392 - Bessie Smith wordt een ster in 1923
In de jaren zestig, de sixties, was er bij veel popartiesten sprake van een hernieuwde belangstelling voor Amerikaanse bluesmuziek. Groot Brittannië liep voorop. Alexis Korner (1928-1984), Cyril Davies (1932-1964), Long John Baldry (1941-2005), John Mayall, Rolling Stones, Animals, Them (Van Morrison) en vele anderen manifesteerden zich.
Mede als gevolg van de British Invasion namen Amerikanen de Britse belangstelling voor de blues over. Een van hen was Janis Joplin, zangeres van Big Brother and the Holding Company.
Janis Joplin
Janis Joplin en Bessie Smith
Na een optreden en interview schreef Richard Goldstein op 1 januari 1968 in de Village Voice: “Her thing is backwoods blues, heavy with devotion to Bessie Smith, making it possible for a whole generation of us to hear beyond the scratches in those old records. Bessie sang big open notes, in very simple phrasing”.
Diverse popjournalisten vergeleken Janis Joplin met Bessie Smith. Zoals Mike Jahn in september 1968: “Janis has an incredibly powerful voice, much in the style of blues singer Bessie Smith”.
Bob Moore Merlis legde in Record World vast: “When Janis Joplin signed with Columbia she asked for all the Bessie Smith records she could get”.
In het blad Hitparader liet Janis zelf afdrukken: “Back in Port Arthur, I’d heard some Leadbelly records. I began listening to blues and folk music. I bought Bessie Smith and Odetta records. I was into a Bessie Smith type thing. I stood still, and I sang simple”.
In 1970 maakte de artieste het mogelijk dat er eindelijk een grafsteen geplaatst werd op de plek waar Bessie in 1937 ter aarde besteld was.
Kort na haar overlijden vertelde vader Joplin: “We had Bach and Beethoven going and she liked some of that. I don’t remember what she listened to, other than Bessie Smith and Leadbelly and some of those old blues singers”.
Chris Albertson over Bessie Smith
Chris Albertson (1931-2019), geboren in Reykjavik (IJsland) wordt gezien als de autoriteit bij uitstek van de muziek en het leven van Bessie Smith.
In een interview legde hij uit: “In 1947, I was a teenager living in Copenhagen, and I just happened to hear a Bessie Smith recording on the radio. At the time, I didn’t understand a word she was singing, didn’t know it was the blues or that she was black.
I didn’t know anything except that the performance got to me in much the same way that Edith Piaf had gotten to me. There was something compelling about the voice. I then found out that it was a lady named Bessie Smith, and I started looking for her recordings”.
Albertson publiceerde uitgebreid over de blueszangeres. Zo verscheen in 1972 Bessie. A Biography. Aan de hand van dat boek lijkt het me interessant terug te kijken naar het jaar 1923, toen zij haar eerste opnamen maakte voor Columbia Records. De belangrijkste artiesten van die platenmaatschappij waren op dat moment Eddie Cantor, Ted Lewis, humorist Bert Williams en Two Black Crows (Moran en Mack).
Met het bedrijf ging het helemaal niet goed in het begin van de jaren twintig. “Columbia was in bad financial shape. In February 1922 the company applied for receivership, selling out to a British holding company (The Constructive Financy Company), two months before Bessie’s first session”, aldus Albertson.
Zwarte muziek
Zoals wel vaker in de geschiedenis van de popmuziek kwam de oplossing uit de hoek van de zwarte artiesten. Albertson: “Things were happening in New York. The twenty-year-old record industry was discovering the commercial potential of the black talent that was packing people into cabarets and theatres throughout the country. Prior to 1920, record company decision-makers, assuming that only middle-class blacks could afford phonographs, had made no attempt to include in their repertoire material that might appeal to blacks”.
Maar wel: “Black composers had for several years turned out hit tunes that caught the fancy of white America, but these tunes were always recorded by white artists”.
In 1917 maakte de Original Dixieland Jazz Band, vijf blanke mannen uit New Orleans, met groot succes de eerste jazz-opnamen. Zo raakte het grote Amerikaanse publiek voor het eerst vertrouwd met liedjes als ‘Tiger Rag’, ‘Darktown Strutters’s Ball’, ‘Indiana’ en ‘Margie’.
