Skip to main content

537 - Felton Jarvis, producer van Elvis Presley (1966-1977)

 

Bij de meeste Amerikaanse popsingles op 45 toeren werd aangegeven wie de producer was. Een uitzondering waren de platen die Elvis Presley maakte. Alles draaide om Elvis alleen. Hij en zijn manager, Colonel Tom Parker, controleerden immers wat er in de studio en daarna gebeurde, zo was de boodschap. Dat doet er natuurlijk niets aan af dat de verantwoording voor het eindresultaat ook in handen was van vertegenwoordigers van platenmaatschappij RCA.

   In het begin speelden Steve Sholes (1911-1968) en Chet Atkins (1924-2001) een rol, vanaf 1966 was dat vooral Felton Jarvis (1934-1981), hoewel je diens naam niet op het label vermeld zag staan.

 

537 1 Felton Jarvis en Elvis PresleyFelton Jarvis en Elvis Pesley (1967)

 

1954

 

Felton Jarvis, op 15 november 1934 geboren in Atlanta (Georgia), twee maanden eerder dan de ‘King’, was een Elvis-fan van het eerste uur. Als dienstplichtig militair bij de Amerikaanse marine zag hij hem in 1954 al vóór zijn grote doorbraak optreden. In die tijd stond Elvis nog onder contract bij Sun Records, het platenmaatschappijtje dat vanuit Memphis gerund werd door Sam Phillips (1923-2003). Dat optreden maakte grote indruk op hem, bazuinde hij later rond.

    Vanaf die dag volgde Felton de carrière van Presley op de voet. Hij kocht zijn Sun-platen, greep elke kans aan om een optreden van Elvis mee te maken en voelde zich erdoor geïnspireerd om zelf een loopbaan in de muziekbusiness na te streven. Een muzikale achtergrond had hij niet. Ook bespeelde Felton geen enkel instrument.

    Maar: “I thought to myself, ‘Wow, the music business must be a wonderful thing if that can happen to a guy’”.

    Felton slaagde erin een handvol singles opgenomen te krijgen bij allerlei labels, zoals ‘Don’t Knock Elvis’ (Viva, 1959), ‘’Little Wheel’ en ‘Swingin’ Cat’ (Thunder Intenational, 1960) en ‘Goin’ Down Town’ (MGM, 1961). Na verloop van tijd moest hij toegeven: “I was a bad singer”.

 

537 2 Dont Knock Elvis

Bill Lowery

 

Jarvis kwam terecht bij een muziekuitgeverij in zijn geboorteplaats Atlanta. Die werd gerund door Bill Lowery (1924-2004), betrokken bij hits als ‘Be bop a lula’ (Gene Vincent) en ‘Young Love’ (Sonny James, Tab Hunter). Voorlopig stelde zijn werk niet veel voor. Hij hield zich bezig met het drukken van bladmuziek.

    Felton had wél ambities. Als hij de kans kreeg hing hij rond in de studio van Lowery. Hij volgde wat de technicus er aan het doen was. Blijkbaar ging dat tot wederzijds genoegen. In Cashbox kon je lezen: “When the engineer quit, he recommended Jarvis for his job”.

    Als man achter de knoppen had hij te maken met producer Bill Justis (1926-1982), die in 1957 beroemd was geworden met zijn song ‘Raunchy’ – in Nederland een hit voor Billy Vaughn.

    Jarvis werkte in de studio van Lowery bovendien samen met producer Cliff Hunter. Ze waren in 1961 op zoek naar lokale zwarte artiesten en groepen. Met Gladys Knight & the Pips schoten ze raak. Hun opname van ‘Every Beat Of My Heart’ (een compositie van Johnny Otis) betekende de doorbraak voor de groep met een zesde plaats in de Billboard Hot 100.

 

ABC Paramount

 

Felton stapte over naar de grote platenmaatschappij ABC Paramount. Ze namen hem daar aan als plugger: hij moest zorgen dat de platen van het label veelvuldig op de radio ten gehore gebracht werden. Toen Felton eenmaal bij het bedrijf aangenomen was, vroeg hij – met succes – om ook daar als producer aan het werk te mogen.

