322 - Jodelen met Olga Lowina
Jodelen doe je in de bergen. Waar bergen zijn wordt al eeuwenlang gejodeld. Het is een manier om zingend grote afstanden te overbruggen. Op zee gaat het een stuk moeilijker.
Nederland heeft behalve ‘Dutch Mountains’ (titel van een Nits-song en het boek van Peter Voskuil) geen ‘toppen’ die meer dan een paar honderd meter hoog zijn. Jodelmuziek is dus niet vanzelfsprekend in ons land. Daarom was de internationale hit ‘Hocus Pocus’ van Focus (met gejodel van Thijs van Leer) in 1971 zo bijzonder. Jodelen is natuurlijk tevens een aardige gimmick.
Jodelen van alle tijden
Jimmie Rodgers
In de popmuziek vind je jodelen vooral terug bij country & western (hillbilly). In de jaren 1930 was het vooral Jimmie Rodgers die er beroemd mee werd. Maar zeker vanaf die tijd kun je die galmende manier van zingen op de plaat (en elders) terug vinden in de liedjes van bijvoorbeeld DeZurik Sisters, Eddy Arnold (‘Cattle call’), Slim Whitman, Patsy Montana, Roy Rogers, Gene Autrey, Hank Snow en Jewel.
Bill Haley, die met ‘Rock around the clock’ in 1955 een nieuw tijdperk inluidde, manifesteerde zich eerder met ‘Yodel the blues away’. Elvis Presley wist wat jodelen was. Del Shannon zong over zijn ‘Swiss Maid’, Frank Ifield maakte een hit van ‘She taught me to yodel’ en in onze dagen ontroerde de Ierse Cranberries-zangeres Dolores O’Riordan (1971-2018) tot voor kort met liedjes als ‘Dreams’.
De Europese Alpen hebben eveneens heel wat jodel-artiesten en -liedjes voortgebracht. Binnen die cultuur liet Olga Lowina tientallen jaren met succes van zich horen. Wie in Nederland aan jodelen denkt kan niet om Olga Lowina heen.
Olga Musters, een jong meisje
Om dit artikel te schrijven had ik [HK] haar begin jaren zeventig zelf kunnen vragen wat ik maar wilde. Kort voor ze zich met haar nieuw-opgenomen album ‘Zestien successen van Olga Lowina’ op de platenmarkt presenteerde, trad ik bij Polydor in dienst (6 juni 1969, 25 jaar na ‘d-day’) om er de publiciteitsbelangen te behartigen van de Nederlandse tak van de Duitse platenmaatschappij. Olga Lowina en haar echtgenoot/manager Lou Marti waren regelmatige en vriendelijke bezoekers op het Haagse Piet Heinplein, nadat Nico Boer de langspeelplaat geproduceerd had.
We spraken echter nooit over haar verleden. Het ging er om de vedette van weleer opnieuw onder de aandacht te brengen. Dat bleek, merkte ik, niet zo moeilijk. Er werden vervolgens vele duizenden exemplaren van de ‘Zestien successen’ verkocht.
De gegevens heb ik op een andere manier te voorschijn weten te ‘toveren’. De website Delpher, waarop tal van Nederlandse kranten sinds enige tijd te lezen zijn, heeft me daarbij goed geholpen.
In een regionale krant vind je al gegevens uit 1934 over Lowina, die als Olga Musters op 15 november 1924 geboren werd in de zoutstad Boekelo, basis van het huidige wereldconcern Akzo Nobel. Vader Musters werkte als chef-stoker in de zoutfabriek.
Volgens de krant was Olga actief bij spelletjes tijdens school- en volksfeesten. Toen ze 9 jaar was kwam ze nog niet verder dan een achtste plaats bij het eierlopen. Vijf jaar later, juni 1939, liet het jonge meisje zich niet meer passeren. Zowel bij ‘hardlopen met hindernissen’ als de ‘stoelendans’ bereikte Olga de eerste plaats.
In een interview-artikel uit 1967 was te lezen: “Haar broers richtten alras een Hawaiian-bandje op, dat tevens het cowboy-genre beoefende. Voor dat cowboy-genre hadden ze een jodelend jongetje aangetrokken, dat later echter de baard in de keel kreeg en voor eeuwig uitgejodeld was”.
