182 - Elvis Presley met z'n moeder in Tupelo
Als je beroemd bent wordt er na verloop van tijd heel wat over je geschreven. Dat geldt niet alleen voor historische figuren als Napoleon maar ook voor popartiesten. Om niet in herhalingen te vervallen komen de auteurs soms met verrassende deel-onderwerpen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Elvis Presley. Op een vrijmarkt in Oegstgeest kocht ik voor een euro per stuk boekjes als Is Elvis alive? (Gail Brewer-Giorgio, 1988) en Are you lonesome tonight? The untold story of Elvis’s one true love – and the child he never knew (Lucy de Barbin en Mary Mathera, 1987).
Een bijzonder boek, op diezelfde markt verworven, was getiteld Elvis and Gladys. The Genesis of the King, in 1985 gepubliceerd door Elaine Dundy (1921-2008). De auteur was niet de eerste de beste. In 1958 had ze een bestseller met de roman The Dud Avocado. Dundy (eigenlijk: Brimberg) schreef bovendien boeken over acteur Peter Finch en Ferriday, Louisiana, het stadje waar Jerry Lee Lewis en dominee Jimmy Swaggart geboren zijn.
Om meer over Elvis Presley (1935-1977) en Gladys Love Smith (1912-1958), zijn moeder, te weten te komen reisde Dundy in 1981 naar Tupelo in de Amerikaanse staat Mississippi. Ze sprak er met tal van mensen die Elvis en Gladys jarenlang van nabij hadden meegemaakt. Aan authentieke bronnen voor het boek dus geen gebrek.
Een bijzonder boek, op diezelfde markt verworven, was getiteld Elvis and Gladys. The Genesis of the King, in 1985 gepubliceerd door Elaine Dundy (1921-2008). De auteur was niet de eerste de beste. In 1958 had ze een bestseller met de roman The Dud Avocado. Dundy (eigenlijk: Brimberg) schreef bovendien boeken over acteur Peter Finch en Ferriday, Louisiana, het stadje waar Jerry Lee Lewis en dominee Jimmy Swaggart geboren zijn.
Om meer over Elvis Presley (1935-1977) en Gladys Love Smith (1912-1958), zijn moeder, te weten te komen reisde Dundy in 1981 naar Tupelo in de Amerikaanse staat Mississippi. Ze sprak er met tal van mensen die Elvis en Gladys jarenlang van nabij hadden meegemaakt. Aan authentieke bronnen voor het boek dus geen gebrek.
Gladys
Vanzelfsprekend richtte de auteur zich op de afkomst van het idool, met bijzondere aandacht voor de vrouwelijke kant. Dundy stuitte op Morning Dove White, een volbloed Cherokee die omstreeks 1800 geboren was en in 1835 begraven werd in Hamilton, Alabama. De indiaanse trouwde met William Mansell, wiens familie afkomstig zou zijn uit de Franse stad Le Mans. William woonde in het westen van Tennessee, een gebied waar de Cherokees nogal wat land bezaten.
Gladys werd op 25 april 1912 in Pontotac County, Mississippi, geboren als de dochter van Octaviana ‘Doll’ Mansell (een afstammeling van de Cherokee-vrouw) en Robert Lee Smith, een katoen-boer. Octavia had een zwakke gezondheid – ze leed aan tuberculose. Het echtpaar had heel wat kinderen verwekt. Na Effie, Lillian, Levalle en Rhetha was Gladys de vijfde dochter in successie. Later volgden nog drie jongens, Travis, Tracy en John, en een dochter, Clettes. De kinderen, behalve de jongste, sliepen altijd in één bed met hun ouders, schreef Dundy.
