Skip to main content

120 - Reiservaringen in South Carolina

 

Op 4 oktober 2017, zes jaar geleden, bevonden Greetje en ik ons in de haven van Charleston in de Amerikaanse staat South Carolina. De stad speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van de Verenigde Staten, met name in 1861 – 162 jaar geleden. In dat jaar brak de Amerikaanse Burgeroorlog uit op de plek waar wij ons bevonden.

    Op 12 december 1860 had South Carolina zich als eerste zuidelijke staat afgescheiden van het noorden. Zuidelijke troepen onder leiding van generaal Beauregard bombardeerden op 12 april 1861 het militaire eiland Fort Sumter bij Charleston. Toen eenmaal het eerste schot gelost was, volgden er meer, veel meer. 

    Het openbaar vervoer was gratis in de stad. Een ferry bracht ons voor 18,50 dollar naar het destijds belegerde fort. Het bezoek zelf aan het ‘nationale monument’ was, zoals overal elders in de VS, gratis.

 

120 1 Fort SumterFort Sumter vóór de Burgeroorlog

 

 

Fort Sumter

 

Voorafgaand aan het vertrek was er de mogelijkheid om in de vertrekhal een expositie over het onderwerp te bezoeken. Het viel me op dat de rol van de blanken en zuidelijken hier (nota bene in een  zuidelijke staat) in een negatief daglicht was gezet. Het was recentelijk een actuele kwestie geworden. In een krant las ik dat in Parijs een opschrift van een vrolijke ‘neger’, dat juist een prijs gewonnen had, door een motie van de communisten verwijderd was of moest worden. De wethouder was het er niet mee eens, maar voelde zich gedwongen die verwijdering uit te voeren.

    De zuidelijke blanken werd hier in Charleston duidelijk aangerekend dat ze – na de uitroeiïng van de indianen – de slavernij ingevoerd hadden. We reisden in een veranderend Amerika.

 

De boottocht naar het kleine eiland voor de haven duurde ruim een half uur. Aan boord bevonden zich geen mensen met een donkere huidskleur. Vanaf het dek had je een mooi uitzicht op de stad, die door al zijn kerken met ‘holy city’ werd aangeduid. Het eiland met een vlag erboven kwam langzaam dichterbij. Door middel van een opgenomen weergave werd ons nog eens de geschiedenis uitgelegd van het fort, dat vernoemd was naar een generaal in de Onafhankelijkheidsoorlog.

    Robert E. Lee, Jefferson Davis, Pierre Beauregard en de noordelijke majoor Robert Anderson werden genoemd. De mannen die elkaar bestreden kenden elkaar goed. Ze hadden hun opleiding allemaal op West Point, de Amerikaanse militaire academie, gekregen en samen gevochten in de oorlog tegen Mexico (1846-1848).

    

Fort Sumter en andere federale forten voor de Amerikanse kust waren het gevolg van de oorlog tegen de Britten in 1812. Zonder die versterkingen zou de VS te kwetsbaar zijn.

    In november 1860 waren er verkiezingen geweest. Abraham Lincoln had geen enkele stem uit het zuiden gekregen. Na zijn overwinning scheidde South Carolina zich af. Zes andere zuidelijke staten volgden. Nog een aantal andere deden dat nadat Fort Sumter was ingenomen.

 

Het eilandfort was ondanks de bombardementen nog in een goede staat. Het was in de negentiende eeuw op een zandbank versterkt met basaltstenen uit de noordelijke staat Maine, die nog met zeilboten vervoerd werden. Het werk was, benadrukte men, van slaven. De noordelijke soldaten en eerder hun familie mochten na de overgave aan het Zuiden ongeschonden terug naar hret Noorden van de ‘gewone’ VS. Er waren, als ik het goed heb, geen slachtoffers. Op het eiland was een museum met voorwerpen waar je alles nog eens rustig kon bekijken en nalezen als je niet na korte tijd weer terug op de boot moest. Want de volgende boot kwam er al weer aan.

 

120 2 handel in slaven Charlestonslavenmarkt in Charleston

 

Civil War 1861-1865

 

Ik liet me uitleggen dat het water als gevolg van een orkaan hier anderhalve meter hoog gestaan had. Daarom kon je er tot enkele weken geleden (tijdelijk) niet terecht. In 1989 was het nog veel erger geweest. Toen stond het water meer dan vier meter hoog. Aan de overkant op een eiland waren alle huizen omgewaaid. Projectontwikkelaars hadden die kust onder handen genomen en er woningen voor miljonairs neergezet.