Op de lagere school van Boekelo had Olga zich op tienjarige al zingend gepresenteerd met het lied ‘Langs berg en dal’, wordt op een website gemeld. Olga bleek dan ook de ‘reddende engel’ te zijn in de Krontjong Serenaders, die behalve country & western ook krontjong en Hawaii-muziek brachten. Olga werd in de biografie op die site aan het woord gelaten met: “Ik jodelde altijd met hun mee en ontdekte plotseling dat ik had wat er nodig was om in deze stijl te zingen”.
Zangeres en moeder
In 1994, kort na het overlijden van Olga Lowina, onthulde dochter Loes een en ander over haar moeder aan Henk van der Meyden. In de Telegraaf kon je lezen:
“Vijfenveertig jaar geleden werd Loes geboren. Het was 9 april 1949. Olga stond aan het begin van haar carrière. Een meisje van tweeëntwintig uit Boekelo, dat al in een cowboybandje had gezongen, maar zich ineens het jodelen eigen had gemaakt.
Ze oogstte er succes mee. Tijdens een van haar optredens ontmoette zij Lou Marti, die zeventien jaar ouder was dan zij. Lou Marti werd verliefd op de jonge Olga. Het zorgde voor een hele ommekeer in zijn leven. Hij was al getrouwd en had zeven kinderen.
Loes zegt: ‘Maar hij koos voor Olga. Hij kon niet meer zonder haar. Toen ik geboren werd was hij nog niet gescheiden. Mijn moeder had het niet gemakkelijk. Een ongehuwde moeder in die tijd werd toch met de nek aangekeken. Ze mocht niet meer bij haar eigen ouders thuis komen. Ze vond dit heel erg.
Maar ze hield van Lou. Het was haar allereerste liefde, heeft ze me wel eens verteld. Ze was dolgelukkig met mij, haar eerste kind, maar in die tijd werd zij ook een nationaal idool. Elke avond trad ze op, soms verschillende malen, ze reisde van her naar der. Overal waren de zalen uitverkocht.
Lou Marti was als haar manager steeds met haar op pad. Maar hij was nog altijd getrouwd en samen wonen kon nog niet.
Olga heeft toen de moeilijke beslissing genomen, toen ik acht maanden was, mij bij pleegouders onder te brengen. Dat waren hele lieve mensen, die heel goed voor mij waren. Maar toen ik later zelf ook kinderen kreeg, vroeg ik me af hoe mijn moeder dit had kunnen doen. Je eigen baby zo maar weggeven, dat moet toch vreselijk zijn voor elke moeder.
Ik heb daar met haar over gesproken. Ze heeft me uitgelegd in welke moeilijke situatie zij verkeerde en dat zij dat vooral in mijn belang gedaan heeft. Ze wilde dat ik in een echt gezin opgroeide, met een vader en een moeder. Dat kon zij mij niet bieden. Ze wilde ook dat ik aandacht kreeg, dat men tijd voor mij had. Zij moest altijd weg, altijd maar optreden. Ik heb het met haar uit kunnen praten en ik heb er begrip voor.
Ik weet dat ik op mijn vierde door mijn vader in een grote auto werd opgehaald bij mijn pleegouders. Toen ik bij mijn moeder thuiskwam, was ik heel kwaad. Ik huilde. ‘Ik wil terug naar mijn tante’. Ik stampte met mijn voetjes op de grond en liep het huis uit, de straat op.
Ik wilde echt weglopen van mijn moeder. Mijn vader en moeder kwamen me achterna en troostten me, legden me uit dat dit mijn thuis was.
Natuurlijk had mijn moeder het nog altijd heel druk, maar ze zorgde goed voor mij en mijn jongere broer, die later werd geboren.
Olga Lowina was toen een grote ster. Ze had mij ook Lowina, Anne, Marina genoemd, maar dit heb ik later veranderd in Loes. Die naam Lowina was zo bekend en iedereen vroeg dan natuurlijk meteen of ik ook kon jodelen’”.
Van Olga Musters naar Olga Lowina
Als je in oude kranten zoekt vind je dat Olga na de Tweede Wereldoorlog regelmatig optrad. Dat deed ze onder haar eigen naam: Olga Musters. Maar langzamerhand dook ook haar toekomstige artiestennaam op. Zo meldde de Nieuwe Apeldoornsche Courant op 19 september 1947 dat Olga Lowina, de jeugdige en charmante jodelzangeres met haar gitaar en haar jodelliedjes het glanspunt was op een feestavond in de Poort van Kleef. De redacteur van de krant voegde er aan toe: “Voorheen was zij bij ieder bekend als Olga Musters”.