Van school kwam niet veel voor Gladys. Dat gebeurde alleen in de winter, ongeveer vier maanden, als er niet op het land hoefde gewerkt te worden. Met boeken had ze niet veel op. Meer belangstelling had Gladys voor basketball. Haar liefde voor muziek kwam tot leven toen ze kennis maakte met een Victrola platenspeler en de grote schijven van jodeler en zanger Jimmie Rodgers (1897-1933) afkomstig uit Meridian, niet ver weg. Dagenlang speelde Gladys diens 78 toeren-plaat ‘Mean Mama Blues’ (1930), haar favoriete nummer. Maar ook ‘Any Old Time’ en de ‘Blue Yodels’ draaide ze keer op keer. Rodgers overleed in 1933 aan tbc.
Een ander liedje dat grote indruk op Gladys maakte was ‘Corinna Corinna’. Het meisje begon er meteen op te dansen toen de plaat opgezet werd. Dundy: “Gladys flung herself into a charleston, her shoulders shaking, her hips rolling, her knees flashing, her legs kicking so high and fast there seemed to be ten of each of them. Her hair came loose and tumbled over one eye. Her shoe flew off and she kicked the other one. Then her bare feet really got a grip on the floor. Gladys threw herself into the charleston with the same energy that she had thrown herself into basketball when she was thirteen”.
Als Gladys op ‘Corinna Corinna’ begon te dansen raakte ze helemaal in trance. Ze werd geabsorbeerd door het ritme van de muziek. Het dansen van het jonge meisje bracht tranen van ontroering in de ogen van omstanders, noteerde de auteur van het boek over Elvis en zijn moeder.
Gladys was in trek bij de jonge mannen. Ze beleefde avontuurtjes met jongens als Pid Harris en Rex Stamford. Maar plotseling overleed haar vader aan een longontsteking. Het was een catastrofe. Moeder Doll was ziekelijk. Het waren sowieso moeilijke tijden na de Wall Street Crash in oktober 1929.
Aan de Roaring Twenties was een einde gekomen, ook voor Gladys persoonlijk. Ze zocht haar geluk in de Church of God and Prophecy, de kerk waar de familie Smith zich bij had aangesloten. Er werd daar fanatiek hymns gezongen. Het meisje dat op de boerderij van haar vader gewerkt had wist ten tijde van de grote depressie een baantje als naaister te bemachtigen in het Tupelo Garment Center. In plaats van, zoals menigeen, te verhongeren verdiende ze twee dollar per dag. Samen met andere meisjes van het platteland reisde ze vanaf december 1932 voorlopig elke dag met een schoolbus naar Tupelo om er te werken.
Ouders van Gladys (1903)
Gladys en Vernon Presley
Gladys wist zich goed aan te passen aan haar nieuwe omgeving. Als meisje van de kleding-fabriek raakte ze bevriend met haar collega’s in East Tupelo. Weldra vond ze er zelf een onderkomen. In april 1933 ontmoete ze er Vernon Presley, die nog bij zijn ouders thuis woonde en leefde van klusjes als melk en boodschappen rondbrengen. Op zaterdag 17 juni, toen ze elkaar nog maar twee maanden kenden, trouwden de twee met elkaar. Iemand die erbij was constateerde: “Vernon was very nervous and Gladys smiled right through the whole thing. In fact, she smiled right through the rest of the day”.
Als zwangere jonge vrouw maakte Gladys mee dat president Franklin D. Roosevelt het stadje bezocht in november 1934. Hij was er om de Tennesee Valley Authority formeel te openen, een werkgelegenheidsproject dat bedoeld was om elektriciteit op te wekken. Vanwege het bezoek van de president van de Verenigde Staten werd Tupelo op het elektriciteitsnet aangesloten. Maar Vernon en Gladys hadden geen geld om zich elektrische stroom te kunnen veroorloven. Ze bleven olielampen gebruiken voor hun verlichting.
Ondanks het vaste salaris van Gladys was voedsel soms een luxe ten tijde van de depressie in Tupelo. De mensen beten soms letterlijk op een houtje om hun hongergevoel te verdringen. Als er ondanks de sombere sfeer toch een of ander feestje was, kon je Gladys boven alles uit horen lachen. Met haar dansen en vrolijke humeur wist ze de lokale gemeenschap op te beuren.