Perry Bradford introduceert de blues
Perry Bradford (1893-1970), een zwarte artiest uit Montgomery (Alabama), probeerde zijn liedjes te slijten aan de blanke zangeres Sophie Tucker. Toen dat niet lukte was Fred Hager van platenmaatschappij General bij wijze van experiment bereid ‘Crazy Blues’ vast te leggen met de zwarte zangeres Mamie Smith, bovendien begeleid door zwarte muzikanten.
Albertson: “‘Crazy Blues’, cut on August 10, 1920, became the first vocal blues record. It was not a particularly interesting blues composition, nor was Mamie Smith really a blues singer. But the record struck a responsive chord, sold over a hundred thousand copies during the month of its release, and opened the eyes of the record industry to a totally new market”.
Het begrip ‘race record’ was geboren.
Mamie Smith (1920)
Platenmaatschappijen gingen op zoek naar soortgelijke artiesten. “Several record companies dispatched talent scouts to black-populated parts of the country in search of women who sang the blues, and suddenly there appeared to be an abundance of such women”.
De populariteit van de nieuwe muziek was voor zakenmensen soms aanleiding een muziekbedrijf op te zetten. Dat deed Paramount, onderdeel van een meubelfabriek. “The company decided to enter the record field because it manufactured phonograph cabinets”.
Ze kregen geen spijt van die beslissing: “Thanks to blues artists like Alberta Hunter, Ida Cox, and Ma Rainey, it soon gave the full-time record companies some stiff competition”.
Twee zwarte ondernemers, Harry Pace en componist W.C. Handy, begonnen in 1921 platenmaatschappij Black Swan. Ze maakten van hun huidskleur geen geheim – integendeel. “It was the first black-owned record company, a fact that Handy and Pace played up in their advertising: ‘The only genuine colored record – others are only passing for colored’”.
Bessie Smith
Bessie Smith werd waarschijnlijk op 15 april 1894 geboren in Chattanooga, een stad in Tenessee, die het vanwege de spoorwegverbindingen voor de wind ging. Op jonge leeftijd al trad Bessie, door broer Andrew op gitaar begeleid, er op straat op, in de hoop wat geld te verdienen. In 1912, 18 jaar, greep het meisje de kans om de wereld in te trekken met een rondreizend entertainment gezelschap. Bessie viel op en had succes.
Een man die haar een jaar later in Atlanta zag optreden, verklaarde: “She was just a teenager, and she obviously didn’t know she was the artist she was. She didn’t know how to dress – she just sang in her street clothes – but she was a natural. She only made ten dollars a week, but people would throw money on the stage, and stage hands would pick up about three or four dollars for her after every performance”. Vooral ‘Weary Blues’ viel in de smaak.
Hoewel van grammofoonplaten maken voorlopig geen sprake was, bouwde ze met haar bijzondere stem tijdens de vele optredens in diverse staten een zekere aanhang op. “By 1922, Bessie had built up an enthousiastic following throughout the South and the Eastern seaboard”.
In 1921 werd Bessie in een krant al aangeduid als ‘one of the greatest of all blues singers’.
Volgens de biograaf leek het er op dat Bessie rond die tijd haar best deed om plaatopnamen te mogen maken. De platenbonzen moesten echter nog wennen aan haar te negroïde stem. De al eerder genoemde Fred Hager vond die ‘too rough’, nadat hij een opname van haar vertolking van ‘I wish I could shimmy like my sister Kate’ gehoord had. Waarschijnlijk om die reden besloot ook Okeh Records haar niet onder contract te nemen.
Een van de eerste muzikale ondernemers die wel iets zag in het talent van het meisje uit Chatanooga was Sidney Bechet (1897-1959), de klarinettist die begin 1923 met haar optrad in de musical ‘How Come’ en haar op toernee meenam. Misschien deed hij dat tevens omdat Bessie bereid was de musicus lichamelijke gunsten te verlenen. Maar de auteur twijfelde. “Bessie was promiscuous, but she had a strong preference for partners of dark complexion, and Bechet was extremely light”.
Sidney Bechet & his Creole Orchestra
Bessie Smith en Jack Gee
In die weken kreeg Bessie Smith een relatie met Jack Gee, een ongeletterde zwarte man die in de beveiligingswereld werkzaam was. Jack had misschien al langer een oogje op haar. Hij maakte haar mee in steden als Atlantic City en Philadelphia. Bij een optreden in Horan’s Cabaret in laatstgenoemde stad was er een schietincident waarbij Jack bijna om het leven kwam.