In het Twentsch Dagblad Tubantia werd bij het verslag van een personeelsavond bij de naam Olga Lowina vermeld dat zij beter bekend was als Olga Musters. Die avond in december 1947 werd met een bijzonder vlot programma afgewikkeld door Lou Marti (! HK) met zijn Variété Expresse, zo werd het afgedrukt.
Ook in 1948 trad het jonge jodelzangeresje nog gewoon op als Olga Musters. Onder haar eigen naam mocht ze in het voorjaar tijdens een bont programma optreden voor de VARA-radio. Maar die naam hield niet lang meer stand.
De jaren vijftig
Begin jaren vijftig was Olga voor de mensen gewoon Olga Lowina. Dankzij de radio bleef zij volgens een redacteur van de Telegraaf, ‘geen onbekende’ meer. In augustus 1950 was Olga een maand lang een attractie in Bellevue, bij het Leidseplein in het centrum van Amsterdam. Zij ‘schitterde er met Tiroler muziek’.
“Het Oostenrijks gezelschap Alpengrün neemt de aanwezigen enige uren mee naar zijn geboorteland, waar muziek en volksdansen zo’n enorme populariteit genieten. Het Tiroler orkest weet met het spelen van vlotte, luchtige melodietjes een ongedwongen stemming te scheppen, die naarmate de avond voortschrijdt, overgaat in een enorm enthousiasme van het zingende en klappende Amsterdamse publiek”.
Mede dankzij ‘De Derde Man’, die veel mensen naar de bioscoop trok, en het ‘Harry Lime’-thema uit die film (gespeeld door Anton Karas), hoog genoteerd op internationale hitlijsten was Oostenrijkse muziek populair. De redacteur meldde dan ook dat het bekende Harry Lime-thema ‘vanzelfsprekend op het programma’ stond en dat de jodelliedjes gezongen door Olga Lowina ‘bijzonder aardig’ waren. Het hoogtepunt van de avond was de polonaise, meldde de grote landelijke krant.
Zowel de AVRO als de VARA besteedden in hun uitzendingen aan het festijn, dat eerder in Rotterdam al tot 35 uitverkochte voorstellingen geleid had.
In zijn boek De schnabbeltour berichtte Henk van Gelder dat Olga Lowina nogal wat optredens bij elkaar kon sprokkelen door de activiteiten van Adrie van Oorschot (1920-2004), die als goochelaar, buikspreker en sneltekenaar optrad met een eigen groepje artiesten.
Adrie had een aardige methode ontwikkeld om aan schnabbels te komen. “Dan reed ik bijvoorbeeld door Groningen en zag ergens langs de weg een bedrijfspand. Ik liep er binnen en vroeg aan de receptie of ik de directeur even mocht spreken, of anders de voorzitter van de feestcommissie. Ik zei dan dat ik naar hen toegekomen was om over hun jubileum te praten.
En dan antwoordde zo’n man verbaasd: Jubileum? Maar dat is pas over drie jaar!
Waarop steevast mijn reactie luidde dat het daarom juist heel goed was om er nu alvast over te praten – want ik zou een mooi programma kunnen bieden dat helemaal de sfeer van hun bedrijf zou ademen.
Van Oorschot boekte eerst de data en engageerde pas daarna de artiesten met wie hij wilde optreden. ‘Dan had ik bijvoorbeeld veertig voorstellingen afgesloten met de grafische bond, zodat ik de artiesten veertig avonden kon garanderen’.
Het gezelschapje – vaak met Lizzy Velasco of Tineke van Leer als leading lady, jodelzangeres Olga Lowina, acteur Rudi West en pianist Justus Jesayes – werkte met enige regelmaat voor de Spar, de metaalwerkersbond en de VARA”.
Olga Lowina in Groningen, 14 mei 1953
Platen in de jaren vijftig
Olga Lowina trad bovendien regelmatig op met de Edelweiss Kapel onder leiding van Johnny Holshuysen, de latere John Woodhouse. De muziek die ze samen maakten werd tevens vastgelegd op de grammofoonplaat. Nico Boer was programmaleider van Decca.
