Skip to main content

504 - Mojo aan het werk in 2018

 

Organisatiebureau Mojo, in 1968 opgericht door Berry Visser, liet in 1970 goed van zich horen door het opzetten van een popfestival in het Kralingse Bos te Rotterdam. Een klein jaar eerder had in de Amerikaanse staat New York het Woodstock-festival plaats gevonden. Een half miljoen ‘hippies’ was op komen dagen. Zoiets moest in Nederland toch ook kunnen…

    Het ging er in Kralingen nogal amateuristisch aan toe. Er was immers geen enkele ervaring hoe je zoiets moest aanpakken. Met alleen idealisme en liefde voor de popmuziek kwam je er niet. Zakelijk gezien was Kralingen dan ook een fiasco.

    De tijden zijn veranderd. Mojo is uitgegroeid tot een professionele organisatie. In 2018, bij het 50-jarig jubileum, werd een boek uitgegeven onder de toepasselijke titel Mojo. Van pionieren in de polder tot concert-gigant.

 

Logica

 

504 1 Leon en BerryLeon en Berry

 

 

In een eerder artikel richtte ik mijn schijnwerper op Berry Visser en Leon Ramakers, de Limburger die Mojo uit de polder haalde. Deze keer haak ik meer in op hoe het er tegenwoordig aan toe gaat. In het vijf jaar geleden door Mojo uitgegeven boek vertelde een aantal schrijvers aan de hand van gesprekken met Mojo-medewerkers wat er gebeurde in die wereld – zoals Bert van Wagendorp en Joris Luyendijk. 

    Joris zette in een paar zinnen de toon. Levende muziek had als bron van inkomsten de platenindustrie aangetast: “Vroeger verdiende je als artiest aan de plaatverkoop, en diende de tournee om die verkoop te stimuleren. Dus hield je de ticketprijzen laag zodat er veel mensen zouden komen.

   Tegenwoordig is muziek vrijwel gratis. Het geld moet nu worden verdiend met concerten. Dus Madonna heeft op een gegeven moment een gevolg van honderd vrachtwagens. U2 heeft zelfs drie volledig uitgeruste shows naast elkaar, zodat er op ieder moment ergens eentje wordt afgebroken en eentje opgebouwd waar zo dadelijk het concert is. En de derde is onderweg naar de locatie voor het concert daarna.

   Volgens dezelfde logica zijn de festivals zo populair geworden: daardoor heeft een band nauwelijks kosten, want alles staat er toch al. Dus je laadt ze in een bus en rijdt ze door Europa. Ze komen aan, spelen anderhalf uur en zijn weer weg. Daardoor kun je heel veel optredens ‘weg zetten’ in relatief korte tijd. Zeker omdat al die festivals in ieder geval een paar grote namen nodig hebben, en er per definitie niet zoveel grote namen bestaan. Die kunnen de markt dus enorm opdrijven”.

   Popgroepen vonden het dus verantwoord om flink te investeren in tournees.

 

Er is mijns inziens nog meer ‘logica’. In vergelijking met vroeger is geld veel belangrijker geworden. De ‘hippies’ hadden nog idealen, die soms zwaarder wogen dan hun inkomsten. Daar lijkt tegenwoordig weinig sprake meer van te zijn. Het belang van geld vind je dan ook duidelijk terug in bovenstaande tekst.

    Popmuziek heeft in die halve eeuw een enorme erkenning gekregen, tot in de politiek. Poppodia en popactiviteiten worden veelal door de overheid gesubsidieerd. Een enkel optreden van een buitenlandse groep in een betrekkelijk kleine zaal als het Amsterdamse Concertgebouw (zoals vroeger) wordt vandaag de dag overschaduwd door mega-concerten. Die vinden bovendien soms dagen achter elkaar plaats in de buitenlucht – een ‘voordeel van de klimaatverandering’? Bij een lage temperatuur en een flinke regenbui is het minder genieten dan onder een strakblauwe lucht.

