210 - George Baker, een fabrieksarbeider in de popmuziek
Als je met een groep op reis bent door Azië wordt de gezamenlijke maaltijd nog wel eens opgeluisterd door vrolijke muzikanten. Twee liedjes staan steevast op het programma: ‘Take me home country roads’ van John Denver en ‘Una Paloma Blanca’ van George Baker. Iedereen kent ze en zingt ze mee in verre landen. ‘Una Paloma Blanca’ is echt een superieur Nederlands ‘export-product’, zoals dat in deze tijd genoemd wordt.
In ‘betere’ Nederlandse kringen is George Baker zelden populair geweest. Dat merk je als je de media volgt. In NRC Handelsblad schreef Bernard Hulsman anno 2000 bijvoorbeeld: “Naar ‘Little Green Bag’ van de Nederlandse George Baker Selection luistert men nooit zonder op zijn minst een kleine knipoog die duidelijk maakt dat men heus wel begrijpt dat George Baker ‘heel fout’ was in de jaren zeventig”.
In die zelfde tijd verwoordde Jip Golsteijn het als volgt: “George Baker geldt hier, in bepaalde kringen tenminste, als zo’n typisch Nederlandse popster waarvoor de natie zich eigenlijk collectief zou moeten schamen: krom Engels op simplistische deuntjes, gezongen door een wegens gebrek aan talent geroyeerd lid van operettevereniging De Zaanse Schans”.
In 2005 viel de zanger en songwriter een bijzondere ‘eer’ te beurt: “George Baker is de meest Lekker Foute artiest. Hij ontving uit handen van 3FM-dj Paul Rabbering een erebokaal voor zijn hele oeuvre. Het radioprogramma Rab Radio had aan de luisteraars gevraagd wat hun favoriete lekker foute plaat was. Ruim 1500 mensen stemden op nummers die ‘eigenlijk te fout voor woorden zijn, maar desondanks erg leuk’”.
Op 8 december werd George Baker (Hans Bouwens, geb. in Hoorn, 1944) zeventig jaar. In de hoofdstad werd hij verrast met een surpriseparty. De artiesten die hem op zijn verjaardag in het zonnetje zetten behoorden niet tot de Amsterdamse ‘grachtengordel’. Ik las de namen van Corry Konings, Ronnie Tober, Jacques Herb, Koos Alberts, Wolter Kroes en Tineke de Nooy.
Laten we aan de hand van artikelen en interviews eens kijken hoe het George Baker verging in de jaren dat hij wereldhits als ‘Little Green Bag’ en ‘Una Paloma Blanca’ maakte.
Hans Bouwens vóór de George Baker Selection
Op school was Hans naar eigen zeggen ‘alleen geïnteresseerd in geschiedenis en talen. Op zijn veertiende inspireerden de glimmende brommers van zijn vriendjes hem om de school te verlaten en begroette hij het bedrijfsleven’. Muziek was er altijd al. “We hadden een soort oom in huis, die kocht zo’n beetje alle platen die er maar verschenen. Van Louis Armstrong tot Frank Sinatra. Je kent ze nog wel, die 78 toeren-platen op zo’n oude slingergrammofoon”.
Zelf begon hij zich in groepjes te manifesteren. “Vroeger had je ontzettend veel goeie amateur-bands in de Zaan, zoals Devotion en Shameless. Allemaal jongens, die in het Shadows-tijdperk met de muziek waren begonnen. Lekkere rock & roll. Toen was het knokken om bij de platenmaatschappij te mogen komen. Daarvoor moest je bij wijze van spreken formulieren in zesvoud invullen.
Met de Wild Cats heb ik het heel wat keren geprobeerd, maar hoe prachtig je ook een nummer van Elvis of Cliff stond te kwelen, het hoefde voor die ouwe kereltjes van Bovema of Phonogram niet. Het leek ook wel een beetje of ze bang voor je waren, voor een paar koters met gitaren en popmuziek”.
Arbeider en zanger
De Wild Cats vielen uit elkaar. Hans werd weer gewoon de arbeider die hij al was. “Industrie vormt de achtergrond van Hans. Hij was arbeider en zal het blijven ook”, werd over hem geschreven toen hij beroemd geworden was. Aan een journalist vertelde hij: “Ik heb meer bazen gehad dan er kerken zijn in Nederland. Ik begon als drukker. Typograaf. Een mooi vak, maar niet voor mij. Je moest er te precies voor zijn. En ik kon niet tegen die dwang. Dat botste altijd. Ik heb ook in de havens gewerkt in Amsterdam en Zaandam. Zelfs nog een staking georganiseerd. Toen was ik negentien.