In het najaar van 1950 liet de platenmaatschappij via advertenties in landelijke dagbladen weten: “Radio-sterren uit binnen- en buitenland komen via Decca’s grammofoonplaten in uw huiskamer!”. Met name Zwitserland werd genoemd. Onder een foto van Olga Lowina in Alpenkostuum en met gitaar in de hand werden talloze 78 toeren-platen van haar aanbevolen, met liedjes als ‘Mooi Alpenland’, ‘Jan Bras’, ‘Ik hou van de bergen’, ‘Meisje uit Tirol’, ‘Ergens staat een huisje’ en ‘Tyroler meisje’.
Het bedrijf organiseerde regelmatig publieksavonden om zijn artiesten in levenden lijve ten gehore te laten brengen, aldus Van Gelder. “Die avonden werden in handen gelegd van een plaatselijke platenwinkelier, die zijn beste klanten gratis kaartjes kon geven.
‘De dealer huurde in zijn plaats een zaal’, aldus perschef Rolf ten Kate, ‘en dan reisden wij daar naar toe met een aantal artiesten, zoals Mieke Telkamp, The Three Jacksons, Olga Lowina of de Kilima Hawaiians. We hadden onze eigen microfoons en versterkers bij ons. Ik hield een inleiding, vertelde iets over de platenindustrie en liet wat voorbeelden horen. Ook speelden we een soort hersengymnastiek met mensen uit de zaal, waarbij de vrouw van de dealer de assistente mocht spelen die de zoemer hanteerde’”.
De activiteiten van Decca (later omgedoopt in Phonogram) hadden resultaat. In het zevende Hit Dossier van de stichting Nederlandse top 40, besteedde Frits Versteeg aandacht aan ‘prehistorische’ hits. Bij de grootste successen (internationaal en nationaal) van het jaar 1950 noemde hij ‘Lach als de zon schijnt’, bij die van 1951 ‘Hoog op de alpen’ – beide van Olga Lowina.
In een interview, later, pakte Olga spontaan haar gitaar en zong een lied dat begon met de woorden: “Ik kan soms uren dromen – en hoor een stem in peinzen weer – De stem van mijn Tiroler moeder – Van haar houd ik steeds meer en meer”.
Olga: “Honderdduizend platen heb ik daarvan verkocht. Als ik dat zong, dan wist ik gewoon dat het na afloop cadeautjes zou regenen. Lepeltjes, souvenirtjes, noem maar op”.
Olga Lowina op de plaat (1950)
Olga bij de VARA
In kranten uit de eerste helft van de jaren vijftig werd Olga Lowina vaak in één adem met de VARA genoemd. De artieste was een van de coryfeeën van de arbeiders-radio.
Olga was van de partij als de VARA zich in het land manifesteerde om zieltjes te winnen. De Zierikzeesche Courant deed in 1951 verslag van zo’n bijeenkomst.
“Het is de laatste jaren (een goede) gewoonte geworden dat de Nederlandse omroepverenigingen hun medewerkers een tournee door het land laten maken teneinde de luisteraars in de gelegenheid te stellen deze behalve te horen ook eens te zien optreden. Zo trad woensdagavond in de Concertzaal een gezelschap van VARA-artiesten op in een programma onder de titel ‘Vrolijkheid van VARA’.
De namen van de optredenden zullen wel oorzaak zijn geweest dat de zaal tot de laatste plaats bezet was en allen hebben genoten van een in vlot tempo uitgevoerd programma waarvan muziek en (populaire) zang de hoofdschotel vormden.
Het muzikale gedeelte werd verzorgd door de Ramblers-varianten onder leiding van Theo Uden Masman, welke een reeks van, merendeels door de radio bekend en populair geworden nummers ten gehore brachten, al of niet afgewisseld met show en zang van Olga Lowina, Jany Bron, Wim Poppink, Marcel Thielemans of Max van Praag.
Olga Lowina, die een zestal jodel-liedjes vertolkte, deed dit op een natuurlijke en frisse wijze, die bijzonder leuk en prettig aandeed”.
De voorzitter van de VARA, PvdA-politicus Jaap Burger (1904-1986), had in hoogst eigen persoon de verre reis naar de regionale feestavond gemaakt. “Mr. Burger hield een korte propaganda-rede, waarin hij onder meer wees op de steeds toenemende groei van de VARA, haar karakter schetste en met het oog op de toekomst een krachtig beroep deed op de aanwezigen hun omroep te blijven steunen en nog groter te maken”.
