388 – Del Shannon, van ‘Runaway’
Het moet ergens in 1961 geweest zijn. Ik was zeventien. Met een schoolvriend, Wil de Macker, was ik bij hem thuis huiswerk aan het maken. Op zijn kamer stond de radio aan en die was als vanzelfsprekend afgestemd op de Engelse uitzendingen van radio Luxemburg (208 meter). Zo ging dat in die tijd. We hoorden ineens een nieuwe single die zoveel indruk maakte dat het huiswerk er even bij in schoot. Een opvallende song, een zanger met een stem die de hoogte inging en het geluid van een gek orgeltje.
De bewuste nieuwe single werd gezongen door Del Shannon (1934-1990) en heette ‘Runaway’.
Jarenlang was Del Shannon een zanger die ik helemaal zag zitten. Als redacteur van Tuney Tunes besprak ik in 1965 zijn album ‘Del Shannon sings Hank Williams’ in lyrische bewoordingen: “Normaal zoekt Del het in de richting van fikse rock & roll en de meeste TT lezers zullen platen als ‘Keep Searching’, ‘Runaway’, ‘Swiss Maid’ en ‘Break Up’ wel niet onbekend zijn. Maar Del Shannon wilde bewijzen dat hij meer kan dan alleen rock & roll. Hij heeft het gedaan!
Een hele LP vol heeft hij gezongen met country & western van het zuiverste water – met de typische begeleiding, de kopgeluiden die hij met een verbluffend gemak neemt; kortom dit is iets wat je moet horen. Iedereen die het hoort gelooft eerst niet dat het Del is, maar als hij de stem heeft herkend is hij razend enthousiast.
Zelden heeft een popzanger zóveel veelzijdigheid aan de dag gelegd als Del Shannon op de elpee ‘Del Shannon sings Hank Williams’”.
informatie over Del Shannon
Ten tijde van ‘Runaway’ (1961) was bij ons over de artiest weinig of niets bekend. Dat was ‘normaal’. Ruimte voor uitgebreide verhalen was er niet in de Nederlandse muziekbladen. De meeste kranten besteedden weinig of helemaal geen aandacht aan hetgeen de opgroeiende generatie, die van de teenagers, mooie muziek vond. Mooie muziek was klassieke muziek. Zelfs jazz deugde niet volgens mijn leraar Engels.
Zestig jaar later is het anders. Popmuziek wordt nu gesubsidieerd en erkend als een uiting van cultuur.
Als je wat wilde weten kon je soms terecht in Engelse en Amerikaanse bladen. Maar met weinig zakgeld was het kostbaar om je er op te abonneren. De laatste jaren verschijnen de oude tijdschriften echter op het internet, zodat je er nu kennis van kunt nemen en zo een en ander te weten komt van bijvoorbeeld Del Shannon. Anno 2020 is er heel wat informatie te vinden over de artiest. Bovendien kun je een aantal interviews op YouTube bekijken waarin de artiest informatie over zijn leven gaf.
Op basis van al die informatie heb ik onderstaand artikel ‘gecomponeerd’.
Achtergrond
Del Shannon werd op 30 december 1934 geboren, een week eerder dan Elvis Presley, maar in elk geval nog vóór Jerry Lee Lewis (1935), Buddy Holly, Andy Tielman, Roy Orbison (1936), Don Everly (1937), Ben E. King (1938), Cliff Richard, Peter Koelewijn, John Lennon (1940) en Jimi Hendrix (1942).
Andere, toekomstige idolen waren hem vóór gegaan, zoals Frank Sinatra (1915), Hank Williams (1923), Bill Haley (1925), Chuck Berry (1926), Fats Domino (1928), Johnny Cash, Carl Perkins, Little Richard (1932) en James Brown (1933).
Jonge jaren
Charles ‘Chuck’ Westover, zoals Del Shannon in werkelijkheid heette, groeide op in Coopersville (Michigan). In die omgeving hadden zich in de negentiende eeuw heel wat Nederlanders gevestigd, vaak om religieuze redenen. Ten zuiden van het stadje vind je nog steeds gemeentes met de namen Zeeland, Drenthe, Overisel, Zutphen en Holland, waar ze tulpen en (traditionele) windmolens hoog in het vaandel hebben.
