour, de Britse minister van buitenlandse zaken, ze omschreven met de woorden “The terms are too severe. It’s the height of folly”.
   De Duitsers wisten niet wat ze hoorden. Ze konden hun tranen nauwelijks inhouden, constateerde Foch. Voor hem deed dat er echter niet toe. “Ik laat de tekst bij u achter. U hebt 72 uur om een antwoord te geven. Voor vragen over details zijn we eventueel bereikbaar”.
   Erzberger nam het woord. Zijn woorden waren een smeekbede. “Wacht niet 72 uur. Stop de vijandelijkheden nu meteen. Onze legers zijn een prooi voor anarchie. De bolsjewieken [communisten] staan op het punt de macht over te nemen in Duitsland. Dat kan ook een bedreiging voor Frankrijk worden”.
   Foch voelde zich sterk. “Ik ga het Franse offensief niet stopzetten. Integendeel. Ik ga bevel geven twee keer zo hard te vechten. De vijandigheden zullen van onze kant niet ophouden vóór het wapenstilstandsverdrag getekend is”.
   Daar konden de Duitsers het mee doen. Tot op het bot waren ze vernederd. Het huilen stond hen nader dan het lachen – letterlijk.
 
Op maandag 11 november 1918 tekende het Duitse gezantschap in de trein het eenzijdig opgelegde verdrag dat tot de wapenstilstand zou leiden. Tevergeefs had Erzberger in de wagon nog gepleit voor aanpassingen. De verklaring die hij in de trein voorlas eindigde met: “Een natie van zeventig miljoen mensen lijdt, maar gaat niet ten onder”.
   Foch reageerde met “Très bien”. Later die dag moest hij op het matje bij Clemenceau, die bekend stond als ‘de tijger’. De premier vroeg hem nadrukkelijk en geïrriteerd op welke punten hij de Duitsers wel tegemoet gekomen was. Waarop Foch hem het getekende verdrag overhandigde.
 
 
19 4 Matthias Erzberger
 Matthias Erzberger
 
 
1918-1940
 
 
Van het machtige Midden-Europa bleef sinds die dag nog maar betrekkelijk weinig over. Het Oostenrijkse keizerrijk werd gereduceerd tot een mini-republiek. De Weimar-republiek werd aanzienlijk kleiner dan het voormalige rijk onder Wilhelm II. De geallieerden, zonder de Amerikanen die zich op het eigen continent terug trokken, dwongen de Duitsers onder meer om een enorm gebied prijs te geven, zich te ontwapenen en ‘herstelbetalingen’ te verrichten. Frankrijk had zijn aartsvijand machteloos gemaakt.
 
Weimar-Duitsland was nauwelijks in staat om de vernedering ongedaan te maken. In het begin van de jaren twintig was het land niet meer in staat zijn betalingen aan Frankrijk te continueren. Tijdens de daaropvolgende grote financiële crisis bezetten Franse troepen stukken van de republiek. Na de crash van Wall Street in 1928 stortte de Duitse economie opnieuw in.
   Als gevolg van alle ellende wisten de nationaal-socialisten (nazi’s) bij de verkiezingen van januari 1933 aan de macht te komen. Een nieuw tijdperk brak aan – met veel geweld. Onder leiding van een geboren Oostenrijker probeerden de Duitsers de situatie van vóór 1914 te herstellen. Stap voor stap, waarbij de verdragen geschonden werden die in de trein van Campiègne en daarna door de Duitse regering goedgekeurd waren, leek dat te lukken. Met goedkeuring van de Britten – premier Neville Chamberlain sprak in 1938 van ‘peace for our time’ – wisten de nazi’s zelfs stukken van het voormalige groot-Oostenrijk opnieuw in Duits grondgebied om te zetten.
   In 1939 ging het fout. Na een verdrag met de Sovjet-Unie trokken Duitse troepen over de oostgrens om ook inmiddels Poolse gebieden in volledig Duitse handen te brengen.
   Dat was een stap te ver voor de Britten en Fransen. Zij verklaarden Duitsland de oorlog.
 