Gezien haar sterke band met de VARA is het niet verbazingwekkend dat in het Vrije Volk regelmatig positief over haar geschreven werd. Zo meldde de krant in de zomer van 1954: “Vele prominente radio- en televisiesterren zijn zaterdagavond in de Rivierahal aan het Rotterdamse publiek voorgesteld. Reeds de eerste nummers van de Tiroler Holzakker Bub’n onder leiding van Gerard Lebon brachten de juiste stemming. Hoogtepunt vormde wel het optreden van Olga Lowina, die met haar krachtig gejodel de zaal meekreeg, zover zelfs dat men na een korte aarzeling meehoste en uit volle borst meezong”.
Ik moest aan André Rieu denken, toen ik het las.
Ommekeer in 1956 en 1967
In het najaar van 1967 verscheen opnieuw een artikel over Olga Lowina in het Vrije Volk. Daarin getuigde de inmiddels 42-jarige zangeres: “Mijn grote tijd lag tussen 1949 en 1956. Mijn man schreef de liedjes en ik zong ze. Het mes sneed aan twee kanten, want hij streek de Buma-rechten op en ik de zang-gages. We maakten pendelavonden van 500 gulden en we hebben er naar geleefd ook”.
Aan het goede leven was echter plotseling een einde gekomen. “In het rampjaar 1956 stortte haar jodel-imperium ineen”. Olga zelf: “De beat kwam op en dat betekende ook voor mij het einde”.
En toen kwam de belasting met een aanslag van 17.000 gulden.
Het echtpaar stapte (noodgedwongen?) over naar de horeca en runde drie café-restaurants. Dat liep fout, legde Lou Marti uit. “Daar moet je van het begin af in hebben gezeten”.
Olga Lowina in 1967: “Mijn man werkt nu op het station als depot-chef”.
Niet alleen 1956 was een jaar van ommekeer, dat gold tevens voor 1967. In dat jaar zond de VPRO ‘Hoepla’ uit. In een van de tv-programma’s werd niet alleen Phil Bloom bloot aan het Nederlandse volk getoond. In de zelfde show werd Olga Lowina gebruikt om een stukje van een jodelliedje ten gehore te brengen. De Nederlandse pers raakte niet uitgeschreven.
Het Vrije Volk op 11 oktober 1967: “Het ‘pop’-programma Hoepla heeft wel wat losgemaakt in dit land. Wie daaraan nog mocht twijfelen moet zijn oor maar te luisteren leggen in tram of trein, of de pers-reacties lezen, die varieerden van onverholen bewondering, tot bittere spot en uitzinnige woede.
Wat ons het meest shockeerde was niet de boezem van Phil Bloom of het zen-boeddhisme van Simon Vinkenoog, maar wel het gejodel van de Twentse zangeres Olga Lowina”.
Over het voormalige idool schreef de redacteur: “Nog maar tien jaar geleden was Olga Lowina een begrip in onze wereld. Haar gejodel schalde door radio (VARA) en grammofoon en heel Nederland lag aan haar voeten”. Jarenlang was zij een van de beste betaalde artiesten.
Olga was in zijn ogen bewust belachelijk gemaakt. “Thans was haar optreden een ietwat komisch intermezzo. Het was, zo schreef iemand niet geheel ten onrechte, ‘duidelijk bedoeld om de hippies een lachertje te bezorgen'”. En dat voor iemand, die ‘met haar stem het Concertgebouw tot in zijn verste uithoeken bewezen heeft te kunnen vullen’. Niet voor niets, werd in de krant geponeerd, werd Olga kort na de oorlog omschreven als een van Europa’s grootste jodelsterren.
Toen de redacteur van het Vrije Volk bij de artieste op bezoek ging merkte hij dat Olga er zelf hard om kon lachen. “Natuurlijk paste ik niet in dat programma. Maar als je honderdvijftig gulden krijgt voor één liedje, waar ze nota bene nog een couplet van afhakken – dan laat je dat toch zeker niet lopen? Dan zou je toch zeker een dief zijn in je eigen zak?
Toen dat meisje Bloom in de studio plotseling d’r jasje uittrok en met haar blote niksie voor de camera kwam, toen keek ik natuurlijk wel even op. Eerlijk gezegd: ik schrok.