Het incident bracht het tweetal bij elkaar. Elke dag ging ze bij hem op bezoek in het ziekenhuis. Al snel trok de blues-zangeres bij hem in als ze in Philadelphia was. Jack hielp Bessie bij haar eerste onzekere stappen in de showbusiness.
Contact met Columbia Records
Frank Walker, een blanke man, was als artiesten- en repertoiremanager werkzaam bij platenmaatschappij Columbia. Anno 1917 had hij Bessie zien optreden in Selma, Alabama.
Ook zijn bedrijf ging op zoek naar een verkoopbare blues-zangeres. Walker stuurde een zwarte talentenjager, pianist Clarence Williams, erop uit om zo iemand te vinden, bij voorkeur de zangeres die hij al kende.
Williams was eveneens op de hoogte van Bessie’s kwaliteiten. Sterker nog, hij was betrokken bij een eerdere auditie, die van Okeh Records. Zelf zag hij niet veel in haar kansen omdat haar stem onvoldoende geschikt zou zijn voor een beschaafd blank gehoor. Dat had nu eenmaal de dollars om een platenspeler aan te schaffen. Maar hij moest wel vertelde hij later. “When Mr. Walker came into Columbia, he asked me to get that Bessie Smith I had been talking about.
I said that those others had said that her voice was too rough.
‘You just get her here’, he told me”.
Frank Walker
Een platenwinkelier in Philadelphia, Charlie Carson, gaf wellicht de beslissende tip aan Frank Walker. Bessie moest nog één keer komen voorzingen, alvorens er definitief afspraken over een contract gemaakt werden.
Walker: “She looked like anything but a singer, she looked about seventeen, tall and fat and scared to death”
Om Bessie in de juiste stemming te brengen verpandde Jack zijn eigen kostuum als beveiliger. Van dat geld kocht hij een een jurk zodat zij in New York goed voor de dag zou komen. In februari 1923 reisde het tweetal naar de Big Apple. Jack en Bessie logeerden samen in de woning van zijn moeder. Daar aangekomen trok de artieste erop uit om in Harlem naar muziek te luisteren en misschien wel even mee te mogen zingen.
Samen met Clarence Williams op piano studeerde ze het repertoire in dat ze een paar dagen later voor Columbia zou gaan vastleggen, songs als ‘Down Hearted Blues’ van Albert Hunter en ‘Gulf Coast Blues’, geschreven door Clarence Williams zelf. De pianist riep zich meteen uit tot manager van de blues-zangeres.
Ruby Walker, een nicht van Jack Gee, keek toe en verklaarde later: “I just stood there and watched her, and my whole life changed”.
Eerste opnames
Bessie Smith was natuurlijk onervaren toen ze voor het eerst in een geluiddstudio aan de slag ging. Hoe dat in de praktijk toeging legde de biograaf uit: “In 1923 recordings were still being made acoustically. Instead of a microphone, the performer faced the gaping hole of a large conical horn that protruded from a drapery-covered wall. Behind that wall, peering into the studio from a tiny window, was the engineer.
There was no editing, no listening to a playback. You just kept on performing a number until it sounded right”.
geluidsopname rond 1900
De eerste dag bleef zonder resultaat. “After nine takes of a tune called ‘T’aint nobody’s business if I do’ and two of ‘Down hearted blues’, the session was called off without an acceptable master having been made”.
De volgende dag was wél productief. “‘Down Hearted Blues’ was pronounced satisfactory after three takes. ‘Gulf Coast Blues’, was also done in three”.
Pianist Irvin Johns trad op als haar begeleider. Later in 1923 was ook Fletcher Henderson van de partij.
Geld
Jack Gee bemoeide zich nu met de zaken van de zangeres. Hij kwam erachter dat Bessie een gage van 125 dollar ontving voor elke goedgekeurde opname. Het geld zou worden uitbetaald aan haar ‘manager’, Clarence Williams dus. En die had Bessie zover gekregen dat hij van dat bedrag de helft mocht houden. Williams verdiende dus zowel als geregistreerd schrijver van liedjes als aan de gage van de artieste.
Jack Gee, de beveiliger, vond dat Bessie onrecht aangedaan werd en kwam in actie. “As the story goes, Jack stormed into Williams’ office, with Bessie following after”.
