517 - Etherpiraten
Op verzoek van de redactie van het omroepblad Aether schreef ik enkele jaren geleden een aantal artikelen over de muziekbusiness, onder meer over Herman van Veen, Louis van Dijk en Daniël Wayenberg, de sixties, Pierre Kartner, Flairck, Gloria Gaynor en Henny Vrienten.
Een van die artikelen ook ging over het verschijnsel ‘piratenhits’. Zelf maakte ik na 1974 het succes mee van singles als ‘Ik zoek een meisje’ (Jan en Zwaan), ‘De Rode Rok’ (Ard Eggens), ‘Scheiding’ (Monica West) en ‘Mooi Volendam’ (Canyon).
Het idee van piratenhits werd in 2023 opnieuw actueel. Marco Schuitmaker, een jonge Nederlandse artiest uit Oude Pekela, legde ‘M’n engelbewaarder’ in een nieuwe versie vast. Na een zwaar auto-ongeluk schreef Pierre Kartner (Vader Abraham) het lied voor de Belgische zangeres Mieke (Gijs). In Hilversum was er geen belangstelling. De piraten in het oosten en noorden van Nederland zorgden er evenwel voor dat Mieke het lied in die regio regelmatig en met succes ten gehore moest brengen, vertelde ze later in interviews.
‘Engelbewaarder’ bleef een trekker. In 2023 werd het een van de grootste, zo niet de grootste hit van het jaar. Vorige week ontving Schuitemaker in Vandaag Inside (SBS 6) een diamanten plaat voor 50 miljoen streams. Na 61 weken is het voormalige piraten-nummer nog steeds in de bovenste helft van Nederlandse mega top 100 geklasseerd.
Marco Schuitmaker
Hieronder het verhaal van nóg zo’n piratenhit, anno 2019 gepubliceerd in Aether:
‘De Verzonken Stad’, een grote hit dankzij de etherpiraten
Britten en Amerikanen houden van Engelstalige muziek. Fransen houden van Franstalige muziek. Dat is vanzelfsprekend. Houden Nederlanders van Nederlandstalige muziek? Dat lijkt minder duidelijk.
Al op jonge leeftijd merkte ik dat die Nederlandse muziek, waar een groot deel van de bevolking graag naar luisterde, nauwelijks op de Nederlandse radio aan bod kwam. Om de platen met ‘volkse’ muziek, die door mensen als Johnny Hoes geproduceerd werden, te horen kon je maar beter afstemmen op de ochtenduitzendingen van Radio Luxemburg. Dat deed men bij mij in de familie dan ook. En ik luisterde mee.
In 1960 kwam Radio Veronica in de ether. Het muziekstation maakte gebruik van het ‘mare liberum’ (vrije zee), dat in de zeventiende eeuw tot stand was gebracht door Hugo de Groot. Veronica was een zakelijke onderneming. Er moest geld verdiend worden door middel van reclameboodschappen. Hoe meer luisteraars, hoe beter er verkocht kon worden. Het ‘station waar muziek in zit’ ging derhalve niet voorbij aan wat de mensen het liefst wilden horen. Nederlandse popgroepen maar ook Nederlandstalige zangers en zangeressen werden stevig geprogrammeerd. Dat pakte goed uit.
Wilde je als Nederlandse artiest wat bereiken dan ging je met Veronica in zee. Het station en zijn medewerkers hadden zakelijke belangen op het terrein van publishing, management en producties, zoals dat bij diverse functionarissen van de erkende omroep eveneens het geval was. Zeker tegen het einde van de Sixties had Veronica een positie verworven waar je moeilijk om heen kon. Maar hoe dan ook, het Nederlandse lied kreeg meer kansen dan lange tijd het geval was geweest.
Als medewerker van enkele grammofoonplatenmaatschappijen kon ik vanaf 1966 zelf constateren hoe een Nederlandse ‘volkse’ plaat met een beetje ondersteuning in Hilversum een echte bestseller kon worden. Dat gebeurde onder meer met ‘De wereld is leeg zonder jou’ (Suzie), ‘Zij draagt een ring’ (Duo de Koning), ‘De fles’ (Jan Boezeroen), ‘Gina Lollobrigida’ (Tony Bass), ‘Die Nacht’ (Wil de Bras) en ‘Mira’ (Cock van der Palm).
