17 - Een Duitse pater op zoek naar de nieuwe dalai lama (1939)
In het katholicisme is de opvolging van de paus al eeuwenlang formeel geregeld. Als een paus overleden is komen de kardinalen bij elkaar om in het Vaticaan, achter gesloten deuren, gezamenlijk te besluiten wie de volgende paus zal worden. Na het laten zien van witte rook volgt de verkondiging: “Habemus papam”.
De paus kan ook ‘gewoon’ aftreden – dat was in 2013 het geval toen Benedictus XVI (de Duitser Joseph Ratzinger) op 85-jarige leeftijd zelf besloot uit zijn heilige ambt terug te treden. Ook in dat geval kozen de kardinalen op de gebruikelijke manier een nieuwe paus: Franciscus I (de Argentijn Jorge Mario Bergoglio), toen 67 jaar.
Opvolging van de dalai lama
In het Tibetaanse boeddhisme was de opvolging van de grote leider minder strak opgezet. Men ging ervan uit, men geloofde, dat bij het overlijden van de dalai lama een reïncarnatie plaats vond. Ergens werd er een jongetje geboren, met het ‘geheugen’ van zijn voorganger. Nieuw-geboren mannelijke babies werden door vooraanstaande boeddhistische geestelijken aan de hand van voorwerpen getest.
Allerlei kinderen werden aangemeld in de hoop (van familie of andere achterban) dat ze uitverkoren waren. De boeddhistische notabelen bepaalden welk jongetje de opvolger van de overleden dalai lama zou worden. Die mocht dan een leven lang als geestelijk leider optreden. Vóór de inlijving van Tibet door China in de jaren vijftig van de twintigste eeuw had de dalai lama tevens de politieke suprematie in het land.
De huidige dalai lama, nu 82 jaar, is de veertiende man die onder die titel door het leven gaat.
Huidige dalai lama
Matthias Hermanns
Op 17 december 1933 overleed zijn voorganger, de dertiende dalai lama. Wie zou hem gaan opvolgen?
In het tijdschrift Katholieke Missiën van maart 1940 vond ik over die opvolging (wedergeboorte, reïncarnatie) een artikel van een Duitse missionaris, pater Mathias Hermanns (1899-1972), geboren in Keulen en lid van de Duits-Nederlandse missie-congregatie van Steyl bij Venlo (SVD, Gezelschap van het Goddelijk Woord).
In 1929 vertrok Matthias, 30 jaar, naar China. Hij leerde er niet alleen de Chinese maar ook de Tibetaanse taal. De Duitse priester werd dan ook naar de provincie Qinghai (ook bekend als Koekoenor) gestuurd om er het ware geloof te verbreiden onder de Chinezen van Tibetaanse afkomst. Evenals andere paters van Steyl deed Hermanns bovendien intensief onderzoek naar de cultuur van de mensen die in Qinghai woonden, inclusief hun exotische religieuze tradities.
Wat zich bij de opvolging van de dalai lama afspeelde had uiteraard zijn belangstelling. Hij begon zijn artikel niet voor niets met: “De potala, het rode paleis op de drie toppen-heuvel bij Lhasa, is sedert december 1933 verweesd. Destijds verdween het laatste religieuze en wereldlijke opperhoofd van Tibet als zovelen van zijn voorgangers, door vergif”.
Over wat er daarna gebeurde legde hij vast: “Ofschoon reeds in het voorjaar van 1936 het staats orakel in de spiegel van het Moila-meer de geboorteplaats van de nieuwe dalai lama bij het klooster Koemboem in het Koekoenor-gebied zag, ofschoon de monniken ijverig zochten, werd de wedergeboorte [reïncarnatie, de nieuwe dalai lama] tot dusverre niet ontdekt”.
Koemboem in Koekoenor (Qinghai)
Op reis naar boterfeest in boeddhistisch klooster Koemboem in Qinghai
Hermanns trok erop uit om ter plekke onderzoek te doen. Dat deed hij ter gelegenheid van het jaarlijkse Tibetaanse winterfeest, dat ook in de aangrenzende Chinese provincie Qinghai gehouden werd.
