Skip to main content

288 - Gene Pitney: songs, zang en zaken (deel 2)

 
 
In het tijdperk van de ‘Britse invasie’ wist Gene Pitney er redelijk goed in te slagen de ene hit op de andere te laten volgen. Niet alleen in Amerika maar ook in tal van andere westerse landen. Dat deed hij onder meer door in elk land op te letten met wat voor repertoire hij het beste voor de dag kon komen. De prioriteiten waren in iedere regio verschillend.
   Nederland leek in die jaren niet zo belangrijk. In zijn weblog ‘Van Kooten is de naam’ schreef de voormalige deejay (alias Joost de Draaijer) en programmaleider van radio Veronica: “Toen ik voorjaar 1961 bij Veronica begon, was al maanden lang ‘Hello Mary Lou’ van Ricky Nelson de grootste hit in Nederland. En door wie was dit lied geschreven? Inderdaad door Gene Pitney. Later dat jaar kreeg ik uit Amerika opgestuurd een  hitsingle van Gene Pitney, de zanger, getiteld ‘Town without Pity’, from the film of the same name. Vooral de stem intrigeerde me, een aparte en krachtige stem, en het leek net of hij een beetje vals zong. Vanaf die dag was ik fan - ook al omdat hij ook een groot componist was en hits voor zichzelf en anderen schreef.
    Ik heb Gene Pitney slechts een keer in mijn leven ontmoet. Dat was in januari 1963, op mijn eerste buitenlandse reis voor Veronica, naar het San Remo songfestival. Ik had gelezen dat Gene Pitney - en ook Connie Francis, en nog een aantal  anderen daar zouden optreden, en ik moest daar bij zijn natuurlijk.
 
 
288 1 Nessuno
 
 
Grote Amerikaanse sterren zongen daar, in vaak kreupel Italiaans, hun bijdrage aan San Remo. Die van Connie Francis ben ik vergeten, maar Gene Pitney zong daar [in 1966 HK] het wonderschone ‘Nessuno mi piu judiciare’, dat ik uit volle borst op Veronica draaide, natuurlijk. Is nog uitgekomen hier ook, als ik me niet vergis. Ergens moet nog mijn interview met Gene Pitney rondzwerven, in San Remo gemaakt, toen.
    Voorzover ik weet is Gene Pitney nooit in Nederland geweest. Zeker in de jaren zestig niet, toen hij op het toppunt van zijn roem stond”.
 
 
Joost de Draaijer (Willem van Kooten) over Gene Pitney, Edwin Rutten en de Cats
 
 
Van Kooten haalde nog meer herinneringen op over de band van de artiest met Nederland. “Gene Pitney schreef niet alleen voor Ricky Nelson ‘Hello Mary Lou’ - decennialang een Arbeidsvitaminenfavoriet - maar ook ‘He’s A Rebel’ voor the Crystals, een Phil Spector productie, een andere favoriet van mij, en niet te vergeten: ‘Rubber Ball’ voor Bobby Vee. Vanaf dat ogenblik was ik helemaal idolaat van Gene Pitney.
   Toen kwam eind 1963 ‘Twenty Four Hours From Tulsa’, niet geschreven door Pitney deze keer, maar door Hal David and Burt Bacharach, die toen ongeveer op het toppunt van hun creatieve vermogens stonden. Dat lied vond ik uitermate geschikt voor Edwin Rutten, Ome Willem later ja, dezelfde, maar Edwin was toen nog student-jazzzanger en zijn platenmaatschappij, MMP (naar Max Woiski jr), een kleine independent avant la lettre, vond dit prima geschikt voor Edwin Rutten.
   Ik maakte de Nederlandse tekst, ‘Het spijt me dat mij dat moest gebeuren’, en dat werd de doorbraak van Edwin Rutten. Ineens kwam ook het origineel, van Gene Pitney, op de markt hier, en dat werd ook een hit. Gelukkig. Twee vliegen in een klap. Ik had mijn doel bereikt”.
 