Muziek was er zeker in die dagen. Met collega’s van de kleding-fabriek zongen Gladys en Vernon twee keer in de week geestelijke liederen. “That’s all there was to do in those days”, hoorde Elaine Dundy tijdens haar verblijf in Tupelo. “Vernon and Gladys both had fine voices. Gladys sang alto”.
Franklin D. Roosevelt in Tupelo, november 1934
In verwachting van een tweeling
In de families Presley en Smith waren tweelingen geen uitzondering. Toen ze in 1934 in verwachting raakte was Gladys er dan ook al snel van overtuigd dat ze eveneens de moeder van een tweeling zou worden. Er was meer aan de hand, was in het bijzondere boek te lezen. “She was unusually large early on in her pregnancy and, at a more advance stage, could feel two babies inside her kicking seperately”.
Omdat Gladys zich er zeker van voelde dat er een tweeling op komst was hadden zij en Vernon, is het verhaal, vooruit al gepland hoe de kinderen moesten gaan heten als het jongens waren. De eerstgeborene zou Jesse Garon Presley heten. Jesse was de naam van de vader van Vernon. Het tweede kind moest de naam Elvis Aron Presley krijgen. Elvis was de tweede naam van Vernon, die dus voluit Vernon Elvis Presley heette. Zijn tweede naam moest Aron worden. Aron rijmde niet alleen met de naam van zijn tweelingbroer Jesse Garon. Aaron was bovendien de voornaam van Aaron Kennedy, een vriend van vader Vernon die de leiding had over de First Assembly of God-kerk.
Volgens enkele inwoners van Tupelo was het lang niet zo zeker dat er een tweeling zou komen. Een van hen vertelde: “All along Gladys told everybody she was going to have twins, but the doctor wasn’t having any of it”.
Op 8 januari 1935 baarde Gladys Smith Presley inderdaad een tweeling, twee jongens. In een interview met het blad ‘Good Housekeeping’ in 1977 vertelde Vernon Presley: “After what seemed to me an eternity a baby was born – dead. But then my father put his hand on my wife’s stomach and announced, ‘Vernon, there’s another baby there’. At the time Elvis was born medicine hadn’t advanced enough for the doctor to predict twins, so the arrival took us completely by surprise”.
De bevalling van de tweeling, thuis bij de Presleys op de Old Saltillo Road, verliep zó moeilijk dat voor het leven van moeder en de nog levende zoon gevreesd werd. Gladys was ‘close to death’ en Elvis ‘no bigger than a minute’. Moeder en kind werden dan ook overgebracht naar het ziekenhuis van Tupelo. Gladys zou geen andere kinderen meer ter wereld brengen. De bijzondere geboorte van Elvis gaf een meer dan hechte band tussen de nauwelijks geschoolde moeder en het kwetsbare wezentje. Elaine Dundy: “Gladys instantly loved him dearly. A primitive, or animal, or biological drive swept Gladys into the extremes of maternal devotion”. In de wereld van Gladys Smith was Vernon op het tweede plan gekomen. “The forces of passion were now focused on the love and care and protection of her son”.
Moeder en zoon
Tupelo tornado, 5 april 1936
Kennissen van het gezin Presley viel het meteen bij terugkomst uit het ziekenhuis op hoe sterk de band tussen Gladys en haar baby was. Dat bleek bijvoorbeeld als Gladys boodschappen deed. Een vrouw in de straat, Dot Rudledge, paste wel eens op het jonge kindje. “Gladys zei dan: ‘I’ll only be gone five minutes’. En dat bedoelde ze letterlijk zo. Binnen uiterlijk vijf minuten was ze terug. Ze rende werkelijk naar de winkel en weer terug. Ze vond het verschrikkelijk om haar kind ook maar een moment alleen te laten en door anderen te laten aanraken”.
Op basis van hetgeen ze in de geboorteplaats van Elvis hoorde schreef Dundy: “Maternal love was not for Gladys a prettily sentimental attachment. Rather it was a passionate concentration which deepened into a painful intensity when her son was not there, directly in her sight. She imagined all sorts of horrors. She imagined he was being tortured and she was not there to stop it. It was physical torment for her to be seperated from him”.
