521 - James Brown in Vietnam (1968)
In september 2004, twintig jaar geleden, plaatste Chris Quispel het artikel ‘Brothers in arms. Zwarte soldaten in Vietnam’ in het blad Leidschrift.
De historicus betoogde onder meer dat zwarte Amerikanen het deelnemen aan de oorlog in het verre Azië zagen als een vorm van emancipatie. In 1948 immers had president Harry Truman een decreet uitgevaardigd waarin de rassenscheiding in het Amerikaanse leger officieel werd opgeheven. “In 1956 waren de laatste resten van Jim Crow in het Amerikaanse leger verdwenen. Het had een positieve invloed op de werving van zwarte soldaten: in 1948 was 8,8 procent van de Amerikaanse soldaten zwart, in 1964 12,3 procent”.
Vanwege de zogenaamde domino-theorie waren de Amerikanen bevreesd dat de communisten stapje voor stapje vorderingen zouden maken in het zuidoosten van Azië. Dat wilden ze voorkomen. President Kennedy stuurde ‘adviseurs’. Niet veel later landden de eerste ‘gewone’ soldaten. President Johnson liet het gebeuren. Totdat hij op 31 maart 1968 een politieke ommezwaai maakte. Op die dag liet hij bovendien weten, dat hij na de verkiezingen van dat jaar (in november) geen president meer wilde zijn.
John F. Kennedy en Vietnam
Zwarte soldaten
Quispel: “De oorlog in Vietnam werd de eerste oorlog waarin het Amerikaanse leger vanaf het begin volledig gedesegregeerd was. Ook werden zwarten voor het eerst actief aangemoedigd dienst te nemen. Niet dat zij in alle opzichten gelijk waren aan de blanken: in het begin van de jaren zestig waren er nog weinig zwarten in de officiersrangen te vinden. Het percentage zwarte soldaten in de zogeheten ‘combat units’ was daarentegen weer opvallend groot, wat tot gevolg had dat – vooral in het begin van de oorlog – het aantal gesneuvelde soldaten hoog was. In de jaren 1961 tot 1967 was zeventien procent van de gesneuvelde Amerikanen zwart, terwijl zwarten slechts twaalf procent van de troepen uitmaakten.
Toch werd deze oververtegenwoordiging aan het front door de meeste zwarten niet als discriminatie opgevat. Een van hun voornaamste klachten eerder was juist geweest dat zij niet aan de gevechtshandelingen mee mochten doen. ‘I feel good about it. It tends to offset the fact that the negro wasn’t considered worthy of being a frontline soldier in other wars’, verklaarde de zwarte luitenant kolonel Schaffer. Overigens zou het percentage zwarten onder de gesneuvelde soldaten na 1967 snel lager worden en dalen naar 12,5 procent”.
Sociale vooruitgang
“Tot 1968 zagen nog veel zwarte Amerikanen dit dienst nemen in het leger als een middel tot sociale vooruitgang. In 1965 was het percentage zwarte soldaten dat bijtekende zelfs twee keer zo hoog als dat van blanke soldaten. In een samenleving waarin rassendiscriminatie in openlijke of verborgen vorm nog gemeengoed was bood het leger mogelijkheden die elders nog ondenkbaar waren.
‘Negroes find armed forces just about the most productive, rewarding and racially congenial they can have’, schreef het zwarte weekblad Ebony nog in 1968.
Soldaten die bij tekenden konden rekenen op een bonus van 900 tot 1400 dollar, voor een zwarte jongeman in die tijd een ongehoorde som.
Zwarte beroepssoldaten zagen het legeruniform bovendien als een bevestiging van hun mannelijkheid. Wallace Terry die in 1967 als journalist naar Vietnam ging, constateerde dat zwarte soldaten nog volop steun gaven aan de oorlog die zij als rechtvaardig en noodzakelijk zagen.
Ook de legerleiding was lovend over de zwarte soldaten. Over hun optreden zei generaal Westmoreland: ‘The performance of the negro serviceman has been particularly inspirational to me. They have served with distinction. He has been courageous on the battlefield, proficient, and a possessor of technical skills’”.
Chris Quispel
Muziek
Popmuziek speelde een niet onbelangrijke rol in de emancipatie van de zwarte bevolking. Dat kwam tevens tot uiting in het Amerikaanse Vietnam-leger, schreef Chris Quispel.