    “My aim, my goal, my ambition was to be an A&R man with a well known label. So after a year-and-half in the promo department I started bugging the main office executives about establishing a branch in Nashville. They listened attentively and the more they listened the more I persisted. I even half-heartedly threatened to quit the label.

    After six months my campaign paid off: the big boss himself, president Sam Clark, agreed that I could do some independent producing, sort of experiment. My first effort under this test was ‘Sheila’ which Tommy Roe recorded and became a big hit. I signed Tommy for ABC-Paramount”, liet hij in 1963 optekenen.

    Felton mocht ook Fats Domino voor ABC produceren. Na een jarenlange carrière bij Imperial (met o.a. ‘Blueberry Hill’) was de artiest uit New Orleans van label veranderd. Onder zijn leiding legde Fats ‘There goes my heart again’ in een studio te Nashville vast – een grote hit in Nederland.

 

Vince Everett

 

Als zanger had Felton Jarvis de single ‘Don’t Knock Elvis’ in 1959 opgenomen. Een paar jaar later kwam hij in contact met Marvin Benefield, die in Atlanta als artiest werkte.

    Op het internet kun je lezen: “Marvin had met Felton Jarvis, who worked for Lowery Music. In early 1962 Jarvis asked him if he would like to record for ABC-Paramount. Marvin jumped at the chance and Jarvis re-christened him Vince Everett, after the character that Elvis played in ‘Jailhouse Rock’. The first ABC session took place on February 21, 1962 in Nashville. It was a split session with Tommy Roe.

    Everett recorded the Drifters’ ‘Such A Night’ with Felton Jarvis producing. ‘Such A Night’ copied the 1960 Elvis Presley arrangement note for note and employed some of the session musicians that had also played on the Presley version : Boots Randolph, Floyd Cramer and the Jordanaires”.

    Jarvis en Everett gingen door op de Presley-toer. Op 29 mei 1963 maakten ze in de Sun studio in Nashville opnamen van ‘Baby let’s play house’. Tijdens de sessie speelde Scotty Moore gitaar en Bill Black bas. Dat hadden ze bij de oorspronkelijke Elvis-opname ook gedaan. 

 

537 3 VinceEverett

RCA

 

In 1965 stapte Felton opnieuw over, deze keer naar RCA, het bedrijf waar Elvis Presley zich al tien jaar mee verbonden had. Op 2 oktober 1965 kon je in Billboard lezen: “Felton Jarvis has been appointed a&r producer for RCA Victor Records in Nashville. Jarvis will record artists in both country and popular fields as well as sign new artists to the label. Artists thus far assigned toJarvis include Jack Scott, Bluethings, the Three Dimensions, Jeannie Fortune, Ray Griff and Carmen Cole.

     Jarvis was formerly with ABC-Paramount where he produced records for Tommy Roe in Nashville. He was also an independent producer”.

    In Cashbox legde Lola Scobey uit hoe het gegaan was: “One day Chet Atkins called. Atkins, head of RCA Nashville, offered Jarvis a staff producer’s job with the company, which he readily accepted”. 

 

Jarvis en Presley samen

 

Na verloop van tijd zou Felton opnieuw door Chet Atkins benaderd zijn. “Chet, who was producing about 20 acts, called again, saying, ‘Felton, you know how Elvis is, he’s a night person and likes to stay up all night. I don’t really like that, so why don’t you go over there and produce him?’”

    Felton wist niet wat hem overkwam. “Jarvis describes his reaction to producing the man who had been his idol for years as several megavolts stronger than mild shock. ‘I just sat there in awe the whole first session. I was afraid to do anything for fear of messing things up. I was even afraid to run the clock’”.

    Het eerste album dat onder de hoede van Jarvis tot stand kwam was ‘How Great Thou Art’ (1967).

    De twee konden het daarna goed met elkaar vinden. “We just fit together like two pieces of wood jointed together”, vertelde Felton aan Lola Scobey.

