15 - Arnold Buyskes, rechterhand van Daendels op Java
Overwinnaars schrijven de geschiedenis – het is een bekende uitdrukking. Dat geldt ook voor de Nederlandse aanwezigheid in de Indische archipel. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, na de Japanse bezetting, kwam de Indonesische bevolking in opstand tegen de ernstig verzwakte Europese overheerser van vóór die oorlog. De Nederlanders slaagden er niet in hun koloniën in het verre oosten opnieuw onder controle te krijgen.
Op 27 december 1949 werd Indonesië formeel onafhankelijk. Nederland verloor zijn Aziatische kolonie (met uitzondering van Nieuw-Guinea). Dat had tevens gevolgen voor de geschiedschrijving. Ons land was een ‘loser’ geworden. In plaats van trots te zijn op de bezittingen die welvaart in eigen land gebracht hadden, ging menigeen zich langzamerhand schamen voor wat de Indonesiërs was aangedaan. Mannen als Van Heutsz en Coen, om er maar eens enkele te noemen, genieten niet meer de populariteit die ze vroeger bezaten. Nieuwe straten en pleinen zullen voorlopig niet meer naar onze ‘koloniale helden’ vernoemd worden.
1816 en 1945
Twee eeuwen geleden had Nederland met een soortgelijk probleem te kampen in Oost-Indië. In de periode rond 1800, de Franse tijd, was Nederland een satellietstaat van Frankrijk geworden en werd zelfs door Napoleon ingelijfd. Java werd, voorlopig onder leiding van Herman Willem Daendels, een Franse kolonie. Groot-Brittannië, tientallen jaren de vijand van Frankrijk, zag hierin aanleiding om een vloot naar Java te sturen en de macht op het eiland na diens vertrek over te nemen. Op 17 september 1811 capituleerde het Nederlandse leger definitief voor de Engelse overmacht. Als luitenant-gouverneurs kregen de Britten Stamford Raffles en John Fendall het voor het zeggen.
Evenals in 1945 kreeg Nederland zijn kolonie in 1816 terug. In Het Rijk van Insulinde legde historicus Wim van den Doel vast: “In de vroege morgen van 19 augustus 1816 werd voor het stadhuis van Batavia de proclamatie afgekondigd waarin de Britse regering verklaarde Java en Onderhorigheden aan Nederland over te dragen.
‘Onder een saluut van 21 kanonschoten daalde de Engelse vlag van de vlaggenmast’, zo beschreef een ooggetuige het verdere verloop van de plechtigheid. ‘Onder een gelijk saluut werd de Nederlandse vlag gehesen. Het Wilhelmus en het ‘God save the King’ werden bij afwisseling uitgevoerd en met geestdrift aangehoord, terwijl de donder van zwaar geschut der op de rede liggende schepen plechtig de stille ogenblikken aanvulde, die tussen de verschillende ceremoniën verliepen, en op krachtige toon aankondigde, dat ook daar de vlag van de Staat vrij en onbelemmerd haar vorige gebied had hervat’”.
Herstel Nederlands gezag na 1816
Evenals in 1945 was het geen eenvoudige opgave om, na het vertrek van de Japanners, het Nederlands gezag in de Oost-Indische archipel te herstellen na een aantal jaren van Britse bezetting.
Van den Doel: “Een krachtige legermacht ontbrak. Verschillende inheemse vorsten probeerden na het vertrek van de Britten hun zelfstandigheid te herstellen”. De historicus wijdde heel wat pagina’s aan alle opstanden en de negentiende-eeuwse ‘politionele acties’ van de Nederlanders. Voorlopig was het voor de blanken niet pluis in het gebied waar de V.O.C. drie eeuwen lang geopereerd had. Er kwam pas weer rust toen Johannes van den Bosch anno 1830 het Cultuurstel op Java introduceerde.
