68 - Belevenissen in Texas (2011) 3 – Austin in het teken van The Alamo (1836)
Op de tweede dag van ons verblijf in Austin, de hoofdstad van Texas, liepen Greetje en ik langs de gerestaureerde huizen uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Op vrijwel elk huis was de geschiedenis vastgelegd. In het tweede deel van dit verslag schreef ik al over de inmiddels tot hotel verbouwde woning (uit 1886) in de Brazos Street van veeboer Jesse Driskill, die immens rijk werd toen hij na de Amerikaanse Burgeroorlog het vee naar het noorden van de VS wist te drijven.
In het informatiecentrum bij het Capitool van Texas ontvingen we tal van gegevens over wat we allemaal in die gigantische staat met die ene ster (Lone Star) in de vlag konden doen. Over San Antonio (met de Alamo) bijvoorbeeld en de weg terug in de richting van Dallas, het eindpunt van deze reis.
Capitool

Binnen in het Capitool was het koel. Meedoen aan een rondleiding leverde niet het minste probleem op in 2011. We sloten ons bij een groep aan. Rondleidingen zijn, vind ik, niet altijd interessant. Er worden vooral korte feiten, statistieken en anekdotes verteld.
George W. Bush, hoorden we, was de enige gouverneur van Texas (1995-2000) die het tot president van de Verenigde Staten had gebracht. Verder had de staat niet zoveel op met de familie Bush, omdat vader en zoon in New England waren opgegroeid.
In de senaat van Texas hing een schilderij van Lyndon B. Johnson, omdat die het land als een echte Texaan gediend had. Sam Houston (1793-1863), verklaarde de gids, was de enige die in twee staten (Tennessee en Texas) gouverneur was geweest.
Onder de koepel hingen de portretten van alle ex-gouverneurs, dus nog niet van Rick Perry, anno 2011 in functie. Als die erbij kwam na zijn ambtstermijn (in 2015, zo bleek) zouden de andere schilderijen een plaatsje opgeschoven moeten worden.

Rick Perry bij zijn afscheid
Rondleiding door het Capitool van een staat – het was een vast ritueel. In het verslag van 2011 schreef ik: “Zoals gebruikelijk bezochten we het Huis en de Senaat. In de Senaat hingen grote schilderijen van The Alamo (1836) en San Jacintho (idem), die de geschiedenis van de staat bepaald hadden.
In de Alamo waren de mannen gedood. Susanne Dickinson, die de slag met haar kind overleefde, had het verhaal van The Alamo vastgelegd. Zij was op het doek afgebeeld. De schilder had zijn doeken op basis van interviews, ook met Mexicanen, de aanvallers dus, gemaakt. Onbekend was de vlag van San Jacintho, waar de ‘Amerikanen’ na het Alamo-bloedbad alsnog de eindoverwinning behaald hadden. Er stond een vrouw op, was het enige wat hij gehoord had. Toen de vlag later gevonden werd, leek die, uiteraard, niet op die van het schilderij”.
Dat was het soort anekdotes die we daar te horen kregen.
Het Supreme Court van Texas moesten we op eigen gelegenheid bezoeken, werd ons medegedeeld. Het bleek uit twee zalen te bestaan, een voor civiele en een voor criminele zaken. Ze waren niet meer in gebruik, maar stonden wel open voor bezoekers – zoals alles in de VS. “Een echte democratie, anders dan in Nederland, vereiste dat”, noteerde ik indertijd.
De bouw van het Capitool
In ons Smithsonian reisboek las ik dat we het vierde Capitool van Austin bezocht hadden. Het eerste was indertijd nog van hout gebouwd. Het huidige dateerde van na 1881. Het derde was door brand verwoest. Architect Elijah Myers uit Detroit, op dat moment 48 jaar, ‘proposed a limestone building in an extended Greek cross with a Second Empire dome, which would resemble that of the U.S. Capitol’.
De kalksteen bleek niet goed genoeg te zijn. “It was discovered that the local stone was embedded with piryte, which disintegrated when exposed to air”.
Er zat niets anders op dan op graniet over te schakelen. Dat was echter een kostbare aangelegenheid.
