Skip to main content

221 - Wat me opviel in New York, oktober 2013 (deel 2)

 
 
Toen Greetje en ik in oktober 2013 door New York (Manhattan) liepen hoefden we weinig moeite te doen om iets van popmuziek op te merken. Overal zag je bijvoorbeeld gele taxi’s rijden (van de song ‘Big Yellow Taxi’, Joni Mitchell, 1970).
   Taxi-ondernemers verdienden niet alleen aan de ritten, maar ook aan de reclame bovenop hun auto’s. Elton John had een nieuw album op de markt gebracht – ‘Diving Board’ kon je op zo’n taxi lezen. De nieuwe cd van Katy Perry (‘Prism’) werd in het verkeer eveneens aangeprezen. Hetzelfde gold voor ‘Motown. The Musical. On Brodway’. De buitenkant van een bus was helemaal gewijd aan de ABBA-musical ‘Mamma Mia’.
 
 
 
 
Rihanna op de gele taxi’s
 
 
En dan was er Rihanna, met wie producer Chris Brown zulke goeie hitnummers maakte – totdat ze ruzie kregen. Chris Brown werd door de Amerikaanse justitie aangepakt, Rihanna mocht ongestraft doorgaan en veel geld verdienen: niet alleen met muziek maar waarschijnlijk nog veel meer door haar naam en imago uit te lenen in de ruimste zin van het woord. Aan de lopende band zag je Rihanna uitdagend op straat met Rogue-parfum.
   Op de website Nu.nl vind je al jaren berichten over de ‘neven’-activiteiten van Rihanna (en andere pop-artiesten). Op 6 mei 2013 bijvoorbeeld: “Rihanna’s nieuwe lippenstift voor cosmeticagigant MAC is in slechts drie uur tijd uitverkocht. De zangeres liet haar volgers op twitter weten dat de donkerrode kleur die zij bedacht, eindelijk verkrijgbaar was. Een paar uur later plaatste ze een bericht op het sociale medium waarin ze liet weten dat het product volledig uitverkocht was en de volgende lading pas in juni verkrijgbaar is.
   De kleur, RiRi Woo, is een twist op een populaire al bestaande lippenstift van het merk, namelijk Ruby Woo. Het is het eerste product uit de collectie die de zangeres voor MAC ‘ontwierp’. De rest van de producten wordt in vier seizoensgebonden collecties gelanceerd en bevat onder andere oogschaduw, kwasten en nepwimpers”.
   In een recent bericht (van 13 maart 2015) is te lezen dat Rihanna reclame maakte voor Gucci, Armani en Balmain. “En nu is ze het nieuwe gezicht van Dior”. Rihanna trad bovendien op in een lingerie-show van Victoria’s Secret.
 
 
 
 
Op de taxi’s die ik in oktober 2013 door Manhattan veelvuldig zag rijden had de pop-zangeres zich in nagenoeg ontklede staat liggend op haar rug, maar wel in schoenen met hoge naaldhakken laten fotograferen. De bedoeling was duidelijk kon je op het internet lezen bij ‘Perfumes by Rihanna’. “Rogue, the new fragrance that captures the mischievous nature that lies within every woman. Push boundaries, be bold, go Rogue”. Niet voor niets bestonden de ingrediënten van het Rihanna-merk onder meer uit: ‘flirtatious petals lemon blossom’.
   Het niet-commerciële wikipedia heeft een Engelstalige site aan het ‘produkt’ gewijd. Daarin is over de achtergrond van Rihanna’s Rogue te lezen dat het parfum gezien moet worden in het licht van het succes met haar voorgaande fragrances: Reb’l Fleur, Rebelle en Nude.
   Rohanna over het parfum dat in oktober 2013 op de New-Yorkse taxi’s aangeprezen werd: “People are always changing and evolving, and with Rogue, my new fragrance, I wanted to switch it up to reflect who I am today. It’s a personal fragrance that’s more self-aware. It’s Rogue, it’s me”.
   Rihanna is geen uitzondering. Heel wat popzangeressen verdienen kapitalen aan luchtjes, crème, lingerie en wat al niet meer. Is het met Blondie (Deborah Harry) of met Madonna begonnen dat popzangeressen zich op een dergelijke manier gingen presenteren? Vast staat in elk geval dat iets dergelijks bij Connie Francis, Brenda Lee, Anneke Grönloh, Timi Yuro, Aretha Franklin of Helen Shapiro ondenkbaar was toen zij de hitlijsten bestormden. Als ze voor de televisie optraden hadden ze een jurk aan tot (soms ver) onder de knieën.
 
