13 - Naar het land van energie en vlijt. Philadelphia 1876.
De meesten van ons kunnen zich nog goed herinneren hoe in 1976 het tweede eeuwfeest van Amerika gevierd werd. De VS was ontstaan door het tekenen van de Declaration of Independence, op 4 juli 1776, en die datum mocht tweehonderd jaar later niet onopgemerkt voorbij gaan. Maar hoe was de situatie precies een eeuw eerder en hoe reageerde Nederland daarop, daar wil ik het in dit stukje over hebben.
In 1876 was het alweer elf jaar geleden dat de Amerikaanse Burgeroorlog door het Noorden gewonnen was. Generaal Ulysses S. Grant had de zuidelijke troepen van Robert E. Lee in het nauw gedreven en deze moesten zich in Appomatox overgeven. Er was in 1865 eindelijk vrede, maar toen werd president Lincoln ineens vermoord.
Vice-president Andrew Johnson volgde hem op en begon de zogenaamde Reconstructie. In deze periode, van 1865 tot 1877, kreeg het geïndustrialiseerde Noorden de kans om zijn activiteiten naar het Zuiden uit te bouwen. De Verenigde Staten werden, zoals het NRC het op 27 juni 1876 uitdrukte, het ‘land van energie en vlijt’.
Het terrein van de tentoonstelling
Wereldtentoonstelling in Philadelphia
Om te vieren dat het verenigde land honderd jaar bestond werd besloten om in navolging van Londen (1851), Parijs (1855 en 1867) en Wenen (1872) een wereldtentoonstelling te organiseren. Die vond niet plaats in New York of Washington, wat misschien het meest voor de hand gelegen had, maar in de Quaker-stad Philadelphia.
Voor het eerst vond een Nederlandse krant, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, het de moeite waard om een verslaggever ter plaatse te laten zijn om de belangrijke gebeurtenissen vast te leggen. Zo deed het NRC op 1 juni verslag van de opening op 10 mei door de president van de Verenigde Staten, ex-generaal Grant, en zijn Braziliaanse ambtgenoot, keizer Dom Pedro.
Voor het eerst vond een Nederlandse krant, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, het de moeite waard om een verslaggever ter plaatse te laten zijn om de belangrijke gebeurtenissen vast te leggen. Zo deed het NRC op 1 juni verslag van de opening op 10 mei door de president van de Verenigde Staten, ex-generaal Grant, en zijn Braziliaanse ambtgenoot, keizer Dom Pedro.
De tentoonstelling werd geopend door het in werking stellen van de grootste stoommachine ter wereld, de Corliss-machine uit Philadelphia zelf. Het NRC was dan ook zeer onder de indruk: “Deze machtige machine oefent eene wonderbaarlijke aantrekkingskracht uit. Zij is zoo grootsch, zoo saamgesteld, zoo onverbiddelijk in hare bewegingen; zij gelijkt een berg… Zij is de personificatie van kracht, een kort begrip van hetgeen ’t ontwikkeld, onophoudelijk strevend menschenverstand heeft bedacht, van ’t geen zijn handen kunnen maken; dat monster, dat er zoo dreigend uitziet en toch gehoorzaamt aan den eenvoudigen druk van ’s menschen vinger, is vol harmonie, vol poëzie”.
Het bezoek van Grant was blijkbaar geen ongevaarlijke onderneming want de president moest zich ‘door een dubbele haag van soldaten’ werken alvorens de opening te kunnen verrichten. Een president durfde zich elf jaar na de moord op Lincoln blijkbaar niet zonder troepen in het openbaar te vertonen.
Eén historisch moment was de verslaggever ontgaan. Uit andere verslagen blijkt dat Dom Pedro bij deze gelegenheid de eerste telefoon aangereikt kreeg. Toen hij het vreemde apparaat bij zijn oor hield, schrok hij zo dat hij het meteen uit zijn handen liet vallen, terwijl hij uitriep: “My God, it talks….”
Het bezoek van Grant was blijkbaar geen ongevaarlijke onderneming want de president moest zich ‘door een dubbele haag van soldaten’ werken alvorens de opening te kunnen verrichten. Een president durfde zich elf jaar na de moord op Lincoln blijkbaar niet zonder troepen in het openbaar te vertonen.
Eén historisch moment was de verslaggever ontgaan. Uit andere verslagen blijkt dat Dom Pedro bij deze gelegenheid de eerste telefoon aangereikt kreeg. Toen hij het vreemde apparaat bij zijn oor hield, schrok hij zo dat hij het meteen uit zijn handen liet vallen, terwijl hij uitriep: “My God, it talks….”
