Skip to main content

219 - Mariska Veres, zangeres van Shocking Blue

 
 
Een van de klassieke verhalen uit de geschiedenis van de popmuziek in Nederland is de ontdekking van Mariska Veres. Na zijn vertrek bij de Motions in 1967 begon Rob van Leeuwen de groep Shocking Blue. Naar eigen zeggen deed hij dat omdat de Motions niet in staat waren internationaal te scoren.
   De nieuwe groep, met Fred de Wilde als zanger, leek echter helemaal niet van de grond te komen. De eerste single ‘Love is in the air’ werd geen hit. Toen het met ‘Lucy Brown is back in town’ wel een beetje lukte werd Fred voor militaire dienst opgeroepen. Rob zat in 1968 met Shocking Blue voor zijn gevoel weer op dood spoor. Gelukkig kwam er licht in de duisternis.
 
 
Willem van Kooten over de komst van Mariska bij Shocking Blue
 
 

Ansichtkaart van de Funtushoeve
 

Op 5 december 2006 schreef muziek-ondernemer Willem van Kooten op zijn website: “Het komt maar hoogst zelden voor dat je achteraf precies kunt vaststellen waar en wanneer iets begonnen is. In de popmuziek is meestal sprake van een loterij, met heel veel nieten. Dit geldt niet voor de carrière van Mariska Veres. Ik was erbij aanwezig toen ze ontdekt werd, voor Shocking Blue. Dat gebeurde op een maandagavond begin september 1968.
   ’s Maandagsmiddags werd altijd de nieuwe top 40 van de week bekend gemaakt, die aan het eind van de week op zaterdagmiddag door radio Veronica werd uitgezonden. Die maandagmiddag [2 september] werd bekend dat Golden Earrings’ ‘Dong Dong Diki Diki Dong’ nummer 1 zou staan: de eerste nummer 1 van Golden Earrings.
   Reden voor een feestje, dat overhaast georganiseerd werd die avond in de Funtushoeve in Oud-Loosdrecht. In de Funtushoeve speelden meestal live-bands. We ontdekten daar eerder al de Shoes.
   In September 1968 speelden de Bumble Bees in de Funtushoeve. Ook op de avond van het Golden Earrings feestje. Happig als we waren op feestjes in die tijd werd het festijn druk bezocht door – uiteraard – de leden van de Golden Earrings en hun crew, maar ook door collega-artiesten, disc-jockeys, platenproducers, managers, en ook door de manager van Shocking Blue, Cees van Leeuwen.
   Om misverstanden te voorkomen: Robbie en Cees zijn geen familie van elkaar. Wel zijn ze alletwee uit Den Haag afkomstig. De Bumble Bees hadden een heel mooi meisje als zangeres, dat nog heel goed kon zingen ook: Mariska Veres. Ze bleek, net als bijna iedereen aanwezig die avond, ook uit Den Haag afkomstig.
 
Vooral de Jefferson Airplane-nummers die ze zong maakten diepe indruk. Ook op Cees van Leeuwen. De manager van Shocking Blue, dat net een eerste tamelijk succesvolle single, ‘Lucy Brown is Back In Town’, achter de rug had, had een groot probleem. Z’n zanger, Fred de Wilde moest binnenkort in dienst, en Robbie en Cees zochten eigenlijk een zangeres als opvolger, iemand in de stijl van Grace Slick, de zangeres van Jefferson Airplane, waar Robbie een gote fan van was. En daar stond ze ineens. Bingo: Mariska Veres, ‘a goddess on a mountain top’, zoals ze nog geen jaar later zou zingen in de song die haar en Shocking Blue wereldberoemd zou maken: ‘Venus’.
   Ondanks aanvankelijk tegensputteren van Robbie van Leeuwen toen puntje bij het paaltje kwam - Shocking Blue met een zangeres, daar moest hij eigenlijk wel erg aan wennen - raakte hij al snel als componist zo geïnspireerd dat begin december 1968 al de eerste Shocking Blue single met Mariska Veres uitkwam, ‘Send me a Postcard’, die snel gevolgd werd door ‘Long Lonesome Road’. Beide platen bereikten de top 20, beide nummers hadden poprock-, zeg maar Jefferson Airplane-invloeden.
  Begin juni 1969 werd in de Soundpush Studio in Blaricum op één dag - totale kosten nog geen 1500 gulden - ‘Venus’ opgenomen. Net als de eerste twee hits, ook op één dag. Robbie van Leeuwen, gitarist-producer-componist wist precies wat hij wilde, en hij hield bovendien niet van lange studiosessies”.
   Van Kooten vertelde er niet bij dat Cees van Leeuwen eerder Annet Hesterman als mogelijke zangeres benaderde. Die bedankte echter.