Ik schrok niet voor mezelf (als vrouw zijnde), maar ik schrok voor m’n man, die d’r tenslotte ook bij was. Gelukkig deed ’t ’m niks. Als het nou Gina Lollobrigida was, of Brigitte Bardot! Dat zijn filmsterren! Maar dat meisje Bloom... ach”.
het team van Hoepla: Hans Verhagen, Wim van der Linden, Wim Schippers (nov 1967)
Een nieuwe Olga Lowina
Na haar optreden in Hoepla mocht Olga Lowina bij Polydor een elpee met zestien liedjes opnemen. Een redacteur van het Nieuwsblad van het Noorden reisde naar de Rotterdamse Vergeet-me-niet-straat en hoorde hoe goed het opnieuw ging. Ze trad weer met zeer veel succes op. Van het album waren in korte tijd al vierduizend stuks verkocht. Olga: “Het publiek stond er op, dat ik terug zou komen. Nou hier ben ik dan”.
Of hij wilde of niet, de verslaggever moest horen hoe goed ze nog was. “Ongevraagd gaf ze een jodel-salvo weg. Als vanouds”.
Lou Marti (ware naam: Van Putten) was er van overtuigd dat Olga het opnieuw zou gaan maken. “U kunt gerust schrijven dat ze beter zingt dan vroeger”.
Olga: “Ik heb meer volume gekregen”. Ze zong bij haar optredens dan ook nog steeds zonder microfoon. “De meeste zangeressen vreten die microfoon bijna op, ik heb dat hele ding niet nodig”.
Het Nieuwsblad van het Noorden: “Nederland heeft weer een meisje dat kan jodelen. Dat werd tijd, want na Olga Lowina hebben we het zonder moeten stellen. Het talent in dat genre ligt nu eenmaal niet voor het opscheppen. Daarom is het niet eens zo gek dat de opvolgster van Olga Lowina niemand minder dan Olga Lowina zelf is”.
“Olga meid, breng ons gezelligheid”
In 1970 trad de jodelzangeres nog vooral op voor bejaarden, gehandicapten en feesten van verenigingen. Lou Marti nam zijn plaats als manager weer in. Door haar korte optreden in Hoepla kwam Olga evenwel ook bij een andere publiek in de kijker. Rudie Kagie schreef er over in 1993 onder het motto ‘Olga meid, breng ons gezelligheid’.
“Volgend jaar wordt jodelzangeres Olga Lowina zeventig, maar ze kan dat zonnetje waarmee conferenciers haar nu al vijfenvijftig jaar aankondigden nog steeds niet weerstaan. In de jaren vijftig groeide de steevast in Tiroler kostuum gestoken artieste uit tot een begrip, mede dankzij haar zaterdagavond-programma bij de VARA-radio en razendpopulaire nummers als ‘Alpenbal’, ‘Alpenjagersbal’, ‘Feest in de Alpen, ‘Hoog in de Alpen’ en ‘Hoog op de Zwitserse Alpen’.
In haar glorietijd ontketende Olga Lowina een ware jodelrage in Nederland. Een eigenaar van een kippenfarm garandeerde in zijn reclame eieren van topkwaliteit, doordat zes kippen aan de leg kwamen op de muziek van Olga Lowina. De middenstand lanceerde Olga-Lowina-schoenen en Olga Lowina-broodjes.
De zangeres was nog nooit in Tirol geweest, dat zou er pas in 1967 van komen. Ze verklaarde dat ze haar stem op peil hield door dagelijks met Beiers bier te gorgelen”. Over haar verblijf in Tirol vertelde Olga: “Toen we er voor het eerst met vakantie naar gingen, was het precies zoals mijn man het in die liedjes beschreven had: de koeiebel, de edelweissjes, de sneeuw en het ijs – het was er allemaal”.
Kagie: “Halverwege de jaren zestig verschanste ze zich tijdelijk in de anonimiteit. Tot haar verdriet sloot het soort amusement waarin ze groot was geworden niet meer aan bij wat de mensen wilden horen. De variétéshows met als klapstuk Olda Lowina behoorden tot het verleden. De mensen wilden voortaan The Beatles of The Rolling Stones of iets wat daarop leek. Daar had een jodelwonder in Tiroler folklorekostuum niets aan toe te voegen”.
Kagie ging in op het bijzondere optreden van Lowina bij de VPRO in 1967. Olga was niet meer ‘geschrokken’ maar voelde zich nu ‘misbruikt’ door de alternatieve omroep. Als ze haar rol in Hoepla te voren geweten had, zou ze nooit aan de opnamen hebben meegewerkt, vertelde de zangeres aan de journalist van Vrij Nederland.
“Toch bleek het achteraf een commerciële voltreffer. Dankzij Hoepla kreeg een heel ander publiek oog (en oor) voor haar bijzondere talenten. ‘Er is een hele nieuwe wereld voor me open gegaan’.