 
Popmuziek in de Village
 
 
 
 
Als je vanaf 5th Avenue, waar al die taxi’s reden, vanuit het noorden het tijdelijke appartement van Buddy Holly passeerde kwam je al snel op Washington Square. De naam van het plein leverde in 1963 een grote hit op aan de Village Stompers, een instrumentale gezelschap dat dixieland mengde met folk-muziek, op dat moment zo in opkomst. De Village is een afkorting van Greenwich Village, een buurt die in de Nederlandse WIC-tijd ‘Groenwijck’ genoemd werd.
   Als je (oude) artikelen of boeken leest over popmuziek kun je niet om de Greenwich Village heen. Dat was al het geval bij de Weavers, een groep met Pete Seeger (1919-2014), Lee Hays, Fred Hellerman en Ronnie Gilbert, die in 1950 op nummer één van de Amerikaanse hitlijsten belandden met ‘Goodnight Irene’.
   In het weekblad Time was op 25 september van dat jaar 1950 over de Weavers te lezen: “After the war the four met at Greenwich Village get-togethers. They soon decided that their voices, plus Pete’s banjo and recorder, and Fred’s guitar, made just the right blend. Sponsored by red-tinged people’s songs, they got enthusiastic but unremunerative backing from fellow travelers who have long claimed folk songs as their particular province.
   Last winter they decided to try for fulltime work at Manhattan’s Village Vanguard, where other folk singers (Richard Dyer-Bennett, Burl Ives and Josh White) got their start. After a one-night trial, they got a two-week contract at $50 a head, stayed for six months. Singing loud & clear or sweet & low, they found they could get noisy nightclubbers to quiet down for everything from Southern work songs and African chants to Indonesian lullabies and mountain hymns.
   This spring, bandleader Gordon Jenkins heard them, liked them so well he persuaded Decca’s Dave Kapp to record a couple of the Weavers’ favorite songs: the Israeli hora, ‘Tzena, Tzena, Tzena’, and the Leadbelly ballad, ‘Goodnight, Irene’. Last week, with ‘Irene’ standing first, both sides of the record were on the hit parade for the eleventh time. Sales had boomed to more than a million and a quarter”.
 
De Village was bovendien het startpunt voor de zangcarrière van Harry Belafonte, meldde de Leeuwarder Courant in 1959. Het artikel werd gepubliciteerd onder de titel: ‘Steeds meer neger-talent in Amerikaans amusement’: “In de Amerikaanse amusementswereld wordt in sterk toenemende mate gebruik gemaakt van negertalenten. Dat is een uitspraak die van groot gewicht is, omdat zij gedaan is door de bekende neger-zanger Harry Belafonte, overigens vermaard om zijn vele scherpe verklaringen op het gebied van de verhouding negers-blanken.
   Belafonte heeft allerminst over gebrek aan succes te klagen. Elf jaar geleden was hij nog een onbekende acteur, die soms geen ander onderdak had dan een bank in het park. In 1950 begon hij een beetje de aandacht te trekken, toen hij de moed opgaf. Samen met een paar vrienden begon hij een koffiebar in Greenwich Village. Daar leerde hij de volksliedjes kennen die hem beroemd hebben gemaakt. Nu is hij een van de beste kassuccessen in de hele wereld. Zijn premières zijn sociale gebeurtenissen, zijn tv-programma’s zijn iets bijzonders en zijn grammofoonplaten gaan net zo hard als die van Elvis Presley”.
 