 
Mariska, haar eigen verhaal
 
 

Mariska Veres op de omslag van het Veronica blad, maart 1973
 

Hoe zou Mariska Veres (geb. 1 oktober 1947, Den Haag) haar ontdekking zélf ervaren hebben?
   Op die vraag kreeg journalist Berry Zand Scholten antwoord toen hij ruim vier jaar na dat optreden in Loosdrecht naar Den Haag reed voor een interview met de inmiddels vermaarde pop-zangeres. Het vond plaats in de woning van manager Cees van Leeuwen. Op dat moment had Shocking Blue met dertien singles in de top 40 gestaan. Na ‘Venus’ (zomer 1969) waren dat onder meer ‘Mighty Joe’ (nummer 1 in 1970), ‘Blossom Lady’ (nummer 2 in 1971) en ‘Inkpot’ (nummer 5 in 1972).
   Langzaam ging het bergafwaarts, althans met de hitnoteringen. ‘Rock in the sea’ kwam op 12, in 1972, ‘Eve and the apple’ op 13 in dat zelfde jaar. De nieuwe single was getiteld ‘Oh Lord’.   
   Over ‘Eve and the apple’ meldde Berry in zijn artikel: “De single klom – precies volgens ieders verwachting – braaf de hitlijsten op. Daar verwonderde niemand zich bovenmatig over. Van Leeuwens composities hebben een legendarische hitpotentie”.
 
Zo was het gesteld met Shocking Blue in maart 1973. “Een zonnige na-winterdag. Veronica op de auto-radio. Uit de speaker klonk zeer toepasselijk Janis Joplin: ‘Oh Lord, won’t you buy me a Mercedes Benz’. Mariska kwam op dat zelfde moment aanrijden in een bloedrode BMW 2002, die ze voor de deur van manager Cees’ bescheiden optrekje in Den Haag parkeerde. Binnen, op twee maal dertig watt van Cees: Shocking Blue’s ‘Oh Lord’ met een kritisch luisterende Mariska. De nieuwe single zal zich [ongetwijfeld] een weg naar de hoogste regionen banen”.
   Ondanks de sterren-status woonde Mariska in 1973 nog steeds bij haar ouders. Thuis speelde de pop-zangeres klassieke muziek op de piano. “Ja, ik heb schatten van ouders [violist Lajos Veres en Maria Ender]. Mijn vader had vroeger graag gezien dat ik viool leerde. Hij gaf me zo’n klein viooltje toen ik kind was. Ik geloof dat ik er maar één keer op gespeeld heb. Het ging ’m wel aan z’n hart toen ik zei dat ik piano wilde leren, maar hij vond het goed.
   Ik heb nog steeds les. Wat ik speel? Bach, Beethoven... Mozart en Chopin vind ik geweldig om te beluisteren, maar niet om zelf te spelen. Ik componeer ook, maar dat zijn activiteiten die tot dusverre nog verborgen zijn gebleven”.
   Hield Mariska wel van pop-muziek?
   “Het liefst luister ik naar Pink Floyd en naar goede country-muziek. Redbone heb ik een tijd zien zitten, maar daar is de lol een beetje af. Elton John soms. Ik luister niet zo veel naar Nederlandse popmuziek. Ik vind Focus erg goed, omdat het zo verdomd muzikaal is”.
   In een ander interview vertelde ze dat ze als jong meisje helemaal weg was van Cliff Richard. “Daar begon het mee. Mijn hele kamer hing vol. Ieder plekje was bedekt met Cliff. Ik spaarde al zijn platen van mijn zakcentjes. Een schatje was het”.
 
 

De eerste single van Mariska Veres
 
 

Al lang voor de zangeres lid werd van Shocking Blue manifesteerde Mariska zich in de hofstad, hoorde Berry uit haar mond.
   “Ik was al in 1964-1965 bezig. Met allerlei lokale groepjes in Den Haag en zo. Ik weet nog hoe we in 1965 optraden met een soort studentengroep. Les Mystères heetten ze. Spelen op studentenfeestjes en zo. ‘Een aardig beatbandje’ heette dat in die tijd. Ik kijk nog wel eens plakboeken door en dan blijf je gillen”.
   Mariska had wel ambities. Ze deed mee aan talentenjachten, in de hoop dat iemand haar stem met succes op de plaat wilde vastleggen. “Ik herinner me nog dat ik een keer inschreef voor een talentenjacht in Meerrust in Warmond. Daar zaten allemaal jongens van Bovema, John Möhring, Cees Mentink en dat soort figuren allemaal met zeer deskundige gezichten te jureren. Ik zong daar ‘Lullaby of Birdland’. Kun je nagaan, een soort kleine Ella Fitzgerald. Ik won ook nog! Toen mocht ik een plaatje maken bij Bovema. De orkestbanden waren ingespeeld door het grote [Duitse] orkest van Kurt Edelhagen. ‘Topkapi’ heette dat stuk. Van die film, weet je wel? ’t Deed helemaal niets. Geen moer”.