In 1816 stuurde de nieuwe koning Willem I een commissie-generaal naar Batavia. Die bestond uit drie personen: de Haarlemmer Cornelis Elout, schout-bij-nacht Arnold Buyskes uit Enkhuizen en Godert, baron van der Capellen, die moest gaan functioneren als de eerste Nederlandse gouverneur-generaal nadat Oost-Indië door de Britten aan het koninkrijk der Nederlanden was afgestaan.
Voorlopig had Buyskes de leiding van het drietal. Dat was niet zonder reden. Hij was al eerder in het gebied geweest en had er opgetreden als rechterhand van gouverneur-generaal en maarschalk Herman Willem Daendels.
Tijdens mijn onderzoek in de Franse nationale archieven te Parijs vond ik [HK] enkele brieven die Buyskes geschreven had aan Louis Bonaparte, oftewel Lodewijk Napoleon, door zijn oudere broer (keizer) Napoleon aangewezen als koning van Holland.
Brieven in 1807
Lodewijk Napoleon stuurde Daendels en Buyskes begin 1807 naar Oost-Indië. Van de keizer der Fransen had Louis Bonaparte opdracht gekregen om Oost-Indië tegen een aanval van de Britten te behoeden.
In zijn Daendels-biografie schreef Paul van ’t Veer: “Schout-bij-nacht Buyskes was door de koning bestemd voor het luitenant-gouverneur-generaalschap. Hij zou met officieren en manschappen en militaire voorraden, met het op de rede van Texel gereed gehouden eskader langs een andere route dan Daendels naar Indië varen. Mocht Daendels de reis niet overleven of om andere redenen niet arriveren, dan zou Buyskes hem onmiddellijk als gouverneur-generaal opvolgen”.
Op 24 februari 1807 vertoefde Buyskes aan boord van het fregat Eurydice op de rede van Hellevoetsluis. Daendels, berichtte hij aan de jongere broer van Napoleon, was vier dagen eerder vertrokken en zou de weg over Willemstad nemen.
Enkele weken later, op 13 maart, liet Buyskes in een Franstalige brief aan de koning weten dat hij zich op het fregat Gelderlander op Texel bevond – met twee korvetten en een vrachtschip. De schout-bij-nacht had de afvaart moeten uitstellen.
Drie dagen daarvoor had hij al het teken tot vertrek gegeven. Maar helaas, een onverwacht opgedoken Britse vloot maakte dat onmogelijk. “Il y a trois jours que j’étais prêt a sortir le soir, ayant déjà fait le signal de lever un ancre, quand les croisiers ennemies se présentaient à notre vue, avec une force superieure. Depuis ce moment ils nous observent de telle manière que j’ai été obligé de desister pour le present de mon projet”.
Als de wind maar een keer uit de goede hoek ging waaien zou Buyskes zijn tegenstanders wellicht te slim af kunnen zijn, meldde hij. “Par ces raisons je trouve plus convenable de partir avec les vents au Sud et un temps brumeux, l’ennemi s’écarte alors ordinairement des bancs dangereux, qui environnent ce port de mer, et je dois saisir un de ces moments”.
De vijand was echter goed geïnformeerd, besefte de vlootleider. Arnold was wanhopig. “Je suis au desespoir Sire! de ne pouvoir exécuter les ordres de Votre Majesté”.
De toestand op Java bij de komst van Buyskes in april 1808
In het Franse nationaal archief vond ik geen gegevens over de reis van Buyskes naar Java. De volgende brief van de Nederlandse onderdaan van Lodewijk Napoleon dateerde dan ook pas van 30 april 1808. Buyskes was meer dan een jaar onderweg geweest en bijna vier maanden na Daendels [op 14 april] in de hoofdstad Batavia op Java aangekomen. Bovendien had hij tal van officiële stukken bij zich, die de nieuwe gouverneur-generaal tijdens zijn eigen reis was kwijt geraakt.