“Het nieuwe zwarte zelfbewustzijn en de openlijke manier waarop zwarte soldaten dat wilden uitdragen riep irritaties op. Het begon met de muziek in de kantines, legerradiostations of feesten. In 1963 had het invloedrijke blad Billboard de aparte blanke en zwarte hitlijsten afgeschaft omdat blanken en zwarten toch naar dezelfde muziek luisterden. Een paar jaar later was dat niet meer het geval. Zwarten wilden alleen nog maar naar muziek luisteren waarin zijn hun roots herkenden, muziek met soul. James Brown verwoordde dat het meest duidelijk: ‘Say it loud I’m black and I’m proud’ [in 1968].
Blanken hoefden dat niet te horen; zij waren geïnteresseerd in Engelse groepen zoals de Beatles, de Stones of de Kinks, die in het begin van de jaren zestig in de Verenigde Staten waren doorgebroken, of in Amerikaanse bands die zich door de Engelse muzikale invasie hadden laten inspireren. Zuidelijke blanke soldaten luisterden het liefst naar country & western.
Volgens de blanke soldaat Louis Rocco was muziek de voornaamste reden dat de verschillende etnische groepen hun vrije tijd het liefst onder elkaar doorbrachten: ‘The blacks didn’t want to hang out with country and western. They didn’t want to hear that music’.
In Saigon gingen zwarte soldaten naar de bars rond Trinh Minh waar muziek van Otis Redding en Wilson Pickett werd gedraaid in plaats van ‘goddamn hillbilly music’. Volgens de geruchten durfde de militaire politie de zwarte uitgaanswijk niet meer binnen te gaan, tenzij onder begeleiding van een gewapend konvooi. Zwarte soldaten ergerden zich niet alleen aan de blanke muziekkeuze, ze misten ook zwarte kranten en tijdschriften als Jet en Ebony en konden in de legerwinkels geen ‘zwarte’ producten krijgen. Vooral het gemis aan zwarte haarverzorgingsmiddelen was storend”.
Martin Luther King
In de jaren zestig traden Malcolm X en Martin Luther King als zwarte leiders naar voren. Malcolm X (Malcolm Little) wierp zich op als woordvoerder en voorvechter van de agressieve Nation of Islam, een moslimorganisatie voor gelijke rechten van de zwarte bevolking. Op 21 februari 1965 werd hij vermoord.
Dominee King pleitte voor geweldloos verzet tegen rassenscheiding, onder meer tijdens de grote mars naar Washington op 28 augustus 1963. “I have a dream” was het hoogtepunt van zijn toespraak op de trappen van het Lincoln Memorial in de Amerikaanse hoofdstad. Op 10 december 1964 kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede. Op 4 april 1968 werd Martin Luther in Memphis vermoord.
James Brown, de ‘hardest working man in showbusiness’, wist zich in de jaren zestig op te werken tot een vooraanstaande rhythm & blues-artiest. In 1956 was hij in eigen kring doorgebroken met de single ‘Please Please Please’, een paar jaar later gevolgd door het live-album ‘Live at the Apollo’ (1962). Zonder zijn zwarte aanhang te verliezen drong James in 1965 met ‘Papa’s got a brand new bag’ voor het eerst door tot de ‘gewone’ hitlijsten. Meer pop-hits volgden: ‘I got you’, ‘Ain’t that a groove’ en zeker ook ‘It’s a man’s man’s man’s world’ in 1966. Zijn ‘I’ll go crazy’ werd in die tijd met succes gecovered door de Eindhovense beatgroep de Phantoms.
James Brown na 4 april 1968
In zijn autobiografie liet James Brown de moord op dominee King niet onvermeld. “When a great man is killed for no reason and he happens to be your friend, you feel the loss twice over”, schreef hij. “In Martin’s case, it was all one feeling because with him it was like the nation had lost its greatest friend. That’s was what Martin was – America’s best friend”: het begin van een hoofdstuk met de titel ‘There’s a riot going on’.
Brown zag de toekomst somber in. “I knew it was going to bring a great deal of violence, burning, and death. I knew everybody would lose by it. I didn’t want it to happen, and I knew Martin wouldn’t want it to happen”.
Als eigenaar van radiostations in Knoxville en Baltimore nam de gerespecteeerde artiest zelf het woord. “I had them put me on the air live. I urged the people to stay calm, to honor Dr. King by being peaceful. Then I made more taped messages like that and instructed the station managers to play them until the trouble passed. I believe they had some effect because those two cities had less trouble than most”.