Na die flop kwam er geen tweede single meer bij de platenmaatschappij van de Bronsteeweg in Heemstede. Mariska moest naar iets anders uitkijken. Gelukkig waren er meer maatschappijen. Veel vertrouwen had ze echter niet in de mensen met wie ze te maken kreeg. Bovendien zou ze liever in een beatgroep gezeten hebben dan liedjes zingen zoals Trea Dobbs, Willeke Alberti of Anneke Grönloh dat deden. Zo legde ze het althans in 1973 uit.
   “Toen naar Phonogram. Braaf luisteren naar allerlei meneren die precies wisten hoe popmuziek gemaakt werd. Maar ja, je was zelf zo bescheiden als wat. Je dacht wel: ‘Wat gaat dat allemaal lullig’, maar het was tenslotte de tweede keer dat je in een platenstudio stond. Dus wat deed je? Juist! Luisteren en ja-knikken.
   ‘Mariska’, zeiden ze. ‘Jij moet ‘Is het waar?’ zingen, een cover van ‘Is it true’ van Brenda Lee’. Ik zag er helemaal niets in, maar goed...
   Wim Sonneveld zou zeggen: ‘Rekken en d’r bij blijven’ en dat deed ik ook. Maar het was betrekkelijk uitzichtloos. Ik zag het helemaal niet zitten als solo-zangeres. Ik heb van het begin al het liefst met een groep gewerkt. Nou, en Den Haag was toen het mekka van de beat. Ik geloof dat er tweeduizend groepen waren of zo.
   Leuke tijd hoor. Lekker krijsen met ‘I wanna hold your hand’ van de Beatles. Als je dat nou terughoort, rijzen je haren te berge, maar de mensen waren eerder tevreden. De platen waren nog niet zo goed. Ze hadden hier weinig ervaring en in de studio’s zaten meer knoppen dan mensen die ermee wisten om te gaan.
   Ik deed ook wel een enkel teeveetje in die tijd: in Ralph Inbar’s ‘Fenklup’ en in de Corrie Brokken-show”.
   Mariska bleef voorlopig nog onbekend. Maar waarschijnlijk in 1966 had ze een ervaring die ze nooit zou vergeten. “In die tijd stond ik eens in de tram achter Robbie van Leeuwen. ‘Da’s een jongen die best eens een stuk voor mij zou kunnen schrijven’, dacht ik. Ik was echter veel te verlegen om hem dat te vragen. Robbie was toen al erg bekend door zijn Motions”.
   En toen gebeurde het. “Niet veel later stond ik met een groep, de Favourites dacht ik, in de Funtushoeve in Loosdrecht. Shocking Blue bestond toen al. Ze traden met een zanger op. Dat was in de zomer 1968. Robbie had toen net Cees van Leeuwen als manager [van Shocking Blue] aangetrokken. Cees vroeg mij om eens langs te komen. Dat zag ik duidelijk zitten natuurlijk. Een maand later was de zanger er uit en zat ik erin. Dat was het ontstaan van Shocking Blue in de huidige bezetting”.

Een vergelijking met Grace Slick maakte Mariska zelf niet in 1973. Evenmin vermeldde de zangeres dat ze in 1968 tijdens haar optreden in Loosdrecht liedjes van Jefferson Airplane vertolkte. De Amerikaanse West Coast-groep was in september 1968 bij de ‘gewone’ muziekliefhebbers in Nederland nog onbekend.
   Het 21 jaar jonge zangeresje greep in elk geval de kans die haar geboden werd om in het popcircuit mee te kunnen draaien. Zo ‘progressief’ was ze nou ook weer niet. Tijdens een interview met het Vrije Volk in juni 1969 verklaarde manager Cees van Leeuwen: “Als Mariska maar taartjes kan kopen, thee kan drinken en kan borduren, dan is ze wel tevreden”. Dat was een enigszins andere benadering dan de ‘goddess on the mountain top’ zoals Van Kooten haar in 2006 neerzette.
   Mariska in 1973: “Het is vanaf het begin al goed gegaan. De eerste single ‘Send me a postcard’ kwam, geloof ik, op de twaalfde plaats in de Veronica top veertig en de opvolger ‘Long and Lonesome Road’ op de zeventiende. Tja, en toen kwam ‘Venus’. Nou de rest is wel bekend dacht ik!”

 

Amerikaanse hitparade, 14 februari 1970
 
 
Tot rust gekomen
 

De komst van Mariska in Shocking Blue bleek inderdaad een schot in de roos te zijn. Met haar als stem én gezicht kwam de carrière van de Haagse groep in een stroomversnelling – met  natuurlijk als hoogtepunt het veroveren van de bovenste plaats in de hitparades van Billboard en Cashbox. Door het succes in Amerika en Engeland volgde de rest van de westerse wereld. De catchy songs die Rob van Leeuwen op het lijf van Mariska schreef leverden in veel landen platenverkoop en toernees op.
   In Nederland was er ook kritiek, had Mariska al in 1972 aan Berry verteld toen ze terugkwam van een toernee in Griekenland, Indonesië, Hongkong en Japan. “‘Het is geweldig’, vertelde Mariska Veres, het stralende vokale middelpunt van de groep. ‘In Nederland wordt vaak zo negatief gedaan als iemand succes heeft. Als je pas begint dan heb je moeite om een zeker doel te bereiken. De mensen halen dan hun schouders op omdat je op geen enkele verdienste kunt bogen. Als je het daarna wel maakt, en vooral internationaal, dan behoor je meteen tot een commercieel clubje!’”
   Drie jaar lang ging het geweldig. Voor Rob van Leeuwen was de lol er toen enigszins af. Mariska in 1973: “Robbie ziet het bühnewerk niet meer zitten”.
   Bovendien werd hij ziek. Berry: “Vorig jaar herfst ging het minder goed met Robbie. Hij zag het niet zo zitten, was snel moe en hij trok zich meer en meer terug uit het vaderlandse, Europese en mondiale popgebeuren.
   ‘Wat is er toch met Robbie?’ vroeg ik toen manager Cees van Leeuwen, de altijd aktief voor zijn groep in de weer zijnde manager.
   Cees haalde zijn schouders op. ‘Afwachten maar’, zei hij.
   De artsen stelden op dat moment hun duidelijke diagnose: geelzucht. Dat betekende dat de grote motor van de groep op een aanzienlijk lager toerental geschakeld moest worden. Robbie moest meteen acht weken volle bedrust houden”.
 