Zijn chef, Daendels, had de zaken in korte tijd stevig aangepakt. Herman Willem had een einde gemaakt aan allerlei misbruiken van de vorige bestuurders, het leger verbeterd en het bestuur naar zijn hand gezet.
“J’ai l’honneur de rapporter à Votre Majesté, mon arrivée dans cette colonie, avec la satisfaction d’y avoir trouvé son Excellence le Marechal Daendels, qui pendant son court sejour avait déjà organisé le gouvernement, et l’armée ameliorié, et reformé les abus dans la plupart des administrations”.
Pessimistisch liet Buyskes zich uit over de op het eiland Java aanwezige Nederlandse marine. Die was er namelijk niet meer. Van een Nederlandse vloot in Oost-Indië was geen sprake meer. Geen wonder dat Daendels besloot om de Grote Postweg (‘la grande route’) op touw te zetten. Hoe moest hij anders zijn troepen verplaatsen…
‘‘A l’égard de la marine je me trouve dans l’obligation malheureuse, de devoir rapporter à Votre Majesté, qu’il n’en subsiste plus dans cette colonie, toutes les vaisseaux et batiments, étant condemnés par le service, où detruit par l’ennemi avant mon arrivée’’.
grote postweg
Omdat Daendels zijn zaken goed had aangepakt hoefde Buyskes hem dus niet te vervangen of op te volgen. ‘‘Comme il a plu à Votre Majesté, de me nommer pour executer Ses ordres, en cas que Son Excellence le Marechal ne seroit pas arrivée ici, ou bien que si eu arriva quelque chose, de le succéder’’.
De maarschalk leek echter blij te zijn met zijn komst. Diens hulp kon hij goed gebruiken. ‘‘Son Excellence a jugé à propre, de me communiquer toutes ses plans d’amelioration et reforme dans les administrations, et dans les abus qu’il avait introduites, et qu’il avait dessein d’introduire encore’’.
Daendels had de eigenmachtige gouverneur van noordoost Java, Engelhard, aan de kant gezet. Buyskes uitte zich vol complimenten over de doortastende aanpak van de man die het Franse gezag op Java moest handhaven en de Britten buiten de deur houden.
‘‘Je prends la liberté d’assurer Votre Majesté, que monsieur le Marechal satisfait en toute maniere, à la haute opinion qu’on s’etoit formé de ses talens, et son zêle opinion, qu’il lui avoit devancée, ainsi nous nous flattons, que ces possessions lointaines de Votre Majesté, en resentiront bientôt l’effet salutaire, et sont assurés, que la conduite ferme de Son Excellence, ancantira et rendra illusoir, toutes les intrigues de quelques individus, qui ne cherchant que leur interet particulier’’.
Volgens Buyskes had Daendels zo effectief gehandeld in Batavia dat hij zijn machtsbasis kon verlaten en een dienstreis op het eiland maken. Omdat er geen Nederlandse vloot meer was in de havens zette hij marineman Buyskes in om in Batavia achter te blijven en tijdelijk zijn functies waar te nemen.
‘‘Comme dans ce moment il n’y a point des bâtiments de guerre, qui exige ma présence pour les commander, Monsieur le Maréchal a jugé à propos, de me deferer le commandement de Batavia, pendant son absence, son intention étant, de visiter lui même, toutes nos provinces dans l’isle [Java], pour y introduire les améliorations, aux quel ce riche pays est susceptible, et qui après une serée des vexations, étaient absolument necessaires’’.
In zijn eigen verslaggeving legde Daendels vast: ‘‘Ik heb Buyskes als luitenant gouverneur generaal geïnstalleerd en hem het bevel over de militaire macht over de hoofdplaats Batavia gegeven. Op 28 april vertrok ik uit Buitenzorg. Ik reisde voorzover het klimaat en de gesteldheid van het land het toeliet. Onderweg controleerde ik hoe het overal toeging. Op 12 mei arriveerde ik in Semarang’’.