 

Harry Belafonte in 1954
 
 
Folksingers die aan de weg timmerden trokken naar de Village in New York. In zijn autobiografie Déjà Vu (1989) liet David Crosby (Byrds, Crosby, Stills, Nash & Young) bijvoorbeeld optekenen: “In Greenwich Village kon een folkzanger aan de bak komen, de grote stad leren kennen, en dat geweldig gistende wereldje verkennen dat het hele jaar door bleef kolken en bruisen tussen Bleecker en MacDougal. Appartementen met door overheidsbemoeienis laag gehouden huren waren er al voor minder dan vijftig dollar te vinden.
   Sommige van de clubs bestaan nog steeds, andere zijn al lang verdwenen, maar toen gebeurde alles in het gebied tussen West Broadway en Bleecker (de Bitter End, de Dugout, Cafe Rafio, de Village Gate), verder naar MacDougal Street (Cafe Wha?, Gaslight Cafe), dan ten westen van Seventh Avenue (de Feenjohn, de Fat Black Pussycat, Phase Two) en weer terug met een tussenstop in de Night Owl en het Cafe Bizarre.
   De kroegen, cafetaria’s, achteraf theatertjes en artiestenstudio’s vormden het vibrerende tegenwicht voor de plaatselijke Italiaanse clubs en de echte oude espresso-barretjes met hun ouderwetse koperen apparaten  die nog dateerden uit vooroorlogse dagen toen Greenwich Village nog toehoorde aan de Amerikaanse bohemiens. Je kon je linkse kranten kopen bij Maurice, een grijsbebaarde oudgediende, die al voor de oorlog zijn bladen had verkocht aan radicale vakbondsvertegenwoordigers op weg naar de dokken aan de West Side om de Vakbond voor Zeelieden op poten te zetten”.
 
 
Jimi Hendrix
 
 
Een bekende ontdekking in de Village was Jimi Hendrix. In het boek Grijsgedraaid (2006) bracht Leo Blokhuis het als volgt onder woorden: “In 1966 belandde Hendrix in Greenwich Village. In de ruimdenkende omgeving van de hippies en kunstenaars kreeg hij zijn eerste goede kansen als solo-gitarist. Hij richtte de groep Jimmy James & The Blue Flames op en trad op in The Village. Hendrix was een opvallende verschijning. De verlegen man kleedde zich flamboyant. Hij bespeelde zijn witte stratocaster omgekeerd omdat hij linkshandig was. Het wah wah-pedaal dat hij van Frank Zappa had afgekeken was een vast onderdeel van zijn instrumentarium geworden.
   The Rolling Stones zagen de gitarist spelen en waren direct onder de indruk van zijn optreden. Hun manager Andrew Loog Oldham zag echter geen toekomst in de muziek van Hendrix, in tegenstelling tot Animals-bassist Chas Chandler. Zijn band was na ‘House of the Rising Sun’ en ‘Bring it on home to me’ groot in de Verenigde Staten, maar Chandler was geen groot instrumentalist. Bewust van zijn beperkingen zocht hij een nieuwe muzikale uitdaging en wilde hij produceren voor nieuwe artiesten”.
   Het is een klassieke verhaal: Chandler nam Jimi Hendrix in 1966 mee naar Engeland, produceerde ‘Hey Joe’ en andere opnamen. Vanuit Engeland veroverde Hendrix de wereld, tot zijn dood op 18 september 1970.
 