 
19 5 Neville Chamberlain Peace for our time 1938
 Neville Chamberlain: “Peace for our time”
 
 
Een ooggetuige: William Shirer
 
 
Een van de meest gerenommeerde verslaggevers van die tijd was William Shirer (1904-1993). De Amerikaan van Duitse afkomst (‘Scheurer’ was de oorspronkelijke familie-naam) wist in 1925 redacteur te worden van de Chicago Tribune in Parijs.
   In de jaren dertig lukte het hem om voor het Amerikaanse radio-station CBS te werken. Voor die zender zette hij een radio-journaal op. Regelmatig slaagde hij erin om rechtstreekse radio-uitzendingen voor Amerika tot stand te brengen als de nazi’s zich weer eens lieten gelden.
   Zijn ervaringen legde Shirer vast in later uitgegeven dagboeken, memoires en, anno 1960, The Rise and Fall of the Third Reich. In Nederland verscheen die geschiedenis onder de titel Opkomst en ondergang van het Derde Rijk.
 
De journalist, politiek links, haatte de nazi’s. In tegenstelling tot John Toland streefde hij er dan ook allerminst naar zich neutraal op te stellen. Shirer vermengde zijn uitgesproken gevoelens met de feiten, die hij als verslaggever overigens zo nauwkeurig mogelijk weergaf.
   De Amerikaan was erbij toen de trein van Compiègne, die door de Fransen geconserveerd was, voor de tweede maal in beeld kwam. Dat was in juni 1940, na de nederlaag van Frankrijk tegen het Duitse nazi-leger.
 
 
Shirer naar Compiègne
 
 
In de Nederlandse vertaling van zijn geschiedenis van het Derde Rijk is te lezen: “Op 19 juni 1940 kwam ik te weten waar Hitler aan [legeraanvoerder] Pétain de voorwaarden zou medelen voor de wapenstilstand, waarom deze twee dagen eerder had gevraagd. Het zou op dezelfde plek gebeuren waar het Duitse keizerrijk voor Frankrijk en zijn geallieerden had gecapituleerd op 11 november 1918: op de open plek in de bossen van Compiègne. Hier zou de nazileider wraak nemen en op de plaats waar dit zou geschieden zou de triomf voor hem des te schoner zijn”.
 
Toen Shirer besefte wat er ging gebeuren, reed hij er meteen heen. “Ik trof Duitse pioniers aan die de muur van het museum omverhaalden waarin de oude wagon-lit van maarschalk Foch, waarin de wapenstilstand van 1918 werd getekend, bewaard was gebleven.
   Voordat ik vertrok hadden de pioniers, die met pneumatische drilboren werkten, de muur omver gehaald en trokken zij de wagon over de rails naar het centrum van de open plek, precies waar hij naar hun zeggen ook had gestaan op 11 november 1918 toen op bevel van Foch de Duitse afgevaardigden hun handtekening onder het document van de wapenstilstand hadden gezet”.
 
Drie dagen later, op 21 juni 1940, was Shirer opnieuw present. “In de namiddag stond ik aan de rand van het bos van Compiègne om de nieuwste en grootste van Hitlers triomfen gade te slaan, waarvan ik er bij mijn werk zo veel had gezien in de loop van de laatste woelige jaren.
   Het was een van de mooiste zomerdagen die ik in Frankrijk heb doorgebracht. Een warme juni-zon viel stralend op de statige bomen die aangename schaduwen wierpen op de boslanen die naar de kleine cirkelvormige open plek leidden”.
 