Vóٕór die tijd had ik maar raak geleefd, maar opeens moest ik trouwen. Dan zie je de ernst des levens, want je hebt een gezin. In die tijd stond ik als houtbewerker balken uit het ijs los te hakken op een dekschuit. Door mijn huwelijk werd ik me ook sociaal bewust. Ik zag opeens de onrechtvaardigheid in de wereld. Dat communisme leek me wel wat. Ja, je verdiende 85 [gulden] schoon in de week en dan stond je nog op stukloon ook. Hoe meer je loshakte, des te meer poen.
Met drie jongens van mijn leeftijd hebben we toen die staking georganiseerd. Iedereen was vóór, maar dat puntje kwam bij paaltje en er bleven er acht over. Wij zijn er toen met zijn achten uitgeschopt.
Vanaf mijn dertiende was ik al met muziek bezig. Ik zat in allerlei bandjes. Maar toen ik trouwde heb ik daar mee gekapt. Het kostte meer dan het opbracht. Ik heb drie jaar niets aan muziek gedaan. Overdag naar de baas en ’s avonds lekker in de pantoffels”.
Vooral om financiële redenen werd Bouwens voor de tweede keer artiest. “Op een gegeven moment had ik weer geld nodig. Er stond een advertentie in een plaatselijke krant dat een soulband naar een zanger zocht. Ik gauw twee platen van Wilson Pickett kopen, instuderen en ’s avonds op auditie. Aangenomen. Na een jaar repeteren begonnen we op te treden. Twee jaar lang hebben we alle sociëteiten van Noord-Holland gehad. In die tijd werkte ik bij limonadefabriek Raak”.
Wilson Pickett
Soul Invention
Hans werd zanger van de Soul Invention. Maar tot 1970 bleef hij als los werkman, fabrieksarbeider en havenarbeider klussen. In het Veronica-blad schreef Ed Wapper: “Voor pakweg 150 piek per avond met z’n zessen werd Soul Invention binnen korte tijd een veelgevraagde band in de toen nog volop draaiende sociëteiten van het Kennemerland en de Zaanstreek. Ze speelden op krakkemikkige versterkers en reisden in bijna uit elkaar vallende busjes. Dat gaf nog al eens moeilijkheden”.
Hans: ‘We moesten eens op tweede kerstdag naar Gorredijk. Ook voor 150 gulden. We waren nog nooit zo ver geweest. Er stond een halve meter sneeuw, en het vroor dat het kraakte. Om 3 uur ’s middags vertrokken we met een gehuurde vrachtbus. Niet dat iemand daar een rijbewijs voor had.
Normaal zou het twee uur rijden zijn. Maar de weg was zo beroerd dat we om acht uur nog op de Afsluitdijk zaten. In de bodem zaten prachtige ventilatiegaten, dus we zaten met z’n elven te klapperen van de kou. We hadden vijf vrouwtjes mee.
Over de Afsluitdijk werd het nog linker en we kwamen dan ook pas om 10 uur bij de in alle staten verkerende kroegbaas aan. Die had eigenlijk een drummer met akkordeonist besteld dus hij kon al die ‘radio’s’ en lawaaierige kasten niet bergen. We konden niet eens met zijn allen op het podium.
Afijn, we moesten op de smartlappentoer en konden na het innen van de halve gage weer door die rotte sneeuw naar huis. Doodop doken we om zeven uur ’s morgens weer in bed”.
Zakelijk was het toen een grote puinhoop. De zakelijke leider was saxofonist Henk Kramer, omdat die ook voor de komst van Hans Bouwens al alles bij Soul Invention te vertellen had. “Er ging zoveel fout, dat we soms per maand nog geen honderd gulden overhielden. We hebben toen echt honger geleden.
Op een gegeven moment ben ik er zelf maar achteraan gaan zitten, maar dat was al vlak voor we door een goed lopende single beroeps konden worden. Kun je nagaan hoe weinig economisch we dachten, want we sloten een platenkontrakt [bij Negram] met een royalty van 0 %, terwijl manager Joop Koekkoek zelfs nog aanbood, dat we zelf de opnamekosten zouden betalen”.
