02 - Thomas Jefferson en zijn Nederlandse connecties
Gijsbert Karel van Hogendorp, in 1813 de grondlegger van het Koninkrijk der Nederlanden, werd op 27 oktober 1762 in Rotterdam geboren. Toen hij 20 jaar oud was wilde hij rechten gaan studeren. Op aandrang van zijn moeder maakte hij eerst een reis naar de jonge Verenigde Staten. De familie had relaties. De Amerikaanse gezant in Frankrijk, Benjamin Franklin, schreef persoonlijk een aanbevelingsbrief voor een invitatie door generaal George Washington, die kort daarvoor de Engelsen langs militaire weg uit Amerika had verdreven. En zo toog Gijsbert Karel in juni 1783 met het oorlogsschip ‘de Erfprins’ vanuit Amsterdam naar de Nieuwe Wereld.
De overtocht was verre van eenvoudig. Op 19 september kwam het schip in een vliegende orkaan terecht die dagenlang aanhield. Het schip werd stuurloos; voedsel en water raakten op. De schipbreukelingen moesten ten slotte in leven zien te blijven met één glas jenever per dag. Pas op 19 november, twee maanden later, kwam een Amerikaanse schoener in zicht. Die bood redding, nam Gijsbert Karel aan boord en zette hem op 22 november bij Boston aan land.
Gijsbert Karel op jeugdige leeftijd
Van Hogendorp in contact met Jefferson en Washington
Het Amerikaanse Congres vergaderde in die tijd in Annapolis, de hoofdstad van de staat Maryland. De jonge Van Hogendorp was gefascineerd door de Amerikaanse politiek en trok via Baltimore naar de plek waar ‘alles’ gebeurde. In Annapolis maakte hij kennis met onder meer Charles Thomson, secretaris van het Congres, met Alexander Hamilton, de aanvoerder der Federalisten, maar vooral met Thomas Jefferson, de auteur van de Declaration of Independence (4 juli 1776), voorzitter van het Congres en gouverneur van Virginia.
Jefferson had enkele kinderen verloren en nog niet zo lang geleden, in 1782, zijn vrouw Martha. Thomas Jefferson, geboren in 1743, was bijna twintig jaar ouder dan Gijsbert Karel, maar ondanks hun verschil in leeftijd werden ze vrienden. Ze hadden lange gesprekken over literatuur, over de vrije wil van de mensen, en over de teksten die Gijsbert Karel geschreven had. Jefferson schreef een brief aan George Washington met het verzoek de Nederlandse gast te woord te staan.
In het voorjaar van 1784 reisde Gijsbert Karel van Hogendorp te paard naar Mount Vernon, het landgoed van de generaal, waar hij door George en zijn vrouw Martha ontvangen werd. Maar het bezoek was in persoonlijk opzicht absoluut geen succes: Washington was al die bezoekers meer dan beu. Gijsbert Karel noteerde dat hij het gesprek ondanks verwoede pogingen niet op gang kon houden, de stiltes vond hij meer dan pijnlijk. Op menige vraag kreeg hij slechts te horen: “Dat weet ik niet mijnheer”; van tijd tot tijd gaapte de beroemde man.
Vanuit New York schreef Van Hogendorp nog vóór de terugtocht naar Europa aan Thomas Jefferson: “The esteem of a man of your character is a great reward,… [your] affection makes me happy”. In 1785, één jaar later, reisde de Amerikaanse politicus zélf naar Europa. Hij werd de nieuwe Amerikaanse ambassadeur bij het hof van Lodewijk XVI en Marie Antoinette, als opvolger van Benjamin Franklin.
Thomas Jefferson standbeeld aan de Seine in Parijs
Vanuit Parijs correspondeerde hij verder met de jongeman. Zo schreef hij hem op 13 oktober een brief, waarin de financiële problemen van de staat Virgina, het thuisland van Jefferson, aan de orde kwamen: “The tobaccoes of Virginia go almost entirely to England. The reason is that they owe a great debt there which they are paying as fast as they can… I shall be happy to hear of your welfare & to give you assurances of the esteem with which I have the honor to be Dear Sir your most obedient & most humble servant”.