Terecht wees Van Kooten erop dat Gene een bijdrage had geleverd aan een nieuw Nederlandse geluid, dat later met ‘palingsound’ werd aangeduid. “Gene Pitney had in Amerika nog een andere hit: ‘If I Didn’t Have A Dime (to Play the Jukebox)’, en dat hoorde ik in 1964 een onbekend groepje uit Volendam, the Cats geheten, zingen op een Veronica-auditie in de Soundpush-studio in Blaricum.
   Als jullie dat gaan opnemen en uitbrengen, ga ik het draaien, zei ik. Het origineel van Gene Pitney was toch nog steeds niet uit, wist ik. Zo gebeurde het dat de eerste plaat van the Cats uitkwam op een klein labeltje, Durlaphone (eigenaar Evan Durlacher, een glimlachende wereldvreemde man die even later in het niets zou verdwijnen).
   Het werd gedraaid door ons op Veronica en de Cats waren ineens op weg naar eeuwige roem. Dankzij Gene Pitney. Aardig. Dit weet niemand meer. Zelfs de Cats bijna niet, denk ik. Toch is het zo”, vertelde hij in 2006
 
 
288 2 The Cats
 
 
Jip Golsteijn over Gene Pitney in Frankrijk en Italië
 
 
Pitney kwam dan wel niet naar Nederland in de sixties. Maar contacten met landgenoten waren er wel degelijk. Jip Golsteijn, tientallen jaren popjournalist bij de Telegraaf, legde in 1972 zijn herinneringen vast. “De eerste keer dat ik Gene Pitney ontmoette was in de zomer van 1964. Tijdens het filmfestival in Cannes liep ik met enige collega’s de nodige festiviteiten af. De allerleukste van allemaal was toch wel de verloving van Gene Pitney, die gevierd werd op een luxueus jacht dat enige kilometers buitengaats voor anker lag.
   Er was weliswaar een strikt vergunningenstelsel in het leven geroepen voor het bijwonen van het grote feest, maar door bemiddeling van een mij volslagen onbekende Amerikaan kwam ik alsnog aan boord.
   Het feest duurde een dag of drie en al die tijd liep ik tussen de lichtelijk beschonken feestvierders te zoeken naar de man om wie het allemaal ging, maar de smeekbeden van de vele gasten ten spijt was Pitney er niet toe te bewegen zijn schuilplaats benedendeks te verlaten.
   Pas toen we weer in de haven van Cannes waren afgemeerd kwam hij tevoorschijn. Toen zag ik ook wie de Amerikaan was die mij aan boord had geloodst: Gene Pitney”.
 
Jip Golsteijn en Willem van Kooten waren anno 1966 gelijktijdig in Italië: “Twee jaar later zag ik hem weer terug. Het was tijdens het beroemde San Remo Festival, een gebeuren dat heel Italië in zijn greep hield. Maar ook in 1966 zat er – door de concurrentie van het Eurovisie Songfestival – al aardig de klad in San Remo, waartoe een aantal fikse omkopingsschandalen het hunne hadden bijgedragen.
   Maar om het toch nog een beetje aantrekkelijk te houden nodigde de organisatie in 1966 beroemde (maar nog net betaalbare) buitenlanders uit om het geheel wat meer cachet te geven. Gasten waren o.a. The Yardbirds en... Gene Pitney.
   Ik zal niet licht vergeten hoe een in smoking en cocktail gestoken zaal bovenop de stoelen stond toen Pitney uitgezongen was. Tot ieders verbijstering had de kortgeknipte, weinig modieus ogende Amerikaan op de hem bekende wijze nagenoeg accentloos ‘Nessuno mi puo giudicare’ gezongen.
   De jury aarzelde, maar durfde na afloop toch niet Pitney te laten winnen. Daarmee zou de afgang voor het ‘thuisfront’ helemaal compleet geweest zijn, want dan had Gene immers Italië moeten vertegenwoordigen op het Eurovisie-spektakel. Pitney werd daarom tweede”.
 