De Soul Invention had her en der al eerder auditie gedaan bij platenmaatschappijen. Bouwens: “Vol goeie moed gingen we er dan maar naar toe met onze soul-standards en ouwe rockers. ‘Prima stem’, zeiden ze meestal als we uitgespeeld waren. Twee weken later rolde dan de brief in de brievenbus. De beroemde brief die begon met: ‘Tot onze spijt’ en eindigde met: ‘Wij geloven dat uw talent nog wat moet rijpen. Als u zich bij een latere gelegenheid nog eens geroepen voelt’. Enzovoorts. Ik ken die brief nog uit mijn hoofd. Er zit er ook een bij van Negram, die zal ik mijn leven lang bewaren”.
Bij Negram was men later waarschijnlijk verguld met het aanbod van Koekkoek, die in Noord-Holland bekend was en heel wat boekingen verzorgde. Onder die aantrekkelijke condities mocht de groep wel een opname maken.
Little Green Bag
Dick Bakker in de Soundpush studio
Richard de Bois trad in de Soundpush Studio op als producer van wat inmiddels de George Baker Selection heette (‘de hoofdpersoon in een of andere roman’). Richard was als drummer van Roek Williams & the Fighting Cats eerder betrokken geweest bij de Negram-Delta hit ‘Please don’t go away’.
Hans Bouwens besefte in 1969 dat je om succes te hebben niet de soul-liedjes van een ander moest naspelen. Noodgedwongen begon hij zelf te componeren. Uiterst eenvoudige gevalletjes, gaf hij later toe. Liedjes als ‘The Prisoner’, ‘Walking Away’ en ‘Little Green Bag’. Dick Bakker, in die dagen technicus bij ‘Venus’ (Shocking Blue) en ‘Ma Belle Amie’ (Tee Set), zat achter de knoppen tijdens de eerste opnamesessie.
Bouwens: “Toen de eerste plaat binnen drie weken ging lopen, vonden ze bij Negram de afspraken wel een beetje te gek en die rekening voor een dag studio werd nooit verstuurd”. Maar van het uitbetalen van royalties was geen sprake.
‘Little Green Bag’ had misschien wel een goede ingang bij radio Veronica. De producer van de single was de zoon van Dick de Bois, die bij de zeezender de drive-in shows verzorgde. Bovendien was radio Veronica de uitgever van het nummer. In hoeverre dat meespeelde is waarschijnlijk niet meer te achterhalen. Maar hoe dan ook, de eerste single van de George Baker Selection werd gedraaid en belandde hoog in de top 40.
“Als George Baker Selection kwamen Hans Bouwens c.s. op nummer 38 van de top 40 binnen en twee maanden later bereikten ze zelfs de 9e plaats. In België ging het met ‘Little Green Bag’ nog beter en op het Discobel label stonden ze daar zelfs december ’69 een paar weken nummer één. Ook in Suriname, Italië en Turkije werd ‘Little Green Bag’ nummer één. Verder konden de Franse Disc-AZ, Hispavox uit Spanje, EMI-Israel, Toshiba in Japan, Polydor in Zuid-Amerika, RPM in Zuid-Afrika, de Portugese Orpheus, Nieuw-Zeelandse His Masters Voice, Hansa uit Berlijn, de Zweedse Sonet, het Australische Parlophone en Penny Farthing in Londen flinke afrekeningen voor deze single gaan versturen”, was een paar jaar later te lezen.
Little Green Bag, Amerikaanse hitparade (Cashbox, 16 mei 1970)
De grote verrassing was dat die eerste single meteen scoorde in de VS. Jerry Ross van Colossus Records lanceerde eind 1969 een ‘Dutch Invasion’ (na de British Invasion van 1964). In een paar maanden tijd wist Ross zowel Shocking Blue (Dureco) en de Tee Set (Negram) in de Amerikaanse top tien te krijgen.
Vervolgens introduceerde Colossus met succes ook nog de George Baker Selection. ‘Little Green Bag’ bereikte in mei 1970 de nummer 16-positie in het Amerikaanse muziekvakblad Cashbox.
Hans Kellerman, directeur van Negram, legde het succes van de drie Nederlandse popgroepen uit aan Henk van der Meyden (Telegraaf). De Nederlanders brachten singles met een jonge ‘happy sound’. De wat oudere jongeren (die later de Woodstock-generatie genoemd werd) kocht albums met ‘experimentele’ muziek. De doorbraak van de George Baker Selection was volgens hem dus niet onlogisch.