Voor alle duideljkheid: “Jack was a big, muscular man with persuasive-looking fists”.
Het resultaat liet zich raden. “The sight of him sent Williams crawling underneath his desk”.
Jack Gee zou geroepen hebben: “Come on out of there, you dirty no-good cheatin’ bastard”, terwijl hij met zijn vuisten op het bureau sloeg.
Toen Clarence tevoorschijn kroop was het Bessie Smith zelf die in actie kwam. “Bessie jumped Williams and pounded him to the floor with her clenched fists. She kept pounding until she and Jack got what they were after – a release from all contractual obligations to Clarence Williams”.
Zo wist de zangeres haar zakelijke overeenkomst te annuleren.
Clarence Williams
Jack en Bessie stapten vervolgens (op 20 april 1923) bij Columbia Records af op Frank Walker. Na wat heen en weer gepraat was deze bereid een exclusief contract af te sluiten voor een jaar, met een optie van de kant van de platenmaatschappij voor nog eens een jaar. Per jaar zouden minimaal twaalf songs worden vastgelegd. In het tweede jaar zou de gage verhoogd worden van van 125 naar 150 dollar per titel.
Walker, die Clarence Williams nog niet had uitbetaald voor de eerste opnamen, overhandigde Bessie Smith na ondertekening een cheque van vijfhonderd dollar omdat hij al vier keer akkoord gegaan was tijdens de opnamesessies.
Bessie en Jack hadden er volgens Albertson geen idee van dat het mogelijk was ook nog eens royalties per verkochte plaat te bedingen. Zo’n bepaling verscheen dan ook niet in het contract.
Succes op de plaat
Columbia besloot ‘Down Hearted Blues’ als eerste grammofoonplaat van Bessie Smith op de markt te brengen. Haar versie was niet de eerste van die song. De uitvoering van Alberta Hunter had al goed verkocht en ook andere artiesten hadden de populaire blues-song op de plaat vastgelegd.
De verkoop van de uitvoering door Bessie Smith overtrof echter alle verwachtingen. Binnen zes maanden, aldus Albertson, werden er 780.000 zwarte schijven verkocht.
Gegevens over de omzet van haar grammofoonplaten kun je vinden in het indertijd maandelijks verschijnende Amerikaanse vakblad Talking Machine World. Vanaf juli 1923 werd er prominent melding gemaakt van sensationele verkopen, vooral in steden waar Bessie optrad.
In juli werd voor het eerst verslag gedaan: “Bessie Smith, ‘blues’ singer and exclusive Columbia artists, is on a ten weeks’ vaudeville tour throughout the southern states. She appeared at the ‘81’ Theatre in Atlanta during the week of June 25, and her appearance was without doubt the most successful one that ever occurred in this city. The ‘81’ packed a full house throughout the entire week.
She rendered the numbers that have been recorded by her for Columbia.
All local dealers found an enormous demand for her records while she was in the city.
The Ludden & Bates Piano Co. sold her records at the theatre and cashed in in every way possible, as did all other live local dealers.
On Tuesday night, June 26, she broadcasted from the Atlanta Journal’s Radio Station, WSB. On Friday night, June 29, a midnight performance was given by the ‘81’ for white people, and the house was packed to full capacity. It was estimated by the officials of the theatre that one thousand people were unable to gain admittance on account of the large crowd.
During the week of July 2, she appeared at the Douglass Theatre in Macon, Ga., where big sales of her records also followed.
From Macon, Bessie goes to Birmingham and from there to Chattanooga and Knoxville, then to Nashville, Memphis and New Orleans. Her ten weeks tour will carry her to all the larger cities in the south. Columbia dealers throughout the entire territory are looking forward to large sales on her records during the next three or four months”.
Uit het verslag is bovendien op te maken dat Bessie afzonderlijke concerten voor een blank gehoor gaf.
In augustus meldde het zelfde blad: “The sales department of the Columbia Gramophone Co., New York, reports an exceptional increase in the sale of records by Miss Bessie Smith, exclusive Columbia artist and one of the most popular singers of ‘blues’ selections now making records. Columbia dealers everywhere are featuring records by Bessie Smith to excellent advantage, particularly in view of the country-wide demand for records of this type”.
zakelijke en aanmoedigende advertentie in Talking Machine World
Na een moeilijke tijd ging het Columbia eindelijk voor de wind – dankzij Bessie Smith, meldde een verslaggever uit Kansas City. “This is largely due to the phenomenal sales of their records of the songs of Bessie Smith, the colored singer. Her records have been in demand, but especially in the South. The purchases have been made, it is stated, by both white and colored people, and the number of purchasers have been about equally divided between the races”.