 

Interview Felton Jarvis met Mick Farren

 

Begin 1977, het jaar dat Elvis kwam te overlijden plaatste de Britse popkrant New Musical Express een interview van redacteur Mick Farren met Felton Jarvis. Het artikel had als kop: “In search of the real Elvis’. Farren vergeleek Elvis Presley met Mao Zedong, de mysterieuze Chinese ‘grote roerganger’ over wiens leven achter de schermen nauwelijks iets bekend was en die enkele maanden daarvoor overleden was. Mao was onbereikbaar geweest voor een interview. Bij de nog levende Elvis Presley was dat eveneens het geval. “A great many of us have an idle fascination about the concealed lives and personalities of the very, very famous. This kind of fascination is particularly acute in the case of someone like Elvis Presley, not only because he has ascended to such astronomical heights of fame, but also because he has, as far as possible, shut himself away from the world”.

   Volgens Farren was slecht één journalist erin geslaagd om een kort praatje met Elvis te maken. “A measure of Presley’s isolation is that out of all his card-carrying fans, only one has spoken to him in recent years, and that conversation only lasted for a matter of minutes. Presley’s isolation is a further cause of speculation and interest. What exactly happens to a human mind when it withdraws in pampered seclusion in the way Presley’s has done?”

 

Elvis was niet te benaderen. “Presley doesn’t socialise in a context where he might be directly observed by mere mortals. He doesn’t give press or TV interviews. Even his circle of acquaintances is strictly proscribed”.

   Farren was daarom blij dat hij kon praten met iemand die heel sterk met de artiest verbonden was: “Felton Jarvis is one of his inner circle. He produces Presley’s records and appears to form a link between Presley the singer and the production end of the music industry”.

 

537 4 producer

Het gesprek

 

Farren besefte dat Jarvis niet alles kon zeggen wat hij wilde horen. “When you listen to him talk you get the feeling that despite his guileless, good old boy southern accent, the man is careful not to give anything away. Before he starts giving the interview, he knows the limitations on what can be revealed. You also get a feeling that his life is now totally bound up with Presley’s career”.

   Eén ding was duidelijk – de invloed van Jarvis was groot: “Today, as far as Elvis Presley’s recorded output is concerned, Felton Jarvis has virtually total control. Only Colonel Tom Parker and Presley himself are able to override his decisions”.

 

Volgens Felton was hij de persoon die bepaalde welke songs door Elvis in de studio werden vastgelegd: “I listen to the songs first. I don’t like to take songs direct from writers. I get all the songs from bona fide publishers. I only deal with publishing companies. I pick out all the songs I think merit taking to Elvis”.

   De artiest hoorde de songs pas als Felton ze had uitgezocht. “Elvis doesn’t like to listen to the songs before he records them”.

 

De Britse journalist was onder de indruk. Dat kon toch niet zomaar. “It starts to get a bit chilling. It begins to emerge between the lines of the simple country monologue that Jarvis not only has control over Presley’s musical output, but he also controls his intake. You suddenly realise that if Presley decided he wanted to record a McCartney song, a Dylan song, a Springsteen song or even, for that matter, a Wilko Johnson song, the mechanism doesn’t exist for him to do it. Ol’ Felton comes around with his bundle of tracks and if that track ain’t among them, Elvis can forget it”.

 

Zo simpel was het nu ook weer niet. “Elvis has final approval of everything. He has complete control over everything he does”.

   De producer legde uit hoe het verder ging als het repertoire eenmaal geselecteerd was. “Elvis likes to come in and sing with just a rhythm section. After that, he leaves me to put on horns, strings, extra voices, whatever I think the song needs. Once I’ve done this I send the tape round to Elvis for him to listen to and give his approval”.

 

‘In The Ghetto’

 

Felton gaf een voorbeeld: “Take ‘In The Ghetto’. Elvis came into the studio and sang ‘In The Ghetto’. Elvis left and we got in these funky girl singers to do the chorus. When Elvis heard the tape he called me up and said, ‘Felton, those voices are terrible. Take them off. They’re really bad’.

   Anyway I kept on working on the track and as it happened I never quite got around to wiping the girls’ voices off the master. Two days later Elvis called back and said, ‘Leave ’em on there. The more I listen to ’em, the more I like ’em’. I guess it was lucky I never wiped off those voices. I guess you could say that Elvis knows what’s best for Elvis”.