Kellerman: “Je zou het kunnen vergelijken met de mode. Ontwerpers die succes hebben met een bepaalde stijl worden steeds extremer met hun modellen, en als men naar hun modeshow zit te kijken, denkt men: dat is niet draagbaar; en dan zou men de voorkeur geven aan een model dat zij een jaar geleden maakten.
Dat is nu hetzelfde met de muziek. De beatgroepen van naam hebben zich te veel in de underground gestort en maakten daardoor de plaats vrij voor groepen die met een eenvoudig simpel melodietje op de markt kwamen en eigenlijk helemaal niet zo hip waren als de undergroundstijl dat wel voorschrijft”.
Omdat Colossus Records weldra failliet ging zal Negram ook met de George Baker Selection weinig of geen plaat-royalties uit Amerika ontvangen hebben voor ‘Little Green Bag’ en de opvolger ‘Dear Ann’. Maar het Amerikaanse succes had wel een uitstraling over de hele wereld.
Anders was het met de auteursrechten. Die moest Bouwens in elk gedeeltelijk afstaan aan bandlid Jan Visser. “Hans schreef de tekst en de melodielijn, zijn vriend Jan Visser bedacht de bas-loop van ‘Little Green Bag’. Ze besloten de opbrengst te delen. Die afspraak heeft Bouwens een vermogen gekost”, was in 1979 te lezen. Spijt had hij er naar eigen zeggen niet van. ‘Ten eerste: gedane zaken nemen geen keer. Ten tweede: we waren toen echte vrienden, Jan en ik, en dat delen leek erg logisch. Ten derde: we hadden geen flauwe notie van de hoeveelheden geld die er bij dergelijk succes in de popbusiness om kunnen gaan. Dat was een goede les’”.
Veranderingen bij de George Baker Selection
Zoals zo vaak voorkomt – de George Baker Selection was totaal niet voorbereid op het succes dat ‘Little Green Bag’ met zich meebracht.
Jip Golsteijn schreef in 1979: “Een gouden carrière lag in het verschiet, maar zo snel kwam het er niet van. ‘Dear Ann’, de opvolger, flopte [enigszins] in Amerika, maar werd een gigantische hit in Europa, wat de groep voorlopig in deze contreien hield.
Bouwens gelooft nog steeds dat dat het beste is dat hem in zijn loopbaan is overkomen: ‘‘Dear Ann’ is werkelijk in tien minuten opgeschreven. Met arrangement en al, plus de gimmick met dat accent. Als die plaat net zo groot was geworden als ‘Little Green Bag’, dan had ik al gauw behoorlijk in de problemen gezeten. De band was nog lang niet rijp voor dat succes, ik had het schrijven ook nog niet voldoende onder de knie.
Maar dat is de artistieke kant van de zaak, de minst belangrijke. Want ik geloof niet dat ik, als ik toen was getroffen door roem en fortuin, nog getrouwd was. Tiny en ik hebben op deze manier geleidelijk aan het succes kunnen wennen en we zijn er zelfs dichter door naar elkaar gegroeid. Maar dat is iets dat je niet cadeau krijgt, je moet het moeizaam veroveren’”.
Hoes van het album 'Little Green Bag' (Negram)
George Baker nam maatregelen. “De groep kon het succes helaas niet waar maken tijdens de optredens, want het geluid rammelde aan alle kanten. Gelijk met het aanschaffen van een gloednieuwe, peperdure installatie werd een aantal nieuwe gezichten aangetrokken. George Thé ging solo-gitaar spelen, Jan Hop kwam er als drummer bij, terwijl de saxofonisten Eric Bardoen en Hans Kramer niet meer vervangen werden”.
Jan Visser, medecomponist van ‘Little Green Bag’, stapte op bij de George Baker Selection. “Die wilde een andere kant op, progressieve muziek maken. Na wat geëxperimenteer is hij toch weer bij een hitgroep terecht gekomen, de Dizzy Man’s Band. Ruzie hebben we niet gehad, we zien elkaar dan ook nog regelmatig. En we hebben trouwens dezelfde manager”.
Bouwens: “Joop Koekkoek is zich op het boeken van zalen gaan concentreren en heeft zodoende in het zuiden van Noord-Holland zo’n beetje het monopolie verworvewn. Hij doet in steelbands, goochelaars en popgroepen als County Fair”.