Ook blanke muziekliefhebbers schaften zich de bluesplaten van Bessie Smith aan in 1923.
In 1974 vertelde de vermaarde blanke zanger Frankie Laine (van o.a. ‘Jezebel’) over zijn jeugdervaringen: “When we moved to 351 Schiller Street in Chicago, it was to a house that Mom and Dad bought. They kept some of the furniture, including an old wind-up phonograph. Most of the records were classical, Caruso, Gigli, Galli-Curci – along with some Italian records like Carlo Bucci, who was a favorite of mom’s.
Among these I found a strange record. I often wonder how it got there. It was a Bessie Smith recording of a song called ‘Bleeding Heart Blues’. This was the record that grabbed me. I was then ten to twelve years old. The only music I knew at the time was church music that I sang in the altar-boy choir and whatever stuff we heard in the movies”.
Bessie Smith en Jack Gee trouwen
Het tweetal deed inmiddels meer samen dan grammofoonplaten maken en optreden. “On June 7 Jack and Bessie visited the clerk of the Orphan’s Court of Philadelphia County and applied for a marriage license. Immediately afterward they went to the home of the Reverend C.A. Tindley on Christian Street, where they were pronounced man and wife”.
Als partner en echtgenoot van de succesvolle artieste gaf Gee zijn oude baan op en bemoeide zich met de zakelijke kant van haar loopbaan, hoewel hij ongeletterd was. “The money was beginning to come”.
Volgens enkele leden van de familie Smith deed Jack maar wat. “While they were staying at Viola’s house, Bessie received the offer of a ten-week contract at $350 a week from Sam Reevin, an officer of the Theatre Owners Booking Office (T.O.B.A.) and owner of Chattanooga’s Liberty Theatre.
Acting on Jack’s advice, she turned the offer down.
Jack was never Bessie’s manager, although he often indicated a desire to assume that role. Business on the road was handled by her brother Clarence, who also performed as comedian, and her nephew T.J. Hill, known to everyone as Teejay”.
trouwfoto Jack Gee en Bessie Smith
Bessie bemoeide zich zelf niet met de zaken. “Money decisions could not be left to Bessie, nor did she have time for an interest in such matters”.
In het bovenstaande geval moest de echtgenoot wel optreden. “Jack engaged in verbal negotiations with Sam Reevin during their visit to Chattanooga only because neither Clarence nor Teejay was around.
Realizing that his wife had become hot property, he justiably regarded all offers with suspicion and sought a higher price for her services”.
Misschien was men in de familie Smith wel enigszins jaloers. “Jack couldn’t even manage himself”, said Maud Smith. “He would always have signs saying, ‘Jack Gee presents Bessie Smith’, and he would call himself a manager, but he couldn’t even sell a ticket. He could count money, and he could ask for money, but that’s about it”, is in de biografie afgedrukt.
Bessie maakte volgens de auteur in haar eerste huwelijksjaar evenwel een gelukkige indruk. “She seemed happy during those early months of her marriage – Jack was attentive, and her career was proceeding at an encouraging pace”.
In Philadelphia werkte Jack alle aanbiedingen af. “Arriving in Philadelphia, the Gees found telegraphed offers, followed by five and six more each day. Jack was on the phone in the living room, responding to an offer from Sherman H. Dudley, another T.O.B.A. officer. He was offered $1100 for a week’s engagement at Dudley’s Koppin Theatre in Detroit.
He held out until Dudley agreed to $1500”.
Jack was misschien handiger dan de familie later wilde toegeven.
Concurrentie
Bessie Smith was natuurlijk niet de enige zwarte blues-zangeres. Er waren altijd kapers op de kust.
Met een naamgenote, Clara Smith, eveneens door Columbia gecontracteerd, kon ze het goed vinden. “The label had in the mean time signed up another black singer, a twenty-nine-year-old woman from Spartanburg, South Carolina, named Clara Smith.
Clara an attractive woman of small build, had spent more than ten years on small southern vaudeville circuits. She was not related to Bessie and never represented a real threat to Bessie’s popularity, but she did become Columbia’s second most important female blues singer.