 
Trouwen in San Remo
 
 
Pitney in 1989 zelf over dat optreden: “Met ‘Nessuno’ had ik veel moeite. Ik had geen idee waar de tekst op sloeg en je valt daar dus echt door de mand als je tijdens de uitvoering verkeerde gebaren maakt. Ik heb me werkelijk kapot gerepeteerd. Na mijn optreden riep iedereen enthousiast ‘perfecto’ en ‘bravissimo’, maar ik had nog steeds niet door waar het over ging”.
   Gene had iets met het zuiden van Europa. In de haven van Cannes vierde hij zijn verlovingsfeest – hij trouwde in San Remo. Hans Born was er bij in 1967 en schreef in popkrant Kink: “Het was een gezellig feestje op de witte miljonairs-kruiser, met Belgische bemanning, die Gene Pitney voor zijn wittebroodsweken had gehuurd.
   Het kapitale schip lag in de haven van San Remo, vanwaar het regelmatig een ruim sopje koos als de fanclub op de wal weer eens tot een volksoproer was aangegroeid en het geschreeuw ‘Djzien, Djzien’ niet meer te harden was. Dat gebeurde vrij snel want door zijn huwelijk in een kapelletje bij San Remo was Gene nog meer in de publiciteit gekomen dan de andere festival-deelnemers”.
 
 
288 3 huwelijk
Gene en Lynne - huwelijk in San Remo, 28 januari 1967
 
 
Einde van de stroom hits
 
 
Na 1966 kwam er langzamerhand een einde aan de serie succesvolle singles, waarmee Pitney de hitlijsten keer op keer bestormde. In Amerika scoorde de zanger in 1966 nog met ‘Backstage’ en ‘Just one smile’. Maar pas in 1968 kwamen er opvolgers als ‘She’s a heartbreaker’ en ‘Billy you’re my friend’.
   In Italië, Australië en Engeland deed Gene het in die tijd een stuk beter. ‘Something’s gotten hold of my heart’, geen hit in de VS, haalde bij de Britten bijvoorbeeld een vijfde plaats.
   Ondanks de successen in Engeland en elders buiten Amerika was de carrière van de platenartiest op zijn retour. Door zijn huwelijk kwamen er andere prioriteiten voor hem. In het artikel van Koos van Wees, die Gene erover ondervroeg, kon je lezen: “Tien jaar lang duurde de succes-story, toen gaf Pitney er even de brui aan. In 1970 maakte hij tijdens een tv-optreden bekend dat hij er mee zou stoppen. ‘Ik was elf maanden per jaar op pad, reisde de hele wereld over, overal waar een plaat van mij werd uitgebracht trad ik op. Je kon een pijltje op de wereldkaart gooien en overal waar ’ie terecht kwam, ik had er wel opgetreden. Maar ik had twee kleine kinderen, toen twee en drie jaar, en ik begon me een beetje schuldig te voelen. Ik wilde er ook voor hen zijn’.
   De grote stilte die althans hier optrad rond Gene Pitney, was het gevolg van die beslissing. In andere landen rommelde het nog lang door.
   Van elk jaar staat hij nu zes maanden op het podium, meestal in Engeland, Australië, Amerika en Italië. Want reizen en optreden zegt hij niet te willen missen. ‘Ik had er ook voor kunnen kiezen om zes maanden achtereen in Las Vegas te gaan staan. Maar Las Vegas stelt niets voor. Het publiek pikt er alles, stelt geen enkele eis, zolang het maar vermaakt wordt en een gokje kan wagen. Artiesten sterven in Las Vegas’”.
 
 
Gene Pitney voor het eerst in Nederland (1972)
 
 
In 1972 kwam Gene Pitney (waarschijnlijk) voor het eerst naar Nederland. Op 24 februari van dat jaar trad hij op tijdens het Grand Gala du Disque. Bij die gelegenheid bracht hij drie hits uit de jaren zestig: ‘24 Hours from Tulsa’, ‘The man who shot Liberty Valence’ en ‘Something’s gotten hold of my heart’.
   Het programma, met verder onder meer Johnny Cash, Bee Gees, Roy Black, Beach Boys, Gilbert O’Sullivan en Rod McKuen, kostte veel geld aan de branche en leverde weinig additionele omzet op. Vandaar dat er besloten werd om een jaar later het zogenaamde Popgala te organiseren.
 
