38 - Alan Livingston: ja tegen de Beatles in Amerika
De joodse familie Levison veranderde in Amerika de naam in Livingston. Jay Livingston (1915-2001) componeerde liedjes samen met tekstschrijver Ray Evans. Hun samenwerking resulteerde in ‘Que sera sera’, ‘Buttons and Bows’, ‘Bonanza’ en ‘Mona Lisa’.
Alan Livingston (1917-2009), zijn jongere broer, stapte de platenbusiness in. Op jeugdige leeftijd was hij bij Capitol Records (Los Angeles) succesvol met kinderplaatjes en contracteerde Frank Sinatra voor die maatschappij. Capitol werd in 1955 door de Engelse platenmaatschappij EMI gekocht. In het begin van de jaren zestig werd Alan Livingston directeur van Capitol.
In het tijdperk van de rock & roll waren de meeste idolen van Amerikaanse afkomst. Engelse rockers als Cliff Richard, Marty Wilde, Tommy Steele, Adam Faith en Emile Ford waren min of meer kopieën van Amerikaanse sterren als Elvis Presley. De Amerikaanse muziekbusiness nam de Britse zangers dan ook nauwelijks serieus. Het kwam maar zelden voor dat een grote Engelse hit in de Amerikaanse hitlijsten wist door te dringen.
Capitol was wel eens succesvol geweest met ‘He’s got the whole world in his hands’ (1958) van Laurie London, een EMI-artiest. Maar dat was een uitzondering. Adam Faith (EMI) bijvoorbeeld betekende niets in de VS. De plaatjes van EMI-artiest Cliff Richard werden niet door Capitol uitgebracht en slechts zelden haalden ze een Amerikaanse notering. ‘It’s all in the game’ bracht het nog het verst: een 25ste plaats op het Epic label in 1963.
Alan Livingston
Capitol draaide goed met artiesten als het Kingston Trio en Nat ‘King’ Cole. Hoewel het bedrijf in handen van EMI gekomen was kon het zich kennelijk permitteren nee te zeggen als er weer eens een nieuwe Engelse act uit ‘eigen gelederen’ werd aangeboden. Dat was met name het geval bij de opkomst van de Beatles.
Aan het einde van zijn leven gaf Alan Livingston enkele interviews waarin hij uitlegde hoe het allemaal gegaan was. De voormalige directeur haalde herinneringen op bij onder anderen journalist Gary James (2001) en Deborah Geller, auteur van ‘The Brian Epstein Story’ (1999).
Niemand in Amerika wil de Beatles hebben
“De eerste Beatles-plaat heb ik in die tijd niet gehoord”, bekende de directeur van Capitol. “Maar om EMI, onze moeder-maatschappij, tevreden de stellen gaf ik iemand binnen ons bedrijf de taak om van elke EMI-artiest die in eigen land was doorgebroken te bekijken of het de moeite waard was zijn of haar platen in Amerika uit te brengen. Om niet onvriendelijk over te komen brachten we af en toe een plaatje in de handel, maar succes hadden we nooit”. Een voorbeeld was Helen Shapiro. Haar grote hit ‘Walking back to happiness’ werd in 1961 door Capitol opgepickt. Het resultaat: de honderdste plaats in de Amerikaanse top 100.
Livingston: “Als directeur was ik aanwezig bij de wekelijke A&R vergadering (artiesten & repertoire). Ik had de Engelse muziekbladen gelezen. Ik was op de hoogte van het succes van een groep die de Beatles heette. Ik vroeg aan Dave Dexter, als productmanager verantwoordelijk voor het Britse EMI-repertoire: ‘Hoe zit het met de Beatles? Moeten we die niet uitbrengen?’
Hij zei: ‘Alan, dat is een stelletje langharige jongens. Het is helemaal niets. Forget it’.
