70 - Joseph Flaget, eerste missiebisschop in Bardstown, Kentucky
In 1994 maakten Greetje en ik een reis door de Verenigde Staten. Op 3 juli van dat jaar belandden wij in Bardstown, Kentucky.
Stephen Foster had hier halverwege de negentiende eeuw ‘My Old Kentucky Home’ geschreven – het lied gaat over het huis waar hij in 1852 logeerde, met dertien ramen, trappen met dertien treden, alles was ‘dertien’ omdat de VS bij de bouw in 1818 uit dertien staten bestond. Elders in Bardstown was een oude herberg waar de latere katholieke Franse koningen Karel X en Louis Philippe ten tijde van de Franse Revolutie gelogeerd zouden hebben.
De katholieke missie had zich hier nog eerder gevestigd. In Bardstown was in het begin van de negentiende eeuw zelfs een kathedraal gebouwd.
Reisverslag (1994)
In het reisverslag legde ik indertijd vast: “We verbaasden ons over de Saint Joseph Proto-Cathedral, de eerste kathedraal ten westen van de Allegheny-bergen. Joseph Flaget (1763-1850) was gevlucht voor de Franse Revolutie. Van de bisschop van Baltimore kreeg hij het verzoek om in de wildernis een bisdom op te richten dat van Detroit in het noorden tot New Orleans in het zuiden liep. Met een aantal seminaristen [priesterstudenten] trok hij over de bergen, met een boot over de Ohio-rivier en vanuit Louisville met een kar naar Bardstown, waar al acht katholieke gezinnen woonden.
In de kerk hingen schilderijen van Velazquez, Murillo, Jan van Eyck en Anthony van Dyck, hoewel daar weinig van te zien was. De doeken waren helemaal bruin van het vuil, ondanks een grondige schoonmaak in de jaren vijftig. Al deze doeken, verguld tabernakel, massieve klok en andere kostbaarheden waren geschenken van koningen en pausen. We bekeken de pilaren van de kerk, van populierenhout met pleister er overheen, de hoeksteen uit 1816 en het elfde gebod: ‘Gij zult niet parkeren voor de garage van de kathedraal’”.
Nieuwe missieactiviteiten rond 1800 in de VS
In 1837 werd in Gent een boek van ruim vierhonderd pagina’s gepubliceerd, Brieven der geloofszendelingen in Noord America. Het boek opende met een aantal brieven die Flaget, een Sulpiciaan, vanuit Bardstown naar Europa gestuurd had.
In het boek tevens een verslag dat Flaget in 1837 geschreven had over zijn ervaringen als bisschop van Bardstown, Kentucky.
Die regio was steeds meer in Amerikaanse handen gekomen. Tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) werden de Fransen op het Amerikaanse continent door de Britten verslagen. Na de onafhankelijkheid van de VS, uitgeroepen in 1776, wist president Thomas Jefferson met de zogenaamde Louisiana Purchase (1803) een groot gedeelte het Amerikaanse binnenland van Napoleon over te nemen. Vanuit het onrustige Europa vond geleidelijk aan een volksverhuizing naar de VS plaats.
Rome stuurde missionarissen naar Amerika om de Europese emigranten bij de katholieke kerk te houden (of te brengen). De eerste bisschoppen hadden Baltimore op de oostkust tot standplaats. Daarna volgde Bardstown in het binnenland - de ‘wildernis’, zoals het gebied in die tijd genoemd werd. De oorspronkelijke bewoners, indianen, werden als ‘wilden’ aangeduid.
Met tegenzin bisschop
Joseph Flaget
Tegen zijn zin werd pater Joseph Flaget er tot bisschop benoemd. In 1837 schreef hij: “Het was op het einde van 1808 dat mijn benoeming tot het bisdom van Bardstown mij werd aangekondigd. Deze tijding ontstelde mij grotelijks. Omdat ik voorzichtig te werk wilde gaan raadpleegde ik mijn medebroeders Sulpicianen. Met z’n allen waren we van mening dat ik moest weigeren. Mgr. [John] Carroll [in Baltimore] was het evenwel niet met ons eens”.
Flaget liet het er niet bij zitten. “Ik besloot Amerika te verlaten om mij te ontrekken aan een last die volgens mijn vrienden en mij zelf te zwaar was. Maar hoe groot was mijn verwondering toen [Jacques] Emery, onze algemeen overste, mij in Parijs verklaarde dat ik op mijn post moest zijn. Het was immers een bevel van de paus [Pius VII, r. 1800-1823]”.
Wat kon Flaget anders doen dan opnieuw de Atlantische Oceaan oversteken. “Ik boog de schouders en nam de last op. Op het einde van juni 1809 ging ik scheep in Bordeaux. Twee maanden na mijn aankomst in Baltimore werd ik door mgr. Carroll bisschop gewijd”.
Van Baltimore naar Bardstown
Flaget zat nog vijf maanden vast in Baltimore. Hij had geen geld om aan het werk te gaan, zelfs niet om de reis naar zijn bisdom te maken, schreef hij later.