Met andere woorden – er kwam een nieuwe manager. Dat was Jaap Buijs van het artiestenbureau Volendam. “We waren amateurs. Lachen met een pilsje erbij. Dat kon toen niet meer. We moesten omschakelen naar professionele muzikanten. We kregen een zakelijker ingestelde manager, die voor ons [alsnog] de royalties van ‘Little Green Bag’ lospeuterde”.
Op toernee in het buitenland
Met het verwerven van die royalties verwierf Buijs waarschijnlijk het vertrouwen van de George Baker Selection. Maar ook hij moest, lijkt het, nog leren hoe je het succes in Nederland over de grens kon uitbreiden. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens een toernee door Italië, waar ze naar eigen zeggen geen cent aan overhielden. “Populair dat we daar in Italië waren! We waren er zo’n beetje de enige beatgroep. Al konden we geen moer spelen, er kwam ontzettend veel publiek. Voor ons zelf was het een grote afgang, maar ze begonnen zelfs nog te gillen om toegiften”.
Professioneel ging het er niet aan toe. Het was in de dagen van ‘Dear Ann’. “Met een aftandse Mercedesbus gingen we erheen. We hadden die voor 12.000 [gulden] op de kop getikt, maar als hij drie waard geweest was, is dat nog veel. De motor startte niet, dus ging ik er zelf met een slee van een Chevrolet – al even gammel – achteraan. Gelukkig zijn we elkaar niet kwijtgeraakt, want dan was het leed niet meer te overzien. Bij de Sint Bernard-pas hield de Mercedes het niet meer, dat kon-ie niet trekken. Afijn, wij de Mercedes met alle spullen erin met een sleepkabel achter de Chevrolet gezet en hup omhoog.
Zeven kilometer later begon daar de motor te koken en toen is m’n vrouw eruit gesprongen. Die ging lopen. ’t Was ook geen gezicht. Al die Italianen in hun open sportwagentjes konden in de tunnel geen moer meer zien door die dikke vette rook, die we achterlieten.
We keken in die tijd nogal op tegen de enorme promotie die Saar Records daar voor ons maakte. Overal hingen aanplakbiljetten en de discjockeys kregen zelfs echte groene linnen tasjes met onze naam erop. Prima promotie, maar die hebben we als het ware zelf betaald. Het geld hebben we nooit gezien, want later is Saar financiëel naar de knoppen gegaan.
Jaap Buijs heeft onze agent daar flink onder druk gezet om het laatste deel van de gage te kunnen vangen. Die vogel had er een potje van gemaakt. Zonder enige planning konden we kris kras door Italië trekken van het ene puntje naar het andere puntje, 6 of 700 kilometer per dag. Het bed uit, de auto in, het podium op en weer het bed in. De volgende trips door Italië waren stukken beter georganiseerd, niet meer zo geforceerd”.
Zeven kilometer later begon daar de motor te koken en toen is m’n vrouw eruit gesprongen. Die ging lopen. ’t Was ook geen gezicht. Al die Italianen in hun open sportwagentjes konden in de tunnel geen moer meer zien door die dikke vette rook, die we achterlieten.
We keken in die tijd nogal op tegen de enorme promotie die Saar Records daar voor ons maakte. Overal hingen aanplakbiljetten en de discjockeys kregen zelfs echte groene linnen tasjes met onze naam erop. Prima promotie, maar die hebben we als het ware zelf betaald. Het geld hebben we nooit gezien, want later is Saar financiëel naar de knoppen gegaan.
Jaap Buijs heeft onze agent daar flink onder druk gezet om het laatste deel van de gage te kunnen vangen. Die vogel had er een potje van gemaakt. Zonder enige planning konden we kris kras door Italië trekken van het ene puntje naar het andere puntje, 6 of 700 kilometer per dag. Het bed uit, de auto in, het podium op en weer het bed in. De volgende trips door Italië waren stukken beter georganiseerd, niet meer zo geforceerd”.
)
Jan en Jaap Buijs (bureau Volendam) in hun vroege jaren.
Ook Amerika stond op het programma. Maar niet de Verenigde Staten. Voor Hans was duidelijk waarom ze die kant niet op moesten, zeker toen de Selection na ‘Dear Ann’ niet meer in de top 100 genoteerd stond. “Wij hadden nog niks te bieden. We werden op het nummer ‘Little Green Bag’ verkocht, niet om de groep”. Bij een band als Focus lag dat duidelijk anders, concludeerde Bouwens in 1973.