De single ‘Eve and the apple’ hield Shocking Blue tijdelijk in de belangstelling. Maar toch. Toen Berry aan Mariska vroeg wat ze de laatste tijd allemaal had uitgevoerd antwoordde ze volgens hem nuchter: “Tot rust gekomen”. Met andere woorden: er was al maanden niet veel gebeurd.
   Tijd dus om nieuwe plannen te maken. Die ontvouwde Cees van Leeuwen. Robbie deed wat Brian Wilson van de Beach Boys al eerder gedaan had. Hij stopte met optreden en beperkte zich vanaf 1973 tot het schrijven van liedjes en het produceren van platen.
   Berry vatte samen wat hij die dag in Den Haag hoorde. “In de zeer nabije toekomst gaat er iets gebeuren bij Shocking Blue. Om de belangrijkste veranderingen even keurig op een rijtje te zetten:
   1. Robbie van Leeuwen trekt zich als actief gitarist uit de groep terug en wijdt zich voortaan helemaal aan het schrijven, het componeren en aan de artistieke begeleiding van de groep.
   2. Er is een nieuwe gitarist aangetrokken, een Australisch snarenwonder, dat naar de naam Martin van Wijk luistert. Martin is zo’n vakman, dat hij zich in enkele maanden de stijl van Robbie van Leeuwen volledig heeft eigen gemaakt, zodat de trouwe fans van Shocking Blue zich geen zorgen behoeven te maken dat de sound verloren gaat.
   3. Shocking Blue wordt uitgebreid tot een vijf mans-groep. Drummer Cor van Beek krijgt een collega naast zich. Twee slagwerkers dus.
   4. De groep, het nieuwe Shocking Blue dus, start half april weer en als eerste onderdeel staat een uitgebreide toernee door Duitsland op het programma.
   5. Mariska Veres verschijnt – na het lange haar, het sluike haar én de krullen – met een nieuw kapsel. Voor de kwaffuur-geïnteresseerden: piekerig, half-lang met pony.
   6. De nieuwe elpee van Shocking Blue heet ‘Ham’. Allemaal komposities van Rob. Een wat geëvolueerd geluid met een vokaal zeer sexy in de weer zijnde Mariska. Sterke afwisseling in de stukken – de ene keer bluesy, de andere met duidelijke C&W-invloeden. Niet zo gek als je Rob van Leeuwens muzikale voorkeuren kent”.
   Rob had, zoals Berry vastlegde, ‘in de nakuur-maanden pen, papier en gitaar weer ter hand genomen en was aan het schrijven geslagen. Immers geen dokter zal kunnen ontkennen dat dit soort bezigheden voor een ras-muzikant een snelle genezing slechts bevorderen’.
 
Op de bühne was er van het oude Shocking Blue niet veel neer over. Henk Smitskamp had al eerder de plaats van Klaas van der Wal ingenomen. Robbie zelf was nu ook van het podium verdwenen. Cor van Beek functioneerde als drummer kennelijk niet meer goed genoeg. Zou het niet rommelig worden met twee slagwerkers vroeg de journalist.
   Cees van Leeuwen was resoluut. “Nee. Ik verzeker je dat het alleen nog meer gaat swingen!”
   Shocking Blue was bij het optreden echter gedegradeerd tot Mariska Veres met tamelijk onbekende begeleiders. Ze zong prima en zag er goed uit. Berry omschreef haar als ‘donkerogig, rank gebouwd en rijk geproportioneerd’. Was het voor haar geen bezwaar dat Robbie zich terugtrok?
   Wat kon de zangeres anders zeggen dan: “Nee, dat zie ik niet als een bezwaar. Ik vind het aan de ene kant wel jammer, omdat er misschien een stuk contact verloren gaat. Aan de andere kant kun je beter stukken spelen van iemand die met erg veel plezier schrijft, dan spelen met iemand die het niet zo graag meer doet. De nieuwe gitarist is uitstekend. Een goeie jongen, die zeer goed in de groep past, al is ie wat langer dan wij, die lekker speelt... Ja, ik zie het wel!”
 
 
Het einde van Shocking Blue
 

Op papier zag het er allemaal mooi uit. De werkelijkheid was anders. ‘Oh Lord’ haalde een veertiende plaats in de top 40. Maar het was meteen de allerlaatste hitsingle van Shocking Blue. De opvolgers ‘Let me carry your bag’, ‘This America’ en ‘Gonna sing my song’ kwamen niet verder dan de tipparade. Het album ‘Ham’ verscheen niet op de elpee-hitparade.
   In 1975 kwam er een einde aan Shocking Blue. Rob van Leeuwen manifesteerde zich nu als leider van Galaxy-Lin. Mariska Veres werd solo-zangeres. In de zomer van dat jaar haalde ze de top 40 met ‘Take me high’. Overtuigend was haar debuut niet. Al na drie weken was het afgelopen. Een jaar later ging het wat beter met ‘Lovin’ you’: een zestiende plaats en zes weken op de hitlijst. De nieuwe liedjes werden voor haar geschreven door Jacques Zwart (1946-2003), die in het verre verleden de zanger was geweest van de groep Het, met hits als ‘Ik heb geen zin om op te staan’ en ‘Kejje nagaan’. Recentelijk had Zwart zich tevens met succes opgeworpen als zanger van de groep Think Tank.
 