    Geld om aan de artiesten te betalen is er blijkbaar genoeg. Er is flink gemopperd over de driehonderd euro entreegeld bij de laatste Lowlands, maar de kaartverkoop ging als een tierelier. Voor dat geld kon je in 1968 een enorme collectie aan langspeelplaten aanschaffen. Heeft het ook te maken met de ongelijkheid in de huidige samenleving? Degene die moet vechten om het einde van de maand te halen, kan zich anno 2023 niet permitteren om een groot popfestival bij te wonen.

 

Inkoop van artiesten

 

 

504 2 Bert WagendorpBert Wagendorp

 

Bert Wagendorp schreef een hoofdstuk over het zogenaamde ‘boeken’: het inkopen van artiesten via internationale ‘agenten’ (en die dan weer ‘wegzetten’ in eigen land). Hij sprak met een vrouw die dat werk bij Mojo deed. Een naam werd niet genoemd.

    “Zij zat ooit op een conservatorium, stapte over naar een studie kunst- en mediamanagement, liep stage bij North Sea Jazz en daarna mocht ze jazzbandjes boeken. Waarmee ze boeker was geworden. Zo snel kon het gaan, in de wereld van het boeken”.

    Aan grote namen geen gebrek: Ze had Kanye West, Beyoncé en Rihanna al voor haar rekening genomen.

    Het was niet alleen snel voor haar gegaan, maar soms ook voor de artiesten zelf. De boeker had het zien gebeuren: Norah Jones, Jamie Cullum, Amy Winehouse: “Je ontdekte een artiest die net was begonnen, die steeds groter werd. Op tijd gespot, groot geworden, meegegroeid”. Dat was een mooie kant van het bestaan als boeker, kon Wagendorp noteren.

 

Snelle carrière – de consequenties

 

Voor een boeker was er in dat geval ook een schaduwkant. “Het kan zijn dat je in februari een act boekt die nog bekend moet raken, en dat die zelfde act in augustus, als ze op je festival staan, wereldberoemd is. Dat ze opeens miljoenen fans hebben. Zo sta je op een straathoek van het getto een beetje voor je uit te staren, zo ben je een miljonair met een wereldwijde following en noemt iedereen je een fenomeen. Wat vroeger jaren kon duren voltrekt zich [door het internet] nu soms in weken”.

    

Wat had dat voor consequenties bij het boeken?

    Het werd hem netjes uitgelegd. “Als je tussen februari en augustus bent geëxplodeerd, wil je meer geld. En dan kan je boeker wel naar het contract wijzen, maar daar heb je dan geen enkele boodschap aan – en anders vertelt je manager je wel dat je daar geen boodschap aan moet hebben.

   Dus dan krijg je als boeker opeens een telefoontje: ik kom niet, voor dat geld.

   Dan kun je wel gaan zwaaien met het contract. Dat helpt niet. Ze worden ziek, ze missen het vliegtuig, hun oude moedertje overlijdt; hoe dan ook, ze komen niet. Behalve wanneer je meer geld biedt. Geld, het gaat alleen om geld.

   Vroeger was er nog zoiets als loyaliteit tussen de boeker en de artiest, tussen de manager van de artiest en de boeker, tussen het boekingskantoor en het managementbureau – ergens was er soms nog iets van loyaliteit, van trouw, van vertrouwen, van gedeeld verleden – maar dat is nu meestal weg. Het is geld of cancelen”.

 

Er zat maar één ding op: “Je buigt als boeker. Je buigt als een rietstengel in de wind. Die mensen zijn niet gewend om nee te horen. Die hebben een hofhouding van ja-knikkers om zich heen. Meebuigen, er zit niks anders op.

   Je leert leven met de waarheid van dat moment en dat dat een andere waarheid is dan die van gisteren. De enige waarheid is de advocatenwaarheid, als je het echt tot op het bot wilt uitvechten. Maar wil je dat?