 
288 4 Grand Gala
 
 
Kort vóór de aankomst van de artiest schreef Jip Golsteijn een artikel over hem in de Telegraaf, met daarin zijn herinnering aan het verlovingsfeest. Uit de tekst bleek dat men in Nederland nauwelijks op de hoogte was van zijn achtergrond. Waarschijnlijk kopieerde Jip gewoon een biografie die hem door de platenmaatschappij toegespeeld was.
   Daaraan voegde de popjournalist toe: “Er zijn maar weinig mensen van tussen de 25 en 30 jaar oud die zonder een traan weg te pinken een plaat van Gene Pitney kunnen aanhoren. Daarvoor vertegenwoordigt hij te veel jeugdsentiment van het betere soort.
   Met zijn stem als een snerpende cirkelzaag zong hij in de periode tussen 1961 en 1966 een tiental onverbiddelijke hits naar de hoogste regionen van ’s werelds hitparades. Titels als ‘Mecca’, ’24 Hours from Tulsa’, ‘Liberty Valance’, ‘I must be seeing things’, ‘I’m gonna be strong’, ‘It hurts to be in love’, ‘Town Without Pity’ en ‘Just One Smile’ spreken voor zich en als ze dat niet doen bent u waarschijnlijk aan dit epos niet eens begonnen.
   Pitney is bij de jeugdige popliefhebbers zoals Fred Haché, d.w.z. men dicht hem een geniaal gevoel voor satire toe en speurt bij ieder werkstuk naar de dubbele bodem. Maar het ligt ongetwijfeld simpeler. Mensen die bij een song als ‘Backstage’ zo bij het banale af sentimenteel kunnen zingen moeten wel in hun tekst geloven. Dat is dan ook de kracht van Corrie [Konings, van de Rekels], de Heikrekels en Gene Pitney, de zingende cirkelzaag uit Rockville”.
 
In een interview met Robert Briel bevestigde Gene dat zijn ‘Italiaanse’ huwelijk in zekere zin een obstakel voor zijn muzikale loopbaan was. “Gene Pitney is niet helemaal de oude meer. Deze conclusie moeten we na zijn Grand Gala-optreden in alle eerlijkheid trekken. Scoorde hij vroeger de ene ‘klapper’ na de andere met zijn kitsch-achtige sentimentele verzen, de laatste tijd tijd wil ’t niet meer zo.
   We vroegen Gene wat zijn commentaar hierop was.
   ‘Ik geloof dat het voornamelijk ligt aan het feit dat ik getrouwd ben. Vroeger kon ik wel zo’n twee maanden besteden aan het uitkiezen van materiaal voor een single, aan het opnemen en perfectioneren. Nu moet dat allemaal veel sneller gebeuren. Ik heb nu ook veel minder tijd voor persoonlijke optredens. Vroeger reisde ik het hele jaar, nu nog maar een maand of vier. Ik geloof dat het feit dat ik geen hits meer maak, daar verband mee houdt’”.
 
Omdat Gene al een paar jaar geen hits meer produceerde, zong hij op het Gala alleen drie oude liedjes. Hoe vond hij het, vroeg Briel, om aan zijn oude hits te worden opgehangen.
   Gene: “Ik vind het niet erg om de hits uit het verleden nog steeds te moeten zingen. Het waren geen onbenullige liedjes, ze hadden wat te zeggen, daarom vermoeit het mij niet ze nog steeds te zingen. Trouwens, nu ik geen hits meer heb, heb ik veel meer voldoening in mijn werk. De mensen waarderen mij nu om wat ik doe, niet omdat ik een hit heb. Wanneer je een hit hebt, is alles erg gemakkelijk voor je, er is een automatische reactie. Je komt vanzelf op de televisie, de mensen kennen je daardoor. Je staat gewoon automatisch in de belangstelling.
   Als je geen hits meer maakt, hangt alles van je persoonlijke prestaties af. Wanneer een artiest tijdens de periode dat hij hits maakt er niets aan doet om zich te ontwikkelen om zonder hits ook iets te presteren, dan kan hij het later wel vergeten. Maar als je je wel ontwikkelt, begint het pas goed als je geen hits meer hebt. Dan waardeert het publiek je om je prestaties”.
 