 

In haar hemelbed poseert Mariska voor Hette Visser
 

Toen ze nog niet zo lang solo-zangeres was zocht Hette Visser haar op. Zijn verslag liet hij beginnen met: “Mariska Veres heeft geen landhuis met een groot zwembad overgehouden aan haar gouden Shocking Blue-tijd. De nuchtere Haagse heeft geen behoefte aan overdreven luxe. Als ze maar lekker kan slapen in haar hemelbedje en de mensen met hun handen van haar reusachtig dwergkonijn afblijven. Want slapen en dieren zijn erg belangrijk voor Mariska.
   Ze woont in een onpersoonlijke buurt in Den Haag. De huizen lijken allemaal op elkaar, maar het hindert Mariska niet. Het is ‘haar’ buurtje en ze wil er niet weg. Waarom zou ze ook? Ze zit lekker driehoog en bovendien gaat het erom hoe je van binnen bent, zegt ze. Aan uiterlijk vertoon hecht ze geen waarde. Ze zit op haar grote bank omgeven door spulletjes waar ze van houdt: souvenirs uit de verre landen die ze bezocht toen ze nog zangeres was bij de wereldberoemde formatie Shocking Blue en ze van Tokio tot Terneuzen ‘Venus’ konden meefluiten.
   ‘Maar ik had niet meer zo’n zin om tot m’n tachtigste ‘Venus’ te moeten zingen’, zegt ze. ‘Toen we terug kwamen van een reis naar Japan en Indonesië kreeg Robbie van Leeuwen geelzucht en mocht zeker een half jaar niet meer optreden. Toen hebben we na een tijdje gezegd: laten we maar uit elkaar gaan, want ook de laatste platen waren niet meer zo’n enorm succes”.
 
 
Haagse Beatnach
 
 
 

Mariska mocht dan nog zo’n goeie en sexy zangeres zijn. Van haar solo-carrière kwam, althans wat platen betreft, niet veel terecht. Waarschijnlijk was ze blij met de reünie van Shocking Blue. Een charitatieve actie als altijd een mooie aanleiding. Die kwam in de vorm van de Haagse Beatnach, op 13 juni 1980.
   De gebeurtenissen werden later als volgt samengevat: “De Haagse Beatnach werd georganiseerd door de Stichting Haagse Pop en de Haagse Culturele Raad. Het doel was geld in te zamelen voor de bouw van een jongerencentrum in de Haagse Schilderswijk. De toenmalige Muziek Expres-journalist Ruud van Dulkenraad droeg het idee voor het festival aan. Voor hem was het aanvankelijk ‘een geintje tussendoor’. Een geintje dat al gauw mega-proporties aannam. Al ruim voor de 13de juni waren alle 7.000 kaarten verkocht. In de snikhete zaal waren de bezoekers getuige van veelal verrassende optredens, die stuk voor stuk bewezen dat de - soms wat roestig geworden - muzikanten nog steeds hun mannetje stonden op het podium.
   Journalist Jip Golsteijn van de Telegraaf schreef dat veel groepen beter speelden dan ooit tevoren. Klaas van de Wal, bassist van Shocking Blue, wilde perse voor middernacht naar bed en en dus eerder dan de geplande tijd optreden. De Haagse Beatnach bleek voor veel bands die eind jaren zestig uit elkaar vielen de start van een tweede leven. Tot op de dag van vandaag treden veel van deze groepen nog steeds regelmatig op. Alleen The Shoes, overigens de enige niet-Haagse band op de Beatnach, doet dat nog steeds in de originele bezetting (uit 1962).
   Tijdens de Beatnach was het achter het podium een komen en gaan van optredende en niet-optredende artiesten. Marja van de Toorn - Sugar Lee Hooper - kwam klagen dat ze niet met haar band Crazy Rockers mocht optreden. Verder kwamen volgens krantenartikelen uit die tijd ook Rinus Gerritsen (Golden Earring). Johnny Lion en Hans van Eyck (Jumping Jewels) en Rob Bolland (Bolland & Bolland) even langs. De Haagse Beatnach werd daardoor voor velen ook een echte reünie. Op het podium wisten vooral The Shoes, Sandy Coast en Q65 indruk te maken. Het meest (op)vallende optreden was dat van The Kick. Gitarist Hans van Oosterhout lazerde van het podium en brak zijn been.
   Uiteindelijk bracht de Haagse Beatnach 50.000 gulden op voor een jongerencentrum in de Schilderswijk. Zanger Frans Krassenburg van de The Golden Haigs overhandigde de cheque aan de toenmalige Haagse burgemeester Schols. Omdat de gemeente Den Haag weigerde het geld te gebruiken voor een jongerencentrum is het bedrag later door de Stichting Haagse Pop verdeeld onder diverse kleinere projecten zoals oefenruimtes voor Haagse muzikanten”.
   In deze tekst, van Gerard van den IJssel en R.J. Rueb, werd weinig melding gemaakt van de reünie van Shocking Blue. Maar die was er wel degelijk. Met de Beatnach was het ook voor deze reünie nog niet afgelopen. In 1986 kwam er een single. Niemand minder dan de toenmalige topproducer Pim Koopman (Maywood, Diesel, Time Bandits, Kayak) had de leiding in de studio.
 