De niet met naam genoemde Nederlandse verslaggever moest de ervaringen van die stoommachine ook helemaal tot zich laten doordringen: “Er komt beweging in ’t ontzagwekkend voorwerp, duizenden kilo’s ijzer, die ’t voorgaande jaar nog als erts in een of andere mijn van Pennsylvanie rustten, bewegen zich in onberispelijke regelmaat heen en weer, ’t gebouw dreunt en de menigte barst los in daverende toejuichingen”.
In 1876 was het functioneren van zo’n apparaat zelfs ontroerend: “Menig kloek, sterk man welde een traan van aandoening in ’t oog”.
Ulysses Grant en Dom Pedro bij de stoommachine
Vooruitgang van de techniek in de Machinery Hall
De verslagen van het NRC straalden één en al bewondering uit voor de technische ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Het ene na het andere apparaat dat opgesteld stond in de Machinery Hall werd lyrisch besproken. Zo vergeleek de journalist de beroemde drukpers van Benjamin Franklin (uit Philadelphia) met de nieuwe Walterpers, waar ter plekke de New York Times gedrukt werd. De beroemde pers van Franklin leverde 1100 kranten per uur op, de nieuwe machine maar liefst 17.000 en dan ook nog eens tweezijdig bedrukt.
Het nieuwe procédé heette stoomdruk en het NRC legde het omstandig uit, alsof het een wonder was – en dat was het ook in die tijd. Na veel experimenteren werkte de machine perfect en de resultaten waren navenant: “Met een slecht loopende pers is even moeilijk huis te houden als met een kijfachtige vrouw, doch is alles volmaakt in orde dan gaat het als in de wittebroodsweken. Zoo loopt tegenwoordig de Walterpers, een chronometer kan niet nauwkeuriger gaan”, zo meldde het NRC.
‘Nederland heeft zich in de oogen van den Yankee weten te verheffen’
In Philadelphia was ook Nederland aanwezig met zijn producten. Terwijl de Amerikanen een fontein gebouwd hadden waar sodawater meer dan zes meter uit omhoog spoot, had de Nederlandse architect P. Cuypers in opdracht van de Koninklijke Arnhemse Eau de cologne-fabriek een ‘reukwaterfontein’ ontworpen. Deze is waarschijnlijk vertoond in het vrouwenpaviljoen, waar zelfs koningin Victoria en haar prinsessen ‘voortbrengselen harer vingervaardigheid’ hadden geëtaleerd. Nederland had geen eigen paviljoen, maar stelde zijn koloniale waren tentoon en liet zien hoe in de toekomst de Zuiderzee drooggelegd zou worden.
De reukwaterfontein van Pierre Cuypers
Het NRC meldde vol trots dat Nederland de presentatie als een van de eerste landen klaar had, met ‘bogen van roomkleurig geschilderd hout en gordijnen van kastanjebruin fluweel’. De Amerikaanse pers was dan ook ‘eenstemmig in loftuitingen’.
Nederland maakte ook indruk met de producten die allerlei bedrijven presenteerden. Zo overtroffen de ‘ingezonden tapijten de Smirnaasche in zachtheid en rijkdom van kleur’ en waren de wollen dekens ‘zoo comfortable’ en zagen ze er ‘zoo mollig en zacht uit dat men bijna naar koude zou gaan hunkeren’.
De bezoekers waren volgens de krant geïmponeerd door een glazen kast vol thermometers, fraai versierde vloertegels, borstels, het al eerder genoemde reukwater, ‘vloerzeil geschilderd in nabootsing van hout en marmer’, piano’s, rolstoelen, schoolmeubelen, lessenaars, landkaarten en noem maar op.
Een aparte vermelding kreeg een inzending van het Amsterdams blindeninstituut. Zaten de Amerikanen en andere bezoekers daar op te wachten?
“Om kort te gaan”, zo meldde de correspondent van het NRC, “Nederland heeft zich in de oogen van den Yankee, ja van de geheele wereld weten te verheffen; het bewijs is geleverd dat Nederland nog een natie is die medegerekend mag worden”.
Harry Knipschild
30 augustus 2004
Dit artikel werd gepubliceerd in het informatiebulletin Stichting Nederland-Verenigde Staten, oktober 2004
- Raadplegingen: 18261