In 1974 maakte de Nederlandse politiek een einde aan het ‘mare liberum’. Op 31 augustus van dat jaar hield Radio Veronica noodgedwongen op met uitzenden. De publieke omroep verwierf derhalve een monopolie-positie in de ether.
Het duurde niet lang of er was onvrede in de wereld van met name artiesten in het volkse Nederlandse repertoire over de gebrekkige aandacht die aan hun nieuwe singles op de radio besteed werd. Politiek was de zaak echter verloren.
De reactie uit het land kreeg een illegaal karakter. Op het platteland, vooral in het oosten en noorden, hoorde je weldra de eerste radiostations die louter Nederlandstalige muziek de ether in stuurden. Ze werden etherpiraten genoemd. Als je door het land reed, ver weg van Den Haag, kon je het soort stemmen horen die ‘Hilversum’ geen kans meer gaf.
Veel van die piraten waren eenlingen met eenvoudige apparatuur en een stapel 45 toeren platen die ze zelf hadden moeten kopen. Het waren wetsovertreders die regelmatig opgepakt werden. Dan werd hun zender in beslag genomen. Maar kort daarna waren ze opnieuw in de ether alsof er niets gebeurd was. De piraten hadden zeker in het begin geen contact met de muziekindustrie. Ze draaiden gewoon wat ze zelf leuk vonden en waar door het groeiend aantal luisteraars enthousiast op gereageerd werd. Dat leverde meer dan eens een onverwachte hit op, zoals ‘De Verzonken Stad’ van Frank & Mirella.
Frank Mortiers (geb. 25 juli 1945, Bergen op Zoom) werd begin jaren zeventig door producer Jack de Nijs (Jack Jersey, 1941-1997) gekoppeld aan Mirella Jacobs. Vóór het verdwijnen van Radio Veronica had het duo hits met ‘Cher Ami’ en ‘Verliefd, verloofd, getrouwd’. Na 31 augustus 1974 verschenen hun Nederlandstalige singles niet meer in de top 40. Een medewerker van de publieke omroep formuleerde zijn mening in het openbaar: “Frank en Mirella kan ik niet door m’n strot krijgen”. Het duo voelde zich verplicht om in het Engels te gaan zingen. Zo wisten Mortiers en Jacobs in 1977 nog te scoren met ‘Good Times’.
Ondanks het gebrek aan Hilversumse airplay bleef Frank & Mirella populair. Aan optredens geen gebrek. In 1980 zei ik als A&R-manager van Polydor dan ook ja toen de Maastrichtse muziekondernemer Charly Prick mij hun single ‘Ça c’est la vie’ aanbood, een productie van Jack Verburgt en Henny Vrienten. Toen ze er in ‘Op volle toeren’ (TROS) mee optraden werden er diverse duizenden exemplaren van verkocht. Daarna was het afgelopen. Een tweede single ‘Als Melina [Mercouri] zingt’ belandde echter snel in het ronde archief.
Na enige tijd kwam er in de handel opnieuw vraag naar die eerste Polydor-single. Die vraag werd niet tot stand gebracht door de publieke omroep, daar hoorde je Frank & Mirella immers niet. Maar in die tijd lieten de piratenzenders definitief van zich horen. De etherpiraten constateerden dat het publiek enthousiast reageerde als ze b-kant ‘De Verzonken Stad’ lieten horen.
De single werd opnieuw in roulatie gebracht en met veel moeite lukte het mij persoonlijk om de TROS te bewegen een korte versie (amper 90 seconden) in ‘Op Volle Toeren’ op te nemen. De uitzending kwam tot stand in de bloemenveiling te Rijnsburg. Dat was voldoende. De combinatie van een aantal illegale zenders en een korte presentatie bij de TROS was voldoende om ‘De Verzonken Stad’ naar de top van de hitlijsten te brengen. Er werden bijna 100.000 exemplaren van de single verkocht, plus enkele tienduizenden stuks van het er aan gekoppelde album.
Frank en Mirella hadden voor het eerst in hun carrière een echte, grote hit.
Harry Knipschild
17 augustus 2019, 2 april 2024
- Raadplegingen: 1368