Op 31 oktober 2013 liepen Greetje en ik door de Village. Vanwege Halloween was er heel wat politie op de been die dag. In een boekje had ik gelezen waar zich de Electric Lady Studio bevond, die Hendrix in de laatste maanden van zijn leven opgezet had. De studio, in West 8th Street, had dezelfde naam als het dubbelalbum uit 1968, met daarop onder meer ‘Voodoo Chile’, ‘Crosstown Traffic’ en ‘All along the watchtower’.
We moesten heel wat lopen en vragen voor we de studio eindelijk vonden. Zelfs de politie kon ons niet helpen. Twee van die mannen waren in deze buurt ook maar neergezet omdat het Halloween was. Ze kenden de weg dus niet. Maar we kwamen er wel. Ineens zagen we aan de overkant van de straat de woorden Electric Lady Studio. Even leek het erop dat je er zo binnen kon stappen. De eerste deur lukte wel, de tweede was evenwel stevig op slot. Via de intercom werd ons duidelijk gemaakt dat we alleen welkom waren als we een afspraak hadden.
   Ik kon me goed voorstellen waarom er zo gereageerd werd. Neem alleen al hoe gevaarlijk het is voor artiesten die cd’s maken. Voor je het weet is je opname op het internet gratis te beluisteren. Iemand als Madonna maakte het eind 2014 mee. Het gevolg: ‘Rebel Heart’ was haar slechts verkopende album in twintig jaar.
   Stuur maar een e-mail met een verzoek hoorde ik als suggestie. Daar was geen sprake van. We liepen gewoon wat rond door deze omgeving. Het was onze laatste dag in New York. En we waren niet (speciaal) voor de muziek gekomen.
    Iemand die op dat moment naar buiten stapte vertelde dat de studio in maart 1970 gereed gekomen was. De locatie was niet toevallig, legde hij uit. Jimi had even verderop een appartement. Als je naar binnen keek zag je zijn portret aan de muur. Ook was er binnen aandacht voor gitarist Les Paul. De grote studio was grotendeels onder de grond, boven waren er kleine opnameruimtes, werd me nog uitgelegd.
 
 

Gids zingt 'This land is your land' vóór Café Wha?
 
Jullie moeten zeker ook nog even naar Café Wha?, suggereerde de man. Op zijn mobieltje zocht hij op waar het theater gevestigd was - de plek waar Chas Chandler Jimi in 1966 ontdekte. MacDougal Street 113. Dat was bij wijze van spreken om de hoek. Gewoon rechtsaf en dan doorlopen, was de boodschap.
   Toen we bij dat adres arriveerden voerde juist een gids bij een rondleiding het woord. De naam zou bedacht zijn door comedienne Joan Rivers. Bob Dylan zou er zijn eerste optreden in New York gegeven hebben, nog als Bob Zimmerman, zonder eigen repertoire, maar voornamelijk met liedjes van zijn idool Woodie Guthrie. Als voorbeeld zong de gids een stukje van ‘This land is your land’.
   Ik hoorde haar zeggen dat de artiest, nog onder een andere naam, maar wel met zijn Experience, in het kleine theater ontdekt was door de Rolling Stones. Chas Chandler werd niet genoemd. Toen het groepje wandelaars verder liep konden we zelf voor de ingang van het nog steeds bestaande theatertje gaan staan. Er hing een korte geschiedenis van het café. Er werd vermeld dat tal van artiesten door in dit theater op te treden bekend werden. Ik las de namen van ondermeer Jimi Hendix (ontdekt door Chas Chandlar, met een a), Chuck Berry, Velvet Underground, Bob Dylan en de Everly Brothers. De zaak ging pas ’s avonds open.
   Zo gaat dat als je zonder duidelijk plan door een stad als New York loopt.
 