Jefferson naar Frankrijk, Italië en Nederland
Ambassadeur Jefferson maakte vanuit Parijs diverse reizen. In Nîmes bewonderde hij Maison Carrée, gebouwd in de periode van keizer Augustus. Maison Carrée werd een bron van inspiratie voor talloze regeringsgebouwen later in Virginia en in de nieuwe stad Washington. Vanuit Italië smokkelde hij rijstmonsters in zijn jas en broek. En in maart 1788 was Jefferson in Nederland. Hij logeerde in Amsterdam vanaf 10 maart in het ‘Wapen van Amsterdam’, op de hoek van Rusland en de Kloveniersburgwal, een voormalige bierbrouwerij met dezelfde naam. Jefferson legde in Amsterdam kontakten in de financiële wereld.
Henry Hope en zijn gezin
Over bankier Henry Hope schreef hij op 3 maart in zijn dagboek: “Hope. The first house [rijkste bank] in Amsterdam. His first object England: but it is supposed he would like to have the American business also”. Terwijl hij in Nederland was, legde bankier Hope toevallig de laatste hand aan de bouw van zijn landgoed Welgelegen aan de rand van Haarlem, het huidige provinciehuis van Noord-Holland.
Jefferson was geïnteresseerd in zakelijke kontakten met Henry Hope, maar ook in de architectuur van het neo-klassieke paleis. Vanuit Amsterdam reisde hij op 20 maart per gehuurde ‘chariot’ naar ‘Harlaem’ om Welgelegen persoonlijk te bewonderen; de totale kosten van die dag waren vijf gulden en acht cent. Hij maakte er een ruwe schets van het ‘paviljoen’, dat door aannemer Dubois en architect Viervant gebaseerd was op tekeningen van Friquetti, de consul van het huis van Sardinië. De bouwkosten, zo hoorde Jefferson, bedroegen vier ton (vierduizend kilo!) zilver.
Tekening gemaakt door Thomas Jefferson Foto Provinciehuis Noord-Holland (Haarlem)
Napoleon verkoopt Louisiana aan de Amerikanen
Henry Hope was dan ook een van de rijkste mannen van Nederland. Bij de komst van de Franse revolutionaire troepen in 1795 onder leiding van Pichegru en Daendels vluchtte hij met zijn geld naar Engeland. Pichegru ‘logeerde’ in het Amsterdamse huis van Hope, koning Lodewijk Napoleon dertien jaar later in zijn ‘buiten Welgelegen’ in Haarlem. Napoleon zelf kwam in 1799 aan de macht in Frankrijk, en daarmee ook in de ‘Bataafse’ Republiek . Hij zag Nederland als een potentiëel belangrijke bron van inkomsten en stuurde zijn maarschalk (!) Marmont naar Amsterdam om te ‘onderhandelen’. Zijn geldnood was zelfs zo groot dat hij zich gedwongen voelde het Amerikaanse ‘Franse’ westen – Louisiana – aan de Verenigde Staten te verkopen.
Vanaf 1801 was Thomas Jefferson de derde president van de Verenigde Staten en juist met hém moest Napoleon zaken doen. De Verenigde Staten hadden geen geld, maar lieten de unieke kans om voor 15 miljoen dollar hun grondgebied meer dan te verdubbelen natuurlijk niet voorbijgaan. De regering van Jefferson wist een lening af te sluiten bij twee bankiers, Francis Baring in Engeland (in 1995 nam de ING groep na het échec in Singapore met Nick Leeson diens bank over) en… Henry Hope! De ‘Nederlandse connectie’ van Thomas Jefferson was een waardevolle investering gebleken.
Harry Knipschild
Geplaatst in het Informatiebulletin van de Stichting Nederland-Verenigde Staten
maart 2000
Clip
- Raadplegingen: 9989