Skip to main content

17 - Op zoek naar sporen van het vroege Christendom in Iran

 
 
Sinds de revolutie van imam Khomeini is Iran een islamitische republiek geworden. De belangrijkste bestuurlijke positie in het land is niet in handen van de president maar van de hoogste geestelijke. Sinds de dood van Khomeini in 1989 is dat Ali Khamenei. De Leider, zoals hij er genoemd wordt, is bijvoorbeeld opperbevelhebber van het leger en direct verantwoordelijk voor alle buitenlandse betrekkingen. Hij wordt bijgestaan door twaalf islamitische geestelijken, de zogenaamde Raad van Hoeders.
   In de zomer van 2007 was ik in staat een maand lang door Iran te reizen. Ik bezocht diverse moskeeën, constateerde bovendien dat er heel wat enorme nieuwe moskeeën bijgebouwd werden. Tevens ging ik op zoek naar christelijke kerken.
 

 

De kerk van martelaar Stefanus

 
In het uiterste noordwesten, dichtbij de grens met Armenië en de Iraanse stad Jolfa, bezocht ik een kerk met klooster die vernoemd was naar de eerste christelijke martelaar Sint Stefanus. Om er binnen te komen moest je entree betalen; bij moskeeën was dat niet het geval. Boven de toegangspoort van het complex bevond zich een afbeelding van een madonna met een lachend kindje Jezus. De kerk zelf stond in de steigers.
   We vernamen dat de kosten van de restauratie van het complex voor rekening kwamen van Unesco, de culturele organisatie van de Verenigde Naties. In de kerk zelf vond ik nóg een Maria met kind. De eetzaal van het klooster (refter) was inmiddels weer helemaal intact. Alleen vertoefden er geen monniken meer en waren de nissen leeg. Hadden hier beelden gestaan of werden ze als bergplaats gebruikt? Had een christelijke monnik hier uit een van de vrome boeken voorgelezen terwijl zijn medebroeders de maaltijd gebruikten?
 


Het Heilig Hart in de Stefanus-kerk (augustus 2007)

 
Later (9 juli 2008) las ik in de Tehran Times een verslag over de restauratie van het complex. De krant berichtte bovendien dat de Sint Stefanus en nog twee andere kerken drie dagen eerder door Unesco aan de lijst van Wereld Erfgoed was toegevoegd.
   De islamitische krant uit Teheran wist te melden dat de apostelen Thaddeus en Bartholomeus in het jaar 45 van de christelijke jaartelling door Armenië gereisd hadden om het woord van God te preken. Veel mensen hadden zich laten bekeren en diverse christelijke gemeenschappen waren in het geheim gesticht. In het jaar 66 gaf koning Ananun opdracht Thaddeus in Edessa te doden. Sandokht, de dochter van de koning die tot het christendom was overgegaan, werd evenals de apostel tot het martelaarschap geroepen.
 


Restauratie Stefanus-kerk Jolfa (2007)

 
In het gebied in het noordwesten van Iran dat aan het huidige Armenië grenst zijn in de loop der tijden heel wat religieuze complexen verrezen. De Sint Stefanus-kerk is in de negende eeuw gebouwd. Menselijke resten die onlangs in de kerk gevonden zijn, werden in het artikel door aartsbisschop Arkisian mogelijk toegeschreven aan Johannes de Doper.
   “De kist die tevens de stoffelijke resten van de apostelen bevat en gevonden is onder het altaar van de Sint Stefanus-kerk bevond zich eerder onder het hoofdaltaar van de kerk van de Heilige Drieëenheid in het oude Jolfa. De resten kunnen een grote historische waarde hebben. Volgens de traditie van de Kerk weten we dat Sint Gregorius Illuminator, nadat hij in Caesarea tot aartsbisschop was gewijd, enkele relikwieën van Johannes de Doper gaf aan Quintius, de aartsbisschop van het gebied”.
   Volgens Arkisian was de kist als gevolg van oorlogen en andere chaotische omstandigheden steeds van plaats veranderd. De Fransman Jean-Baptist Tavernier, die in de zeventiende eeuw door Perzië reisde had volgens de aartsbisschop nog verklaard dat die de resten van een van de apostelen bevatte. De Tehran Times eindigde de reportage met erop te wijzen dat zich in de kerk ook de menselijke resten van Stefanus zelf, Mattheüs en de profeet Daniël bevonden of bevonden hadden.
 


Stefanus kerk in Jolfa (2007)

 

Jolfa bij Isfahan

 
De stad Jolfa was eeuwenlang een christelijk centrum in Perzië. Shah Abbas de Grote (1571-1629) maakte Isfahan tot zijn nieuwe hoofdstad. Allerlei grote bouwwerken in Isfahan liet hij uitvoeren door christelijke dwangarbeiders. In de Dominicus-reisgids van Iran, geschreven door Greet van Deuren, is te lezen dat ‘naar schatting 30.000 Armeniërs op bevel van Abbas hun stad Jolfa in 1603 verlieten. De koning ruïneerde op die manier een belangrijk centrum en trachtte zijn schitterende hoofdstad nieuw commercieel leven in te blazen.
   De Armeense families kregen een aparte wijk toegewezen, het nieuwe Jolfa. Ze genoten religieuze vrijheid. Onder de opvolgers stapelden de problemen van deze gemeenschap zich echter op. Er kwamen vervolgingen, goederen werden verbeurd verklaard en er werden hoge belastingen geheven’.
 