Shirer was er op het juiste ogenblik. “Om kwart over drie precies verscheen Hitler in zijn grote Mercedes, begeleid door Goering, Brauchitsch, Keitel, Raeder, Ribbentrop en Hess, allen in hun uiteenlopende uniformen, en Goering, de enige rijksmaarschalk, spelend met zijn maarschalksstaf”.
   De Amerikaan schreef op wat hij voor zijn ogen zag gebeuren. “Op tweehonderd meter afstand stapten ze uit hun auto’s, vlak voor het Elzas-Lotharingen standbeeld, dat bedekt was met Duitse oorlogsvlaggen, zodat de Führer niet het grote zwaard kon zien, het zwaard van de geallieerde overwinnaars van 1918 dat dwars door een slappe adelaar werd gestoken, die het Duitse keizerrijk van de Hohenzollern voorstelde. Hitler keek even naar het monument en liep toen door.
   Shirer citeerde wat hij die dag in zijn dagboek had opgetekend. “Ik keek naar zijn gezicht. Het stond ernstig, plechtig, maar brandde van wraakgevoelens. Er was bovendien iets van de triomfantelijke veroveraar, van de man die de gehele wereld heeft getrotseerd. En er was nog iets – een soort minachtende, innerlijke vreugde hier aanwezig te kunnen zijn bij deze grote ommekeer van het lot. Een ommekeer die hij zelf tot stand had gebracht”.
 
 
Frans aandenken aan 11 november 1918
 
 
De treinwagon was niet ver af meer. “Toen hij de open plek had bereikt en zijn persoonlijke standaard middenin was gehesen, werd zijn aandacht getrokken door een groot granieten blok, dat zich ongeveer een meter boven de grond verhief.
   Shirer citeerde opnieuw uit zijn dagboek. “Hitler, gevolgd door de anderen, loopt er langzaam naar toe, blijft staan en leest wat er in grote letters in is gegraveerd: ‘Hier ging op 11 november 1918 de misdadige trots van het Duitse keizerrijk ten onder – verslagen door de vrije volken die het had getracht tot slavernij te brengen’.
   Hitler leest het, Goering leest het. Ze lezen het allemaal.
   Ik kijk naar de uitdrukking op Hitlers gezicht. Ik sta slechts op 50 meter van hem af en zie hem in mijn kijker vlak voor me. Ik heb dat gezicht vele malen gezien tijdens de grote momenten van Hitlers leven. Maar vandaag! Het vlamt van minachting, woede, haat, wraak en triomf.
   Hij verlaat het monument en weet zelfs daarin op meesterlijke wijze uitdrukking te geven aan zijn minachting. Hij kijkt om, woedend – woedend, lijkt het omdat hij niet met één zwaai van zijn hoge Pruisische laars die provocerende letters kan wegvegen (drie dagen later werd het monument op bevel van Hitler opgeblazen).
   Hij kijkt de open plek rond en nu, terwijl zijn ogen de onze ontmoeten, begin je iets te zien van de diepte van zijn haat. Maar er ligt ook triomf in zijn blik – een wraaklustige, van haat vervulde triomf.
   Alsof zijn gezicht niet duidelijk genoeg uitdrukking kan geven aan zijn gevoelens, brengt hij plotseling zijn lichaam in harmonie met zijn stemming. Snel plaatst hij zijn handen op zijn heupen, recht zijn schouders en plant zijn benen wijd uit elkaar. Het is een magnifiek gebaar van minachting, van brandende verachting voor deze plek die 22 jaar lang [1918-1940] het symbool is geweest van de vernedering van het Duitse keizerrijk”.
   Shirer probeerde ter plekke de ziel van de Duitse dictator in woorden te omschrijven. Op bewaard gebleven foto’s is te zien hoe hij op een typemachine aan het werk was.
 