   Nee, want dat is veel te duur.

   Dus je hebt de praktische waarheid, die van de praktijk, de pragmatische waarheid, de volgende keer moet je weer onderhandelen met die agent en volgend jaar wil je de artiest heel graag weer voor een van je festivals omdat de fans hem nu eenmaal vereren en massaal toestromen als hij komt en forse entree-bedragen neertellen.

   Je zelfrespect, dat haal je maar ergens anders vandaan. Er is maar één grens: dat het zoveel geld gaat kosten dat je het nooit meer terugverdient”.

 

Problemen en wantoestanden

 

504 3 Womack Womack

Sommige nieuwe artiesten konden wel eens te ver gaan. Womack & Womack bijvoorbeeld. “Eén hit, in 1988, ‘Teardrops’. Geven een show, er zijn tweeduizend tickets verkocht. Vlak voor ze opmoeten, komen ze naar de boeker toe, een van de directeuren van Mojo was dat. Vijfduizend dollar cash of we gaan niet op, zeggen Womack & Womack.

   Hij betaalt, geen keus. Maar dat was dus wel de laatste keer Womack & Womack”.

 

De nukken van een ‘grote’ artiest werden meer gerespecteerd. Een voorbeeld. “De boeker vertelde een verhaal over een boeker van lang geleden. Die had Ray Charles (1930-2004) geboekt voor North Sea Jazz. Vlak voor Ray Charles op moest eiste hij extra geld, anders zou hij in de kleedkamer blijven.

   Dat stond niet in het contract, zei de verbaasde boeker.

   Dat contract, zei Ray Charles, heb ik niet gelezen.

   Nee, logisch. Ray Charles was blind.

   De boeker haalt ergens geld vandaan en overhandigt het aan Ray Charles. Wat moest hij anders – het publiek was in gespannen afwachting van Ray Charles.

   Dat, zegt de boeker.

   Wat?

   Brandjes blussen.

   Gechanteerd worden, zeg ik”.

   Recente voorbeelden werden zo veel mogelijk vermeden. Mojo moest verder…

 

Het stellen van buitensporige eisen, blackmailen, hoorde gewoon bij het werk. “Ze bellen meestal uit Los Angeles, negen uur tijdsverschil. Lig je te slapen, als boeker, hoor je dat ze alleen komen als ze kunnen overnachten in vijfsterrenhotels. De band van negen man ook. Een band van negen man? Daar wist je niks van als boeker. Welke band van negen man?

   Een band. Negen man, plus de vrouwen. Zo niet, dan stappen we niet op het vliegtuig.

   Dan zit je dus klem tussen je principes en je wens de fans tevreden te houden. Een heel dure spagaat. Nee, je noemt geen namen. We hebben hem nog een keer nodig.

   Soms bellen ze op: we zijn dan en dan in Europa en we zoeken een show. Urgent, urgent. Moet je als een dwaas op zoek gaan naar een zaal, alles in elkaar zetten en organiseren”.

 

504 4 Amy Winehouse

 

Voorzichtig kwamen er wat namen tevoorschijn. “Amy Winehouse [1983-2011]. Er was geen redelijkheid meer. North Sea Jazz gecanceld. Pinkpop gecanceld. Drank en geen grenzen meer. 

   Drake in de Ziggo Dome. Concerten waren al twee keer verplaatst, kwam hij wel, werd hij ziek. Hoe ziek? Wat mankeerde hij precies? Dat vraag je niet. Ziek is ziek. Je gaat als boeker niet vragen of iemand wel echt ziek is.

   Rihanna, dan weet je: die komt te laat. Madonna: nooit op tijd. Die moet een heel schema afwerken voor een optreden, en als ze te laat aan het schema begint, begint ze te laat aan het concert. Dan gaat ze niet het schema inkorten, want dat kan niet, nee dan begint ze te laat. Dat is haar onvermogen, en daar heb je mee te dealen, als boeker.