Naar eigen zeggen werd James Brown min of meer een voorman om het dreigende zwarte geweld de kop in te drukken. In Boston verklaarde hij: “Let’s not do anything to dishonor Dr. King. Stay home. You kids, especially, I want you to think about what you’re doing. Think about what Dr. King stood for. Don’t just react in a way that’s going to destroy your community”.
Zijn oproep zou succes gehad hebben. “The police said the streets in Roxbury were almost empty. Not only was there no trouble, there were fewer people out than there would be ordinarily”.
In Washington – zonder de invloed van James Brown – ging het er anders aan toe. “There was looting and burning all over the city. They had a curfew, but nobody paid any attention to it. They had something like three hundred fires the first two nights. The burned-out building were collapsing and injuring people. Over two thousand people were arrested, and one person was killed on Thursday and four more the next night”.
Staatsbanket
Door zijn optreden kreeg Brown een bijzondere status bij de Amerikaanse overheid, tot op het hoogste niveau. “Lady Bird Johnson [echtgenote van de president] called me to say thanks. Her daughter called me a little later”. De ‘godfather of soul’ (titel van de autobiografie) werd bovendien uitgenodigd om op 8 mei 1968 deel te nemen aan een officieel diner.
Bij binnenkomst las hij aan tafel: “Thanks much for what you are doing for your country – LBJ”.
Andere gasten waren onder meer vice-president Humphrey, de senator Birch Bayh en Sam Ervin, congreslid John Anderson, Dean Rusk (minister van buitenlandse zaken), Clark Clifford (defensie), Cyrus Vance, generaal Maxwell Taylor, columnist Earl Wilson en adviseur Walter Rostow.
James Brown in het Witte Huis, 8 mei 1968
Het staatsbanket werd gegeven ter gelegenheid van de komst van Thanom Kittikachorn, regeringsleider van Thailand. De premier werd die dag door Lyndon B. Johnson welkom geheten met de woorden: “There is a fresh breeze of hope circulating around the world. It concerns both of our nations, as well as many other nations.
Thus, it is a good time for men to meet and to reflect. It is a time to set our long term aims and our aspirations for the days ahead. Mr. Prime Minister, America’s aims are simple and straightforward.
We believe that freedom and peace in America can only be secured if America remains involved in, and concerned with, the future of human freedom throughout the world.
We believe that human freedom thrives best when men have the right to determine their own political destiny. That has been our aim in Vietnam: to help a nation in its struggle to determine its own destiny. As that simple – but very difficult – objective becomes secure, the American role in Vietnam will diminish and disappear. I stated that in Manila in 1966; it was stated by General Westmoreland again in late 1967; it has been stated by our Secretary of State; and Secretary Clifford restated it just a few weeks ago.
The world knows that the brave Thai people have been in the front rank of those who fought the good fight for freedom in Southeast Asia. Thailand was the first nation – the first nation – to join with America in the successful U.N. effort in Korea in 1950. Thailand was the first member to ratify the SEATO Treaty. Thai troops today stand and fight shoulder to shoulder with us in South Vietnam”.
James Brown keek toe, schreef hij in het boek. “I didn’t talk to Mr. Johnson very much. He was eating a lot of food. That man was hungry. I was honored to be there, but mostly I was just interested because I was getting ready to go to Asia.
The president had just said he wouldn’t run for re-election. He had stopped the bombing and was about to send some people over to start peace talks. I think he really wanted peace. He got up to toast the prime minister and said, ‘We will never abandon our commitment or compromise the future of Asia at the negotiating table’”.
Eindelijk naar Azië (juni 1968)
Bij het staatsbanket waren twee vertegenwoordigers uit de amusementswereld aanwezig: James Brown en Bob Hope (1903-2003). James over Bob Hope: “One of the finest men I knew. I think he was partly responsible for my finally getting to Vietnam. I had volunteered a long time before and offered to pay my own way and everything, but the government kept putting me off. Mr. Hope told some of the United Service Organizations (USO) people, ‘If you’re going to get anybody to perform for the troops. James Brown is the man’. Not long after that I received the word to go”.
De zwarte artiest vond dat hij te weinig crediet gekregen had voor hetgeen hij allemaal al gedaan had, zoals zijn ‘stay-in-school campaign’. Zijn werk om de gemoederen te kalmeren na de moord op King stond niet op zich zelf.