In de streek werden nogal wat aardbeien geteeld, die op het juiste moment geplukt moesten worden. Chuck moest meedoen met plukken – niet tot zijn genoegen. Regelmatig verzuchtte hij dat hij weg wilde uit de aarbeienvelden. Zijn grote droom was om een filmster te worden, vertelde hij later toen hij beroemd was. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat speelfilms in zijn jonge jaren de wereld veroverden. Van popmuziek was toen nog geen sprake.
Holland, Michigan
Muziek speelde geen rol in het gezin, hoorde een regionale verslaggever van Blanche, een van Dels zussen. Toch kwam er een ukelele in huis. Daar bleef het echter niet bij volgens haar. “He was about thirteen 13 when he got his first guitar. He bought it out of the Sears catalog for, I think, $5”.
Vader Westover moedigde zijn zoon niet aan. “You get that God-guitar outta here”, zou hij tegen Chuck gezegd hebben. Uit ballorigheid ging die er juist op spelen en erbij zingen. Gelukkig werd hij door zijn moeder gesteund. “It’s OK, son. You can sing for me”, zou ze hem aangemoedigd hebben.
De tegenwerking van zijn vader zorgde ervoor dat de jongen muzikale ambities kreeg. Als dat niet het geval was geweest, zou hij misschien de rest van m’n leven achter het stuur van een vrachtwagen gezeten hebben, gaf Del wel eens aan. Zonder Westover senior was er wellicht geen ‘Runaway’ gekomen.
Als je leest wat er gezegd werd door de mensen die hem meemaakten was ‘Runaway’ meer dan de titel van het door hem geschreven liedje. Chuck was in zekere zin een ‘runaway’. Hij blonk niet uit in sociale contacten. Toch kwam het al snel tot een huwelijk. Nadat hij eerder was afgewezen wist hij een meisje van het platteland, Shirley Nash, voor zich te winnen. Voor het eerst in haar leven kreeg ze bloemen van een jongen. Dat maakte indruk en dat was ook de bedoeling. “I thought he was kind of pushy”, liet ze de pers weten.
Del was negentien en Shirley zeventien toen ze in 1954 in het huwelijk traden.
huwelijk met Shirley Nash 1954
Muzikale invloeden
Evenals Elvis Presley en Johnny Cash later vervulde Del, zoals we hem nu maar blijven noemen, een gedeelte van zijn dienstplicht bij de Amerikaanse troepen in West-Europa. Hij kwam op een legerbasis in Stuttgart terecht waar hij gitaar speelde en met succes meedeed aan een talentenjacht. Welke soort muziek hij daar speelde is niet bekend.
Het zou wel eens jazz geweest kunnen zijn. Toen Del in 1962 iemand van Disc op zijn hotelkamer ontving, pakte hij zijn gitaar en speelde vijf minuten lang ‘Autum Leaves’. De popjournalist was verbaasd dat de zanger het instrument zo goed beheerste. “It might have been Django Reinhardt. But it wasn’t. It was Del Shannon”, tekende hij op. “He can really play the guitar. But then, he was a guitarist before he began to sing”. Nog vóór hij als zanger beroemd werd had Del zelfs een jazz-album opgenomen, waarvan toen al twijfelachtig was of het ooit zou worden uitgebracht. Bij mijn weten is dat nooit gebeurd. In 1965 verklaarde Shannon overigens opnieuw: “I’m thinking of cutting a jazz album”.
Het artikel in Disc had als titel ‘I’m a jazzman at heart’.
In andere interviews kwam Dels liefde voor country & western-muziek regelmatig aan de orde. Hank Williams met name was bij hem favoriet dankzij songs als ‘Long Gone Lonesome Blues’. “I was so lonesome I wanted to die”, legde Williams in dat lied vast. Een bekende song van Williams uit 1949 is ‘I’m so lonesome I could cry’.
De tekst van ‘Runaway’ begon met “As I walk along, I wonder what went wrong with our love, a love that was so strong”. En in het refrein: “I’m walking in the rain. Tears are falling. I feel a pain, a wishing you were here by me, to end this misery. I wonder why she ran away, and I wonder where she will stay”.