   Dat onaangepaste, dat onvoorspelbare, dat totaal onbetrouwbare, dat gaat op een gegeven moment bij zo’n artiest horen. Dat versterkt zijn imago, dat maakt hem extra bijzonder in de ogen van de fans.

 

Zo’n ster krijgt er iets geheimzinnigs door. Iets onberekenbaars, iets gevaarlijks. Dat weet hij en dat weet zijn agent en dat weet iedereen. En dat versterkt het alleen maar. Als zo’n man of vrouw een keer nuchter en op tijd komt aanzetten, staat iedereen raar te kijken: wat is er aan de hand?

   Je hebt de profs. Level 42, Foo Fighters, Pearl Jam. De oude mannen. Paul Simon, Elton John, Paul McCartney. Acts met een bepaald ethos. Lionel Richie, keihard werken, lichaam in conditie. Jay-Z, Beyoncé, Justin Timberlake. Artiesten met een team om zich heen dat met hun roem is meegegroeid.

   Maar veel hiphoppers hebben nog steeds hun oude buurjongen uit het getto als manager. Dat is anders.

 

504 5 Level 42

 

Boeker zijn, zegt de boeker, heeft iets verslavends. Je raakt verslaafd aan het scoren van die ene gig. Het is spannend en die spanning is ook verslavend. Zo erg, dat je jezelf erop kunt betrappen dat je betrouwbaarheid saai begint te vinden. Dat is vreemd, maar het is zo”.

 

Betalen

 

Joris Luyendijk verdiepte zich in een ander facet van het concert. Hoe ging dat nou met het betalen van de artiest, het afrekenen.

   Allereerst keek Joris terug op zijn eerste grote concert: U2 in het Feyenoordstadion Rotterdam, 10 juli 1987. Hij had er als tiener heel wat kranten voor moeten bezorgen om een kaartje te kunnen aanschaffen. “Wat me destijds het meest bij bleef was hoeveel idioten er fan waren van dezelfde band als ik. Voorheen had ik me ingebeeld dat wij U2-fans een groot broeder- en zusterschap vormden”.

 

504 6 U2

 

In die tijd had hij er geen idee van wat er financieel ‘onder de motorkap’ gebeurde. Dat wilde hij nu wel eens weten. “Follow the money. Kijk naar hoe het geld wordt verdiend en uitgegeven en je komt onvermijdelijk bij de kern. Of het nu over profvoetbal gaat, politiek of wetenschap.

   Wie bij de muziek het geld volgt komt misschien niet bij de kern, want dat is en blijft de magie van de muziek. Maar follow the money en je ziet wel de diep ingrijpende economische, financiële en technologische veranderingen waar de wereld van de muziek de afgelopen decennia doorheen is gegaan en nog steeds doorgaat. Volg het geld en je ziet iets veel breders, namelijk hoe en waarom het woord ‘muziekindustrie’ heeft kunnen ontstaan. Want dat is het geworden”.

 

Ben Giezenaar, een van zijn gesprekspartners, had wat later (in 1993) de afrekening gedaan bij U2, eveneens in de Kuip. “Ze hadden een heel harde touraccountant. Zaten we daar tot half zeven ’s ochtends, in zo’n hokje”.

   Joris: “Dat waren de tijden dat je tickets nog liet drukken, op papier, bij de NSD, de Nederlandse Speciaal Drukkerij. Elke stoel had een kaartje, maar niet alle stoelen waren verkoopbaar. Voor sommige stond bijvoorbeeld een enorm mengpaneel; daar wil niemand achter zitten. Dus nam Giezenaar dan een enorme rol met overgebleven kaartjes mee, en die ging de touraccountant dan natellen: klopt het allemaal wel wat Mojo hem voorhoudt?”