 

Zoals Chet Atkins al had aangegeven gebeurde dat soort dingen vaak midden in de nacht. “Elvis likes to call up at night. He’ll call you at three, four, five in the morning. It never seems to occur to him that the rest of the world is supposed to be asleep. He just calls up when he wants something. Elvis is a night person. He likes to live at night. He gets up when the sun goes down and goes to bed when the sun rises”.

 

537 5 In The Ghetto

Farren bleef vragen afvuren op Jarvis. Hij greep zijn kans. Waarom was Elvis niet actief als songwriter?

   Uit de mond van de producer tekende hij op: “He doesn’t have the time. Elvis doesn’t write songs. He doesn’t have the time. He used to write some things, years ago, but these days I guess he has other things that take up his time”.

   Elvis was volgens hem op een andere manier creatief: “He does have some good ideas, He’ll take a line of a song and make changes to it so it comes out better”.

 

Problemen in de studio

 

Jarvis moest flink zijn best doen om Elvis Presley de studio in te krijgen. Er waren momenten dat de artiest er helemaal geen zin in had om aan een volgende plaat te werken. “We like to get Elvis into the studio at least twice in a year. Sometimes, though, he’ll only come in one time in a whole year. We try and get him to do as many sides as we can when he does come in. Enough to keep putting out records until the next time. You never know when Elvis is going to take off”.

 

Jarvis had met nog een ander probleem te maken, hoorde Mick Farren. Als Elvis in de studio arriveerde waren de muzikanten soms zo onder de indruk dat ze tot niets in staat waren. “You have to get people who are used to Elvis. You can pick really good musicians but when Elvis is around them they just freeze if they’re not used to playing with him”.

   Jarvis gaf een voorbeeld. “A few years ago [1969] we were going to record in the Stax studio in Memphis. I’d planned to use really good people, people who’d played with Booker T. and Otis Redding, people like Al Jackson and Duck Dunn.

   When Elvis came into the studio they just froze up. They couldn’t play.

   I said to them, ‘Hell, the man’s only waiting to hear you pick’.

   But they couldn’t. They kept saying things like, ‘That’s Elvis Presley standing over there. My mind’s a complete blank’. 

   That’s the kind of effect that Elvis has on people. They get spooked and freeze”.

 

Gaandeweg gaf de producer nog wat meer details over hoe een opname met Elvis Presley tot stand kwam. Door de ontwikkeling van de techniek – opnameapparatuur met steeds meer sporen en dus volop mogelijkheden om stukjes muziek ‘in te plakken’ – was er sprake van een studio-revolutie. 

   Bij Elvis, die in 1954 begonnen was met gewoon alles in een keer vast te leggen, vonden de opnamen nog steeds op de ouderwetse manier plaats. “Elvis doesn’t like to overdub. He figures it loses a whole lot of the spontaneity of the thing. He likes to sing right along with the band. Usually he does all his part with the rhythm section. He likes to move around and get those little extra accents and things. He’ll move, and the drummer will add something. That’s the way Elvis likes to work on a song”.

 

Tijdens het interview kwam Felton toch een beetje los met informatie hoe het in de studio toeging. Hij vertelde hoe de opname van het album ‘Promised Land’ in 1975 tot stand gekomen was.

   “When Jarvis arrived at the studio, Presley and the rhythm section were amusing themselves by playing all the Chuck Berry songs they knew. They weren’t about to break it up and start getting sacred. The Berry songs went on and on until Jarvis abandoned all hope of working to plan and, instead, just let the tape machines run. After a comparatively short length of time, ‘Promised Land’ was in the can. In the world of Elvis Presley, that, it would appear, is how hits are born”.

 

Elvis privé

 

Tegen het einde van het gesprek hoorde Farren zelfs nog iets over het privé-leven van Presley. Als het aan Jarvis gelegen had, zou Elvis in de laatste jaren van zijn leven meer rock & roll-songs hebben opgenomen. ‘Burning Love’ (1972) was een mooi voorbeeld. Maar de artiest was er niet voor in de stemming. De scheiding van Priscilla in 1973 speelde hem parten. “Ballads were closer to what he was feeling”.