7 augustus 1808
Het duurde nog ruim drie maanden vóór Buyskes in staat was om vanuit Batavia een tweede brief aan de koning van Holland te sturen. Daarin vertelde hij dat hij tot dan toe vergeefs wachtte op schepen met Nederlandse militairen. ‘‘Je prends la liberté de rapporter à votre Majesté, que mon esquadre ne s’est pas encore rendue dans ces parages, et que nous en attendons l’arrivée avec impatience’’
Om Oost-Indië bij Frankrijk te houden waren nieuwe officieren meer dan noodzakelijk. ‘‘Il nous manquent des bons sous officiers pour placer auprès des troupes du païs, qui sans cela ne valent pas grand chose; ainsi un petit renfort nous seroit fort utile et necessaire’’.
Daendels was nog niet terug van zijn dienstreis. ‘‘Monsieur le Maréchal Daendels se trouve encore à Samarang, s’occupant toujours d’introduire des changements qu’il a jugé nécessaire, après un inspection qu’il a fait dans toutes les provinces, jusqu’à Sourabaija, et moi j’ai l’honneur en attendant de le remplacer ici’’.
Overal was het rustig op Java, zelfs in Cheribon. ‘‘La colonie se trouve dans un assez bon ordre et tranquille, si ce n’est que quelques brigands se sont ressemblés pres de Cheribon, mais qui, à l’arrivée d’un petit corps de troupes se sont dispersés’’.
Economisch gezien ging het goed in de kolonie. Producten waren er genoeg. Het grote probleem was echter dat er te weinig schepen van neutrale landen aanmeerden om die te kopen. ‘‘La recolte des productions surpasse notre attente, mais il ne viennent point des bâtiments neutres pour les acheter, ce qui fait que nous sommes assez embarassé pour trouver les fonds necessaires pour nos besoins’’.
Ondanks de goede aanpak van Daendels voelde Buyskes, op 21 januari 1771 geboren, zich niet gelukkig op Java. Al een kwart eeuw zwierf hij over de wereld. Hij wilde weg uit het hete klimaat en zich bij zijn gezin voegen.
‘‘Me trouvant pour la troisieme fois dans ce malheureux climat, je supplie Votre Majesté de se resouvenir de moi, en ne m’y laissant plus longtemps qu’il jugera necessaire pour son service. Ayant coursés les mers pendant 25 années consecutives, votre Majesté aura bien la bonté de concevoir le désir qu’on forme alors, de jouir quelques momens de la présence d’une famille chérie, dont on a été absent si longtemps’’.
Hij hoopte dat de koning hem een goede betrekking in eigen land kon bezorgen.
30 september 1808
Twee maanden later, op 30 september 1808, was er nog niet veel veranderd. Daendels bevond zich nog steeds in Semarang (midden-Java op de noordkust). In Cheribon bleef het onrustig. De Nederlanders hadden er moeten ingrijpen. ‘‘l’Espèce d’un insurrection qui a eu lieu dans une partie de la province de Cheribon est a peu près dompté; on a tué un des chefs et un autre est pris’’.
Omdat Nederland niet meer over een eigen vloot in de Oost-Indische wateren beschikte was het op zee onrustig. De Britten en hun onderdanen (in India) profiteerden ervan. ‘‘Les pirates anglois et indiens troublent de temps en temps le commerce qui se fait le long de la côte’’. Buyskes wachtte nog steeds op overzeese versterkingen.
‘‘Nous esperons tous les jours voir arriver quelque vaisseau de mon escadre afin de pouvoir nuire au commerce de l’ennemi; comme aussi des bâtiments neutres pour acheter nos productions’’.
Zonder versterking was het moeilijk om het langwerpige eiland Java te verdedigen. ‘‘Nous manquons des matelots européens, pour defendre ayant assez de petits batiments colonials armés’’.
Daendels had intussen besloten om forten in herendienst te laten bouwen. Buyskes ging ervan uit dat hij na terugkomst van de maarschalk een kijkje kon gaan menen om de vorderingen te inspecteren.