   De fans hadden er geen idee van wat zich in hun onmiddellijke nabijheid ‘onder de kap’ allemaal afspeelde, “Bands die luchtfoto’s laten maken om te controleren of er niet veel meer mensen staan (en dus een kaartje hebben gekocht) dan Mojo beweert. Chauffeurs die bij alle ingangen met een ‘klikker’ staan en bij iedere toegelaten concertganger op een knop drukken. ‘Zit je tegenover de touraccountant en liggen daar twaalf van die klikkers’”.

   Zo’n buitenlandse groep deed er blijkbaar alles aan om inkomsten te genereren.

 

Ferry van Leeuwen

 

Ferry van Leeuwen was de opvolger van Giezenaar. Om het vak te kunnen uitoefenen had de Brabander eerst economie in Rotterdam gestudeerd. Ook hij vertelde vijf jaar geleden over zijn ervaringen.

   Bij zijn collega, de boeker, begon het als een internationale artiest/groep zou besluiten om Europa aan te doen. De artiest en zijn manager handelden via een agent. Die nam contact op met landelijke organisaties (‘promotors’) met het verzoek een zo goed mogelijk voorstel te doen.

   Wat hadden die promotors te bieden? Waar kon de artiest optreden en wat waren de fans bereid om te betalen? Bijvoorbeeld een of meer concerten in een van de grote ‘domes’, die de laatste jaren gebouwd waren.

   De boeker moest met een bod komen. Wat kostte het om zo’n optreden mogelijk te maken? In het boek werd een aantal van dat soort kosten opgesomd: “Support. Catering artiest. Catering local. Dressing rooms. Sounds & Lights. Internal transportation. Crew. Site-crew. Runners/Wash-ups. Rigging. Sots & Spotops. Hotels & Flights. Hall rent. Barriers & fencing. Tickets scanning. Security. Curtains & Trusses. Chairs. Insurance. Publicity. En helemaal onderaan ‘miscellaneous’, ofwel ‘overig’”.

   Ik miste een verwijzing naar Buma-rechten.

 

Daar stonden de inkomsten tegenover. Tussen inkomsten en uitgaven bleef een bedrag over – wat je de winst zou kunnen noemen.

   Die ‘winst’ moest door de organisator (promotor) gegarandeerd worden. Dat was nu eenmaal het ondernemersrisico. De artiest nam, als ik het goed heb, geen risico. Die kwam met zijn groep gewoon om op te treden.

   De ‘winst’ moest verdeeld worden. Verreweg het grootste gedeelte ging naar de artiest: 85 procent. De rest was voor de promotor.

   Als het concert niet uitverkocht was, was de schade alleen voor de promotor, kon je lezen. De artiest kreeg gewoon het bedrag dat te voren gegarandeerd was. Het verlies kon bij een flop voor de organisatie geweldig oplopen. Van Leeuwen: “Je kunt echt het schip ingaan. Een garantie op basis van 15.000 tickets voor 79 euro en dat er nog geen tienduizend verkocht worden. Zit je met een gat van zes ton. Dat krijg je met geen bezuiniging meer dicht. Mojo moet dan de garantie aftikken en het verlies pakken”.

 

504 7 Joris LuyendijkJoris Luyendijk

 

Bonnetjes

 

Achter de schermen werd over de verdeling van het geld gepraat terwijl de artiest aan het optreden was. De organisator moest ervoor zorgen dat hij dan alle kosten kon aantonen. “Ferry verzamelt alle bonnetjes en afrekeningen – als een ijverige bij, maar ook als een strenge schoolmeester. Want als hij op de avond van het concert geen bonnetjes kan voorleggen, staat hij veel zwakker bij het partijtje worstelen.

   En als een bonnetje pas na de show bekend wordt, dan kan het niet meer in rekening worden gebracht bij de artiest. Want daar komt dus alles samen: op de avond van het concert zelf, terwijl het concert gaande is, gaat de touraccountant of -manager zitten met Ferry, en moet Ferry al deze posten op zijn begroting gaan verdedigen.