Tijdens mijn reis in 2007 bezocht ik ook het nieuwe Jolfa. Van een afstand zag je allerlei Armeense kerktorens. Toen ik dichterbij kwam waren de meeste kerken echter verscholen achter hoge muren. Kom, dacht ik, gewoon aanbellen. Dat had ik al eerder met succes gedaan. Bij het eerste kerkgebouw trok ik enkele malen aan de bel, maar er kwam van achter de muur geen enkele reactie. Over de Maria-kerk had ik gelezen: “Er zijn enkele mooie frescoes. U kunt hulp vragen bij de mensen in de kathedraal om de deuren op te maken”.
   Ik deed een poging de kerk binnen te komen, maar men maakte duidelijk dat een bezoek niet toegestaan was. De vrouw die ik sprak bracht mij evenwel geheel vrijwillig naar een volgende bedevaartplaats. Bij de Bethlehem-kerk, gebouwd in 1628, was ik meer succesvol. De entree was 10.000 rial, het dubbele van de prijs voor een bezoek aan de stad Persepolis.
   Op het binnenplein zat een drietal mannen op een schommelbank in de schaduw thee te drinken. Ze zeiden geen woord, maar één van hen opende met een sleutel de ingang van de kerk. Binnen was het tamelijk donker. Ik zag een afbeelding van het Heilig Hart op het altaar en aan de wanden schilderingen van hemel en hel, wonderen, een christen die op een pijnbank gelegd was, met het hoofd tussen planken, onderste boven en gewoon aan het kruis. In de Lonely Planet werd dit uitgelegd als ‘paintings of biblical scenes’. Ook deze kerk stond onder bescherming van Unesco.
 

De kathedraal van nieuw Jolfa

 
Hoog boven alles uit in Jolfa torende de Vank (klooster)-kathedraal. In 1606 waren de Armeense christenen met de eerste bouwactiviteiten begonnen. Er was nu een muur rondom het terrein en betaling was weer verplicht om binnen te komen.
   Binnen was het een en al lawaai. Moslim-jongeren liepen er joelend rond. Er was niet het minste respect voor het christelijke geloof en er was evenmin iemand die de jongelui aanzette tot een of andere vorm van terughoudendheid. Fotograferen was echter verboden.
 


De kathedraal van Jolfa bij Isfahan (2007)

 
Op een bord kon je in het Engels lezen: “De kerk is vernoemd naar Sint Jozef van Arimathea, wiens relieken in het altaar bewaard worden. De versieringen zijn soms zuiver Europees. De verklaring voor de westerse invloeden kan gevonden worden in de contacten die de Armeense kooplieden hadden met Europa, in het bijzonder met Venetië en Amsterdam”.
   De christenen hadden de kathedraal helemaal volgehangen met afbeeldingen, zoals het gouden kalf, de folteringen die Gregorius Illuminator moest ondergaan, de doop van Christus door Johannes de Doper, koning David, Pontius Pilatus en het laatste avondmaal. Ik werd speciaal getroffen door een afbeelding van de steniging van de heilige Stefanus. In Iran worden vrouwen regelmatig door steniging om het leven gebracht. Van die afbeelding had ik vanwege de hedendaagse werkelijkheid graag een foto gemaakt, maar dat mocht niet. Je kon echter een cd-rom kopen met daarop al die afbeeldingen.
   Op de cd ontbrak echter de steniging van Stefanus. Toeval? Ik heb de waarheid niet kunnen ontdekken
 

***

 
Ook elders in Iran heb ik sporen gevonden van het christendom. In de grote stad Tabriz bijvoorbeeld was een ook Armeens-christelijk kerkje, de Saint Mary’s. Zoals de schuilkerken bij ons in de zeventiende en achttiende eeuw was die nauwelijks zichtbaar door de hoge muur erom heen. Ik mocht binnenkomen. Binnen het terrein, een afgesloten gebied dat eigendom van de Armeense kerk was, zaten een paar vrouwen aan tafel. Ze vertelden ons dat de aanhangers van het christelijke geloof vanuit de verre omtrek naar Tabriz kwamen.
 

Grafstenen op het binnenterrein van de de Saint Mary’s (2007)
 

In een andere grote stad, Shiraz in het zuidwesten, tenslotte, vond ik een ander kerkgebouw achter muren. Deze was vernoemd naar de heilige Simon, de zeloot, de ijveraar. In de Lonely Planet las ik: “The great metal door bearing a Persian cross is usually closed. Just ring the doorbell to be let in”.
   Dat deed ik. Na lang wachten deed een bange man de poort open. Hij leidde me rond maar maakte duidelijk dat ik vooral geen foto’s mocht maken. Ralph Norman Sharp, een Anglicaanse zendeling was in deze omgeving actief geweest. Maar het complex moet veel ouder geweest zijn. De bange gids bracht mij naar de graven van twee katholieke missionarissen, een uit 1612 dat naamloos was en een uit 1661, van de Karmeliet Barnabas. Foto’s maken was hier streng verboden.
 
Het waren de enige sporen van de katholieke missie die ik ondanks flink zoeken had kunnen vinden.
 
Harry Knipschild
5 februari 2009
11 februari 2014
 
Dit artikel werd in 2009 geplaatst op de website die nu www.katholiek.nl heet
 
Clips

* Armeense christenen en hun kerken in Iran 
Stefanus-kerk, ten noorden van Tabriz 
* De kathedraal van Jolfa bij Isfahan
* Foto's Vank-kathedraal in Jolfa bij Isfahan
* Martelaar Stefanus
  • Raadplegingen: 10237