‘‘Je me propose à l’arrivée de Son Excellence, de visiter les deux ports de mer a l’ouest et a l’est de cet isle ou on s’occupe à les fortifier contre toute attaque de l’ennemi; celui à l’ouest [Meeuwenbaai] est un nouveau port formé par un petit isle à l’entrée du détroit de Sunda 40 lieues d’ici, qui une fois fortifié sera un des plus beau ports de l’Inde, comme celle de Sourabaya sera a l’est [Fort Louis, vernoemd naar de koning van Holland]’’.
Arnold deed er alles aan om zijn conditie op peil te houden in het hete klimaat. ‘‘Le malheureux climat de ce pays, a eu son effet sur moi, ayant été indisposé quelque temps, mais ma constitution robuste y a resisté et un petit voyage dans les montagnes m’a parfaitement retabli’’.
Buyskes had de brief kunnen versturen omdat een Amerikaans schip bereid was zijn schrijven mee te nemen.
Louis Bonaparte (koning Lodewijk Napoleon)
25 januari 1809
Op zijn best duurde het vele maanden voor de brieven van Buyskes aan Lodewijk Napoleon arriveerden. Mocht de koning willen reageren dan ging er opnieuw een hele tijd overheen. Bovendien moest je maar afwachten of de correspondentie niet onderweg onderschept werd door de vijand: Groot-Brittannië. Diverse brieven werden langs verschillende routes verstuurd in de hoop dat er één aankwam. Het is in elk geval niet verbazingwekkend dat Daendels en Buyskes hun boodschap aan de koning steeds opnieuw herhaalden.
Op 25 januari 1809 kreeg Buyskes de kans om een volgende brief naar Lodewijk Napoleon te sturen. ‘‘Un bâtiment françois, partant d’ici avec des vivres pour l’Isle de France, me procure l’occasion de donner à votre Majesté de mes nouvelles”.
Op dat eiland, het vroegere Mauritius, bevond zich Charles DeCaen, die de keizer der Fransen naar Azië had uitgezonden om er namens hem op te treden.
Omdat Daendels in Batavia teruggekeerd was, kon hij Buyskes erop uit sturen om later aan hem te rapporteren in hoeverre de bewoners van Java wel deden hetgeen volgens de voormalige inwoner van het Gelderse Hattem moest gebeuren om de Franse belangen te behartigen.
Het was een belangrijke opdracht schreef Buyskes. “Le Marechal Daendels étant retourné a Batavia, m’a deferé la commisssion de surveiller aux travaux militaire dans cette partie de l’Isle, qui sont important”.
Buyskes deed de koning verslag over voortgang van de bouw van de twee forten, Meeuwenbaai in het westen en Fort Louis bij Soerabaja. Ook bracht hij hem op de hoogte om overal (‘partout où le terrain le permet’) koffieplantages aan te leggen. Zorgen maakte hij zich uiteraard over een mogelijke Britse invasie. “Il y a quelques temps que le bruit courant, que l’ennemi preparait un expédition pour cet isle”.
De Molukken lagen er sowieso onbeschermd bij wegens een tekort aan militairen. “Je crains pour les etablissements dans les Mollucques, puisque nous ne sommes pas en état d’y envoyer le secours nécessaire”.
Buyskes was er niet van op de hoogte wat Daendels zelf aan de orde stelde in zijn brieven, gericht aan de koning van Holland. Met name in Banten (Bantam) had deze nogal wat aangericht. De maarschalk was er persoonlijk heen gegaan om de orde te herstellen.