Gelukkig kwam er een oplossing. “De goede God hielp. Een inzameling van aalmoezen onder de katholieken van Baltimore, gevoegd bij een lening van duizend franken, stelde mij in staat me naar Bardstown te begeven. Het was een klein dorp van hooguit negenhonderd zielen, waar zich drie of vier katholieke huisgezinnen bevonden”.
Bij aankomst manifesteerde de nieuwe bisschop, 47 jaar, zich meteen. “In mijn hoofdkerk droeg ik de heilige mis op. De kerk, op 20 kilometer afstand van Bardstown, was een zeer slecht huis van houten planken, open voor alle winden. Al meer dan zes maanden had men in deze omgeving geen priester gezien. Nochtans God, in Zijn barmhartigheid, wilde mij vertroosten. Alle katholieken kwamen van verre toegesneld om hun nieuwe bisschop te zien en zijn zegen te ontvangen”.
Volgens Flaget ging het er emotioneel aan toe. “Hun gelaat en hun harten waren zo vol vreugde en genoegen dat hun tranen zich welhaast met de mijne kwamen mengen”.
Aan het werk
Flaget vond tijdelijk onderdak bij Etienne Badin, die al ruim zestien jaar in Kentucky werkzaam was. Hij gaf de missionaris opdracht een seminarie te stichten. De eerste drie priesterstudenten had de bisschop zelf al uit Bordeaux meegenomen.
Nu dat geregeld was besloot hij een reis te maken door het hele gebied waarvoor Rome hem verantwoordelijk gesteld had. “Buiten Kentucky en Tennessee, welke [formeel] mijn bisdom uitmaakten, bevonden de staten Michigan, Illinois en Missouri zich onder mijn geestelijk rechtsgebied. Ik was immers bisschop van geheel het westelijk gedeelte der Verenigde Staten.
Om de post, die mij was opgelegd, goed te vervullen moest ik een landstreek doorlopen die wel zeven keer zo groot als Italië was. Ik had echter volstrekt niets – behalve de zegeningen waarmee de bisschop van Baltimore mij bejegende en een pontificale [liturgisch boek] dat hij mij gegeven had ten behoeve van mijn bisschoppelijke kapel”.
Flaget bleef positief. “Ik was rijk van hoop”.
In zijn verslag van 1837 legde de bisschop uit hoe hij de zaken tijdens het reizen door het immense gebied aanpakte. “Vergezeld van een priester bevond ik mij alle zondagen in een parochiekerk. In de zomer moest ik van vijf uur ’s morgens tot soms in de middag in de biechtstoel zijn. Alsdan begon de mis. Na het evangelie de onderwijzing . En als de mis gedaan was, waren er gewoonlijk verscheidene dopen te doen”.
De andere dagen van de week trok de bisschop vanuit zo’n kerk rond in de omgeving. “Dan bezocht ik gehuchten met vijf, tien of twaalf huisgezinnen, te ver van de parochiekerk om zich er op zondag te kunnen bevinden. Op zo’n plek bleef ik twee dagen om mis te lezen, biecht te horen en catechismusles te geven”.
Mgr. Flaget sprong tevens in als een van zijn paters ziek werd of zelf op reis ging. In zo’n geval moest hij honderden kilometers afleggen. “God weet hoe zeer deze overmaat van werk mijn krachten en mijn moed op de toetssteen stelden”.
Hij had nog steeds moeite met de hem opgelegde taak. Tegelijk besefte hij waar hij het werk in Kentucky voor deed: “Tot de zaligheid der zielen en de eer en glorie van diegenen die mij deze taak hadden toevertrouwd. Alleen daarin bestaat het geheim van die sterkte welke mij altijd ondersteund heeft bij de grootste vermoeidheden en de hardste beproevingen”.
Missie bedrijven buiten Kentucky
Pas na vier jaar reisde Flaget buiten Kentucky. Overal waar hij kwam deelde hij, in gezelschap van lokale priesters, de katholieke sacramenten uit. In de staat Missouri ging dat niet zo eenvoudig. “Wij begonnen met de stad St. Louis. De eerste dagen vielen des te pijnlijker omdat zij niet de minste troost verschaften noch beloofden. Maar de gratie Gods kwam eindelijk de harten raken en de rijke oogst, welke wij inzamelden, deed al onze pijnen vergeten”.
In zijn verslag gaf Flaget aan wat hij tijdens die reis in St Genevieve wist te bereiken. “De Heer deed hier Zijn vruchten dragen. Hij opende de ogen tegen de doling. Uitstekende bekeringen hadden plaats. Een bewijs der verandering in de harten is dat de vrouwen hun hals-sieraden en oor-ringen in de smeltkroes kwamen werpen om er kruisjes en paternosters van te maken. Het is de gratie van God die de ijdelheid tot zulke opofferingen dwingen kan”.
Ook maakte de missionaris melding van hetgeen hij bereikt had bij de zwarte bevolking. “De slaven toonden zich zeer leerzaam. Velen verlieten een ontuchtig leven en gingen wettelijke huwelijken aan, hetwelk in dit land onbekend was”.