In het album ‘Del Shannon sings Hank Williams’ (1965) kon Del Shannon de gevoelens van eenzaamheid bij Hank Williams op zijn eigen publiek overbrengen.
Van die achtergronden en invloeden las je niet veel toen de eerste biografieën door de platenmaatchappij over hem verspreid werden: “Del’s favourite singers are Johnny Mathis and Ella Fitzgerald. He goes for Ray Charles in jazz and R and B, and in instrumentals for RCA’s top A and R man, Chet Atkins, a fellow guitarist".
Een nieuwe artiest: Del Shannon
Na zijn diensttijd was het voor Del moeilijk om aan een goede baan te komen. Daarom meldde hij zich in 1957 aan bij de luchtmacht. Hij werd gestationeerd in Battle Creek, niet ver van de plek waar hij was opgegroeid. “He stayed in uniform until receiving a hardship discharge because of his father’s brain cancer”, is in een artikel te lezen.
Na zijn tijd in het Amerikaanse leger moest Del in 1959 op een andere manier in Battle Creek aan geld zien te komen, bijvoorbeeld door in een meubelzaak te werken en tapijten te verkopen. Muziek maken was wellicht zowel een uitlaatklep als een manier om er wat bij te verdienen. Zo belandde hij ’s avonds in de Hi-Lo Club.
Max Crook (1961)
Voor menigeen staat het vast: in de Hi-Lo Club begon het allemaal. Del werd er de leider en zanger van een gezelschap dat zich ‘Charlie Johnson en de Big Little Show Band’ noemde. Als zanger had hij succes als imitator van Johnnie Ray (1927-1990).
In 1959 kreeg de groep versterking in de persoon van Max Crook, afkomstig uit Lincoln (Nebraska), die daarvoor in White Bucks de toetsen bespeeld had en zelfs op de single ‘Get That Fly’ te horen was.
Max Crook had een eigen muziekinstrument gebouwd, dat hij de Musitron noemde. “It was a very early version of the synthesizer, made of tubes, resistors, amplifiers, appliance parts, and wires, and it produced some wonderfully futuristic electronic sounds”. Op het internet is te lezen dat Max met zijn instrument wel eens had gespeeld had in de studio van Berry Gordy (Detroit, Michigan).
Misschien wel vanwege zijn ervaringen wist Crook wat de Big Little Show Band te doen stond om verder te komen. Hij nodigde een disc jockey uit Ann Arbor uit om in de Hi-Lo Club te komen luisteren. De presentator, Ollie McLaughlin, was bereid een goed woordje te doen en stuurde een paar zelf-gemaakte opnamen naar Talent Artists in Detroit, een bureau dat gerund werd door Irving Micahnik (1905-1978) en Harry Balk (1925-2016).
Micahnik en Balk hadden al eerder gescoord. Ze waren betrokken bij de carrière van onder meer zanger Little Willie John en een instrumentale groep, Johnny & The Hurricanes. Onder het pseudoniem Tom King (Balk) en Ira Mack (Micahnik) doopten ze oude deuntjes als ‘Red River Valley’ om in ‘Red River Rock’. De producties die ze voor hun eigen label Twirl maakten lieten ze distribueren door Warwick en Big Top Records.
Big Top Records
Big Top Records, eigendom van Johnny Bienstock en muziekuitgevery Hill & Range, had een link met de Elvis Presley-organisatie. Bij de oprichting in 1958 kon je in Billboard lezen: “Big Top will use free-lance a&r men to cut records for them”. Dat was precies wat gebeurde. Zo kwam het label in 1959 aan Johnny & the Hurricanes. Ook Phil Spector, Burt Bacharach en het duo Jerry Leiber & Mike Stoller waren voor Big Top in de weer.
Bij Big Top hadden ze wel belangstelling voor de artiest wiens eigen naam ze lieten veranderen in Del Shannon. “Westover was asked to change his name to something more dynamic”. Shannon was de naam van worstelaar Mark Shannon.
Na Johnny & The Hurricanes wisten Micahnik en Balk de platenmaatschappij ook definitief voor Del Shannon te interesseren. In 1960 kwam hij er onder contract.