“J’ignore si son Excellence Daendels a déjà rapporté à Votre Majesté ce qui s’est passé a Bantam. Il y a environ deux mois que le commandeur ou resident avec quelque personnes ont été tué, par l’ordre du premier ministre, avec l’approbation du sultan. Monsieur le maréchal y a envoyé sur le champ un petit corps de troupes, et s’y est rendu lui même, pour venger l’outrage commis à un magistrat de Votre Majesté, avec le succès heureux que dans 10 ou 12 jours, le sultan et son ministre furent pris; le premier est détroné et envoyé en exil à Amboina et l’autre a été fusillé”.
Na zijn militaire optreden, waarbij dertig Europese soldaten waren omgekomen, had Daendels het bestuur daar in eigen hand genomen. “Le marechal a profité de cette circonstance pour rendre Bantam plus dépendante. Il a mis sur le trône le prince destiné à le remplir après le mort du sultan détroné, mais qui sera sous les ordres d’un préfet, ainse il ne sera sultan que de nom, et n’est en effent que regent, comme ceux des autres provinces de l’isle”.
Veel Europeanen waren ernstig ziek geworden, mede als gevolg van het klimaat en wat hij ‘slechte lucht’ noemde. Ze waren niet meer in staat te vechten. De ziekenhuizen waren overvol. Buyskes wachtte nog steeds op versterkingen uit Nederland. Die waren meer dan noodzakelijk.
Ook Buyskes maakte zich zorgen over zijn gezondheid, zoals hij steeds benadrukt had. Hij wilde graag weer terug naar Nederland. “Je supplie la grâce de Votre Majesté de ne me laisser pas plus long temps ici”.
1 april 1809
Een volgende brief van Buyskes aan Lodewijk Napoleon dateerde van 1 april 1809 en afkomstig uit Soerabaja, waar Fort Louis gebouwd werd. De schout-bij-nacht twijfelde eraan of eerder geschreven brieven de koning wel bereikt hadden. Misschien was de post wel in handen van de Britten gevallen. Daarom stuurde hij in elk geval een kopie van die van 25 januari. “Je suis informé, que plusieurs bâtiments, avec lesquels j’avois envoyé des dépêches à Votre Majesté, ont été pris par l’ennemi’’.
Buyskes verzekerde de door Napoleon in Holland geplaatste vorst dat Daendels en hij er alles aan deden om zo vaak en zo goed mogelijk te rapporteren wat er ter plekke aan de hand was.
‘‘Je supplie Votre Majesté de le pas attribuer à ma négligence ou que je n’obéisse pas de ses ordres, prenant la liberté d’assurer Votre Majesté que je n’ai pas manqué d’aucun occasion qui s’est presentée depuis mon arrivée de Lui donner de mes nouvelles’’.
Buyskes was wanhopig geworden. Hij wachtte nog steeds op nieuwe soldaten uit Holland. Als het aan hem lag zou hij zo snel mogelijk terug naar huis willen. ‘‘Je commence a despérer de l’arrivée de mon escadre, ce qui m’afflige beaucoup, car je crains de ne pas resister à ce malheureux climat ayant en depuis quelque temps la fièvre. Ainsi je me recommande toujours dans les bonnes grâces de Votre Majesté pour mon rappel’’.
Buyskes bevond zich nu al een heel jaar op Java, waar hij op bevel van Daendels in het westen, in het oosten en in Batavia vertoefd had. Hoe lang zou deze ellende nog voor hem duren. Hij wilde naar huis…
19 juli 1809
Op 19 juli 1809 beantwoordde de Franse koning van Holland de post die hem vanuit Batavia bereikt had. Hij was tevreden over hetgeen hij vernomen had, legde hij vast. ‘‘J’ai reçu toutes les lettres qui vous m’avez écrites de Batavia. Je suis très content de votre conduite, et je suis persuadé que vous auriez rendu de plus grande service si vous eussiez en une escadre’’.
Van het versturen van versterkingen naar Java was niets terecht gekomen. De schepen waren door de Britten overmeesterd. ‘‘A toutes les tentatives que j’ai faites pour envoyer des vaisseaux dans l’Inde, n’ont point réussi: j’en ai perdu deux dont l’ennemi s’en emparé lorsque’ils fesaient voile pour cette destination’’.