Columbia’s publicity people had already promoted Bessie as ‘queen of the blues’, so Clara became ‘queen of the moaners’”.
Er verschenen zelfs een paar duetten op het Columbia label. Maar van samen optreden was geen sprake. Dat stond de koningin van de blues niet toe.
Een andere blues-concurrente was Ethel Waters. “She possessed enormous talent, with personality to match”.
Het tweetal zou in Atlanta op een avond in hetzelfde theater optreden. Bessie stelde haar eisen. Ethel mocht er alleen op het toneel staan als ze géén blues vertolkte.
De uitbater van het theater probeerde op het laatste moment nog iets bij de ‘koningin’ te bereiken. Vergeefs deed hij een beroep op haar. In haar autobiografie luchtte Ethel haar hart: “The manager went to Bessie’s dressing room and told her he was going to revoke the order forbidding me to sing any blues. He said he couldn’t have another such rumpus.
There was quite a stormy discussion about this, and you could hear Bessie yelling things about ‘these northern bitches’.
Het publiek begreep er niets van toen ze gewone liedjes liet horen.
Uit de zaal werd “Blues! Blues! We want your blues!” geroepen.
Op dat verzoek kon ze tot haar verdriet echter niet ingaan.
Na afloop van haar optreden wilde Bessie Smith haar concurrent wel ontvangen.
“When I closed my engagement in the theatre Miss Bessie called me to her. ‘Come here, long goody’, she said. ‘You ain’t so bad. It’s only that I never dreamed that anyone could be able to do this to me in my own territory and with my own people. And you damn well know you can’t sing worth a fuck’”.
Ook bij andere gelegenheden liet Bessie Smith niet met zich sollen. In sommige gevallen kwam ze dan gewoon niet opdagen. Zij was immers de grote ster.
Ethel Waters
December 1923
Bessie werd overladen met aanbiedingen. Columbia bleef niet achter. De platenmaatschappij wilde zeker zijn van een langdurige exclusieve verbintenis. Op 22 december 1923 kreeg de blues-zangeres betere voorwaarden aangeboden als ze maar bleef. “The company – overwhelmed by the success of her records – signed Bessie to a new and better contract. Again, she was to record a minimum of twelve sides, but she was to receive $200 per side rather than the $150 called for in the option. Bessie was guaranteed $2400 for the year”.
Nog voor het einde van het jaar mocht ze optreden in het Dunbar theater waar ze nog geen jaar eerder verwijderd was toen ze nog niet zo bekend was. “Now she was the boss, heading a cast of sixty performers. Bessie’s name alone was a big drawing card at this point”.
Het was allemaal snel gegaan in 1923. “As 1924 began, Bessie could have looked back on a wildly eventful year – except that it was not in her nature to look back when things were going well. Everything of interest to her lay ahead.
She and Jack were enjoying a happy relationship. Their lives had taken a new turn, all the more dramatic because their marriage coincided with Bessie’s sudden rise to fame”.
Het succes bleef echter niet voorduren. De blues-rage raakte uit de mode. Bessie moest later andere wegen zien te bewandelen. Niet voor niets zong ze in 1929: “Nobody knows you when you’re down and out”. In 1937 kwam ze bij een verkeersongeluk om het leven. Janis Joplin haalde haar uit de vergetelheid.
Harry Knipschild
28 april 2020
Clips
Literatuur
‘Bessie Smith’, in Talking Machine World, vanaf juli 1923
Richard Goldstein over Janis Joplin en Bessie Smith in The Village Voice, 1 januari 1968
Bob Moore Merlis, ‘New Columbia Bessie Smith Sets Hammond Dream Come True’, Record World, 11 juli 1970
‘Comments From Janis Joplin’, Hit Parader, 1 september 1970
Chris Albertson, Bessie, Londen 1972
Arnold Shaw, interview met Frankie Laine, in The Rockin’ Fifties, New York 1974
Laura Joplin, Love, Janis, New York 1992
Chris Albertson, Bessie, Yale University Press, 2003
‘Chris Albertson, author of Bessie’, Jerry Jazz Musician website, 22 september 2003
Leo Blokhuis, Grijsgedraaid. Liedjes en lijstjes uit de popgeschiedenis, Amsterdam 2006
Michelle R. Scott, Blues Empress in black Chattanooga. Bessie Smith and the emerging Urban South, University of Illinois Press, 2008
- Raadplegingen: 7187