    Er waren nog kanonnen uit de oude tijd. Een ervan kon meer dan zeven kilometer ver schieten. Ook waren hier de eerste duikboten tijdens de Civil War actief geweest tegen de gepantserde schepen uit het noorden. Met primitieve torpedo’s wisten ze onheil te zaaien.

    In 1863 werd Fort Sumter door de noordelijken belegerd – een record: 22 maanden, dus geschikt voor het Guinness Book of Records. In 1947 was het fort zo verouderd dat het uit de dienst verdween en omgedoopt werd tot nationaal monument. Als herinnering was er een ere-monument voor majoor Anderson met de vlag van de unie. Dat was de vlag die je van verre kon zien.

 

120 3 Anderson monumentMonument voor majoor Anderson

 

De burgeroorlog die hier in 1861 een aanvang nam, heeft binnen vier jaar 620.000 slachtoffers geteld (op een bevolking van 31 miljoen).

 

Van Warmond terug naar Charleston

 

Door een lunch met mijn familie in Warmond op 24 december 2023 werd ik op 1861 geattendeerd. Een horeca-etablissement, De Oude School, heeft dat jaartal in grote stenen letters op zijn voorgevel staan. Toen ik dat aan de orde stelde kreeg ik geen reactie, die er verband mee hield. 1861 staat niet bij ‘iedereen’ genoteerd als een belangrijk jaartal.

 

120 4 Warmond1861 in Warmond

 

Dat bracht me op het idee om bij dat jaartal eens te gaan zoeken in mijn uitgebreide archief van authentieke misse-artikelen. Op pagina 82 van de Annalen van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs (een tijdschrift, ‘behelzende brieven van bisschoppen en missionarissen van de missiën der onderscheidene werelddelen’), uitgegeven te St. Michiels-Gestel in het instituut voor doofstommen, en ‘goedgekeurd door de geestelijke overheid’, vond ik een reisverhaal van een missionaris, werkzaam in het bisdom Charleston, in South Carolina. Charleston werd niet voor niets de heilige stad, de ‘holy city’ genoemd.

 

Timotheus Bermingham

 

De reiziger heette Timotheus Bermingham (1797-1872), afkomstig uit Tipperary in Ierland (van het legerliedje ‘It’s a long way to Tipperary’).

    “Het bisdom (diocees) is zo groot als de helft van Frankrijk. De overgrote meerderheid is protestants”. Zevenhonderd duizend zwarte slaven, een derde der bevolking, aldus de auteur, leefden en stierven er in de grootste onwetendheid van alle godsdienst.

    Het aantal katholieken werd klein genoemd. Bermingham en vijftien andere priesters, ‘die over dit ontmetelijk grondgebied verstrooid waren, moesten zich in het oneindige vermenigvuldigen om hun kudde te bezoeken’.

    

Timotheus deed zijn best. Hij was al acht jaar lang verantwoordelijk voor een gebied (parochie) met Edgefield als centrum. Dat was niet genoeg. “Hij bediende bovendien nog acht missieposten (staties), die ver van elkaar in het dal van de Savannah-rivier lagen. Hij stelde het zich ten plicht die maandelijks te bezoeken”. 

    Wat dat betekende werd netjes uitgelegd in 1861. “In het dagblad van zo’n plaats kondigt de missionaris van te voren zijn komst aan. Hij besteedt een hele dag om biecht te horen. De volgende dag geeft hij godsdienstles (onderwijs in de catechismus), hij deelt de communie uit, zegent huwelijken en doopt pasgeboren kinderen”.

    Na twee dagen zat het werk er op. De pater had nog meer te doen – elders. “Vervolgens vertrekt hij te paard of te voet om het geloof door zijn tegenwoordigheid in enig ander eenzaam vlek te verlevendigen”. Het leek wel routine.

 

In het tijdschrift dat gedrukt werd in het jaar dat de Amerikaanse burgeroorlog in South-Carolina uitbrak, keek de reizende missionaris negen jaar terug, naar wat hij had meegemaakt op vrijdag 21 mei 1852. Het was geen routine, om dat woord opnieuw te gebruiken.

    Timotheus was op die dag onderweg naar het dorp Abbeville. Juist in dat dorp werd de eerste aanzet gegeven voor de afscheiding van South Carolina. De aanstichters kwamen bijeen op een heuvel die bekend werd als ‘Secession Hill’. Het toeval wil dat Jefferson Davis, de gekozen president van de afgescheiden republiek’, tijdens zijn vlucht uit Richmond (1865) in Abbeville belandde en er een einde maakte aan zijn regering.