De George Baker Selection manifesteerde zich derhalve een stuk zuidelijker. “In Zuid-Amerika liepen vooral Brazilië en Argentinië warm voor de George Baker Selection. ‘I’m on my own way’ en ‘Tonight’ waren daar in verhouding nog grotere hits dan thuis. Om maar te zwijgen van de Antillen en Suriname. Daar stonden ze steeds nummer één”.
Hans Bouwens: “Geen kunst, want als je daar 25 singles verkocht, kreeg je al een gouden plaat. We zijn er trouwens nog zes weken geweest. Jaap Buijs vond een road-manager niet nodig. Nou, dat hebben we geweten. Eerst even over onze aankomst. Op het vliegveld van Paramaribo werden we verwelkomd door een paar honderd schoolkinderen, die met bloemen stonden te zwaaien. Het leek wel of we de Beatles waren.
Dat gevoel was wel meteen over, toen we zagen waar we moesten spelen. In een bioscoop, waar net genoeg stroom was voor een projector. Met z’n allen hebben we daar met 40 graden hitte een dag geploeterd om een elektriciteitskabel naar de andere kant van de straat aan te leggen. Toen we begonnen te spelen bleek het orgel onbruikbaar. Ze hebben daar 60 Herz in plaats van 50, dus dat kreng stond een halve toon te hoog.
Na drie nummers knalden de stoppen. De stroomvoorziening was maar heel matig, en als dan ’s avonds de airconditioning aanging zakte de spanning zo, dat de stoppen om de haverklap er mee uitscheidden. Maar die mensen blij, ze klapten geweldig. Ze hadden er heel wat voor over. De entree bedroeg vijftien Europese guldens, en dat is daar zo’n beetje een half weekloon. Toch moesten er de eerste keer al 300 man buiten blijven staan. De volgende optredens waren steeds een piek goedkoper. Wel slim, want zo bleven we voor volle zalen spelen.
Op de radio hadden ze een George Baker-dag. We hadden toen zes singles en een elpee, en als die gedraaid waren, begonnen ze weer van voor af aan. En daar tussen door dan reklame. Iedereen kon er voor een prikkie zendtijd kopen. Zelfs voor familie-berichten. Zo van: hedenmorgen is overleden Eusebio Jansen. Ontzettend gastvrij en gezellig waren de mensen daar. Arm als de mieren, maar iedereen nodigde je uit te komen eten, en je mocht er geen cent voor betalen”.
Veel hits – ‘Sing a song of love’ op één
Hans Bouwens stelde zich ondanks alle hits bescheiden op. Maar het zat de voormalige arbeider wel dwars dat de pers nauwelijks aandacht aan hem besteedde. “Ze schrijven liever over progressieve groepen, waarom weet ik niet precies. Misschien is dat wel interessanter. Wij maken muziek voor het volk, en dat hebben we ook altijd gewild. Muziek die de mensen leuk vinden en verder geen geouwehoer. In Nederland schijn je echter nogal wat pretenties te moeten hebben om aanvaard te worden!”
George Baker was zeker geen ‘one hit wonder’. Hij schreef de ene topper na de andere. In 1970 nog ‘Midnight’ (hoogste klassering 12) en ‘Over and over (7). In 1971: ‘Nathalie’ (11), ‘Tonight’ (14) en ‘Mama oh Mama’ (9). In 1972: ‘Holy Day’ (10), ‘I’m on my way’ (7) en ‘Marie Jeanne’ (9). In 1973: ‘Morning Light’ (20) en ‘Drink Drink Drink’ (18). In 1974: ‘Baby Blue’ (8), ‘Fly Away Little Paraguayo’ (2) en zijn eerste nummer één: ‘Sing a song of love’.
Volgens de zanger-componist werd er nooit gebruikt gemaakt van sessie-muzikanten. “We hebben altijd zelf op de plaat gespeeld, zelfs in het prille begin. Toen keken we alleen maar of het ritme goed zat. Na de derde single ben ik de produktie zelf gaan doen. Ik geloof dat het veel makkelijker is om je eigen ideeën uit te voeren en ze dan op anderen over te brengen. Hoewel je, als je de produktie zelf doet, misschien te veel streeft naar perfectie. Daardoor is ‘Morning Light’ waarschijnlijk de mist in gegaan. Je gaat het te mooi maken.
In ’t begin was elke plaat die omhoog schoot een mijlpaal, later werd het meer een vak. Je ging te veel naar de techniek kijken. Ik heb me nu voorgenomen beslist niet langer dan 12 uur over een single te doen. Daarna raak je er op uitgekeken”.