Het ging James Brown er niet om geld te verdienen met zijn toernee door Zuid-Vietnam – integendeel. “When I got the dates for the Vietnam trip, I cancelled $100,000 worth of bookings. We left at the beginning of June and went to Korea first. I took the whole revue over there. We stayed near Seoul and did a couple of shows a day for several days around the country”.
In die tijd was ‘Licking Stick’ zijn hitsingle in Amerika.
Van Zuid-Korea naar Zuid-Vietnam
James Brown, 35 jaar, nam niet zijn hele orkest mee naar zijn belangrijkste bestemming. “When we went to Vietnam, we could only take seven people – five musicians, me, and Marva Whitney. The musicians were Maceo Parker on sax, Waymond Reed on trumpet, Jimmy Nolen on guitar, Tim Drummond on bass, and Clyde Stubblefield on drums”.
James Brown, de zwarte artiest, ging er prat op dat hij een blanke sessie-bassist meenam op toernee. “I’d been asking him to join the band, and when he heard we were going to Vietnam he said yes. He told me he wanted to show the soldiers over there that some white and black people back home were getting along”.
James had diverse vriendinnen in die tijd. Hij had het (tijdelijk) uitgemaakt met Deedee Jenkins en het was aan met Florence Farmer. “Marva was my girlfriend, too. She was a fine woman. I wrote a song for her, called ‘It’s my thing and I do what I do and you can’t tell me who to sock it to’. I think she was the strongest of all my girlfriends”.
Je moest wel sterk in je schoenen staan om zo’n trip te ondernemen. “Any time a woman can go to Vietnam and go through what she went through, she must be stronger than anybody else”.
vertrek
Vietnam kwam je niet zomaar binnen, kon James zich nog herinneren bij het schrijven van zijn autobiografie. “They gave us a bunch of shots, fatigues to travel around in, and steel-reinforced boots in case of booby traps”. Ook ontvingen ze een badge, met daarop aangegeven dat ze geen militairen waren. “If we somehow got captured by the Viet Cong, we were supposed to show them these cards and everything would be cool”.
James moest erom lachen. “We laughed about that the whole time we were there”.
Aankomst in Saigon
Helemaal veilig was het niet toen het toestel met James Brown aan boord landde in Saigon. Het Tet-offensief, begonnen in in januari 1968, was nog niet afgelopen. “The day before, the Viet Cong had launched the biggest attack on Saigon up to that time. They shot something like 135 rounds of 122-millimeter rockets into the city.
Flying into Saigon you could see all the blown-up buildings and damage that had been done.
The day we got there, a mortar shell hit a few doors down the street [van het Continental Hotel, waar hij verbleef] and killed seventeen people. They dropped ten rockets on Tan Son Nhut Air Base, right outside the city, that morning”. Desondanks gingen de Amerikaanse artiesten meteen aan het werk. “We performed there that afternoon”.
Met helicopters lieten ze zich vervoeren in de omgeving. ’s Avonds vlogen ze dan terug naar hun hotel in Saigon. “We traveled around the country by helicopter, did our shows, and then came back there to sleep”.
Rustig was het zeker niet. “All night you hear the American bombs hitting a few miles out in the countryside. You could feel’em, too – the bed would shake”.
In de hitte
Het was werken geblazen voor James en zijn combo. “We did two, sometimes three, shows a day – one in the morning, one in the afternoon, and one at night. Really, it was harder than any tour I’d ever done”.
De artiest liet zich regelmatig injecteren met extra vocht. “For one thing, it was unbelievably hot. Being up on that stage dancing and singing in 100 degrees [38 graden Celsius], the jungle sun beating down, I’d be so depleted that that I’d get my intravenous after almost every show”. Zijn slagwerker transpireerde vreselijk. “Clyde lost a lot of fluid, too, working out on those drums. After one really hot show I said to him, ‘Try this’.
He said okay. They brought in an old field nurse who was used to seeing worse things than dehydrated musicians, and she took the needle and jabbed it into him. She didn’t have any finesse at all.