 

Etalage kleding boutique Luxor Paracelso
 
 
De Village ging over in Soho. In een etalage op 414 West Broadway hingen in de etalage van een hippe kledingzaak foto’s van Andy Warhol, Luciano Pavarotti en opnieuw Jimi Hendrix. De niet meer piepjonge eigenaresse Luxor Paracelso, afkomstig uit Milaan, had vroeger rondgetrokken door Egypte, Nederland (Eindhoven) en Afghanistan. Naar eigen zeggen had ze veel bekende popsterren als klanten gehad. Aan Jimi Hendrix (‘een lieve man met een fluisterstem’) had ze hemden verkocht. Mick Jagger was regelmatig geweest toen hij nog met Bianca (‘a vicious woman’) ging. Keith Richards kwam nog steeds als hij in New York was, beweerde ze stellig. “Zijn jullie al naar ‘Kinky Boots’ geweest”, “dat is de beste musical van dit moment”, hoorden we. Bij navraag bleek dat een entree-bewijs 299,95 dollar per persoon kostte. Het was geen ‘grapje’ er heen te gaan.
   Dichtbij de kledingzaak deelden mannen folders uit om een optreden van de New York Dolls mee te maken. Ik dacht aan de punkgroep met die naam. Dat was niet geval. In deze veranderende tijden waren er nieuwe ‘Dolls’. Die traden op in een ‘herenclub’. Bij Starbucks hoorde je hier en elders in de stad veel Americana-muziek. Bijzonder vond ik het om ’s morgens bij een kop verse koffie de stem te horen van blueszanger Howlin’ Wolf (1910-1976).
 
 
Van Central Park naar Times Square
 
 
Tijdens een tocht met de metro lieten we ons afzetten aan de noordkant van Central Park, waar Simon & Garfunkel op 19 september 1981 voor een half miljoen mensen een free concert gaven. Bij Dakota Building was John Lennon nog geen jaar eerder (8 december 1980) vermoord. “Hier achter het hek”, zei de portier die ik om een bevestiging van de juiste plek vroeg. In het park dichtbij was het woord ‘Imagine’ aangebracht.
   Een jonge muzikant zong er ‘Norwegian Wood’, de song die (vooral) John Lennon in 1965 schreef voor het Beatles-album ‘Rubber Soul’. De perken in het park heetten ‘Strawberry Fields’. Je kon er lezen dat ze met een financiële bijdrage van Yoko Ono waren ingericht. Yoko had dus meer gedaan dan Maria Elena, de weduwe van Buddy Holly, die zich, lijkt het, alleen maar laat betalen als de naam van Buddy Holly ergens genoemd wordt.
 
 

Central Park New York, Oktober 2013
 
 
Op deze herfstdag kon je wat verderop in Central Park schaatsen op een open ijsbaan. Om het zwaaien en zwieren voor de hedendaagse jeugd te stimuleren werd keihard popmuziek ten gehore gebracht. Zo hoorde ik ‘Listen to the music’ (Doobie Brothers), ‘Back to good’ (Amy Winehouse) en ‘Love is the drug’ (Bryan Ferry, Roxy Music).
   Dichtbij Times Square, op 1697 Broadway, liepen we langs het Ed Sullivan-theater. Dat was in 1927 gebouwd door Arthur Hammerstein, de zoon van componist Oscar Hammerstein I. In die tijd heette het dan ook ‘Hammerstein’s Theater’.
   In de jaren vijftig en zestig presenteerde Ed Sullivan (1902-1974) er het televisie-programma dat hem en heel wat artiesten beroemd maakte. Begin 1964 traden de Beatles er op. Dat was zo succesvol voor het Engelse viertal dat ze kort daarna tegelijk de eerste vijf plaatsen in de Amerikaanse hitlijst van Billboard bezetten. Tijdens ons verblijf in 2013 was het David Letterman die vanuit het theater (nu met de naam Ed Sullivan) jaar na jaar dagelijks op televisie verscheen. Dat zal niet lang meer duren. In april 2014, op 67-jarige leeftijd, besloot Letterman er een punt achter te zetten. Volgende maand, op 20 mei 2015, is dat het geval.
 