De slaven kregen afzonderlijk catechismus-les. Dus zonder dat er een blanke bij was.
De oorspronkelijke bewoners werden evenmin vergeten. “Wij bezochten een klein dorp van indianen. De inwoners herkenden ons als priesters. Aanstonds schaarden ze zich rondom ons. Door hun geschreeuw en bewegingen lieten ze hun blijdschap en tevredenheid blijken. Twee vrouwen van deze wilden wilden mij bewijzen dat ze katholiek waren. In hun hutten lieten ze me hun kruistekens, paternosters en beeldjes van Onze Lieve Vrouw zien. Ze begeerden dat ik hun kinderen zou dopen. Na het zien van dit alles stemde ik toe en doopte de kinderen”.
Hulp uit Europa
In 1818 benoemde paus Pius VII een extra bisschop voor het Amerikaanse continent. Na zijn wijding in Rome reisde Louis Dubourg, ruim 50 jaar oud, naar de Amerikaanse staat Maryland. Flaget, inmiddels 55 jaar, was maar wat blij met zijn komst. “Monseigneur Dubourg schreef mij vanuit Maryland om mij te verzoeken de weg te St. Louis, welke hij voor zijn bisschoppelijke stad verkozen had, te bereiden. Ik vertrok aanstonds”.
Volgens Flaget waren de inwoners van St. Louis zeer verheugd met deze ontwikkeling. Ze werden daarom aan het werk gezet. Voor wat hoorde wat, ook in de missie. “Ik deed hun de noodzakelijkheid gevoelen van een betamelijk huis voor de kerkvoogd te bereiden. Aanstonds begonnen zij de pastorie te herstellen, die voortaan de naam van bisschoppelijk paleis moest dragen”.
De ontmoeting van de twee prelaten in Bardstown maakte indruk. “Niets ter wereld is in staat uit te drukken wat verrukkende gevoelens van een ware vreugd zulke ogenblikken verschaffen. Immers het geloof, terwijl het die veredelt, vergroot ook de zoete uitstortingen van twee harten die sedert meer dan dertig jaren in Jezus waren verenigd”.
De twee bisschoppen trokken vervolgens samen op naar St. Louis, waar ze op tweede kerstdag arriveerden – later dan de bedoeling was: “Ter oorzaak van het ijs dat ons aan de mond van de Ohio had opgehouden”. De ontvangst was hartelijk, is in het verslag te lezen. “Wij werden met toejuichingen ontvangen”.
De nieuwe bisschop stelde zich in het bezit van ‘een arme kerk’. De inwoners toonden evenwel de ‘tederste godsvrucht en verrukkendste godsdienstigheid’.
Terug in Bardstown
Terwijl de bisschop rondtrok en zelfs Quebec bereikte, zetten andere Europeanen de organisatie van de missie stevig op poten. “Mijn nieuwe hoofdkerk werd in 1820 ingewijd. Wij hadden bovendien een tamelijk ruim gebouw dat moest dienen voor bisschoppelijk paleis, groot-seminarie en pastorie”. In de omgeving werden scholen gebouwd. Zusters arriveerden uit Europa om katholiek onderwijs te geven aan de Amerikanen.
Het geven van onderwijs was goed om bekeringen tot stand te brengen. “Een aantal leerlingen van beide geslachten, die in onze opvoedingshuizen onderwezen worden, waren eerst vervuld van vooroordelen. Maar toen ze naar huis terugkeerden hadden ze de [protestantse] dwaling geheel afgelegd. Men zal de grote voordelen begrijpen welke uit onze scholen voortkomen. We hebben goede verwachtingen voor de toekomst van onze heilige godsdienst in Amerika”.
Joseph Flaget keek in 1837 dan ook terug op een positieve ontwikkeling in de afgelopen 27 jaar jaar. “Wanneer ik overweeg wat er in zo weinige jaren geschied is in een land dat nauwelijks tachtig jaar geleden slechts bewoond was door wilde mensen [indianen] en wrede dieren, dan kan ik niet anders dan God, de oorsprong van al het goede, te loven en Hem uit heel mijn hart te bedanken”.
***
Het diocees, waar Joseph Flaget als eerste bisschop opereerde, was gewijd aan Sint Thomas. Enkele jaren na het verslag (in het Vlaams vertaald) verhuisde de Fransman naar Louisville, eveneens in Kentucky. De kathedraal in Bardstown bleef achter. Omdat hij niet meer als kathedraal in gebruik was, kreeg het kerkgebouw in Bardstown een nieuwe naam en werd vernoemd naar de bouwer: St. Joseph’s proto-cathedral.
In onze dagen is de voormalige bisschop sowieso niet vergeten. Het ziekenhuis, bejaardencentrum en diverse scholen, ze dragen allemaal de naam ‘Flaget’.
Harry Knipschild
20 februari 2017, 26 april 2019
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op www.katholiek.nl
- Raadplegingen: 5533