Clyde let out a holler, jerked the needle out of his arm, and ran out of the tent. He didn’t want any more intravenous”.
in de hitte
Geweldige ontvangst bij de militairen (vooral op basis Bearcat)
James Brown was meer dan welkom in Zuid-Vietnam. “The reception we got was incredible. They were so glad to see us”. Eén optreden was hem altijd bijgebleven. “The shows all kind of ran together, but I’ll never the one we did for the Ninth Infantry Division. It was called Bearcat [bij Bien Hoa, te oosten van Saigon], I believe. They had the place dug out of the side of a hill – like the Hollywood Bowl – and there must have been forty thousand [!] people there. Around the rim, at the top, tanks were pulled up like a drive-in, with guys sitting in the hatches looking down on the show.
It must have been 115 degrees [46 graden Celsius] on the stage. We didn’t care. Those guys went wild, all forty thousand in full field gear.
About halfway through the show we heard this sck-ack-ack-ack-boom-boom-BOOM coming from somewhere behind the stage. It turned out Americans were firing at somebody.
I didn’t have any thoughts of stopping the show, but we must have looked concerned because the guys in the font yelled, ‘Don’t worry, we won’t let Charlie get you’. After the show we mingled with the troops for a little while. Then we jumped in the helicopter and headed for the next show”.
Gevaren
Een toernee door Zuid-Vietnam bracht risico’s met zich mee. “A soldier always sat in the open door of the helicopter with a grenade launcher watching the ground to see if anything moved. Sometimes we drew some small arms fire. One night we were choppering back from a show and trcers came it us. It was kind of pretty if you didn’t think about the fact they were meant to kill you.
When we got back to the airfield at night, they took us off the chopper and put us in a bus. The windows on the bus had screens so no one could throw a grenade in while we were riding along.
One night we were standing by the chopper and overheard a guy on a walkie-talkie yell, ‘Get ’em out of there. A mortar attack is coming in’. They hustled us into the bus and made us lie on the floor as we drove away”.
Voor de zwarte artiest was dat niet nieuw. Hij moest er zelfs om lachen, liet hij later vastleggen. “I started laughing, thinking about the time in North Carolina, when all those people chased us out of town, shooting at us, and we had to lie on the floor of that bus”.
Optreden in Long Binh
‘Verplaatsing’ per vliegtuig
James Brown had nóg een ervaring die hij niet zou vergeten. “Another time we had to take a plane instead of a helicopter because we were going to an air base way up north. That’s the only time we traveled by plane. They put us in one of those planes you always see go down in a Tarzan movie”.
James had er weinig vertrouwen in. “They could tell we didn’t like the way it looked because they said, ‘Don’t worry, this plane’s a workhorse. It’ll go anywhere’”.
Het pakte anders uit. “We weren’t in the air ten minutes when one of the engines caught fire. We came limping back, about fifty feet off the ground. We made an interesting landing – barely making the end of the runway. They ran out of the plane and got us off quick”.
De ellende was nog niet voorbij. “While we were waiting in a Quonset hut for another plane, we heard this ‘boom, boom, kaboom’.
An officer in the hut said, ‘Hmmm, must be an airstrike’.
Our planes were attacking the area we’d just brushed over. I guess we’d aroused some Viet Cong”.
Mannen
Bij terugkomst realiseerde James Brown zich pas goed wat voor risico’s hij gelopen had. “The whole time in Vietnam there was always a chance we’d get shot down or mortared, but nothing I did was as hard as what our soldiers had to do. Every day. For months. Some for years. A lot of ’em looked like seventeen- and eighteen-year-old kids, but they weren’t kids. They were men. They had to be”.
***
Een paar jaar later bezocht James Brown ook ons land diverse keren. Daarbij had ik [HK] het genoegen om hem af en toe kort te spreken te krijgen. Uiteraard realiseerde ik me niet wat de soms grillige artiest had beleefd. Als hij gewild had, zou hij het me zelf kunnen vertellen. Maar zo ging het niet. Gelukkig voor de geschiedenis van de popmuziek liet hij het door ghostwriter Bruce Tucker opschrijven.
Harry Knipschild
1 april 2024
Clips
* Lyndon B. Johnson, maart 1968
* James Brown en de moord op Martin Luther King
Literatuur
Website ‘The American Presidency Project’, Lyndon B. Johnson, 8 mei 1968
James Brown & Bruce Tucker, James Brown. The Godfather of Soul, Glasgow 1988 (1986)
Chris Quispel, ‘Brothers in arms. Zwarte soldaten in Vietnam’, Leidschrift, september 2004
- Raadplegingen: 1599