Een oplossing leek nabij: “To save money the state provided convict labor to operate the quarry”.
Dat ging zo maar niet. Als de veroordeelden het gratis deden, kwamen de bouwvakkers in de knel. “This aroused the ire of the International Association of Granite Cutters”. Aan het lot van de gevangenen werd blijkbaar minder gedacht.
Een andere aanpak had meer resultaat: “The contractor hired sixty-two Scottish stone cutters, quietly brought into Texas from Virginia by train”.
dwangarbeid bij het Capitool in Austin (1882)
Tochtje door de omgeving
Tijdens ons verblijf maakten we een tocht per bus door de stad en omgeving. Door de gids, tevens chauffeur, werden alle restaurants met hun specialiteiten nauwkeurig aanbevolen. De bus bracht ons in Soco, South of Congress, aan de zuidkant van de Colorado-rivier, die ook Lady Bird Lake heette.
Op het internet las ik: “South of Congress trekt veel bezoekers met zijn hippe boutiques, trendy hotels en de karakteristieke eetgelegenheden van Austin. Livemuziek is er in overvloed, bijvoorbeeld elke avond in de legendarische Continental Club. Het uitzicht op het Capitool lijkt rechtstreeks van een ansichtkaart te komen”. Waarvan acte.
We reden een flink stuk om de stad heen en zagen een paar grote meren. Ondanks de droogte, die al een paar jaar duurde, was er dus toch water.
In een rijke buurt woonde tennisser Andy Roddick, ooit winnaar van het U.S. Open (tennis) en in 2003 nummer 1 in de wereld, vóór Roger Federer (Zwitserland) en Juan Ferrero (Spanje).
Computerfabrikant Michael Dell, werd ons verteld, woonde eveneens in deze omgeving.
Een andere bewoner, bewoonster, van Soco was Kristin Richard, van 1998 tot 2003 de echtgenote van Lance Armstrong. Bij de scheiding kreeg ze diens woning hier toegewezen, werd in geuren en kleuren verteld door de gids. Volgens hem had Lance, die zeven keer op rij de Tour de France gewonnen had, van 1999 tot 2005, in de heuvels rond Austin flink kunnen oefenen. Na de scheiding was popzangeres Sheryl Crow zijn nieuwe liefde, zo lang het duurde.
Een mooi onderwerp voor de chauffeur. Die vertelde het een en ander bezien vanuit de andere kant. Haar relatie leverde veel publiciteit op, die haar loopbaan ten goede kwam. Andere public relations bedreef de zangeres door zich voor politiek correcte doelen in te zetten. Sheryl muntte uit in ‘moderne marketing’.
Vanwege de hitte werden we steeds minder actief tijdens de busreis. De temperatuur liep op tot ruim 100 graden Fahrenheit (38 graden Celsius). Bovendien bleek de airco in de bus niet aangezet te zijn op de plek waar we met Greetjes vriendin Lynn zaten. Een draai aan de knoppen bracht nog wat verkoeling.
Er was een huis waar je voor de eerste keer kon trouwen (het ‘first wedding house’). Op een kerkhof buiten de stad lagen Amerikaanse beroemdheden begraven. Een van hen was de schrijver James Albert Michener (1907-1977), wiens Iberia (1968) een must voor onze reizen door Spanje geworden was. Andere boeken (romans) van de auteur: Hawaii, Chesapeake, Centennial, The Covenant en The Source, over de geschiedenis van Israel. Op zijn grafsteen: ‘Traveler, Citizen, Writer’. Een bezoek aan het kerkhof zat er evenwel niet in.

In deel 2 van het reisverslag over Texas gaf ik aan dat we samen met Lynn en echtgenoot Norm Weitzel in Austin optrokken. Ze waren speciaal voor ons uit Ventura (Californië) komen overvliegen. Op jeugdige leeftijd had Greetje Lynn als correspondentie riendin leren kennen na een ‘kettingbrief’. De vriendschap stimuleerde haar om (met succes) te solliciteren bij de KLM. Onder leiding van Bert Postma werkte ze er op de afdeling personeelszaken. Vanwege haar werk kon Greetje enorm goedkoop vliegen. Een reis richting Californië bracht haar in direct contact met Lynn en haar familie – tot in 2011 toe.