 
288 5 Robert Briel
Robert Briel
 
 
Robert Briel kreeg Pitney in 1972 aardig aan de praat. Bijvoorbeeld over de hernieuwde belangstelling over ‘oude’ popmuziek.
   Gene: “De mensen willen weer eenvoudige muziek horen. De huidige popmuziek is te ingewikkeld voor ze, en als je bij muziek moet denken, verlies je je publiek ermee.
   Het is net zo met de pop als met de jazz gegaan. In het begin waren er de big bands, waar de mensen ook op konden dansen, maar langzamerhand werd de muziek ingewikkelder, meer heavy.
   Zo ging het ook met de pop. De musici wilden beter worden, ze wilden zich onderscheiden van de anderen en muziek in hun eigen straatje spelen. Maar dat werd te moeilijk voor het publiek, dat over het algemeen niet zo bij muziek betrokken wil zijn.
   Omdat er op het ogenblik geen echte stroming is, komen al die oude vormen van de pop weer terug. Maar de mensen zoeken niet naar bepaalde mensen uit het verleden, het is geen nostalgie, ze zoeken alleen maar eenvoudige muziek. Ik geloof dat we nooit helemaal naar die periode zullen terugkeren, daarover was de muziek uit die tijd te beperkt. Het is niet alleen meer ‘I Love You’ op drie akkoorden”.
 
Aan het einde van zijn artikel legde Robert vast dat de ambities van de artiest niet meer als voorheen waren. “Plannen maken doe ik eigenlijk niet. Het gaat allemaal zoals het gaat, ik leef van dag tot dag. Financieel hoef ik mij geen zorgen te maken. Ik bezit een muziekuitgeverij, ik heb een aandeel in mijn platenmaatschappij en bovendien heb ik belangen in diverse andere projecten buiten de wereld van de showbusiness”.
 
 
Comeback dankzij Marc Almond
 
 
Langzamerhand zonk Gene Pitney, zeker wat Nederland betrof, in de vergetelheid weg. In een interview vatte hij zijn platencarrière samen met: “Het is heel moeilijk om als jaren zestig-artiest platenmaatschappijen nog voor je te interesseren”.
   Marc Almond van het duo Soft Cell bracht Pitney in 1988 opnieuw in de schijnwerpers. Voor het album ‘The Stars We Are’ nam hij ‘Something’s gotten hold of my heart’ op als een duet met Gene Pitney, de originele vertolker van die song. De samenwerking van het tweetal leverde een nummer één hit in Engeland (en elders) op.
   Een popjournalist drukte zich uit met de woorden: “Eindelijk eens iemand die niet eerst overleden hoeft te zijn voordat hij wordt herontdekt. Al heeft het toch nog tamelijk lang geduurd”.
   Tijdens een nieuw verblijf in ons land, begin 1989, bekende Gene, inmiddels 48 jaar: “Ik heb er tien jaar over gedroomd dat dit nog zou gebeuren. Dit opent weer heel nieuwe deuren voor me. Ik ben er blij om, omdat ik zelf het idee heb dat ik er veel beter voor ben toegerust dan indertijd. Mijn stem is gerijpter, beter geworden. Dat nasale is er een beetje af, ik kan lager zingen zonder dat ik hoge noten hoef te laten schieten, het is niet meer zo afgeknepen”.
   Volgens Gene was de nieuwe versie beter dan ooit. “Bij Marcs versie van ‘Something’s gotten hold of my heart’ had ik voor het eerst het idee dat een cover beter was dan het origineel. Er zijn al heel wat covers van mijn nummers gemaakt. Daarnaast ging het heel lekker in de studio. Het was al een tijdje geleden dat ik daar gezeten had, maar iedereen had er zin in, ik voelde me lekker, it was just fun. Dat hoor je ook aan de plaat”.
 
 
288 6 Gene Pitney en Marc Almond
Marc Almond en Gene Pitney
 
 
Aan Hubert van Hoof, tijdens dat zelfde verblijf in Nederland, vertelde Pitney over ‘Something’s gotta hold of my heart’: “Het is het beste nummer dat die Greenaway & Cook ooit geschreven hebben. Ik herinner me dat die Roger Greenaway me opzocht en me de demo tientallen keren via een cassette liet horen en zwoer dat hij niet eerder weg zou gaan voordat ik had toegestemd om het op te nemen.
   Het allermooiste was dat, toen ik het moest opnemen, ik snipverkouden was, zodat ik de hoge tonen niet haalde. De waarheid is dat een klein kind, dat toevallig in de studio was, de hoogste noot zingt. Niemand heeft dat ooit gemerkt. Zo zie je toch weer dat de menselijke stem de zaak gered heeft”.
   Wiens initiatief was het om het duet met Marc Almond te doen?
   ‘Marc had het al opgenomen en daarna heeft hij me gebeld en gezegd dat ie al jaren fan van me was en dat ie al mijn elpees had en daarna kwam de aap uit de mouw: of ik het niet samen met hem wilde zingen. Nou, ik vond het wel een grappig idee’.
   Nick Cave was nog eerder dan Marc met zijn cover. Ken je die?
   ‘Nee, ik heb die toevallig wel net toegestuurd gekregen, maar ik moest naar Europa, dus ik heb die nog niet kunnen horen’”.
 