Buyskes kreeg toestemming van de koning om Java te verlaten en zich op weg naar zijn vaderland te begeven. Daendels was van die beslissing op de hoogte gebracht.
‘‘Comme il ne me paraît pas possible d’envoyer une escadre dans l’Inde, avant la paix, je commença à examiner les vœux que vous faites pour revenir dans le royaume. J’en écris au Maréchal Daendels qui vous laissera partir dès que sa santé sera bien affermie: je m’attendra donc à vous revoir bientôt, et j’espère que vous m’apporterez de bonnes nouvelles sur la situation de cette colonie’’.
Zolang er nog geen schip beschikbaar was moest Buyskes maar doorgaan met het assisteren van Daendels bij het aanbrengen van de noodzakelijke aanpassingen. Louis liet in zijn schrijven bovendien doorschemeren dat hij de maarschalk verzocht had voorzichtig te werk te gaan.
‘‘En attendant que vous puissiez partir, je suis persuadé que vous continuerez à seconder avec zèle, les efforts du maréchal pour la conservation de cette importante colonie, en n’introduisant (qu’avec prudence, comme je lui recommande encore aujourd’hui) que les changements et améliorations qui ne peuvent indisposer les habitans, les indigènes, ni les Européens, par la raison que, n’ayant pas l’espoir d’obtenir avant la paix, de secours et des forces un peu considérables, il faut éviter constamment d’exciter la jalousie de l’ennemi, et même attirer seulement son attention sur ce qui se passe dans cette colonie’’.
Buyskes terug naar Europa
Nog vóór de brief van de koning in Batavia arriveerde was Buyskes al op weg naar huis, blijkt uit een schrijven van Daendels, gedateerd 26 augustus 1809.
Daendels: ‘‘La santé du Contre Amiral Buyskes me faisant craindre pour sa vie et les travaux importants dont il a été chargé a Sourabaya, des Fort Louis et autres étant presqu’achèves, je n’ai osé lui refuser de retourner en Europe, ce qu’il effectuera sous peu et apportera à Vôtre Majesté de nouveaux desseins de ces forts, qui ont surpassé mon attente et m’ont rempli de surprise, lorsque je les ai visité dans les mois de Juin et de Juillet: Le Fort Louis surpassant en force, grandeur et exécution, tout ce que j’avais oui jusqu’ici. Il etait dejà armé de 83 pièces et mortiers de gros calibre”.
Buyskes was dus met toestemming van Daendels scheep gegaan. De maarschalk had hem opgedragen om bij thuiskomst uitvoerig verslag te doen van zijn activiteiten op het eiland.
“Ce géneral apportera en même tems à Votre Majesté les desseins des Hotels à Welevreden, Buitenzorg, Bodjong près de Samarang, et de Simphang près de Sourabaija, ce dernier bâti par Mr. D. [Dirk] van Hogendorp.
Les quatre Hotels seront tres necessaires pour loger le Gouverneur Général, s’il veut entreprendre annuellement le voyage jusqu’à Sourabaija, ce que j’ai trouvé par moi même, être de la plus haute importance, car le projet seulement de son voyage fait remplir les devoirs à tout le monde”.
In het verslag van 26 augustus uitte Daendels zijn tevredenheid over de gang van zaken. Zo was de grote postweg al een eind gevorderd. “Les chemins sont achevés à peu de chose près et surpassent beaucoup ceux de la Hollande.
J’ai fait trente six lieues par jour, et on peut faire le chemin d’ici à Sourabaya en cinq jours. La diligence marche dejà sur différents points et dans quelques mois la poste et les relais seront établis à l’instar de la France”.
De grote postweg zou niet onderdoen voor het Franse wegennet.