Dat antwoord was OK. We hadden geen succes met Engelse artiesten. Waarom zou ik zijn mening ter discussie stellen? Maar omdat er zoveel in Engeland gebeurde stelde ik twee weken later dezelfde vraag. Opnieuw zei Dave: ‘Alan, alsjeblieft. Het is niks. Forget it’. Dus we lieten de groep lopen.
EMI probeerde de Beatles te plaatsen bij alle grote Amerikaanse platenmaatschappijen. Ze boden ze aan bij CBS, bij RCA, bij A&M, bij [Amerikaanse] Decca dat toen een grote maatschappij was. Allemaal lieten ze weten geen belangstelling te hebben”.
EMI liet het er niet bij zitten. De platenmaatschappij vond VeeJay Records bereid een paar singles en het album ‘Introducing The Beatles’ op de markt te brengen. VeeJay hoefde niet eens een voorschot te betalen. Het resultaat was minimaal. Volgens Livingston verkocht het bedrijf in Chicago niet meer dan ongeveer 600 platen. VeeJay was intussen financieel in zwaar weer gekomen. Men ‘vergat’ op tijd royalties aan EMI over te maken.
De Britten beëindigden op grond daarvan de samenwerking met VeeJay. Ze gingen opnieuw shoppen, nu met ‘She loves you’. Deze keer was Swan Records, eens heel succesvol met rockzanger Freddy Cannon, bereid het te proberen. Maar ook nu zonder resultaat. “Total failure. Swan Records said, ‘We don’t want them anymore. And The Beatles were gone. They had no future in the United States. And that was it”, aldus Alan Livingston bijna veertig jaar later.
Brian Epstein belt Los Angeles
Gary James deed er verslag van hoe het Livingston daarna verging. Volgens de directeur van de platenmaatschappij die in 1963 met succes ‘Surfin’ USA’ (Beach Boys), ‘Reverend Mr. Black’ (Kingston Trio) en ‘Those lazy hazy crazy days of summer’ (Nat ‘King’ Cole) gelanceerd had werd hij in het najaar onverwacht gebeld door Brian Epstein, de manager van de uiterst populaire groep uit Liverpool. “Ik zat op kantoor en mijn secretaresse zei: ‘Ik heb een man aan de lijn, Brian Epstein, die uit Londen belt’. Ik wist niet wie hij was. Ik stond hem te woord. Hij vertelde dat hij de manager van de Beatles was. Hij zei: ‘Meneer Livingston, we begrijpen niet waarom u onze platen niet uitbrengt’. Ik gaf hem ten antwoord: ‘Ik heb ze nog nooit gehoord’. Hij zei: ‘Luister alstublieft en bel me dan terug’. Dat deed ik.
In alle eerlijkheid had ik er geen idee van hoe groot ze zouden worden. Maar ik hoorde wel ‘iets’. Ik vond bovendien dat ze er goed uitzagen. Ik dacht: ‘I gotta go with this’. Ik belde Epstein terug en zei: ‘Het probleem is dat ze niet op de juiste manier onder de aandacht gebracht zijn’. We werden het erover eens dat ik veertigduizend dollar zou besteden om hun eerste single te promoten. Dat was een heleboel geld. Een ongehoord bedrag in die tijd. Ik ging accoord met zijn wensen”.
Brian Epstein
Gary James vroeg in 2001: “Waarom was u bereid zoveel geld in de Beatles te investeren?”
Livingston, 83 jaar oud: “Omdat ik er met plezier naar luisterde. Ik voelde dat zij het niet zouden maken zonder een promotie-campagne. Ik was bereid het risico te nemen. Ik dacht er is ‘iets’. De andere maatschappijen hebben gefaald omdat zij de groep onvoldoende backing gegeven hebben. Mijn mensen waren overigens nog steeds niet enthousiast. Ik zei: ‘We gaan de Beatles op de markt brengen. We gaan een heleboel geld uitgeven. Laten we besluiten wat de eerste single wordt’. We namen een besluit.