“Toen de volle maan voor het eerst in het nieuwe Tibetaanse jaar haar wangen helemaal bol had staan, werden er in de lamaserieën [boeddhistische kloosters] grote feestelijkheden aangericht. De veertiende van de eerste maand vonden er gemaskerde dansen plaats. De vijftiende stelde het klooster Koemboen zijn kleurige voorwerpen, allen uit boter vervaardigd, ten toon en werd het grote boterfeest gevierd.
Men zag er talrijke uit boter gevormde boeddha-beelden, zittend in mystieke overpeinzing weggezonken. De grootste berggeest Amni Matschen, gezeten op een galopperend paard. De bonte verzameling van goden, geesten, bedienaren in staatsiekoetsen, ruiters op vurige paarden, kamelen, olifanten, apen en wat er al zo meer in de Indische dierenwereld te koop is, alles trekt in een veelkleurige optocht voort.
Bloemrijke landschappen en steile rotsen, vol vogels en wild, stapelen zich op. Paleizen, in welker hallen zich een vrolijk gezelschap te goed doet, bekronen het geheel.
Al deze voorwerpen zijn uit boter vervaardigd; of juister: rondom de kern uit hout wordt de vorm uit boter gemodelleerd. Als de schemer intreedt, worden deze boterfiguren om de hoofdtempel opgebouwd.
Ontelbare boterlampjes worden er voor aangestoken, hetgeen een magische aanblik vertoont. In grote scharen verdringen zich dan de bont-gemengde volksmenigten om deze stralende pracht te bewonderen: Tibetanen, Mongolen, Chinezen, mohammedanen; ja zelfs Amerikanen, Engelsen, Duitsers, Hongaren en Russen.
Koemboem klooster (foto Hermanns)
‘Nieuwe dalai lama in Koemboem’
De Duitser had gehoord dat de pas-geboren dalai lama zich in Koemboem bevond. Vanuit Lhasa, de hoofdstad van Tibet, en andere plekken waren kort daarvoor maar liefst dertien kleine jongetjes naar die omgeving gebracht.
Hermanns: “De families koesterden de stille hoop dat hun zoontje de lang-gezochte zou zijn. Toen de kinderen allemaal bij elkaar waren bracht men hen in een zaal van de militaire overheid. Hier lagen op een tafel verschillende voorwerpen, die tot de eredienst behoren van de lama’s [monniken], zoals bidsnoeren, bellen enzovoort.
De kinderen moesten een of ander voorwerp uitkiezen. Zij grepen allen toe. Maar slechts één van hen nam het bidsnoer van de overleden dalai lama. Deze knaap werd naar Koemboem gebracht. Zijn mededingers keerden naar hun woonplaats terug, tot grote teleurstelling van hun familie”.
teleurgestelde afgewezen kandidaat (foto Hermanns)
Hermanns in Koemboem
De Keulse missionaris maakte van het boterfeest gebruik om zich naar Koemboem te begeven. “Bij dit bezoek wilde ik proberen een foto te maken van de pas-gevonden dalai lama”. Na veel vragen arriveerde hij op de plek waar de knaap verborgen moest zijn.
Maar de pater ving bot. “De monniken gaven mij te verstaan dat de [verantwoordelijke] gezant van Lhasa hier niet woonde, maar boven de tempel met het gouden dak.
Zo gauw echter liet ik mij niet uit het veld slaan. Omzichtig informeerde ik naar de nieuwe wedergeboorte.
De monniken maakten aanstonds een afwerend gebaar en zeiden: ‘De knaap is niet hier. Hij is thuis bij zijn ouders’.
Ik vertrouwde echter dit antwoord niet en boorde verder. Doch tevergeefs! Alle deuren bleven voor mij gegrendeld”.
Bij de afgezant van Lhasa
Hermanns liet zich niet met een kluitje in het riet sturen. “Ik zocht de gezant van Lhasa op. Hij ontving me op een hartelijke manier. Wij begonnen met het gebruikelijke praatje over woonplaats en politieke toestand. Daarna informeerde ik naar de nieuwe wedergeboorte en gaf mijn verwondering te kennen dat hij zich niet onder de hoede van de gezant bevond”.