In 1935 verloor Gladys haar eigen moeder die tuberculose-patiënt was. Geld voor een steen was er niet. Octavia ‘Doll’ Mansell Smith werd naast haar echtgenoot in een naamloos graf ter aarde besteld.
Gladys en Vernon zochten hun heil vaak in de kerk. Dat was met name het geval in 1936. Op 5 april van dat jaar werd Tupelo door een alles verwoestende tornado getroffen. In het stadje kwamen op die dag maar liefst 235 mensen om het leven. Bovendien waren er 350 gewonden. Tientallen huizenblokken werden met de grond gelijk gemaakt. Openbare gebouwen, kerken en bioscopen deden dienst als ziekenhuizen.
De tornado trof ook East Tupelo. Minnie Mae, de moeder van Vernon, viel flauw. Gladys ging in een hoekje van haar houten woning zitten met de baby in haar armen. Hun huis bleef gespaard. Even later zag ze dat Tupelo gedeeltelijk in brand stond. De kerk direct tegenover hun huis was totaal vernield. Het duurde nog jaren voor de St Mark’s Methodist Church weer in de oude staat hersteld werd. Elke dag keken de ouders van het jonge kind uit op de ruïne die de tornado had veroorzaakt. Ze waren ervan overtuigd dat ze slechts door een wonder in leven gebleven waren. Nog lang hielden de bewoners de lucht in de gaten. Steeds kwamen er nieuwe waarschuwingen voor een mogelijk nieuwe tornado. Dundy: “Children would be gotten up, often in the middle of the night, to go to their storm shelters – the Presleys had a storm shelter in the hills behind them – to spend the rest of the night”.
Ondanks de zorg voor haar kindje bleef Gladys werken als het mogelijk was. Ze moest wel. In september, een paar maanden na de ramp van 5 april, was het tijd om katoen te plukken. Iedereen in East Tupelo, mannen, vrouwen en kinderen, trok de velden in. Gladys nam Elvis mee naar de Reese-boerderij waar ze te werk gesteld was. Elke honderd pond katoen leverde anderhalve dollar op. Elke dollar telde. Maar Elvis achter laten, dat was ondenkbaar voor Gladys.
En zo bleef het. Een buurvrouw herinnerde zich de totale harmonie tussen de moeder en het kleine kindje van drie jaar. “Elvis and Gladys on the front porch. Gladys is sitting on the swing and Elvis is sitting at her feet. His arm is resting on her knee. A neighbor stops by for a chat. Elvis sits quietly listening, silent and still, only his eyes follow whoever is speaking, going from Gladys to the visitor and back again. His arm remains always on Gladys’ knee”.
In zijn biografie van Elvis gaf Albert Goldman nog een paar andere staaltjes van de band met zijn moeder. Het tweetal sprak steeds in baby-taal met elkaar. Elvis noemde zijn moeder ‘Satnin’’. Voor melk gebruikte hij het woord ‘butch’ zoals hij dat als baby al gedaan had. Mensen die niet op de hoogte waren dachten dat ze in een soort van geheimtaal met elkaar converseerden. Elvis aaide zijn moeder bovendien steeds op haar rug. En niet te vergeten, zoals Gladys zelf in het bed van haar ouders sliep als jong meisje, haalde ze Elvis bij zich onder de dekens. Volgens Goldman gebeurde dat ‘until he was at the treshhold of puberty’. Lang dus.
Vader in de gevangenis
De band tussen zoon en moeder werd nog sterker toen Vernon Presley opgepakt werd en achter de tralies verdween. Drie mannen hadden een varken verkocht. Het waren Lether Gable, Travis Smith, broer van Gladys, en Vernon Presley, de vader van Elvis. In die moeilijke tijden was het geld hard nodig. De koper, Orville Bean, had een cheque voor vier dollar uitgeschreven. Méér wilde hij niet betalen.