Ik nam die eerste plaat mee naar huis en liet hem horen aan mijn vrouw Nancy [Olson], die zeer veel belangstelling had voor populaire muziek. Ik zei: ‘Hier moet je eens naar luisteren. Ik ben van mening dat dit de hele muziek-business gaat veranderen’. Ik speelde het voor haar. Ze keek me aan en zei: ‘‘I want to hold your hand’. Dat meen je niet echt?’ Dat maakte me nogal zenuwachtig. Ik stond helemaal alleen. Niemand wilde eraan”.
Meteen raak op de teenagermarkt
In de biografie van Epstein is te lezen dat Capitol ‘I want to hold your hand’ op 26 december 1963 in de handel bracht. Het tijdschrift Life publiceerde een artikel over de vier jongens uit Liverpool. Op 4 januari 1964 werden in een tv-programma van Jack Parr ’s avonds laat wat beelden van de BBC vertoond. Het aan de man brengen van de Beatles en ‘I want to hold your hand’ bleek een fluitje van een cent te zijn. Binnen enkele weken stond het plaatje op de hoogste plaats van de Billboard hitlijsten. De Beatles hoorden het nieuws toen ze in Parijs waren voor een optreden in het Olympia-theater.
Alan Livingston vertelde Deborah Geller: “Het was de gemakkelijkste promotie-campagne die ik ooit heb meegemaakt. Het bewerken van de pers ging bijna automatisch. Na korte tijd moesten we de journalisten zelfs afremmen. De Beatles waren in muzikaal opzicht duidelijk anders dan anderen. Ze zagen er ook anders uit. Dat gaf veel kansen voor promotie in de teenagermarkt”.
De voormalige platenbons werd filosofisch. “De platenbusiness is de enige vorm van entertainment die bedoeld is voor herhaling. Platen koop je niet om er slechts een keer naar te luisteren. Als je naar de bioscoop gaat, koop je een kaartje. Als de film niet bevalt is dat niet leuk. Hetzelfde geldt voor het theater. Maar als je een plaat koopt wil je die keer op keer afspelen. Daarom is radio airplay de beste promotie. Als je de plaat niet op de radio hoort, kun je de verkoop wel vergeten. Bij de Beatles was dat allemaal geen probleem. Het was meteen raak. Na de single brachten we snel een album uit en dat verkocht nog meer dan de single.”
Hysterische taferelen
Toen de Beatles in Amerika optraden ging Livingston zelf kijken. Hij maakte ze mee op 23 augustus 1964 tijdens hun show in de Hollywood Bowl, vertelde hij Gary James. “Een meisje naast me was helemaal hysterisch. Ze raakte buiten westen en viel op de grond. De jongelui huilden van emotie omdat ze zo dicht bij de Beatles waren. Het is iets dat je een paar keer in je leven meemaakt als je in deze business zit. Bij Elvis of Frank Sinatra in zijn jonge jaren. Maar dit overtrof alles. Ik denk niet dat zoiets nog een keer zal gebeuren”.
De directeur vertelde er niet bij dat hij het concert van de groep op band had laten zetten. Capitol was van plan kort voor de Kerst een Amerikaans live-album op de markt te brengen. Daar zouden miljoenen exemplaren van verkocht worden, was de overtuiging. Proefpersingen werden naar Engeland gestuurd. Brian Epstein en producer George Martin spraken echter hun veto uit. Capitol kreeg geen toestemming. Een jaar later gebeurde hetzelfde. In beide gevallen kregen de Amerikanen te horen dat de opname niet goed genoeg was.
De Beatles met Ed Sullivan, 9 februari 1964
Natuurlijk was Capitol er steeds bij betrokken als de Beatles in de VS waren. De groep ging ook op bezoek in het ronde Capitol gebouw in Hollywood aan de Amerikaanse westkust.
Hoe zat het met de beveiliging vroeg James. Livingston ging eens goed op zijn stoel zitten.