Ge Tsang, zo werd in het artikel afgedrukt, was in verlegenheid gebracht. “Hij kwam niet dadelijk met een antwoord voor de dag. Daarna echter bekende hij op gefluisterde toon: ‘De islamitische generaal Ma Bufang levert de knaap nog niet uit, ofschoon ik de geëiste 100.000 Chinese dollars [25.000 Britse ponden] betaald heb”.
In Qinghai had deze moslim-warlord het in die tijd voor het zeggen. Zijn medewerking leek vereist om de uitroeping in Lhasa formeel tot stand te brengen. Zo eenvoudig was de religieuze boeddhistische procedure blijkbaar niet. Al sinds 1937 werd er onderhandeld. De Chinese leider Chiang Kaishek was er persoonlijk bij betrokken.
“Waar is het kind dan nu”, vroeg de missionaris op de man af.
Tot zijn verbazing hoorde hij dat de nieuwe dalai lama zich wel degelijk in het Koemboem-klooster bevond.
Hermanns: “Ik kom daar juist vandaan. De monniken zeiden mij dat de knaap bij zijn ouders is”.
“Nee, nee”, zei de gezant. “Naar zijn familie mag hij niet meer terug”.
De Duitser legde uit dat hij een foto van het kind wilde maken. “Deze stuur ik dan naar Europa. Zij wordt daar gepubliceerd. Zo komt men dan in Europa te weten wie de nieuwe dalai lama is”.
Onder de huidige omstandigheden was dat niet mogelijk, werd hem uitgelegd. Het was zelfs niet honderd procent zeker dat het jongetje definitief de nieuwe dalai lama zou worden. “Bij Lhasa werd een kind aangetroffen, de zoon van Rach-scho-rische. Eveneens in Sikang de zoon van Nyag-rong-men-ling-doeng. Beiden maken aanspraak op de waardigheid van groot lama”.
Hoe stelt men dan vast, wie van de drie de echte dalai lama is?
“Deze drie knapen worden naar Lhasa gebracht. Hun namen schrijft men op briefjes, die in een urn gelegd worden, die de Chinese keizer Qianlong [1711-1796] voor de verkiezing van het Tibetaanse opperhoofd bestemd heeft. De briefjes worden zo lang heen een weer geschud totdat er een uitvalt. De daarop geschreven naam is die van de werkelijke dalai lama”.
Zo simpel was het dus niet.
Ge Tsang, gezant van Lhasa (foto Hermanns)
List van de missionaris
De pater van Steyl moest onverrichterzake vertrekken. Maar hij had nog een troef in handen: “Toen ik afscheid nam, gaven wij elkander onze visitekaartjes. Met het kaartje van de gezant zon ik op de uitvoering van mijn verdere plannen”.
De volgende ochtend reisde Hermanns opnieuw naar Koemboem en meldde zich op het hoogste niveau. In de kamer van de monnik toonde hij het kaartje van de gezant van Lhasa.
Deze las de Tibetaanse karakters – “Ja, en u wenst?”
Geduldig legde de Europeaan uit: “Gisteren was ik reeds hier om de nieuwe wedergeboorte te fotograferen. Men scheepte mij echter af met de uitvlucht dat de knaap zich hier niet bevindt, doch bij zijn ouders vertoeft. De gezant zei echter dat het kind absoluut op de hofstede moet zijn. Daarom, maakt u nu geen verdere bezwaren en staat mij toe hem to fotograferen”.
Aan zijn lezers vertelde hij later: “De monnik draaide het visitekaartje een paar malen tussen zijn vingers rond. Hij was blijkbaar verlegen, dat ik zijn list had doorzien”.
In de kamer zat een kind, ‘een kleine leerling-monnik’ op de in die streken veel-gebruikte ‘kang’ (bed-oven). “Heel vertrouwelijk kwam hij naar mij toe, toen ik aan de andere zijde van de kang had plaatsgenomen. Eerst betastte hij mijn bril. Daarna begon hij zich met mijn fototoestel te bemoeien.
De gedachte flitste door mijn brein: dat is het gezochte kind. ‘Is dit niet de wedergeboorte van de dalai lama?’ vroeg ik de monnik.
‘Vraagt u het de knaap zelf maar’, gaf hij een beetje brommend ten antwoord.
‘Di mo yin? Maak je het goed?’ Zo luidt de Tibetaanse begroeting.
De knaap gaf geen antwoord.