Zo kon het gebeuren dat de koningin van het Tiroler Alpenlied niet langer werd beschouwd als de exclusieve lieveling van de eenvoudige burgerman. Ze jodelde in alternatieve jongerencentra en op studentenfeesten, in homobars en tijdens poëzie-nachten”.
In 1999 liet Robert Long (1943-2006) in de AVRO-bode afdrukken dat Olga Lowina een van zijn favoriete artiesten was.
Olga Lowina voor een nieuw publiek
Kagie: “De laatste jaren kwamen daar de discotheken bij. De Graanbeurs in Breda liet haar om drie uur ’s nachts opdraven. Discotheek Locomotion in Zoetermeer arrangeerde haar twee keer voor een optreden van tien minuten. ‘De man die daar het geluid regelt, kwam voordat ik opging naar me toe. Hij waarschuwde dat er onlangs meidengroepen waren uitgefloten en hij was bang dat mij hetzelfde zou overkomen. Intussen loeide keihard de housemuziek. Het was stampvol, ik hoorde dat er wel drieduizend mensen waren.
‘Mijn hemel’, dacht ik, ‘waar ben ik nu weer terecht gekomen?’ Maar het ging goed. Toen ik drie liedjes had gezongen, waren de tien minuten om. De zaal begon te joelen en te klappen en uiteindelijk riep iedereen in koor: ‘We want more, we want more’. Ik heb een toegift moeten doen. Toch mooi dat ik dat op mijn leeftijd nog mag meemaken’.
Minstens tien keer stond ze op het podium van Paradiso in Amsterdam. De eerste keer trilde ze als een rietje toen ze over de hasjrokende, langharige habitués moest heenstappen die zich in witte gewaden op de grond hadden uitgestrekt. Na twee nummers jodelden de bloemenkinderen uit volle borst mee.
In Utrecht bekogelden dronken studenten haar met sneeuwballen, maar toen er een welgemikte bal op haar boezem uit elkaar spatte, redde ze de show (‘je moet met je tijd durven meegaan’) met een kwinkslag: ‘Joepie, precies op m’n bergen’. Ze reisde naar Breukelen om één liedje te jodelen voor studenten van Nijenrode.
Een enkele keer bekruipt haar het idee dat ze wordt uitgelachen, ‘maar daar sta ik boven, hoor’. Een spontane jodel, waarmee ze zonder microfoon het geroezemoes overtreft, neemt aan het begin van elk optreden de veelal sluimerende scepsis weg. ‘Dan zijn ze wel onder de indruk van mijn volume en dan luisteren ze wel’”.
Dochter Loes bevestigde aan Henk van der Meyden de vokale kracht van Olga. “Moeder haatte geluidsinstallaties en microfoons waar alle zangeressen nu mee zingen. Voor ze begon op te treden in een zaal zei ze: ‘Ik laat u nu even horen dat ik live zing en geen playback’. En dan duwde ze de microfoon opzij en liet een staaltje van haar kunnen horen!
Eenmaal in de Doelen moest zij met microfoon zingen. Later kwam de geluidstechnicus haar verbijsterd vertellen dat zij een zekering van een geluidsbox stuk had gezongen”.
Henk was naar Schiebroek gegaan, keek om zich een en schreef: “De kleine maar sfeervolle flat van Olga Lowina in Schiebroek herinnert met talrijke souvenirs aan haar carrière. Zwitserse muziek, doosjes, klokken en ingelijste Edelweiss”.
Olga Lowina thuis in Schiebroek
Olga liet Kagie zelf horen waar ze toe in staat was. “Behoedzaam sluit ze de balcondeuren van haar flat (‘Ik wil geen burengerucht, daar ben ik een rare in’) voor een demonstratie van het stembereik dat ze voor elk publiek in petto heeft. Triomfantelijk: ‘En nou ken het niet nog niet eens weg in deze kamer, snap je, het geluid ken niet weg. Hier niet, maar in een grote ruimte met nagalm klinkt het fantastisch. Als ik optreed, dan geef ik het volle pond en dan is het publiek van mij’”.
De laatste jaren
Anno 1993 was er nóg iets veranderd in haar bestaan. Haar echtgenoot, manager en chauffeur, Lou Marti, was op 83-jarige leeftijd overleden. Bijna een halve eeuw waren ze een onafscheidelijk stel geweest.