Una Paloma Blanca
George Baker Selaction met Lida Bont (Amerikaanse lp-hoes)
De nummer één-hit ‘Sing a song of love’ was nog maar het begin. Een paar maanden later verscheen de opvolger, ‘Una Paloma Blanca’. Op 22 maart 1975 kwam de single binnen in de top 40, om door te stijgen naar de top-positie. De opvolger, ‘Morning Sky’ bereikte eveneens de bovenste plaats van de Nederlandse hitlijsten. Drie nummer één hits op rij. Hans Bouwens schreef die deze keer in z’n eentje. Bovendien was hij zelf de producer.
De George Baker Selection was, wat de artistieke kant van de zaak betreft, een eenmansaffaire geworden. “Hans zei dat niet met zo veel woorden, maar uit alles wat hij vertelde, kwam het beeld naar voren van een met straffe hand geleide hitfabriek. Hij had zijn medewerkers gekozen op één eigenschap: ze moesten aanvoelen welke sfeer een Bouwens-compositie moest uitstralen”. Van de oude Selection bleef alleen keyboardman Jacques Greuter nog over.
Had Hans nooit overwogen de druk die op hem wordt uitgeoefend wat te verlichten door samen met iemand anders te schrijven?
“Nee. Het lijkt me onmogelijk. Als ik met iemand anders zou moeten componeren zou dat op voet van gelijkheid moeten. Dan zou ik ook andere muziek moeten gaan maken en dat zie ik totaal niet zitten. Het zou ook allemaal veel professioneler moeten en dat is ook iets waar ik uitermate huiverig voor ben. Het hele geheim is eigenlijk dat ik maar wat aan rommel. Ik weiger er echt verstand van te krijgen. Als ik meer kennis van zaken had zou ik deze muziek waarschijnlijk niet durven maken uit angst muzikaal voor niet vol te worden aangezien.
Het komt vaak voor dat een arrangeur zegt dat iets dat ik per sé wil, niet kan. Negen van de tien keer blijkt het wel te kunnen. Het moet kunnen, want ik hoor het in mijn hoofd. Dat komt omdat ik heel anders tegen de materie aankijk dan briljante muzikanten. Die zwarte dingen op dat papier [muzieknoten] hebben voor mij heel weinig met muziek te maken”.
De indruk bestond dat de George Baker Selection een tamelijk dictatoriaal geregeerd gezelschap is. Legden de anderen zich nou altijd zonder meer bij de autoriteit van Hans Bouwens neer?
Hans: “Vroeger kostte me dat natuurlijk veel meer moeite, maar nu ziet iedereen toch wel in dat het voorlopig zo het beste is. Wat dat betreft ben ik net een voetbaltrainer. Er wordt niet gerebelleerd zolang er resultaat is. Het probleem begint pas als er geen resultaat is”.
En dat was er. Met ‘Paloma Blanca’ bereikte de George Baker Selection opnieuw de bovenkant van de Amerikaanse hitparade, deze keer bij platenmaatschappij Warner Brothers. In Engeland kwam hij met die song in de top 10. Een cover van Jonathan King haalde eveneens de Britse top 10.
Omdat Bouwens alles in eigen hand hield leverde ‘Una Paloma Blanca’ hem ongetwijfeld een goed inkomen op.
'Paloma Blanca' op Amerikaanse hitparade (Cashbox, 7 februari 1976)
Een van de weinige mensen die hem serieus interviewde over zijn succes was Jip Golsteijn van de Telegraaf. Hans woonde intussen in een riante bungalow in Wormer. De buurt werd de ‘Goudkust’ genoemd, hoorde Jip van een buurman toen hij bij de popster arriveerde.
Opnieuw vertelde Bouwens over zijn verleden als arbeider. “We woonden in een huisje dat vijf piek per week aan huur deed. Als het buiten stormde, stormde het op zolder ook. Ik was niet echt ongelukkig in die tijd, het was meer een knagend gevoel van: er moet toch iets anders zijn dan dit leven. Ik was tamelijk getapt bij de maten op het werk, zonder er nou helemaal bij te horen. Niet dat ik nou aantoonbaar meer interesses had dan zij, maar ik wilde het toch af en toe wel eens over iets anders hebben dan vrouwen, voetballen en werk”.