Harry Balk, Del Shannon, Ira Mack
‘Runaway’
Als je afgaat op wat er geschreven is verliep de eerste opnamesessie voor Big Top niet voorspoedig. Besloten werd daarom een song die al langer op het repertoire stond alsnog aan te pakken. De tekst van ‘Little Runaway” had hij in de meubelzaak, waar hij werkte, geschreven. Het instrumentale middenstuk van Max Crook op zijn ‘Musitron’ ging nu een bepalende rol spelen.
Shannon in een interview: “I went back to the Hi-Lo Club and told Max to play an instrumental on his Musitron for the middle part. When he played that solo, we had ‘Runaway’”.
Er werd nog zoveel geoefend en bijgeschaafd dat zijn vrouw, Shirley, verklaarde: “It was already an oldie-but-goodie to me, because he played it constantly”.
In een nieuwe sessie, op 21 januari 1961, werden vier songs opgenomen in de Bell Studio (New York). Balk trad op als producer. Een van die songs was het verbeterde ‘Runaway’. Ook nu verliep die niet helemaal naar de wensen van de platenmaatschappij. “Shannon was nervous and sang flat”.
Zonder zijn medeweten werd er nog een en ander met de mastertape gedaan om er wat meer dynamiek in te brengen. De zanger was verbaasd toen hij, eenmaal terug in Michigan, het eindresultaat te beluisteren kreeg. “The tape was speeded up. Del Shannon protested to Harry Balk: ‘That doesn’t sound like me’”.
Wat maakte dat uit, was diens antwoord, niemand wist immers hoe zijn stem in het echt klonk. Misschien werd Del bij optredens nu wel gedwongen om hoger dan gebruikelijk te zingen. Maar in interview verklaarde de zanger: “This falsetto bit just seemed to fit the song. A lot of folk ask me if there is any strain in singing this way, but I find it easy. I’ve really been singing this way all the time”.
‘Runaway’ wordt een hit
Heel wat radio-stations pakten ‘Runaway’ op. ‘Runaway’ klonk fantastisch op de middengolf van die tijd, zoals Wil de Macker en ik een paar maanden later ook constateerden door naar radio Luxemburg te luisteren. Een station in Miami (Florida) bracht de single onder de aandacht met veel resultaat. “Big Top received an order from one vendor for an unprecedented 39,000 copies”.
Van het ene moment op het andere was Del Shannon een teenager-ster. Daarom ook moest hij liegen over zijn leeftijd. Shannon was 26 maar deed zich voor als een 21-jarige vrijgezel en probeerde voor het publiek geheim te houden dat hij de vader van twee kinderen was. ‘Runaway’ werd zo populair dat Del eens te horen kreeg dat er de dag ervoor maar liefst 80.000 stuks verkocht waren. Dat vertelde hij tenminste jaar in jaar uit in interviews.
Op 27 mei 1961 schreef June Harris in de Britse popkrant Disc: “‘Runaway’ catapulted into the American hit parade. Within three weeks of entering the top hundred it had reached No. 10. It shot to No. 1 three weeks ago.
He has signed with General Artists Corporation, one of the most powerful organisations in the States, has a full date book, and been on a series of one-nighters up and down America. With success has come the usual thing - a Thunderbird. In this he takes off to the Great Lakes for fishing with his old school buddies, to the sound of rhythm, blues, jazz and pop stylists”.
Del Shannon in het Paramount-theater (New York)
Omdat hij nu een ster geworden was werd Del Shannon uit zijn club in Battle Creek weggehaald om, samen met andere idolen, te gaan optreden. “You’re opening next week at the Paramount”, kreeg hij naar eigen zeggen ineens van zijn manager te horen.
De Paramount [tegenwoordig het Hard Rock Café in New York] was niet zo maar een plek in het hartje van New York. Thomas Edison, de uitvinder van de grammofoon, was er bij de opening op 19 november 1926. Tal van beroemdheden hadden er opgetreden, zoals Frank Sinatra, Benny Goodman, Guy Lombardo, Glenn Miller, Perry Como en de Ink Spots.
In de jaren vijftig organiseerde Alan Freed rock & roll shows in het theater. Buddy Holly zong er ‘Peggy Sue’. Fats Domino stond er op de planken. De première van ‘Love me tender’, de eerste film van Elvis Presley, vond in het Paramount Theater plaats.