 
De treinwagon in Compiègne (2)
 
 
19 6 Duitsers op weg naar de treinwagon 21 juni 1940
De Duitsers op weg naar de treinwagon
 
 
Vervolgens vond in zekere zin een herhaling plaats van de gebeurtenissen in november 1918. Op bewaard gebleven filmopnamen is te zien dat de Duitse machthebbers onder de klanken van een militaire kapel – Shirer maakte hier geen melding van – op de treinwagon af liepen en naar binnen stapten. Shirer: “De Führer nam plaats op de stoel die Foch in 1918 had gebruikt”.
   Vijf minuten later arriveerde een Franse delegatie om over een verdrag te praten. De Duitse generaal Franz Halder noteerde in zijn dagboek: “De Fransen waren er niet op voorbereid dat de voorwaarden aan hen bekend zouden worden gemaakt op de plaats waar ook in 1918 de onderhandelingen hadden plaatsgevonden. Ze waren klaarblijkelijk zeer geschokt door dit feit en in het begin geneigd tot weerbarstigheid”.
   Shirer over Halder: “Even a German as decent and as cultivated as general Halder did not seem to know the difference between human dignity and sullenness”.
   De Franse afgevaardigden, onder leiding van Charles Huntziger, zagen er volgens de ooggetuige verslagen uit, maar bewaarden een tragische waardigheid.
  
De Amerikaan vervolgde zijn verslag: “Hitler en zijn medewerkers verlieten de wagon zodra generaal Keitel de inleiding tot de wapenstilstandsvoorwaarden had voorgelezen. De onderhandelingen liet hij over aan de chef van het OKW (Oberkommando der Wehrmacht), die echter geen machtiging had ook maar een streepje af te wijken van de door hem zelf geformuleerde voorwaarden”.
   Het voorlezen gebeurde, liet Shirer weten, ‘with vehemence, insolence and brutality’.
   De Fransen spartelden nog tegen. “Huntziger deelde de Duitsers onmiddellijk mede, dat hun voorwaarden ‘hard en genadeloos’ waren en veel erger dan die welke Frankrijk Duitsland in 1918 overhandigd had.
   De Duitse Generaal Jodl, die de onderhandelingen leidde, had dergelijke flinke woorden niet van een hopeloos verslagen vijand verwacht en antwoordde dat hij weliswaar ‘begrip’ had voor Huntzigers standpunt, maar dat het niet in zijn macht lag de voorwaarden van de Führer te wijzigen. Het enige wat hij kon doen, zei hij, was ‘dingen uit te leggen en onduidelijke punten op te helderen’. De Fransen zouden het wapenstilstandsdocument moeten ondertekenen zoals het hun was voorgelegd of niet”.
 
 
19 7 Keitel leest voor Hitler links Huntzinger rechts
 Keitel leest voor (Hitler links, Huntziger rechts)
 
 
In zijn boek The Nightmare Years legde Shirer zijn eigen ervaringen vast. De journalist kon naar eigen zeggen goed volgen wat er voor zijn neus plaatsvond. “Through the windows of the railroad car I could follow the proceedings. The Germans had placed microphones about and recorded all that was spoken”.
   Hij hoorde letterlijk wat er op dat moment gezegd werd. “When I discovered where the army communications van doing the recordings was located, I myself was able to listen in and take notes. By a miracle of engineering plus some luck the Germans succeeded in setting up a telephone line right through the battle lines between the armistice car and the French government [uitgeweken naar] Bordeaux. Thus I could also overhear some of the telephone conversations between Huntziger and general Weygand [die in 1918 de Franse voorwaarden in de treinwagon had voorgelezen] and other members of the French government”.
 