Kagie citeerde Olga’s woorden in Vrij Nederland: “Ik heb dagen en nachten gehad dat ik alleen maar in deze kamer zat te huilen, zo erg dat ik bang was dat mijn stem eraan zou gaan, maar nu ben ik wel over mijn ergste verdriet heen. Ik moet toch verder met zingen, ik wil mijn publiek niet teleur stellen. Ik heb alle kleren van mijn man weggegooid, alleen zijn Tiroler pak en zijn Tiroler hoedje hangen nog in de kast”.
Maar Olga Lowina was geen vrouw om zich te laten kisten. “Het jonge spul in de discotheken komt tegenwoordig in een grote kring om me heen staan. Ze zijn luidruchtig, ze houden er niet van om rustig op een stoel te zitten. Ik mag graag voor de jongelui werken hoor, maar het allerleukste blijven toch de optredens voor bejaarden. Die kennen mij nog van vroeger. Ze zijn echt blij om de beroemde Olga Lowina in levenden lijve te zien. Daar gaan ze helemaal in op”.
Zo simpel was het niet liet haar dochter weten. “Ze kon niet buiten mijn vader. Je merkte ook aan de manier waarop zij het huis achterliet dat zij niet meer zo geïnteresseerd was in het leven. Zonder Lou was het voor haar zinloos. Nu zij alleen achterbleef, geteisterd door verdriet, verzwakte ook haar gezondheid. Nu bleek ook pas hoe ziek zij zelf was.
Ze had al jaren pijnen, maar ze wilde daar nooit aandacht aan besteden. Tijdens de ziekte van mijn vader dacht ze alleen aan zijn welzijn en schoof ze haar eigen problemen opzij. Ik wist hoe naar zij zich voelde, maar ze zei altijd: ‘Ach, dat komt wel’”.
Op 4 april 1994 kwam Olga Lowina op 69-jarige leeftijd zelf te overlijden.
Henk van der Meyden na het afscheid: “Op haar met tientallen bloemstukken en kransen omringde kist lag als symbool van haar succesvolle carrière het Tiroler hoedje, dat zij altijd droeg als zij een zaal in extase bracht met haar jodelliedjes.
Olga Lowina nam in stijl afscheid. Maar in de aula van de begraafplaats Hofwijk klonken geen jodelliedjes uit de microfoon. Rita Hovinks stem zong ‘Laat me alleen’, vriendin Loes Rienstra speelde op haar piccolo een van Olga’s liedjes en zelf schitterde zij nog eenmaal met haar prachtige stem met het lied ‘Droomland’.
Haar dochter zei me: ‘Moeder wilde dat er geen jodellied gespeeld zou worden bij haar crematie. Ze wilden dat de mensen nu ook eens hoorden dat ze GOED kon zingen! ‘Droomland’ zingt ze zo mooi. Dat was haar lievelingslied, maar natuurlijk wilde men haar bij optredens altijd maar horen jodelen’”.
Een witte kist met het Tiroler hoedje
Harry Knipschild
15 maart 2018
Clips
Literatuur
‘School- en volkfeest in Boekelo’, Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedese courant, 26 juni 1939
‘Vereniging van grond- en huiseigenaren’, Nieuwe Apeldoornsche Courant, 19 september 1947
‘Ontspanningavond P.N.R. Personeelsvereniging Nijverheid en Ramie Union)’, Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedese courant, 20 december 1947
‘Voor de radio’, Twentsch Dagblad Tubantia en Enschedese courant, 23 april 1948
‘Tiroler muziek in Bellevue’, Telegraaf, 4 augustus 1950
‘VARA-avond’, Zierikzeesche Courant, 19 oktober 1951
‘Radiosterren in Rivierahal, Vrije Volk, 3 augustus 1954
‘Jodelen in Gorredijk’, Friese Koerier, 24 maart 1955
‘Olga Lowina zelf over Hoepla: ‘Eigenlijk was ik vlag op modderschuit’’, Vrije Volk, 11 oktober 1967
Rudie Kagie, ‘Het levenslied goes disco’, Vrij Nederland, 14 augustus 1993
Henk van der Meyden, ‘Staande ovatie bij laatste afscheid’, Telegraaf, 9 april 1994
Robert Long in AVRO-bode, 25 september 1999
Henk van Gelder, De Schnabbeltour. Het Nederlandse amusement in de wederopbouwjaren, Amsterdam 2005
Website Mokum TV, zj
- Raadplegingen: 14328