 
 
 
Hard Rock Café
 

Als ik de kans krijg loop ik altijd even een Hard Rock Café binnen. Het is er vrijwel altijd druk, je ziet en hoort clips met soms keiharde muziek. Overal zie je voorwerpen uit de geschiedenis van de popmuziek. Sinds 2005, las ik op de website van het café, kon je er terecht op 1501 Broadway, dicht bij het Ed Sullivan-theater en Times Square.
   Op de site kon je tevens lezen: “The new Hard Rock Cafe New York will rock your senses with tantalizing food and drinks and an awe-inspiring rock memorabilia collection. Priceless pieces from legends The Beatles, Led Zeppelin, Nirvana, Billy Joel, The Ramones and Elvis Presley grace the cafe walls along with more contemporary items including stage costumes worn by Madonna and Gwen Stefani. The Times Square cafe also features rock ’n’ roll memorabilia from Hard Rock’s unmatched collection, including artists with New York ties, such as John Lennon, Jimi Hendrix, The Ramones and Bruce Springsteen”.
   Boven de ingang zag je met grote letters: Paramount Theater. Onder die naam werd het gebouw in 1926 geopend met als een van de gasten Thomas Edison, de ‘uitvinder van de grammofoonplaat’. Evenals in het Pennsylvania-hotel traden er grote orkesten op, zoals die van Tommy Dorsey, Glenn Miller, Guy Lombardo – en artiesten als Frank Sinatra, Andrews Sisters, Ink Spots en de Nederlander Leo Fuld. Sinds 2005 kon je er in rock-stijl eten. Door Hard Rock Café is het voor de muziek historische theater in elk geval bewaard gebleven.
   Bij binnenkomst zag je de kleding waarmee de Beatles in Treslong, Hillegom, en andere plaatsen, hun show gaven. Loeihard, terwijl de mensen zaten te eten, hoorde je ‘Smoke on the water’ van Deep Purple, terwijl de clip op grote schermen overal in de zaak vertoond werd. Ik knoopte een gesprek aan. Het bleken Franse toeristen te zijn, aanhangers van AC/DC. Maar ze wisten meteen dat ik uit het land van idool ‘Dave’ kwam.
 
 

Paramount Theater 1956 (foto gemaakt in Hard Rock Café, 2013)
 
 
Aan de wanden zag ik een foto van Janis Joplin gemaakt tijdens haar Woodstock-optreden, de met eigen hand geschreven tekst van ‘I’ll have to say I love you in a song’ (Jim Croce), een meer dan levensgrote foto van Elvis boven de ingang van het Paramount-theater toen zijn eerste film ‘Love me tender’ er in 1956 vertoond werd, een poster van Them, toen de groep met Van Morrison nog van 2,5 dollar optrad in de Fillmore, met vermelding van de hit ‘Gloria’, Willy DeVille op een speelkaart  – enzovoort.
   Herinneringen aan twee New-Yorkse acts kon ik niet vinden: de echte New York Dolls en Lou Reed, de artiest die door zijn overlijden juist in het middelpunt van de belangstelling stond.
 
Zoals gezegd, Greetje en ik waren niet voor de muziek naar New York gekomen, maar in een paar dagen tijd vingen we toch wat aardige flarden op uit de geschiedenis van de popmuziek.
 

Harry Knipschild
18 april 2015

foto's Margaretha Suman
 
  

Hard Rock Café (Paramount Theater oktober 2013)
 

Clips

Literatuur
‘Out of the corner’, over de Weavers, Time, 25 september 1950
‘Harry Belafonte: Steeds meer neger-talent in Amerikaans amusement’, Leeuwarder Courant, 7 februari 1959
David Crosby, Déjà Vu, Weesp 1989
Leo Blokhuis, Grijsgedraaid. Liedjes en lijstjes uit de popgeschiedenis, Amsterdam 2006
Sabrina Meijer, ‘Lippenstift Rihanna in drie uur uitverkocht’, Nu.nl, 6 mei 2013
‘Rihanna is nieuwe gezicht van Dior’, Nu.nl, 13 maart 2015
‘Rogue by Rihanna’, Wikipedia, 12 april 2015
Website Ed Sullivan Theater, april 2015
Website Hard Rock Café New York, april 2015
  • Raadplegingen: 12059