   De reden is gemakkelijk te begrijpen: de artiest krijgt hoe dan ook het gegarandeerde bedrag. Maar als de zaal goed vol zit of het veld goed vol staat, dan is er meer geld te verdelen: de opbrengst uit de kaartverkoop minus alle gemaakte kosten. Daar valt dus geld te verdienen voor de artiest. Hoe lager de gemaakte kosten, des te meer er overblijft uit de opbrengst van de kaartverkoop. 1000 euro minder kosten betekent bij een 85-15 deal dat de artiest met 850 euro meer naar huis gaat”.

 

Terwijl de groep nog steeds druk in de weer was met muziek maken, zat de man van Mojo met de vertegenwoordiger van de muzikanten stevig te onderhandelen over de verdeling van de opbrengst.

   “Klopt dat bedrag voor de aansprakelijkheidsverzekering wel, want die is in België toch veel lager? Hoezo extra lampen, daar hadden we toch niet over gesproken? Waarom kosten voor de schoonmaak, zit dat niet in de zaalhuur inbegrepen? 

   De muziek mag dan op de achtergrond klinken en tienduizenden zijn zich gereed aan het maken voor een geweldige avond, maar dit is serieuze business tussen Ferry en het tourmanagement. Geen drank erbij, en dan door de map heen, regel voor regel”.

   Van Leeuwen: “Het is geven en nemen op zo’n moment. Je hebt er topaccountants tussen zitten die enorm moeilijk doen. Dat weet je van tevoren. Dus bouw je potjes in die je weer kunt weggeven. Punt is: als je iets een keer weg geeft, moet je het altijd weg geven, en ook aan iedereen. Tourmanagers rapporteren aan agenten, er zijn maar een paar grote agenten in de business. Dat zingt zich rond.

   Je moet echt snappen wat dingen zijn. Bij bullshit word je geslacht, daar prikken die tourmanagers zo doorheen. Als er verkeersmaatregelen moeten worden genomen voor een veldconcert van Bruce Springsteen in Den Haag, dan kun je verwachten dat je haarfijn moet uitleggen waar dat voor nodig is. En dan leg ik, zo veel mogelijk in detail, het totale logistieke verkeersplan en de bijbehorende inzet uit, noodzakelijk om 60.000 bezoekers tijdens de avondspits Den Haag in te krijgen en na afloop zo snel en soepel als mogelijk er weer uit”.

 

En passant legde Ferry uit dat er kapers op de kust waren: scalpers: “Handelaren die erop gericht zijn om zoveel mogelijk kaarten te kunnen kopen bij de start van de voorverkoop om die voor een hogere prijs door te verkopen. Die strijd hebben we nog altijd niet gewonnen. Gewone mensen hebben soms geen idee. Het is ons echt een doorn in het oog. Die scalpers maken gigantische winsten terwijl wij het financiële risico lopen bij zo’n concert”.

   De scalpers liepen natuurlijk ook risico. Ze moesten maar zien dat ze hun kaartjes met winst van de hand konden doen.

 

504 8 Mojo boekOmslag van het boek

 

Zo ging het eraan toe in 2018, vijf jaar geleden. Als je naar een optreden ging om van de muziek te genieten, de meeste mensen hadden er geen idee van wat er ‘onder de motorkap’ gebeurde. Dat hoefde misschien ook niet, als ze zich tenminste konden voroorloven om het geld tevoorschijn te toveren.

   Het jubileumboek van vijftig jaar Mojo gaf een heleboel interessante achtergronden.

 

Harry Knipschild

15 september 2023

 

Clips

 

* Kralingen popfestival documentaire

* Level 42, Lessons of love

* Womack & Womack, Teardrops

* U2 in Rotterdam, 1987

* Het boek van Mojo 

 

 

  • Raadplegingen: 1413