Jip Golsteijn reisde samen met de artiest mee naar twee optredens van de George Baker Selection. Allereerst een in Volendam, in het St. Jozef-gebouw. “Bouwens ziet dat als een thuiswedstrijd. Omdat manager Jaap Buijs en het boekingskantoor in het palingdorp zijn gevestigd mag de band als een Volendamse worden beschouwd, ook al omdat zangeres Lida Bont hier gerekruteerd werd. Toen Hans haar via manager Jaap Buijs bij de George Baker Selection vroeg, was ze verkoopster in een schoenenzaak in Amsterdam-Noord. Ze verdient nu meer dan het dubbele van haar man, optisch tekenaar bij de NDSM”.
Onderweg maakte Hans van zijn hart geen moordkuil. Er waren tien miljoen exemplaren van zijn platen verkocht, maar de eerste goeie kritiek in de Nederlandse pers moest nog verschijnen. Bouwens: “Met het lezen van kritieken ben ik dus maar opgehouden. Wat moet ik nou aan met muziekkrant Oor of zo? Ze vinden het slecht wat ik doe. Dat is hun mening, die respecteer ik. Ik ben alleen blij dat de overgrote meerderheid er anders over denkt”.
Bouwens had inmiddels zijn voormalige politieke ideeën afgezworen. “Het communisme druist tegen de menselijke natuur in”.
Na Volendam volgde nog een optreden in Brabantse Lith. Golsteijn: “Zo’n kleine 2000 zaten er samengepakt in de Hertog Jan van Brabant; sommigen waren twee uur voor de aanvang van het optreden al gaan zitten om een mooi plekje aan een tafeltje te krijgen. Een wijs besluit, want toen de band begon kon je alleen nog bij het podium komen met een bulldozer”.
De groep had veel succes, was in de krant te lezen. Telegraaf-fotograaf Laurens van Houten, een fan van Eric Clapton, Stones en Faces had ineens een andere muzikale smaak: “Mooi hoor. Hiervoor kan je van mij de hele Earring in het Zuiderpark begraven”.
In de kleedkamer liet George Baker zich die avond ontvallen: “Ik heb een jeugddroom waargemaakt en dat kan niet iedere dertiger zeggen”.
Had Hans Bouwens dan geen wensen meer vroeg Jip hem op de terugweg.
“Hij dacht er een tijd over na en zei: ‘Ooit wil ik nog wel eens een conceptalbum maken”.
Een conceptalbum? Waarover?
‘Over een jongen van achttien. Een fabrieksarbeider die een ster wordt’”.
Jip Golsteijn
Harry Knipschild
22 januari 2015
Clips
* Wilson Pickett, In the midnight hour, uit 1965
* George Baker Selection, Little Green Bag, 1969
* George Baker Selection, Dear Ann, 1970
* George Baker Selection, Sing a song of love, Nederlandse nummer één in 1974
* George Baker Selection, Una Paloma Blamca, in 1975 op de Duitse tv
* Jonathan King, Una Paloma Blanca, Top of the Pops, 1975
* Slim Whitman, Una Paloma Blanca
* Una Paloma Blanca, documentaire,1994
* Interview met Hans Bouwens, 2005
* George Baker 70
Literatuur
‘Cats en Bintangs als vlaggedragers. Omzet van 3,5 miljoen bij theater-bureau Volendam’, Leidsch Dagblad, 14 februari 1970
Henk van der Meyden, ‘Hoe komen drie Nederlandse groepen op de Amerikaanse hitparade?’. Telegraaf, 6 maart 1970
‘Bovema’s Publishing 25-percent increase in 1970’, Billboard, 10 april 1971
‘The Negram Story’, Billboard, 10 april 1971
‘The George Baker Selection, 10 hits op een rij, een jubileum!’, Muziek Expres, januari 1973
Ed Wapper, ‘George Baker Selection – Muziek maken zonder te veel pretenties’, Veronica, 13 oktober 1973
‘De deuntjes van George Baker’, Veronica, 17 mei 1975
Jip Golsteijn, ‘Hans Bouwens: Ik betrap me er weleens op dat ik steeds meer vertellen wil’, in Popscore. Interviews en reportages, Amsterdam 1979
Jip Golsteijn, over George Baker’, Telegraaf, 20 maart 1999
Bernard Hulsman, over George Baker, NRC, 8 september 2000
‘George Baker is volgens luisteraars 3FM ‘lekker fout’’, Telegraaf, 27 mei 2005
‘George Baker verrast met surpriseparty’, Nu.nl, 7 december 2014
- Raadplegingen: 28460