 

120 5 Edgefield

 

Een bijzonder schouwspel

 

In het missieblad kon je lezen dat Timotheus onderweg naar Abbeville ‘getroffen werd door een vreemd schouwspel’.

    Bermingham was enigszins verbaasd. Een honderdtal paarden was met zadel en teugel aan bomen vastgebonden. Ruiters of bewakers ontbraken. Er was nog meer: “Rondom hem stond langs de weg een aantal boerenwagens, allen bespannen, zonder dat zich een menselijk wezen vertoonde. Wat kon er van de geleiders van deze verlaten wagens gekomen zijn?”

 

De missionaris liet het er niet bij zitten. Hij stapte van zijn paard en ging op zoek. Timotheus beklom een heuvel en keek rond. “Het raadsel werd hem opgelost. Op de tegenover gestelde helling was een grote menigte mannen en vrouw verenigd. In het midden van de vallei werd een schavot met de bijbehorende galg opgericht”.

    

Een slaaf ter dood veroordeeld

 

De galg was bedoeld voor een zwarte slaaf. Hij was veroordeeld om in deze vallei te sterven wegens de moord op zijn vrouw.

    Timotheus liet dat niet zonder meer aan zich voorbijgaan, kon je in 1861 lezen. “De eerste gedachte van de priester was: wellicht is de ongelukkige niet gedoopt”

    Er was haast geboden: “Door deze gedachte aangevuurd gaf de goede pater zijn paard de sporen. Hij kwam bij het schavot op het ogenblik dat de sheriff, alleen met de veroordeelde op het schavot, de voorlezing van het vonnis aanving”.

    

De Ierse missionaris arriveerde nog voor het te laat was. Blijkbaar werd er nog naar hem geluisterd ook. “De man Gods vroegt verlof om enige ogenblikken met de arme neger, die ging sterven, te mogen spreken. Met toestemming van de sheriff vond een gesprek op de drempel van de eeuwigheid plaats”.

    Op de vraag van Timotheus of hij tot een specifiek kerkgenootschap behoorde, antwoordde de slaaf met ‘nee’. Of hij überhaupt gedoopt was, wist hij niet.

    Aanleiding voor de priester om een stukje christelijke geschiedenis te berde te brengen. “Weet dan, dat onze Heer Jesus Christus voor de zondaars gestorven is, dat hij zelfs vergiffenis schonk aan de berouw-hebbende moordenaar, die aan zijn zijde op het kruis stierf”.

    Volgens hem stond de zwarte man op het punt om voor God te verschijnen. Na de korte uitleg over de barmhartige god, stelde Timotheus hem de vraag: “Wilt u als de goede moordenaar het paradijs ingaan?”

    Als je het verslag mag geloven, verklaarde de ter dood veroordeelde slaaf zich onmiddellijk bereid om in de vortsporen van de goede moordenaar te treden – zelfs met geestdrift.

    Dat kon overigens niet zo maar, besefte de Ier. Er waren nu eenmaal procedures om tot het katholieke geloof over te gaan. Hij liet zijn ‘bekeerling’ weten dat hij in dat geval zo snel mogelijk gedoopt moest worden.

    De slaaf had daar geen moeite mee, werd in de Annalen van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs   afgedrukt: “Ik verlang het doopsel”.

    Stap één was gezet. Timotheus kwam met een nieuwe eis te voorschijn. “U moet oprecht uw zonden verfoeien om waardig te zijn dit sacrament te ontvangen”.

    Volgens het verslag antwoordde de ‘neger’: “Ik verfoei deze uit de grond van mijn hart”. Dat zou hij niet zo maar gedaan hebben. “En een stroom van tranen bedekte zijn aangezicht”.

    De ter dood veroordeelde kreeg steun van de sheriff. Die verhaalde aan pater Bermingham dat de ‘ongelukkige slaaf’ na de bedrijving van zijn misdaad berouw getoond had. Hij zou zich zelfs vrijwillig hebben aangegeven en een getuigenis van zijn daad hebben laten opstellen.

    Dat was blijkbaar niet voldoende om het doodvonnis te verzachten.

 

De doop van een slaaf

 

Zo simpel was het nu ook weer niet om de slaaf nog op tijd tot het katholicisme te laten toetreden. Er was niet zomaar water voorhanden, zelfs niet eens een paar druppels. “In een dor veld is men ver van elke woning verwijderd”.