“De beveiliging was onvoorstelbaar. De eerste keer dat ze overkwamen boekten we ze in het Plaza Hotel, onder hun gewone namen. Het was een gekkenhuis. De hoek van 59th en 5th Avenue stond helemaal vol met mensen. De auto’s konden niet door. Iedere keer als Paul McCartney zijn hoofd uit het raam stak hoorde je een geweldig geschreeuw. In die tijd haalden we ze naar Amerika om de Ed Sullivan Show te doen [9, 16 en 23 februari 1964]. Interessant is het te weten dat Ed Sullivan ze al gecontracteerd had voor ze waren doorgebroken in Amerika. Hij deed dat op grond van hun succes in Engeland”.
Dat was een mooie meevaller voor de promotiecampagne van Capitol. Ongetwijfeld was Livingston hiervan op de hoogte toen hij de beslissing nam het viertal alsnog te accepteren. Dat zal Brian Epstein zeker verteld hebben.
“Ik vroeg de Beatles me een plezier te doen. Ik deed aan liefdadigheid. Zouden ze daar bij willen zijn.
Ze zeiden: ‘We treden in geen geval op’.
Ik zei: ‘Dat hoeft ook niet. Kom gewoon naar de receptie. De jongelui kunnen dan komen, jullie ontmoeten, je de hand schudden’.
Dat vonden ze prima.
We hielden de receptie in het huis van mijn schoonmoeder omdat die een grote patio had en meer gelegenheid voor beveiliging. We hielden het rustig. Dat wil zeggen, zo rustig als mogelijk was. Je kon alleen op uitnodiging binnenkomen. De kinderen moesten door hun ouders vergezeld worden. We rekenden 25 dollar per persoon. De belangstelling was overweldigend. Weldra was de komst van de vier Beatles overal bekend. Het was moeilijk de menigte op afstand te houden. Een aantal beveiligers had zich in de garage opgesteld om eventuele rellen aan te pakken.
Ik belde een bedrijf dat limousines verhuurde met het verzoek de leden van de groep naar het huis van mijn schoonmoeder te brengen. Ik waarschuwde ze echter: jullie brengen de Beatles. Dat wilden ze niet doen. Ik kon geen enkele limousine verhuurbedrijf vinden dat bereid was ze te brengen. Vervolgens nam ik contact op met Armor Trucks [met gepantserde voertuigen]. Ook die wilden niet van de partij zijn. Tenslotte belde ik een bedrijf waar Capitol veel zaken mee deed. Ik vroeg: ‘Wat is jullie probleem?’ Ze zeiden: ‘Onze limousine kan beschadigd worden’. Ik gaf ze te kennen dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Wij zouden de eventuele schade voor onze rekening nemen. Toen moesten ze wel accoord gaan. De Beatles arriveerden in een limousine en er was geen enkel probleem.
De politie was in groten getale uitgerukt. Ze hadden touw gespannen om de mensen op afstand te houden. Later vertelden ze me dat de jongelui bijna door de afzetting heen gebroken warem. Hoe dan ook, het was een interessant evenement. De kinderen stonden keurig in de rij. Een voor een konden ze elk lid van de Beatles de hand schudden. Als Paul McCartney een sigaret op de grond liet vallen rende iedereen als een bezetene om die als souvenir te pakken te krijgen. Het was pure hysterie”.
Livingston was bijzonder positief over Brian Epstein: “Ik was zeer op Brian gesteld. Toen we het liefdadigheidsfeest gaven gaf hij zelf tienduizend dollar. Dat stelde ik zeer op prijs. We hadden nooit problemen. Hij was een aardige man en een excellente manager voor de Beatles. Hij gaf nooit op. Hij was vast besloten ze in Amerika succesvol te maken. Zonder Brian zouden ze in dit land nooit zijn doorgebroken”.