‘Hij verstaat geen Tibetaans. Zijn ouders zijn totaal verchineest’, merkte de monnik op.
‘Nu hau ma?’ herhaalde ik in het Chinees.
Nu kwam er leven in de kleine: ‘Hau. Ni hau ma? Ik maak het goed. Jij ook?’, vroeg hij op opgewekte toon.
‘Hoe heet je dan?’
‘Mijn familienaam is Tchi’.
Hoe oud ben je dan?
Tot mijn grote verbazing noemde hij niet het aantal jaren, maar zei: ‘Ik ben in het jaar van het zwijn geboren’.
Dit is in 1935. Volgens Tibetaanse berekening is hij nu 5 jaar oud, daar het geboortejaar en het aangevangen jaar als vol geteld worden. In werkelijk is hij echter pas 3 ½ jaar, daar zijn moeder So-nam-mtso hem in de zesde Tibetaanse maand het leven schonk.
Een schrander knaapje dat op elke vraag een antwoord weet. Heel vertrouwelijk vleit hij zich tegen mij aan, ofschoon hij voor de eerste maal in zijn leven een Europeaan ziet.
‘Wil je je niet laten fotograferen? Hier met deze spiegel kan ik een plaatje van je maken. Kijk maar’. Ik opende mijn fototoestel en liet hem in de zoeker kijken.
‘O, wat mooi!’
Nu gaf de oude monnik zich gewonnen. Hij liet een andere monnik komen en beval: ‘Gaat u maar in de achtertuin fotograferen’”.
Fotosessie
de nieuwe, huidige dalai lama (foto Hermanns)
Het ijs was gebroken. “Vlug sprong de kleine van de kang af en deed snel kleine laarsjes aan.
‘Toe, zet eens een vriendelijk gezicht’, behoefde ik niet eens te vragen. De wedergeboorte zette een stralend gezicht.
Toen ik gekiekt had, verzocht de monnik me ook een foto van hem met de kleine te maken. Uit een gebouw van de achtertuin kwam ook de Taktser-lama te voorschijn en verzocht eveneens om een foto. Hij is de broer van de kleine wedergeboorte; de oudste zoon van de familie”.
Pater Hermanns mocht niet alleen foto’s maken, hij kon de lezers van Katholieke Missiën bovendien allerlei biografische gegevens melden over het jongetje dat op 6 juli 1935 in Taktser geboren was, veertig kilometer ten zuidoosten van Koemboem, over zijn 40-jarige vader en 39-jarige moeder, die vier kinderen hadden.
“De tweede broer is gehuwd en breidt de stam uit. De derde is eveneens monnik in Koemboem. De vierde en jongste moet de dalai lama zijn”.
nieuwe dalai lama met oudere broer (foto Hermanns)
Aan het einde van zijn artikel bekritiseerde de Steyl-missionaris nog eens de procedure om tot een nieuwe dalai lama te komen.
“Uit alles blijkt welke listen en intriges gebruikt worden. In Europese boeken staat te lezen dat de nieuwe wedergeboorte op de dag voortgebracht of geboren moet zijn, waarop de oude dalai lama zijn stoffelijk omhulsel verlaat. Zo precies nemen de lamaïsten het niet met de tijdsbepaling. Zo liggen er bijvoorbeeld tussen de dood van de laatste groot-lama en de bovengenoemde wedergeboorte anderhalf jaar. De monniken verklaren dat de moeder van dit kind 18 maanden in verwachting was. Dit wordt juist als een teken van een buitengewone wedergeboorte beschouwd”.
***
Hoe dan ook, de huidige dalai lama, de veertiende, is momenteel 82 jaar. Vanaf 22 februari 1940 is hij de leider van het Tibetaanse boeddhisme. Hoe zou het bij zijn opvolging gaan als hij komt te overlijden?
Die vraag kan niet beantwoord worden. Als gevolg van de vlucht uit Tibet en de inlijving van het gebied door de Chinese Volksrepubliek lijkt de traditionele procedure niet meer werkbaar.
Harry Knipschild
29 december 2017
Clips
Literatuur
Mathias Hermanns (SVD), ‘De wedergeboorte van den dalai-lama ontdekt’, Katholieke Missiën, maart 1940
- Raadplegingen: 11759