Een en ander speelde zich af in november 1937. Vernon was kwaad. Hij wist dat het dier veel meer waard was. Bovendien had hij op flink wat geld gerekend. Het drietal voelde zich afgezet. Na wat drank ingenomen te hebben werden de mannen overmoedig. Ze vervalsten de cheque en inden meer geld dan waar ze recht op hadden. Misschien waren ze wel wanhopig. Dundy: “The recession had set in. The crops had been gathered far back in September. The winter months stretched out jobless. His family was hurting for food”.
Gladys zette zich in om haar man vrij te krijgen. Ze bezocht iedereen die wat in East Tupelo betekende. Mensen van de kerk, burgemeester Noah Presley en de bedrogen Orville Bean. Bean legde ze uit dat ze honger leden en dat Elvis, haar kleine jongen, toch te eten moest hebben. Bean liet zich echter niet vermurwen door de moeder. Integendeel, hij schold Vernon waar iedereen bij was uit voor ‘Long Hungry’. Juist door zijn vervalsing van de cheque zou hij moeder en kind beroven van het voedsel dat ze zo hard nodig hadden.
Op 4 januari 1938 werd de zaak in het Lee County courthouse behandeld. Twee van de drie mannen wisten weer op vrije voeten te komen doordat anderen borg stonden voor 500 dollar elk. Bij Vernon Presley was dat echter niet het geval. Zelfs zijn eigen vader liet hem in de steek. Vernon moest maar eens een lesje leren. Hij had altijd al gedacht dat hij op het slechte pad zou komen.
Elvis (3 jr) met zijn ouders vóór vaders gevangenisstraf
Elvis, drie jaar sinds 8 januari 1938, was nu helemaal op zijn moeder aangewezen. Op 24 mei van dat jaar was de officiële rechtszitting. De drie mannen konden moeilijk anders dan toegeven wat ze misdaan hadden. Ze werden veroordeeld tot een verblijf van drie jaar in het strafkamp Parchman (Sunflower County, Mississippi). Maar, aldus Dundy, alvorens overgebracht te worden, werd er nog een foto van het gezin gemaakt. Die foto is bewaard gebleven.
Gladys moest maar zien te overleven. Dundy: “That summer of 1938, Gladys fought hard against collapse, summoning up het considerable strength. And there was no one in the community who was not impressed by her quiet display of pride”.
De kerk stak een helpende hand toe. Moeder en zoon bezochten de First Assembly of God-kerk ‘every time the door was open’. Voor voedsel waren ze aangewezen op wat ze kregen. Gladys voelde zich vernederd als ze haar wekelijkse tocht moest maken voor boter, rijst, meel, spek en kaas. Ze smeekte iedereen om haar te vergezellen. Maar Elvis mocht niet te lang alleen blijven. “She could not bring herself to leave Elvis in the care of anyone else. I never looked after Elvis for more than half an hour”, aldus Dot Rutledge. Gladys en Elvis zochten Vernon elke twee weken samen op in het strafkamp.
Het was een zware dag voor het tweetal. “They would be up very early in the morning. Gladys taking special care over their clothes and appearance. Then they would either board a bus or get a ride with friends, and drive for over five hours until they finally arrived at what looked like endless cotton fields.
Then somehow, Elvis would suddenly find himself inside a redbrick house and there would be his daddy, and he would hug him and play with him for a while. Then his daddy and mama would go off somewhere and leave him alone in the outer room among strange children. Five hours there and five hours back”. Wegens goed gedrag werd Vernon Presley op 6 februari 1939 vervroegd vrijgelaten.
Albert Goldman meldde in zijn biografie dat er ook muziek was in Parchman. Eén van de gevangenen was de blueszanger Bukka White. In mei 1939, kort na de vrijlating van Vernon Presley, kwam Alan Lomax er op bezoek om opnamen te maken van liedjes als ‘Sic ’em dogs on down’.