Weer vleermuizen bij de brug
Ook de tweede avond in Austin leidde ons, samen met de Weitzels, naar de brug over de Colorado-rivier. Het was er weer stampvol, op het water, langs het water, onder de brug en op de brug zelf. ‘Iedereen’ wilde de vleermuizen zien en meemaken. Volgens ‘planning’ kwamen de dieren (bats) ineens in grote hoeveelheden te voorschijn, uit de richels van de brug waar ze zich het grootste gedeelte van de dag ophielden. Als je goed keek zag je af en toe hele wolken van vleermuizen. Een fascinerend gezicht!

Tijdens het wachten op de vleermuizen-explosie was het weer gemakkelijk om met Amerikanen aan de praat te geraken. Vanaf mijn eerste bezoek aan het land (in 1994) viel me op dat dat in Amerika een stuk makkelijker ging dan in Nederland en elders in Europa. Je kon iemand gewoon aanspreken en dan ging het gesprek over van alles en nog wat. Soms sprak je dan af om contact te blijven houden. Maar zelden kwam daar iets van terecht. Als je later een brief of bijvoorbeeld een kerstkaart stuurde, bleef de response vrijwel altijd uit.
9/11 2011 in Austin
Op zondag 11 september (9/11) kon je in de ontbijtzaal van het hotel een televisie-uitzending zien van de herdenking van hetgeen tien jaar eerder (2001) op die dag in de VS gebeurd was. Veel belangstelling was er niet voor, constateerde ik. ‘Amazing Grace’ werd ten gehore gebracht en ook Paul Simon was van de partij in New York (‘ground zero’). De meeste mensen waren in de weer met het betrekkelijk nieuwe fenomeen cell phone, zoals ze de mobieltjes in de VS noemden. In het Nederlands in die tijd: draagbare telefoons.
Iemand riep rond in een t-shirt met RUN DMC erop. Een ander met Hard Rock Café London.
Gospel brunch
We bevonden ons nog steeds in Austin, de stad die bekend stond om zijn levende muziek. Stubb’s (Red River Street 801) stond bekend om de brunch met gospel muziek op de zondag. Je moest zelfs reserveren om er binnen te komen. Even voor elf uur stonden de mensen er in de rij. Het gebouwtje van twee verdiepingen was vol met posters van acts die er in de afgelopen jaren hadden opgetreden.
Ik zag de namen van Paolo Nutini, Raconteurs, Wilco, Lucinda Williams, Dwight Yoakam, Justice, Arctic Monkeys en Cat Power. Een bord van Willie Nelson was aan het vergaan. De zanger had drie optredens gedaan in 2002, bij het zesjarig bestaan van Stubb’s. ‘No sittin’, only dancin’’ was op een bord afgedrukt. Een bezoeker had een t-shirt aan met Joan Jett in letters erop.

Buiten in de zon stond eten opgesteld. Het was self service. Je mocht van de barbeque nemen wat je wilde en ook weer terugkomen.
Het podium buiten was leeg en bleef leeg – waarschijnlijk vanwege de warmte. Binnen traden de Disciples of Joy op. Twee (zwarte) mannen en drie vrouwen vulden de bühne. Een jongeman stond op het podium mee te bewegen. Een vrouw had zich opgesteld om cd’s van het album ‘Heaven’ te verkopen. Ook zij danste en zong mee met de performers.
Ik herkende de muziek van Curtis Mayfield (1942-1999), onder andere ‘Amen’. Maar de meeste nummers die de Disciples of Joy in een uur uitvoerden waren mij onbekend. Ze lagen wel gemakkelijk in het gehoor. Het ging vooral om de presentatie en de herhaling. Er waren steeds kreten, zoals ‘Can I Get A Witness’. Daar kon je dan een tijd op doorgaan. Het woord ‘Halleluijah’ ontbrak niet.
De zanger speelde gitaar. Achter hem waren een bassist en een vrouw achter de synthesizer actief. Twee vrouwen deden de gospel-koortjes.