 
‘overeenkomst’ van 1940
 
 
Mede door gebrek aan communicatie duurde het in 1918 nog drie dagen voor Erzberger zijn handtekening kon zetten onder het Franse dictaat. In 1940 was ging het sneller. Shirer: “The Germans were becoming impatient [de volgende middag]. General Keitel handed general Huntziger a written ultimatum. The French must accept or reject the German armistice terms within an hour. Otherwise the talks were off”.
   Wie had in 1918 nog enige autoriteit of gezag aan Duitse kant om de afgezanten te ‘sturen’?
   In 1940 was het anders. De Franse regering opereerde vanuit de zuidwestelijke stad Bordeaux.
  “De Franse onderhandelaar Huntziger [kon er dus] op staan dat bevelhebber Weygand hem niet een volmacht zou geven om het verdrag te tekenen, maar een bevel – niemand wilde in Frankrijk de verantwoordelijkheid op zich nemen. De Franse regering capituleerde”.
   Shirer: “Vlak voor hij tekende legde Huntziger met trillende stem een persoonlijke verklaring af. Ik nam die in het Frans op terwijl hij sprak: ‘Ik verklaar hierbij dat de Franse regering mij heeft bevolen deze bestandsvoorwaarden te tekenen. Door het lot der wapenen gedwongen de strijd op te geven die wij hebben gevoerd aan de zijde van onze bondgenoten, ziet Frankrijk zich genoodzaakt deze zeer harde voorwaarden te aanvaarden. Frankrijk heeft het recht te verwachten dat bij de komende besprekingen Duitsland een houding zal aannemen, die het de twee grote buurlanden mogelijk zal maken in vrede te leven en te werken”.
   Huntziger was even emotioneel als Erzberger c.s. 22 jaar daarvoor. Shirer in zijn memoires: “I could see general Huntziger’s drawn, ashen face. He fought to keep back the tears”.
   Maar hoe dan ook, de Fransman kon weinig anders doen dan te tekenen, zoals ook Erzberger had moeten doen.
   De Amerikaanse journalist voegde er in zijn geschiedenisboek aan toe dat de door de Fransen (op dat moment) zo gewenste besprekingen nimmer plaatsvonden. “De bezetting nam steeds scherpere vormen aan. De druk op de regering Pétain nam toe. Frankrijk was voorbestemd om een Duitse vazalstaat te worden”.
 
 
19 8 Shirer met pijp aan het werk bij de wagon
 Shirer (rechts, met pijp) aan het werk in Compiègne
 
 
Het vervolg
 
 
Ook met het mooie weer was het nu afgelopen. “Er viel een lichte regen toen de delegaties de treinwagon verlieten en wegreden. Door de bomen heen zag men een lange rij van vluchtelingen, die op vermoeide voeten, op fietsen, op karren en enkele zeer fortuinlijke in een oude vrachtauto, naar huis terugkeerden. Ik verliet de open plek.
   Een stel Duitse pioniers, vrolijk schreeuwend, was al begonnen de oude wagon te verslepen.
   ‘Waar gaat hij naar toe?’ vroeg ik.
   ‘Naar Berlijn’, zeiden ze.
   Daar kwam de wagon op 8 juli 1940 aan.
   De ironie van het noodlot wilde dat hij door een geallieerd bombardement werd vernield”, aldus William Shirer in zijn boek over het Derde Rijk.
 
 
19 9 aankomst van de trein in Berlijn
 Aankomst van de trein bij de Brandenburger Tor
 