Gevangenen maken muziek voor hun 'boss' (Parchman Farm, jaren 1930)
Mama’s boy
Orville Bean, aldus Goldman, was niet vergevingsgezind. Hij liet het gezin Presley zelfs uit hun eenvoudige huisje zetten. Ze waren gedwongen voorlopig onderdak te zoeken bij de ouders van Vernon, Minnie Mae en Jesse.
Er moest geld verdiend worden om te overleven. Gladys werkte weer als naaister en deed de was voor andere mensen. In 1940 verbleef het gezin acht maanden in Pascagoula aan zee. Vernon was steeds weg. Zo werkte hij onder andere in Como, Mississippi, aan de bouw van een concentratiekamp voor Duitse krijgsgevangen. Ten onrechte werd het Jap Town genoemd.
In 1956 vertelde Vernon dat hij in de oorlogsjaren werk gevonden had in Memphis, Tennessee, en dat hij alleen in het weekend naar huis kwam. Misschien kon hij in Tupelo wel moeilijk aan het werk komen vanwegen zijn criminele verleden, suggereerde Dundy. Gladys en Elvis waren dus steeds op elkaar aangewezen. Volgens Goldman werd hij een echte ‘mama’s boy’. Gladys was panisch als hij ondeugende dingen deed. Ze verbood hem bijvoorbeeld te zwemmen. Dat was veel te gevaarlijk. Iedere jongetje dat met Elvis vocht kreeg bovendien met haar te maken.
Gladys liet Elvis niet alleen als hij naar school ging, de East Tupelo Consolidated School. Dat was voor het eerst in 1941. Dundy: “Every morning during the school term, Gladys got Elvis out of bed, scrubbed his face, neck and ears with home-made soap, gave him breakfast, put him in clean overalls and marched him the short distance to school in the morning and the short distance back in the afternoon. Thus began the daily ritual of Gladys walking Elvis to and from school; a ritual she was to observe whenever possible almost to the end of Elvis’ school days”.
Op een bepaald moment vond het jongetje dat vervelend. Misschien werd hij er wel mee gepest op school. Voortaan liep zijn moeder achter hem of aan de andere kant van de straat. Maar hem alleen laten, dat was er niet bij. Hoe dan ook, op die manier ontrwikkelde Elvis geen ‘normale’ sociale contacten.
Muziek
Tupelo stond niet bekend om zijn muziek. Maar vanaf 1941 had het stadje wel een eigen radiostation, WELO. Er traden heel wat country & western artiesten op, zoals de Lee County Ramblers, Nicolas Brothers, Dan Whitney, Pappy Stewart en de Two Arkansas Cowgirls, Mrs. Billie Walker en voor Elvis vooral Mississippi Slim oftewel Carvel Lee Ausborn, afkomstig uit East Tupelo.
Als Elvis de kans kreeg volgde hij Mississippi Slim waar mogelijk – ‘als een hond’ hoorde Dundy uit de mond van Ernest Bowen, (voormalig) omroeper van het radiostation. De artiest, die vier keer in het huwelijk trad, speelde gitaar en soms mondharmonica. Hij zong alleen of samen met anderen. Als hij de kans kreeg trad hij bovendien op in steden als Memphis en Nashville.
Als jongetje van acht jaar werd Elvis Presley een fan van Mississippi Slim. Geïnspireerd door Slim begon hij zelf met zingen. Elvis slaagde er later zelfs in de artiest als begeleider mee te krijgen toen hij meedeed aan een talentenjacht op radio WELO.
Slim was niet helemaal onder de indruk van het jonge zangertje. “His timing is all off but he’s doing a good job for an eight-year-old”. Onder supervisie van Ausborn kwam Elvis regelmatig in de studio van het station. Hij had op jeugdige leeftijd al een aardige indruk hoe het er in een geluidsstudio aan toeging.
Mississippi Slim
Toen Elvis tien jaar werd, in 1945, kocht hij zijn eerste gitaar. Het geld voor zijn verjaardagscadeau, $7,75, had hij zelf bij elkaar gespaard met statiegeld van Coca Cola-flesjes en de mensen helpen hun tuin in orde te houden. Van zijn ooms Johnny en Vester, dominee Frank Smith en natuurlijk Mississippi Slim leerde hij hoe je het instrument moest bespelen. In de kerk leerde hij bovendien piano spelen, zonder hulp van wie dan ook, legde Dundy vast.