 
De ervaring van Pim Koopman met Mariska Veres (1986)
 
 
 

Op zijn manier, recht voor z’n raap als altijd, niets verhullend, deed Pim later verslag hoe het er tijdens de opname van ‘The jury and the judge’, een song van Rob van Leeuwen, toeging. In zijn artikel, geplaatst op de website van Kayak, keek Pim eerst nog eens terug.
   “Nederland, eind jaren zestig. Robbie van Leeuwen, de leider van een van de ‘grote’ Haagse bands, The Motions, stapte onverwacht uit zijn eigen groep. Het was, op dat moment, niemand duidelijk waarom. Niet veel later hoorde ik voor het eerst ‘Send me a Postcard’ van Robbie’s nieuwe groep, Shocking Blue. Een steengoeie plaat, met als extra verrassing: een zangeres.
   Zodra de kersverse groep in de openbaarheid verscheen, was het zonneklaar dat het hier niet slechts een zangeres betrof – en een goeie ook — maar zelfs een ‘onwaarschijnlijk lekker wijf’. Ineens kon het niemand meer schelen waarom Robbie zijn Motions plotseling voor gezien hield.
   Als dit gepland was, was het geniaal. Mannelijk puberend Nederland schoot het ter plekke stram in de broek en werd collectief verliefd op haar, terwijl het bakvissig equivalent reageert door in paniek zoveel mogelijk op deze ideale vrouw te gaan lijken. Redden wat er te redden viel! De containers make-up en zwarte kleurspoelingen waren niet meer aan te slepen. Mariska Veres, zo heette de godin.
   Haar verpletterende verschijning bleek echter geen absolute garantie voor succes. ‘Send me a Postcard’ deed weliswaar wat een eerste single moet doen, maar de verrassende opvolger, het tamelijk forse ‘Long and Lonesome Road’ was zijn tijd ver vooruit en kon qua verkoop geen deuk maken. Onterecht, vond ik. In mijn herinnering is het nog altijd mijn favoriete Shocking Blue-single. Niet lang daarna verscheen ‘Venus’. Binnen een paar maanden stond dat lied bijna overal aan de top, met als hoogste bekroning de eerste plaats in de Amerikaanse Billboard Hot 100.
   En zoals zo vaak, waren veel van de singles die ze daarna uitbrachten gestoeld op de vermeende formule van ‘Venus’. Ze hadden geen van alle de klasse van hun voorganger. Het waren op zich wel aardige liedjes, maar tevens flauwe aftreksels die originaliteit ontbeerden. Het weg ebbende succes luidde al snel het eind van de groep in. Shocking Blue verdween geruisloos.
   Robbie van Leeuwen deed nog een paar keer van zich spreken, met weer een nieuwe, maar weinig succesvolle groep, Galaxy Lin, en schreef en passant nog het schitterende liedje ‘Starship 109’ voor zijn studioproject Mistral. Daarmee haalde hij, in 1978, wederom de hitlijsten, maar van Mariska Veres ontbrak ieder spoor. Ze leek van de aardbodem te zijn verdwenen.
    ‘Pim, heb jij belangstelling om Shocking Blue te gaan produceren?’, vroeg de manager mij in 1986.
   ‘Met Robbie van Leeuwen, én met Mariska?’, was mijn wedervraag, waarop bevestigend werd geantwoord: ‘Domme vraag. Natuurlijk!’
   Er werd op korte termijn een ontmoeting geregeld tussen Robbie en mij – ik had hem nog nooit ontmoet – in een café in Hilversum, en we kwamen tot een soort van overeenstemming. Ik ging de come-back single van Shocking Blue, ‘The Jury and the Judge’ produceren.
   Er werd ook afgesproken dat Mariska een middagje bij me langskwam om er zeker van te zijn dat we met elkaar overweg konden. Op die grote dag voelde ik me opgewonden als een jonge hond die voor ’t eerst naar buiten mag. Logisch, toch? Zij was toch die vrouw waar we toentertijd zo van in de war waren, Zij stond toch nummer 1 in Amerika, Zij was toch de heldin van Nederland?
   Toen ze bij me de patio binnenkwam, schrok ik eerlijk gezegd. Ik zag wel dat dit Mariska was… maar ze was zeker een kop kleiner dan ik me haar had voorgesteld… en ojee…ook veel dikker. Maar ja, die ogen he? En dat niet alleen, in de paar uurtjes die ze, gezellig Haags babbelend, bij me doorbracht, kon ik niet anders dan vaststellen dat ze een vreselijk aardige, maar enigszins teleurgestelde vrouw was. We wilden allebei die plaat graag gaan maken.
   Het was me inmiddels duidelijk dat Robbie van Leeuwen niet louter vrienden had gemaakt gedurende zijn carrière. Ik hoopte mijn favoriete technicus [John Sonneveld], die in het begin van zijn loopbaan menige hit van Shocking Blue had opgenomen, te verrassen. Ik: ‘Hoe zou je het vinden om samen met mij de nieuwe single van... jawel… let op… tatata!… Shocking Blue op te nemen?’ In mijn onwetendheid gedroeg ik me alsof ik hem het evangelie kwam brengen.
   Hij: ‘Mét van Leeuwen’? De wedervraag klonk ijzig.
   Ik: ‘Eh… ja, hoezo?’
   Hij: ‘Sorry, maar eh… nee. Nee, echt niet. Ik heb me lang geleden voorgenomen dat ik met die man nooit meer iets te maken wil hebben, en daar blijf ik bij. Nogmaals sorry’.
   Vervolgens schetste hij, bij wijze van waarschuwing, een nachtmerrie-scenario waar hij in de studio meer dan eens getuige van was geweest. Hij begon met een tip voor mij: ‘Je moet Mariska altijd meteen opnemen, niet eerst een paar keer laten proefzingen of zo. Ze zingt de eerste take namelijk al helemaal te gek. En neem dan voor de zekerheid nog een tweede take op. Die is waarschijnlijk nog veel beter. Helaas begint van Leeuwen zich er dan mee te bemoeien. Hij gaat tegen haar schreeuwen. Ze raakt vervolgens helemaal de weg kwijt en uiteindelijk zit je tot de volgende ochtend woord voor woord een zangtrack op te nemen die eigenlijk na tien minuten al klaar was’.
   Ik bedankte hem voor de waarschuwing en ging een andere technicus bellen. We waren aan het inzingen. Mariska zong de eerste take: fantastisch, hard, zonder frasering, recht voor z’n raap, compromisloos. Ik dacht echter dat er nog meer uit te halen viel. Ik vroeg haar nog een track te zingen. Take twee was inderdaad nog veel beter. Terwijl ik met ontzag stilletjes nagenoot van deze als vrouw vermomde krachtcentrale, hoorde ik tot mijn ontzetting naast me: ‘Hee, Veer! Godverdegodver! Ontspan je nou eens een keertje, trut! Je gaat bij mij thuis toch ook niet vals lopen zingen! Doe normaal!’”