Daendels zette zich op alle mogelijk manieren in voor alles wat met bestuurlijke en militaire zaken te maken had. Hij zorgde ervoor dat er goede voorzieningen waren als de soldaten ziek werden. Maar om dat nog beter te doen waren er artsen en chirurgen uit Europa nodig.
“Les hopitaux sont dans un tres bon état et pour les soins des malades et pour l’administration. On compte qu’il ne meure, dans les mois les plus malsains, que cinq sur cent, tandis qu’il en meure en Zelande sept sur le même nombre. Mais il nous manque des medecins et des chirurgiens, que nous attendons de la bonté paternelle de Votre Majesté”.
Met het vertrek van Buyskes dacht de maarschalk er eveneens aan om naar huis terug te keren. De koning moest er maar eens over nadenken om hem een geschikte opvolger te sturen.
“Je rends compte au Ministre de Votre Majesté [Van der Heim] dans le plus grand détail de la situation de la Colonie et je le prie de porter au pieds de Votre Majesté mes voeux, qu’il vous plaise, Sire! de m’envoyer un successeur, avec les raisons, qui me font croire, que les intérets de la Colonie, et la confiance que Votre Majesté et son Ministre peuvent avoir dans les changemens, que j’ai opéres, les commandent.
Mais il faut, Sire! que mon successeur soit envoyé de l’Europe et que Votre Majesté le fasse accompagner de quelques personnes probes, qui ont des réputations à perdre, et qui ont des talens administratives et financières, car la colonie en a besoin, et quoiqu’il s’y trouve des gens probes et de bonne foi, ils en manquent entièrement les talens pour gouverner et administrer la Colonie”.
Paul van ’t Veer over Buyskes en Daendels
Paul van ’t Veer
Uit de boven geciteerde brieven valt op te maken dat Buyskes en Daendels goed met elkaar samenwerkten. In het boek van Paul van ’t Veer vind je een andere mening. Zo schreef deze: “Daendels besloot ter beveiliging van de marinebasis te Soerabaja een groot fort, genaamd Fort Lodewijk, te bouwen, waarop Buyskes het toezicht mocht houden. Dan had de man tenminste nog iets om handen, want in Batavia liep hij Daendels toch maar voor de voeten”.
Over de terugkeer meldde de biograaf: “Buyskes keerde als een teleurgesteld man naar patria terug. Ziek was hij, maar tegelijk ontevreden over de manier waarop Daendels hem terzijde liet staan”.
Van ’t Veer ging tevens in op de situatie in 1816, toen koning Willem I Oost-Indië van de Britten ‘cadeau kreeg’. Daendels zou er op gehoopt hebben opnieuw als gouverneur-generaal naar het verre oosten uitgezonden te worden. In plaats daarvan zond de koning der Nederlanden hem naar Afrika.
Van ’t Veer: “Er gingen drie commissarissen-generaal naar Indië, van wie er één, Buyskes, enige reden had om tegen Daendels te zijn ingenomen”.
Als je afgaat op de brieven die Buyskes in 1808 en 1809 naar koning Lodewijk Napoleon stuurde, zou je denken dat Buyskes weinig ambitie gehad moet hebben om vele jaren in het hete Nederlands-Indië te werken. Ondanks het feit dat hij de leiding over de expeditie had is het, althans om die reden, logisch dat niet hij, maar baron van der Capellen, na aankomst de hoogste Nederlandse positie, die van gouverneur-generaal, zou gaan bekleden.
Godert van der Capellen
Harry Knipschild
7 oktober 2020
bronnen:
Nationaal Archief Parijs, AF IV
M.L. van Deventer, Opkomst van het Nederlands gezag in Oost-Indië, 1888
L.W.G. de Roo, Documenten omtrent H.W. Daendels, Den Haag 1909
Paul van ’t Veer, Daendels – maarschalk van Holland, Bussum 1983
Wim van den Doel, Het rijk van Insulinde. Opkomst en ondergang van een Nederlandse kolonie, Amsterdam 1996
- Raadplegingen: 9220