Del Shannon wist niet wat hem overkwam vertelde hij in een tv-interview met Bob Costas. Hij liep zomaar over Broadway en hoefde geen aardbeien meer te plukken. Del besefte toen dat hij op het platteland van Michigan altijd geroepen had dat hij een ooit een ster zou worden – en nu was hij het.
Del Shannon in kleedkamer
Shannon had zich een romantische voorstelling gemaakt van hoe het leven van een teenagerster zou zijn. Pas toen hij in het Paramount Theater arriveerde ontdekte hij hoe het er ging. Vijf keer per dag moest hij zijn liedje ‘Runaway’ zingen en dan weer terug naar de kleedkamer, die hij met andere idolen deelde. Als ze hun laatste hit gezongen hadden werd er een film met Frankie Avalon in de hoofdrol vertoond. Vervolgens werden de hitartiesten opgeroepen om opnieuw een voor een op het podium te verschijnen.
Del Shannon, de nieuweling, werd nog niet serieus genomen door de andere vedettes. Dion DiMucci, de zanger met hits als ‘Teenager in love’, Where or when’ en ‘I wonder why’, zou op hem hebben neergekeken. Ze deelden een onverwarmde piepkleine ruimte die als kleedkamer diende. Zo had Shannon zich het idool zijn niet voorgesteld. “It was a little room, just like a toilet. There was Dion and Bobby Vee, all in the same room. I walked over and I stepped on Bobby or Dion’s toe”.
De ‘grote idolen van dat moment’ waren verontwaardigd over het onhandige gedrag van de nieuwkomer, bleef hem zijn hele leven bij. “Look at his pants, look at his shoes”. Del had geen kleding van de laatste mode, werd hem duidelijk gemaakt. “It was hip to have tight pants”.
Aan zijn eerste grote optreden hield hij geen goede herinneringen over.
Del Shannon en Dion DiMucci
Carrière
‘Runaway’ werd een wereldsucces. Op een vraag van Ian Dove (Record Mirror) antwoordde Del in september 1962: “Up to the present the record has sold about two and a half million. It’s still selling about 1,000 a week somewhere. It was a big one all over – no. 1 in Japan and such like”.
Als gevolg van die hit reisde Shannon de hele wereld over. Dat hoorde nu eenmaal bij het idool zijn. Bij mijn weten was hij niet in ons land, maar in Groot-Brittannië kon je hem regelmatig vinden. Dat gaf, denk ik, stabiliteit aan zijn carrière. Als je het daar eenmaal gemaakt had – en dat deed hij – kon je jarenlang op je roem teren. De fans van een favoriet hadden er veel in te brengen. Dat bleek bijvoorbeeld uit het ‘voortbestaan’ van Buddy Holly. Natuurlijk moest je benadrukken hoe fijn het was om in Engeland te mogen zijn.
In dat land kon Del Shannon zelfs een oude droom realiseren: hij kreeg een gastrol in de film ‘It’s Trad Dad’, temidden van Britse collega’s als Helen Shapiro, Craig Douglas, John Leyton, Acker Bilk en Kenny Ball. Regisseur van de film was Richard Lester, die in 1965 ‘A Hard Day’s Night’ op het witte doek bracht.
De verslaggever stelde een logische vraag: “Do Johnny and the Hurricanes back you? On most discs it sounds a lot like their noise”.
Dat werd hem niet voor het eerst gevraagd: “A lot of people have asked me this – them belonging to the same record company and all. But it isn’t so. I use drums, piano, myself on guitar and bass and organ, or ‘musitron’, whereas The Hurricanes use a saxophone. We do the arrangements and then send them to New York, and they pick the musicians. I don’t know how this Johnny and The Hurricanes thing got started, but it isn’t so”.
Over zijn gezinsleven vertelde Del niets. Wel benadrukte hij zijn opgebouwde vriendschap met Bobby Vee, Dion DiMucci en Brian Hyland.