   Elvis was de laatste jaren voor het interview geen gelukkig mens, kwam naar buiten. “ What does emerge is a shadowy picture of the nocturnal Presley, constantly surrounded by the same hired entourage. Constantly moving between his homes in Memphis, Beverley Hills and Palm Springs. ‘He just kind of rotates’”.

   Felton gaf aan wat Elvis op de been hielp: “Karate, movies, girls. Girls come pretty high on the list”.

 

537 6 Burning LoveCashbox 11 november 1972

 

Elvis had weinig besef van wat er overdag gebeurde. Hij leefde immers als andere mensen sliepen. Op een keer, vertelde Felton, wilde Elvis plotseling normaal doen: ‘mingle with the plain folks in the big outside world’.

   De gewone mensen wisten niet wat hun overkwam toen ze de beroemdheid het winkelcentrum van Las Vegas zagen binnenstappen. “The plain folks went ape. There was total chaos”. Het was negen uur in de ochtend. De mensen probeerden een praatje met hem te maken, hem aan te raken.

   Elvis wist niet hoe hij daar mee moest omgaan. Hij deelde geld uit. Aan een jongetje vroeg hij hoe laat het was. Hij had geen horloge, hoorde hij. “Elvis gave him the money to buy a watch”.

   Volgens Mick Farren was Elvis anders dan andere supersterren. John Lennon, Bob Dylan en Mick Jagger zouden gewoon op straat kunnen lopen, een kroeg binnenstappen, een warenhuis bezoeken zonder chaos te veroorzaken. Bij Elvis was dat niet het geval, ondanks al die slechte films en slechte platen. “People seem to become a little unbalanced when confronted with Elvis Presley”.

   Ooit zou dat wel een keer ophouden, met die woorden eindigde de Britse journalist het artikel over zijn gesprek met producer Felton Jarvis. Het is er nooit van gekomen. Een half jaar na het interview, op 16 augustus 1977, overleed Presley in Memphis.

 

Tomorrow never came

 

Felton hoorde het nieuws op het vliegveld van Nashville. Hij was was op weg naar Maine waar Elvis zou optreden als start van een nieuwe tournee. Een paar maanden later stond hij John Morthland te woord. “Towards the end, the big thing that Elvis enjoyed more than anything was playing in front of a live audience. He was touring two weeks out of the month, and it was only because he wanted to. He never really got out of television or movies what he got out of performing, and eventually he realized it. The audience just gave him so much back. He was nervous, sure, but he had told me that if he ever wasn’t afraid to go onstage, he wouldn’t go onstage – because that would mean he’d lost it”.

    Volgens Felton had Elvis nog een grote droom. “He believes that Elvis’ biggest remaining ambition at the time of his death was to tour Europe (especially England) and Japan. ‘He talked about it an awful lot. He’d always say, ‘That’s one thing I got to do and I don’t want to wait until I’m too old and have to go over there with a walking stick’. But it was one of those things where he’d always say ‘We’ll do it tomorrow; today I’m too busy’. And tomorrow never came”.

Elvis werd niet ouder dan 42 jaar. Zijn producer, Felton Jarvis, overleed op 46-jarige leeftijd, vier jaar na zijn idool.

 

537 7 Jarivis

Harry Knipschild

3 september 2024

 

Literatuur

‘1st for Fats – he makes disk in Nashville’, Billboard, 4 mei 1963

‘Jarvis Jived For ABC-Paramount’, Music Reporter, 29 juni 1963

‘Nashville RCA Appoints Jarvis’, Billboard, 2 oktober 1965

James D. Kingsly, ‘Presley faces toughest challenge in Las Vegas’, Billboard, 9 augustus 1969

Jim Delehant, ‘Felton Jarvis – Nashville producer’, Hit Parader, november 1969

Mick Farren, ‘In Search of the real Elvis’, New Musical Express, 5 februari 1977

Lola Scobey, ‘Controversies About Elvis Dispelled by Producer Jarvis’, Cashbox, 3 september 1977 

John Morthland, ‘Producing the King’, Country Music, december 1977

Dik de Heer, ‘Vince Everett’, This Is My Story, augustus 2014

 

  • Raadplegingen: 158