Pim maakte mee wat John Sonneveld in de Soundpush-studio al vaker had meegemaakt. “Precies zoals voorspeld, exact op het aangegeven moment, begon Robbie hysterisch te schreeuwen tegen ‘Veer’, zoals ze blijkbaar genoemd werd. En hoewel je zou verwachten dat ze hieraan gewend was, klapte Mariska inderdaad helemaal dicht.
   Hier had ik geen zin in. Terwijl Robbie ook mij luidkeels duidelijk probeerde te maken dat-ie de zangtrack ‘afschuuuwelijk’ en ‘heeelemaal kut’ vond, besloot ik in een opwelling tot het trekken aan de noodrem: ‘Hee, van Leeuwen, ga jij eens even ergens anders zitten, in de keuken of zo, dan regel ik met Mariska die zang wel, oké? Dit gaat niet werken’.
   Achteraf vermoedde ik dat nog nooit eerder iemand zoiets tegen hem had gezegd, want hij droop af als een geslagen hond. Tien minuten later mocht hij alweer binnenkomen, want er waren slechts minimale ‘reparaties’ nodig. De zang was immers al grotendeels goed.
   Robbie kwam binnen, luisterde naar het gerepareerde zangspoor, keek me verheugd aan en zei: ‘Ja, nou is-ie helemaal te gek, wat heb je nou gedaan?’
   ‘Twee zinnetjes opnieuw, en bij een zin alleen het laatste woord vervangen, meer niet’”.
   De plaat, die toch heel aardig was geworden, werd slechts een paar keer gedraaid op Radio 2, en daarmee was de comeback van Shocking Blue meteen ten einde.
   Het floppen van ‘The Jury and the Judge’ viel overigens precies samen met de nummer-1-notering in Amerika van Bananarama met… ‘Venus’! Robbie wist dat niet eens, hij had geen idee wie of wat Bananarama was, en was zo chagrijnig over het mislukken van de Shocking Blue-single, dat het hem duidelijk ook niet interesseerde.
   Ik heb nooit meer iets van hem vernomen. Mariska ben ik nog één keer tegengekomen, op een grote live tv-show met artiesten die scoorden in de jaren zeventig, een paar jaar geleden. Die ontmoeting was allerhartelijkst, en ik voelde een soort opluchting toen ze me vertelde al jaren daarvoor volledig gebroken te hebben met Robbie van Leeuwen.
   Toen ik voor de grap refereerde aan zijn scheldkannonade in de studio, zei ze: ‘Ja, ik vond het eigenlijk helemaal niet leuk, om al die jaren zo behandeld te worden, zeg nou zelf, dat was toch niet leuk van hem?’”
 