Aan het einde van de show werd het overwegend blanke publiek opgeroepen te gaan staan en mee te klappen. Na wat aarzeling kwamen de eerste rijen overeind en deden volop mee. Sommige vrouwen hieven de handen ten hemel en bewogen met hun hele lichaam.
Na afloop zag ik dat de artiesten zich te goed deden aan de barbeque. Was dat een onderdeel van de gage?
Kleine musea
Die dag bezochten we ook twee kleine musea. De toegang was gratis. De personen die ons ontvingen, gaven ons bovendien een rondleiding.
In een huisje, dat later op deze plek neergezet was, had de schrijver O’Henry (William Porter, 1862-1910) twee jaar gewoond. Lynn kende veel van zijn verhalen, vertelde ze. Vooral zijn kerstvertelling had indruk op haar gemaakt. De tekst ervan hing aan de muur.
O’Henry had tevens een weekblad uitgegeven met de titel Rolling Stone – een eeuw eerder dan een blad met dezelfde naam. Vanwege de kritiek die hij op Duitse immigranten uitoefende, moest hij er mee stoppen. O’Henry kwam sowieso in de problemen. Hij werd, aldus de vrouw die ons rondleidde, als scapegoat gebruikt tijdens een onderzoek naar financiële problemen bij de bank waar hij werkte.
Porter, hoorden we, wilde niets liever dan schrijven. Misschien wel een uitlaatklep voor het werk waar hij min of meer een hekel aan had. Binnen was het streng verboden om foto’s te maken. Lynn vroeg naar allerlei details uit het privé-leven van de schrijver.
Jenna, die ons rondleidde, raadde aan ook eens bij haar buurman te gaan kijken. Het huis van Susanna Dickinson, die Alamo overleefd had, was naast dat van O’Henry neergezet. De historicus James L. Haley, auteur van een flinke stapel boeken over de geschiedenis van Texas, met prijzen bekroond, leidde ons gratis rond.
Susanne Dickinson
De vrouw aan wie het museum gewijd was, was ongeletterd. Haar geboortejaar was niet precies bekend (ongeveer 1814). Ze versleet heel wat mannen en oefende waarschijnlijk ‘het oudste beroep ter wereld’ uit. De achternaam waarmee ze bekend werd, was die van haar eerste echtgenoot Almaron Dickinson (1800-1836), met wie ze op ongeveer 15-jarige leeftijd in de echt verbonden werd.
Susanna was niet de enige overlevende (met haar kind; haar echtgenoot overleefde de aanval niet) van het bloedbad in Texas. Maar naast Spaans sprak zij wel Engels. Om die reden was het betrekkelijk eenvoudig om vast te leggen wat zij zou hebben meegemaakt. Andere getuigen van de gebeurtenis in 1836 waren latino’s en ‘negers’. Enkele kinderen waren te jong om het later goed te kunnen vertellen. Bovendien, aldus Haley tijdens de rondleiding, was Dickinson consistent in het verwoorden van haar ervaringen, in die dertien dagen. Dat was voor historici reden om geloof te hechten aan hetgeen ze na afloop uitdroeg. Andere getuigen maakten hun rol geleidelijk aan steeds groter en veranderden wat wellicht feiten waren, was zijn stelling.
Haley noemde Susanne een survivor. Ze moest er alles aan doen om in leven te blijven. Vandaar al die mannen in haar leven en het bedenkelijke beroep dat zij waarschijnlijk af en toe uitoefende. In 1991 werden haar ervaringen onder meer vastgelegd in een groot schilderij dat we in de senaatskamer van het Capitool bekeken hadden.
Haley verwees ook naar de films die over The Alamo gemaakt waren. Daarbij was het voor hem de vraag hoe de bekende verdediger Davy Crockett (1786-1836) aan zijn einde gekomen was. Zijn conclusie: Crockett had tot het laatst gevochten. Maar hij was gehandicapt omdat het zo lang duurde voor zijn geweer opnieuw geladen was. Jim Bowie (1796-1836), een ander slachtoffer (naamgever van het bowie-mes) kon wegens ziekte niet meedoen bij het afweren van de Mexicaanse belegeraars, die in opdracht van generaal Santa Anna ‘Texas’ weer onder Mexicaanse controle wilden brengen.