Overal zong hij ‘Old Shep’, een liedje over een hond, bekend van Red Foley. Zijn schoolkameraden werden het lied al gauw beu. “Oh no. Not another round of ‘Old Shep’ today” hoorde hij meer dan eens. Mississippi Slim moedigde hem aan goed te oefenen. Dundy: “He taught him additional chords – minor chords, sharps and flats. According to Slim’s younger brother, James Ausborn, who was a schoolmate of Elvis’ in sixth grade, he listened attentively but just didn’t seem to learn, at least not quickly”.
Als er één ding was dat Elvis moest overwinnen was het wel zijn verlegenheid. Toen hij in het openbaar met Mississippi Slim mocht optreden dat jaar durfde hij de bühne niet op. “There was a slight skirmish over his first appearance. Slim had announced that a young lad, Elvis Presley, would be on the following week. But when the time came Elvis had such a bad attack of stage fright he couldn’t do it. He went on the week after”.
Elvis trad niet zo maar op. Hij voelde zich verantwoordelijk voor zijn moeder. Regelmatig zou hij verklaard hebben: “When I grow up mama, I’m gonna take care of you”.
In het boek All Shook Up. Elvis Day by Day is te lezen dat toen Elvis op school ‘God Bless America’ (van Irving Berlin) zong, onderwijzeres Oleta Grimes zo onder de indruk was dat ze het hoofd van de school, J.D. Cole, overtuigde dat Elvis namens de school mee moest doen aan een talentenjacht tijdens de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show.
Volgens Dundy was het echter weer ‘Old Shep’. “Mrs Grimes was highly impressed. ‘He sang it so sweetly, it liked to make me cry’. And it gave her an idea. She took him along to the school principal, and again Elvis sang ‘Old Shep’. Mr. Cole was similarly impressed a few weeks before the Fair, held annually at Tupelo’s fairground, which included among its many attractions a children’s song contest. Each school in the area selected its contestants. Elvis was promptly entered”.
Op 3 oktober 1945 presenteerde de tienjarige Elvis Presley zich. Omdat hij nog klein was moest hij op een stoel staan om bij de microfoon te komen. Vernon was niet in Tupelo. Gladys begeleidde haar zoontje die, zonder begeleiding, ‘Old Shep’ moest zingen. Becky Harris uit Bissell, Misissippi, zou de talentenjacht gewonnen hebben. Elvis Presley eindigde bij de eerste vijf en won daarmee het bedrag van vijf dollar. Bovendien had hij die dag vrij toegang tot alle attracties van de kermis.
Verhuizing uit Tupelo
Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde de Presleys van East Tupelo naar het eigenlijke Tupelo. Elvis moest er behoorlijk aan wennen dat hij in een nieuwe omgeving terecht kwam. Kenneth Holdritch, van de Milam-school, herinnerde zich Elvis als een ‘sad, shy, not especially attractive boy, a bit clumsy – standing on the stafe of the Emma Edmonds Auditorium playing his guitar as part of a telent contest and not winning’.
Toch was muziek ook al in die tijd zijn handelsmerk. Mrs. Cramp, een onderwijzeres vroeg: “Don’t any of you children have any talent in there?”
De nieuwe jongen die achterin de klas zat stak zijn hand op.
“What can you do?” wilde Mrs. Cramp weten.
“I can play guitar and sing”, hoorde ze en antwoordde: “Well, bring the thing tomorrow and sing for us”.
In 1981 kon de onderwijzeres zich nog herinneren hoe het de volgende dag gegaan was. “He was so good, and the children – they just got so quiet and pleased with him – and I just got so overjoyed I carried him down to Miss Virginia Plumb’s sixth-grade class and I said, ‘Miss Virginia, I hate to break up your arithmetic class, but the little boy’s good and I want you to hear him’, and her class just applauded and Miss Virginia said, ‘Take him over there to the other room’. It was a shock that he was so talented”.