Blijvend succes in Groot-Brittannië
In Amerika, zijn thuisbasis, bleef Del Shannon redelijk populair. ‘Hats off to Larry’, de opvolger van ‘Runaway’ haalde een klassering in de toptien en ook zijn volgende singles verschenen in de hitlijsten van Billboard en Cashbox, maar niet meer in de hoogste geledingen.
Veel meer succes had de artiest in Groot-Brittannië. Ook daar bereikte hij met ‘Runaway’ de toppositie. Maar in het land aan de overkant van de Noordzee werd hij niet voor niets met de bijnaam ‘Mr. Consistency’ aangeduid. De ene na de andere single verscheen er in de top tien. Dat gold bijvoorbeeld voor liedjes als ‘Little Town Flirt’, ‘Two kinds of teardrops’, ‘Hey little girl’ en vooral ‘Swiss Maid’, dat in Amerika nauwelijks opgepakt was.
Regelmatig verscheen Del Shannon in Engeland, Schotland en Wales. In februari 1963 praatte hij vanuit Amerika over een transatlantische telefoonlijn met Peter Jones van Record Mirror over zijn aanstaande toernee. “I’ll be arriving in Britain with my old buddy Johnny Tillotson. Gee, I just can’t wait to get back and play for my British fans. Last time I had a wonderful time and met many real nice folk. My only criticism was that I couldn’t take too much time off to get around and see the countryside - and I doubt if I’ll have much opportunity this time.
But when you’re touring with a great guy like Johnny Tillotson - well, who cares? We’ve done several shows together here in the States. He has a great sense of humour, you know. A real funny guy. I’ve told him all about British audiences”.
Del Shannon in Engeland
De artiest uit Michigan wist hoe je de Britten moest inpakken – door hoog op te geven over Britse collega’s.
Peter Jones: “One American who really does dig the British music scene, Del Shannon has already met several of our top liners. Notably Joe Brown. ‘I rate Joe as a very fine performer. I’m sure he’d go just great in the States, and I’ve been spending a lot of my time telling promoters and agents here about him. He’s another guy with a marvellous sense of humour, with a very off-beat line in what we’d call Cockney comedy. A character like Joe would sure liven up the American scene’.
Del has also followed the Springfields’ career with a lot of interest. They had a prime hit States-side, with ‘Silver Threads and Golden Needles’, and they caused a lot more interest when they went back to make records in Nashville, Tennessee. Del agreed that they managed to be both commercial and get a real folksey feel into their work.
While in Britain, Del is lined up for radio and television dates. He will be on Thank Your Lucky Stars, probably on April 20 - and is in Saturday Club the same day. Both will be recorded before his opening at Bournemouth. Easy Beat is a pencilled-in date for Sunday, April 21.
Also being ‘dickered with’ is a placing on the panel of Juke Box Jury”.
De redacteur van Record Mirror legde de lezers van de Britse popkrant uit dat ook anderen de Amerikaanse artiest hoog in hun vaandel hadden. “Perhaps the biggest thing about Del is the way other stars speak so highly of him. There’s no jibbing at his recent consistent success. Maybe the reason is that they know him to be a thoroughly professional all-round performer”.
Zijn conclusie luidde dan ook: “Del Shannon is the sort of guy who will certainly stay at the top now that he has made such an impact”.
Hoe zijn muzikale en persoonlijk leven verder verliep is in een volgend artikel te lezen.
Harry Knipschild
10 maart 2020
Clips
Literatuur
June Harris, ‘A year ago he [Del Shannon] was just a G.I.’, Disc, 27 mei 1961
Norman Jopling, “Mix-ups and Mr. Shannon’, Record Mirror, 10 maart 1962
Ian Dove, ‘Del Shannon digs ‘nutty’ sounds, Record Mirror, 22 september 1962
Peter Hammond, ‘Del Shannon admits: ‘I’m a jazzman at heart, but I’m not leaving pop’’, Disc, 22 september 1962
Peter Jones, ‘‘I Can’t Wait To Get Back’ Says Del Talking About His British Tour’, Record Mirror, 23 februari 1963
Harry Knipschild, ‘Del Shannon & ‘pop’’, Tuney Tunes, 1965
Richard Bak, ‘Del Shannon’s ‘Runaway’ Success Led to His Downfall’, Hour Detroit, 30 juli 2011
- Raadplegingen: 7534