 
Steeds maar ‘Venus’
 

De reünie mocht dan wel geen nieuwe hit opleveren, ‘Venus’ was intussen uitgegroeid tot een icoon in de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek. Steeds opnieuw moest Mariska haar verhaal vertellen en vragen beantwoorden. Tijdens een tv-gesprek met twee vrouwen in 1991 gaf ze details over hoe het na haar ontdekking in Loosdrecht gegaan was. “Robbie van Leeuwen was er niet bij. Ik ben bij hem gaan voorzingen. ‘Laat maar horen wat je kan’, zei hij. Het was net de stem die hij bedoelde voor zijn composities. Zo ben ik er bij gekomen”.
   Wat was de reden van het succes werd haar gevraagd.
   “Ja, als je dat weet. De stijl, met een zangeres – wat er op dat moment niet was. De leren kleding. Ik ben begonnen met leren kleding. Ik ontwierp die, mijn moeder maakte al die kleding. Ik droeg pruiken. Die liggen nu in de kast. Vaak hoor ik mensen zeggen: ‘Waar is je lange haar gebleven?’ Dan zeg ik: ‘Dat ligt in de kast’”.
   En dan de onvermijdelijke vraag. Was Mariska miljonair geworden? Van ‘Venus’ waren, hoorde de vrouwen van haar, waren immers minstens 10 miljoen exemplaren verkocht.
   “Nee. Was het maar waar”. Mariska voegde er nog aan toe: “Nee. Integendeel”.
   Maar je moet toch een heleboel geld verdiend hebben.
   “Ja, ik heb inderdaad in een paar jaar tijd, toen Shocking Blue bestond, aardig geld verdiend. Maar je moet niet vergeten, je moet hier een hoop belasting betalen en het is maar van korte duur. Het duurt maar een paar jaar en dan is het weer voorbij”. Wat Mariska aan Shocking Blue vooral over gehouden had waren de herinneringen aan haar reizen naar verre landen.
 
 
 

Nieuwe Nederlandse pop-artiesten maakten regelmatig internationale hits – wat te denken van Stars on 45, Cats, George Baker, Golden Earring, Pussycat, Two Unlimited, Vengaboys – ‘Venus’ van Shocking Blue bleef boven alles uitsteken. Misschien wel omdat ‘Venus’ de eerste internationale hit was.
   Mariska was het niet van plan, maar wat kon ze anders doen haar ‘Venus’ overal en altijd vertolken. Als ze dat niet deed werd ze waarschijnlijk niet meer gevraagd in het circuit waar ze goed in kon meedraaien – dat van de oldies.
   Naast ‘Venus’ mocht ze zingen wat ze wilde. Als ze ook maar ‘Venus’ deed.
 
Het artikel over Mariska Veres, dat Willem van Kooten schreef naar aanleiding van haar onverwachte overlijden op 2 december 2006 eindigde met de woorden: “Mariska ging door met Shocking Blue, en trad later ook op met haar Shocking Jazz Quintet. En nog later met het zigeunerensemble van Andrei Serban, met de muziek van haar vader, violist en orkestleider Lajos Veres. Daar lagen Mariska’s roots, van die muziek hield ze echt.
   Ik ben blij dat ik drie jaar geleden haar grootste wens in vervulling heb laten gaan: een CD met zigeunermuziek [bij Red Bullet, het bedrijf van Willem], Mariska als zangeres met het ensemble Andrei Serban. Nu zou het te laat geweest zijn. Nederlands grootste popdiva is niet meer. Het gezicht van de Gouden Eeuw van de Nederlandse popmuziek-begin jaren zeventig - heeft ons voorgoed verlaten”.
 
Harry Knipschild
2 april 2015
 
* 4 november 2023
In het interview van Mariska met Berry Zand Scholten vertelde ze ten onrechte dat 'Is het waar' haar eerste single bij Phonogram was. Op de illustratie boven kun je zien dat 'Is het waar' de b-kant was van 'Topkapi'. Nico Huijg wees me hier terecht op. Bij Phonogram zette ze 'Dag en nacht' op de plaat.

Clips

* Mariska Veres, Topkapi, 1965
* Jefferson Airplane (met Grace Slick), Somebody to love, 1967 
* Shocking Blue, Long and lonesome road, 1969
Shocking Blue, Venus, BBC, Engeland, 1970
* Shocking Blue in Hongkong, 1972
* Shocking Blue, Oh Lord, 1973
Mariska Veres, Take me high, 1975
* Bananarama, Venus, 1986 
* Shocking Blue, The jury and the judge, 1986
* Mariska Veres over haar carrière, 1991
* Mariska Veres over haar idool Cliff Richard, 1994
* Mariska Veres, Venus, 2006
   
Literatuur
 
Theo Koopman, ‘Constant soul in haar stem’, Vrije Volk, 9 juni 1969
Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten, ‘Robbie van Leeuwen: Wat is er eigenlijk tegen bubble gum?’, Telegraaf, 15 augustus 1972
Berry Zand Scholten, ‘Mariska Veres: Ik ben niet zo’n barricaden meisje’, Veronica, 31 maart 1973
Hette Visser, ‘Mariska slaapt weer lekker’, Veronica, 28 september 1975
Willem van Kooten, ‘Mariska Veres’, website Van Kooten is de naam, 5 december 2006
Pierre Perrone, ‘Mariska Veres’, Independent, 5 december 2006
Pim Koopman, 'Veer', website Kayak, 5 december 2006
 
  • Raadplegingen: 33450