Voortaan nam Elvis zijn gitaar mee naar school, behalve als het regende. Mrs Camp: “Elvis played guitar at recess and different times and the children would swarm around him and they just loved him. And he played out there by the bicycle shed”.
Dundy hoorde ook andere verhalen. Elvis was helemaal niet populair op school, hij zou juist een ‘loner’ geweest zijn. Hoe kon het ook anders als hij altijd bij zijn moeder was. Maar met zijn muziek, liedjes als ‘Old Shep’ en “Babara Allen’ maakte hij wel indruk. Gladys moedigde hem aan door te gaan met zingen. Ze leerde hem de liedjes van Jimmie Rodgers. Haar zoontje, droomde Gladys volgens Elaine Dundy, zou wel eens een nieuwe Jimmie Rodgers kunnen worden, of Roy Acuff, Gene Austin, Eddy Arnold. Of nog meer.
Op 12 september 1948 verhuisde Vernon Presley met Gladys en Elvis naar Memphis, in de hoop er opnieuw werk te vinden. Johnny en Travis, de broers van Gladys, woonden er al. Ze hadden een baan bij Precision Tool. Vernon werkte er ook een tijdje en daarna bracht hij weer boodschappen rond voor een kruidenier. Gladys vond werk in een fabriek waar gordijnen gemaakt werden (Fashion Curtains).
Nieuws over Elvis in de krant van Memphis, juli 1954
Terug naar Tupelo
Op 18 juli 1953, vijf jaar later, maakte Elvis Presley zijn eerste opname in de Sun-studio van Sam Phillips in Memphis. Voor een bedrag van $3,98 (plus belasting) nam hij er twee liedjes op, ‘My Happiness’ en ‘That’s when your heartaches begin’. Elvis begeleidde zich op zijn eigen gitaar. De opname en de ervan gemaakte lak-plaat had een bijzondere betekenis. Het was een cadeau van Elvis Presley aan de persoon die hem zo dierbaar was: Gladys, zijn moeder.
Met ‘My Happiness’ begon in zekere zin de carrière van misschien wel het eerste teenager-idool, Elvis Presley. Een jaar later, in juli 1954, verscheen zijn eerste echte plaat op Sun Records: ‘That’s Alright Mama’.
Omdat hij zoveel succes had als teenager-dool werd Elvis uitgenodigd om op 26 september 1956 op te treden in Tupelo. Voor de tweede keer zong hij tijdens de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show. Elvis kwam niet alleen – hij nam zijn vader en zijn moeder mee. Tupelo riep 26 september uit tot ‘Elvis Presley Dag’. Uit handen van de burgemeester en de goeverneur van de staat Mississippi ontvang hij de sleutel van de stad in de vorm van een metalen gitaar. Voor een grote menigte van voornamelijk vrouwelijke aanhangers zong Elvis zijn grote succssen van dat moment. De politie moest aantreden om de fans in bedwang te houden. Dankzij de rock & roll werd hij erkend in de stad waar hij geboren was.
Elvis krijgt de sleutel van Tupelo aangeboden in de vorm van een electrische gitaar (met Vernon en Gladys)
september 1956
* Tupelo, geboorteplaats van Elvis Presley
Literatuur
Albert Goldman, Elvis, New York 1981
Elaine Dundy, Elvis and Gladys. The Genesis of the King, Londen 1985
Lee Cotton, All shook up. Elvis. Day by Day 1954-1977, Ann Arbor 1985
Barry Mazor, Meeting Jimmie Rodgers, New York 2009
Literatuur
Albert Goldman, Elvis, New York 1981
Elaine Dundy, Elvis and Gladys. The Genesis of the King, Londen 1985
Lee Cotton, All shook up. Elvis. Day by Day 1954-1977, Ann Arbor 1985
Barry Mazor, Meeting Jimmie Rodgers, New York 2009
- Raadplegingen: 30901