Billboard 4 april 1964
In de interviews met Geller en James was niets te lezen over het unieke feit dat de Beatles op 4 april 1964 de eerste, de tweede, de derde, de vierde en de vijfde plaats van de Amerikaanse hitlijsten tegelijk bezet hielden. Het was nog niet eerder voorgekomen dat een act dat voor mekaar had gekregen. Misschien kwam dat wel omdat drie van de vijf singles niet door Capitol maar eerder door Veejay (inclusief het sublabel Tollie) en Swan Records waren uitgebracht. Het was meer een teken van de populariteit van de Beatles dan een prestatie van Capitol Records.
Een nieuw contract
Vanzelfsprekend benadrukte de directeur van Capitol wel zijn rol bij het succesvol onderhandelen over een nieuw platencontract in 1967.
“Het had Brian Epstein een heleboel moeite gekost een platencontract tot stand te brengen in Engeland. Alleen EMI was ‘zo stom’ geweest de groep die niemand wilde een kans te geven. De Beatles kregen echter nauwelijks royalty. Niet meer dan een dollarcent per nummer. Ik bracht hun platen uit op basis van het contract dat ze met EMI hadden. Dat liep echter af op een moment dat de Beatles enorm populair waren. Epstein vertelde EMI. ‘Ik teken een nieuwe overeenkomst met EMI en de rest van de wereld, uitgezonderd de Verenigde Staten. Daar gaan we apart onderhandelen’.
Tegen die tijd was Brian overleden [27 augustus 1967]. Onder zeer moeilijke omstandigheden moest ik met de Beatles onderhandelen. Ik gaf ze een bonus van twee miljoen dollar en een royalty van negen procent. In die dagen kreeg niemand meer dan vijf procent. Ik besefte echter dat ze geen enkele verplichting hadden en elke Amerikaanse platenmaatschappij ze wilde hebben.
Nadat we de deal rond hadden kreeg ik Joseph Lockwood aan de lijn, de hoogste baas van EMI. Hij bemoeide zich nooit met Capitol. Maar deze keer belde hij, de enige keer dat hij dat deed. Hij zei: ‘Alan, je maakt een grote fout. Ze zijn over hun top. Het is met hun gedaan’. Ik zie: ‘Joe, ik verdien mijn geld terug met het eerstvolgende album’. En dat was ook zo”.
***
Een jaar later vertrok Alan Livingston bij Capitol Records. Later begon hij zijn eigen bedrijf Mediarts en muziekuitgeverij Mayday. “Ik hield niet meer van de ontwikkeling in de popmuziek. The music was going into acid rock and things I couldn’t relate to”.
Op de officiele website van Don McLean (‘American Pie’, ‘Vincent’) is te lezen hoe Livingston zich later manifesteerde. “Toen hij een tape van McLean hoorde wilde hij hem onder contract nemen. Mediarts betaalde 20.000 dollar, de schulden die Don gemaakt had in de studio. Don was uitermate verheugd dat hij een contract kon tekenen met de platenproducer die eerder gewerkt had met Frank Sinatra”...
Harry Knipschild
7 juli 2010
Clips
* Laurie London, He's got the whole world in his hands, 1958
* Beatles, aankomst in New York, 7 februari 1964
* Beatles, persconferentie New York, 7 februari 1964
* Beatles, Can't buy me love, 1964
* Beatles, aankomst in New York, 7 februari 1964
* Beatles, persconferentie New York, 7 februari 1964
* Beatles, Can't buy me love, 1964
Literatuur
'Beatlemania arrives in the US', BBC, 7 februari 1964
'Beatles in New York', Dagblad voor Amersfoort, 8 februari 1964
Michael Lydon, 'When the Beatles arrived in America', Yale Daily News, 20 februari 1964
'The Unbarbershopped Quartet', Time, 21 februari 1964
Al Aronowitz, 'The Beatles: music's gold bugs', Saturday Evening Post, maart 1964
Philip Norman, The Beatles. De definitieve biografie, Baarn 1992 (1981)
Gary James, 'Interview with Capitol Records president Alan Livingston', website Gary James, 2001
Deborah Geller, The Brian Epstein Story, Londen 1999
- Raadplegingen: 25236