Na afloop van de rondleiding kochten wij zijn epische geschiedenis van de staat met de lone star. Hij zette er op 9/11 2011 een opdracht in.
Laatste keer naar de vleermuizen
In de hitte zochten we verkoeling in en bij het buitenbad van Hampton Inn, waar we logeerden. We waren in het gezelschap van vier dames die er rookten en praatten. Als ze even zwommen steeg het peil van het water.
Voor de laatste keer gingen we bij het vallen van de avond op weg naar de onderkant van de brug met de vleermuizen. Op borden stond vermeld dat men de dieren eerst had willen verwijderen. Ze zouden immers ziektes kunnen overbrengen.
Een deskundige maakte duidelijk dat dit niet het geval was. Op niet zichtbare plaatsen bivakkeerden er in de zomer ongeeer anderhalf miljoen. Als ze er ’s avonds op uittrokken, op zoek naar voedsel (insecten) verorberden ze een grote hoeveelheid dieren. Overwinteren deden ze in Mexico. Jonge vleermuizen werden in juni geboren. Het voedsel moest dan gehaald worden. Na een week of vijf konden ze zelf vliegen en aan het toneel voor de toeristen op de brug meedoen. Elke vleermuis ‘baarde’ niet meer dan één ‘kind’ tegelijk in juni.
De bats waren een van de attracties van Austin geworden. Door het informatiecentrum waren kleurige folders uitgegeven. Bij het volkomen uitgedroogde gras beneden naast de brug werd het verhaal op koperen borden met tekeningen verteld.

Gokken
Na een avond met jazzmuziek in de Elephant Room namen we op 12 september afscheid van Lynn en Norm Weitzel. Norm zat op zijn praatstoel als het over gokactiviteiten ging. In het gokverblijf van de indianen bij Solvang (in Californië) had hij twee jaar geleden maar liefst 50.000 dollar in één keer gewonnen. Van dat bedrag moest wel 14.000 dollar aan belasting betaald worden. Hij had zich een cheque van 30.000 dollar laten overhandigen en de rest in contanten ontvangen. Dat ging, vertelde hij, op de meest vriendelijke manier. Hij zou er gratis hebben mogen overnachten en alles werd voor hem betaald.
Norm, zo hoorden we, ging vaak in zijn eentje in Las Vegas gokken. Hij ontving regelmatig uitnodigingen uit die stad in Nevada. Tickets en hotels hoefde hij dan niet voor zijn rekening te nemen. “They want their money back”, met die woorden legde hij het uit. Volgens hem leed hij over een jaar genomen nooit verliezen. Maar eventuele verliezen werden fiscaal gecompenseerd. Hij had een adviseur op dit gebied die het allemaal voor hem bijhield. Voor gokken had hij een speciaal budget dat hij met zijn winsten in stand hield.
Bleef de vraag waarom hij überhaupt gokte. Om de spanning?
Helemaal niet, in tegendeel. “I enjoy it and I can afford it”, waren zijn woorden.
Vertrek uit Austin
Alvorens we vertrokken hoorden we verhalen over de luxe op het vliegveld van het rijke Santa Barbara (Californië), niet ver van Ventura waar Lynn en Norm woonden. Er stond op die plek een hele rij privé-toestellen van rijke Amerikanen opgesteld. Soms waren dat jets met badkamers en slaapplaatsen aan boord. John Travolta (van ‘Grease’ en ‘Saturday Night Fever’) met name had goed geboerd. Bovendien zat hij zelf als piloot achter de knoppen.
Minder goed ging het met Mel Gibson. De acteur had het verbruid toen hij met drank achter het stuur aangehouden werd. Dat werd hem niet vergeven. Zijn meest recente film trok dan ook maar weinig toeschouwers. Die was al snel de videomarkt opgegaan.

Ook wij namen afscheid van Austin. Texas was groot en we wilden nog heel wat zien. Na alle verhalen, die we in de hoofdstad gehoord hadden, stond San Antonio (met The Alamo) op de agenda, ruim 100 kilometer rijden, of zoals ze in de VS aangaven: 78 mijlen.
Wordt vervolgd.
Harry Knipschild
14 juli 2025
Clips
- Raadplegingen: 421