 
***
 
 
Op de website van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog is een kort artikel uit 2012 te lezen van Eric Wils.
   “Op 11 november 1918 ondertekende de Duitse delegatie in een spoorwegwagon van de maatschappij Wagon-Lits in een bos bij Compiègne de geallieerde voorwaarden voor een wapenstilstand. De Duitsers konden weinig anders doen dan de door maarschalk Ferdinand Foch opgesomde harde condities aanvaarden en het ondertekenen kwam in feite neer op een capitulatie. De wagon werd daarmee het symbool van de Franse overwinning en de Duitse nederlaag. De wagon werd een aantal jaren tentoongesteld in Les Invalides te Parijs en vervolgens sinds 1927 in een museum in het bos bij Compiègne.
    Op 22 juni 1940 waren de rollen precies omgedraaid. De Duitsers waren in mei-juni 1940 door de Franse verdediging gewalst en nu moest Frankrijk diep buigen. Adolf Hitler had de wagon op dezelfde plaats als op 11 november 1918 laten plaatsen voor de ondertekening van de wapenstilstand op Duitse voorwaarden. De nederlaag van november 1918 was uitgewist en vervolgens werd de wagon in triomf naar Berlijn overgebracht om daar opgesteld te worden bij de Brandenburger Tor.
    In de herfst van 1944 werd Duitsland geleidelijk aan ingesloten maar het Duitse Derde Rijk had nog tal van plannen en activiteiten in de deelstaat Thüringen. Een daarvan was het inrichten van een geheim onderkomen in de heuvels van het Jonasthal, zo’n 25 kilometer ten zuiden van de stad Erfurt. Tussen november 1944 en maart 1945 werden 25 gangen in de heuvels aangebracht door gevangenen uit het nabijgelegen concentratiekamp Ohrdruf. Het blijft nog altijd onduidelijk waar die nu voor moesten dienen.
    Een hypothese is dat het nu als ‘Geheimnis Jonasthal’ aangeduide gebied mogelijk het laatste hoofdkwartier van Hitler zou moeten worden. Die theorie wordt ondersteund doordat de wapenstilstandwagon, het door Hitlers gekoesterde symbool van de Duitse overwinning op Frankrijk, in het grootste geheim uit Berlijn naar Thüringen werd overgebracht. Eind februari 1945 stond de wagon onder strenge SS-bewaking op een stuk spoor in het Jonasthal in de buurt van het dorp Crawinkel. Wellicht wachtte men op het klaarkomen van de tunnels om de wagon daar veilig in te stallen. Zover is het nooit gekomen en de bovenbouw van de wagon brandde in maart 1945 uit.
    Begin april 1945 bereikten de Amerikanen het Jonasthal en was de oorlog daar afgelopen. In de zomer van 1945 namen de Russen het gebied over van de Amerikanen. Alles wat nog bruikbaar was om het gebied weer leefbaar te maken, werd gebruikt en dus ook het nog intact zijnde onderstel van de wagon. Op het onderstel werd een platform aangebracht en de trein diende tot 1986 als een werktrein voor de Oost-Duitse spoorwegen in het traject tussen Arnstadt en Crawinkel. In 1986 kwam het definitieve einde maar er bleven toch nog enkele stukken bewaard zoals een ijzeren ring met de naam Wagons-Lits erop die ooit aan de wagon was bevestigd. Na de Duitse eenwording kwam het verhaal pas in 1991 in de openbaarheid.
    Even buiten Arnstadt is bij een voormalig onderhoudscomplex van locomotieven een klein documentatiecentrum ingericht door de Jonasthalverein over het ‘Geheimnis Jonasthal’. In dit centrum is ook een vitrine ingericht over de wapen-stilstandswagon uit Compiègne met informatie en de versierde ijzeren ring van Wagons-Lits. De ring oogt als een lauwerkrans van een overwinnaar. Zouden Foch en Hitler daarop in hun triomfgevoelens niet even de hand hebben gelegd?”
 
Bij het artikel is de treinwagon afgebeeld die nu in Compiègne te zien is. Bij de foto: “De door Wagon-Lits na de Tweede Wereldoorlog beschikbaar gestelde treinwagon als vervanger van de oorspronkelijke wapenstilstandswagon”.
    Wat je sinds een aantal jaren in het bos bij Compiègne kunt zien is dus – om een hedendaags mode-woord te gebruiken – ‘nep’.
 
 
19 10 de huidige trein in Compiègne
 De treinwagon van nu
 
 
Harry Knipschild
10 maart 2018
 
Clips
 
 
Literatuur
 
William L. Shirer, Opkomst en ondergang van het Derde Rijk, Becht Uitgeversmaatschappij, z.j. (1960)
John Toland, No Man’s Land. 1918 – the last year of the Great War, New York 1980
William L. Shirer, The Nightmare Years 1930-1940, Bantom Books, 1985
Eric R.J. Wils, ‘Lot van de wapenstilstandswagon uit Compiègne Lot van de wapenstilstandswagon uit Compiègne’, Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, 3 november 2012
  • Raadplegingen: 15351