    Een ‘oude zakenvrouw’ zorgde voor de redding. Ze was met de blanken meegekomen om bij de terechtstelling peperkoek te verkopen. De vrouw had water bij zich en bood er en beetje van aan in een ‘blikken beker’.

    Volgens de missionaris kon ze erop rekenen dat ze daar in het hiernamaals voor beloond zou worden (volgens de goddelijke belofte) – althans dat hoopte hij.

 

Timotheus Bermingham kon nu tot handelen overgaan. De dopeling had de strop al om zijn hals. Hij kreeg te horen: “Zet u op de knieën. Geloof dat er één God is in drie goddelijke personen – de Vader, de Zoon en de H. Geest – en dat de Vader medelijden met u zal hebben en u vergiffenis zal schenken door de bemiddeling van zijn Zoon, als u oprecht berouw hebt”.

    De slaaf had weinig keus. Hij was op dat moment waarschijnlijk bereid om alles te geloven.

 

De voorbereiding van de doopplechtigheid was nog niet afgelopen. Ook het berouw moest geformaliseerd worden. “Herhaal na mij de akte van berouw, welke ik u ga voorzeggen, en verhef uw hart ten hemel om van de Heer vergiffenis te vragen, terwijl uw lippen uw boetvaardigheid zullen verkondigen”, kreeg hij op het schavot te horen.

    In het tijdschrift: “De neger bidt dan de akte van berouw met luide stem. De priester stort het zuiverende water op het voorhoofd van de catechumeen [bekeerling]”.

 

120 6 fragmentFragment uit het missie-verhaal

 

De terechtstelling

 

De sheriff en de dorpelingen konden, als je het zo leest, niet langer wachten. Het doopsel gaf geen aanleiding om ook maar iets aan de procedure te veranderen. Ik durf er niet voor in te staan dat de laatste woorden van de zwarte man, als die er al waren, juist werden weergegeven.

    “De muts der terechtstelling werd onmiddellijk over zijn aangezicht getrokken om daarvan de stuiptrekkingen te verbergen, en de voetbank verdween onder de voeten van de nieuwe christen, die onder het roepen ‘O Jesus! Heb medelijden met mij’ in de eeuwigheid geworpen werd”.

 

Het verhaal van Timotheus werd nog in een groter geheel geplaatst. Er zou meer aan de hand geweest zijn. “Verbazing en eerbied hadden zich van de menigte, die van verscheidene mijlen uit het rond bijeen gekomen was, meester gemaakt. De meeste der omstanders, hoewel protestanten of ongelovigen, konden zich niet weerhouden in de samenloop der omstandigheden een beschikking van de Voorzienigheid te erkennen”.

    Er was namelijk iets bijzonders gebeurd: “Toen de neger zich naar de strafplaats begaf, had hij gevraagd of er niet een protestants predikant tegenwoordig was en of niemand met hem wilde komen bidden. 

    Niemand had geantwoord op dit laatste verlangen van de stervende; en het was op dat ogenblik dat de ware bedienaar van de Kerk Gods hem verscheen om hem de poorten van de hemel te openen”.

    In zekere zin was er sprake van een ‘wonder’. God zou het verlangen van de stervende verhoord hebben. Het was dan misschien ook geen toeval dat de Ierse missionaris op het juiste moment ten tonele verscheen.

    Het artikel eindigde niet voor niets met: “Een schuldige toont alleen zijn begeerte om te kunnen bidden; en op dit eenvoudig verlangen opent God de schat van zijn genade en koopt een zondige ziel van de verschrikkelijke straffen der eeuwigheid vrij”.

 

Timotheus Bermingham in Charleston

 

Timotheus kwam de Amerikaanse Burgeroorlog ongeschonden door. Patrick Lynch, bisschop van Charleston, stuurde hem in 1861 met een diplomatieke boodschap naar Rome. Pas na de zuidelijke nederlaag kwam hij terug in de VS. In 1872 werd hij ziek. Tijdens zijn verblijf in New York overleed de missionaris in zijn slaap op 4 juni.

    Het stoffelijk overschot werd in Charleston begraven op een nieuw kerkhof achter de kathedraal in de ‘holy city’. In 2017 konden we, als we dat gewild hadden, nog eens het graf bezoeken van de man die een rol gespeeld had bij de terechtstelling van een negerslaaf.

 

120 7 Holy City

Harry Knipschild

31 december 2023

 

Clips

* Slavernij in Charleston

* Fort Sumter

* Charleston - The Holy City 

  • Raadplegingen: 1515