 
B-kanten van singles
 
 
In het interview met Hubert van Hoof tijdens dat zelfde verblijf in Nederland kwam er een discussie over de b-kanten van singles. In de inleiding van het artikel werd de artiest omschreven als ‘een succesvol zakenman uit Rockville. In het gelukkige bezit van de plaatselijke Beach Club, een aantal muziekuitgeverijen, plus vrouw en drie kinderen’.
   Jij schreef voor Roy Orbison de b-kant van ‘Blue Angel’, ‘Today’s Teardrops’.
   Pitney: “Ja, dat was de tijd dat mijn ogen open gingen en ik leerde dat je als schrijver van een b-kantje evenveel geld krijgt als voor de a-kant.
   Als songschrijver hou ik dus van b-kanten, maar zeker ook als muziekliefhebber. Mijn [eigen] all-time favoriete song is de b-kant van ‘The Man Who Shot Liberty Valence’, ‘Take it like a man’ van Leiber en Stoller”.
   Phil Spector hanteerde vaak de tactiek om gewoon onzin op de b-kant te zetten om zo de dj’s te dwingen alleen de a-kant van zijn single te draaien. Ken je die truc?
   “Natuurlijk, ik ben zelf vaak genoeg bij die sessies geweest. Maar Andrew Loog Oldham, de manager van de Stones, deed hetzelfde. Ze wisten verrekte goed dat b-kanten evenveel opbrengen als de a-kant”.
 
 
Eeuwige erkenning
 
 
Het verschijnen in de hitlijsten, samen met Marc Almond, gaf een nieuwe boost aan de loopbaan van Gene Pitney. Steeds opnieuw werd hij gevraagd om toernees te (komen) maken in landen als bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Australië.
   Bovendien kreeg hij anno 2002 eindelijk erkenning in de Rock & Roll Hall of Fame. Volgens de Amerikaanse popjournalist Steven Rosen had dat wel wat eerder gekund. “Gene Pitney finally got in”.
   Bovendien kregen de andere genomineerden (Talking Heads, Ramones, Tom Petty, Isaac Hayes) meer aandacht: “For various reasons, primarily because those acts are considered to have more ‘rock credibility’ for today’s fans, they got most of the publicity. Hayes is hip, thanks to lending his voice to ‘South Park’. Two other inductees, the late Chet Atkins and Brenda Lee, also merited more coverage than Pitney because of their country-music connections”.
 
 
288 7 RR Hall of Fame
R&R Hall of Fame (2002)
 
 
Gene, 61, was volgens Rosen een beetje weggemoffeld. “Pitney, remembered more as a ‘pop singer’ than a ‘rock star’ by those who remember him at all, barely got noticed. Yet the Hall of Fame made a great choice in Pitney - overall, his emotional material holds up at least as well as Petty’s derivative heartland rock”.
   Aan het einde van zijn artikel prees de journalist Pitney nog eens om de kwaliteit van zijn performance. “He never tries to whittle away a song’s intensity with cute chatter. And he never bunches his songs into soulless, obligatory medleys. He’s proud of his work. We should be, too”.
 
Op 4 april 2006 trad Gene Pitney op in de St. David’s Hall te Cardiff (Wales). De volgerde dag was op de website van de BBC te lezen: “He received a glowing local newspaper review for what proved to be his final concert in Cardiff. He received a standing ovation at the end of his 90-minute performance on Tuesday night. He had nine dates left on his 23-date UK tour and was due to appear at Bristol’s Colston Hall on Wednesday”.
   Op 5 april werd de artiest levenloos aangetroffen in zijn hotelkamer. Gene Pitney was niet meer. Zijn hart had hem in de steek gelaten.
 
Harry Knipschild
19 maart 2017
 
 
288 8 bank in Rockville ter herinnering aan Gene Pitney
bank in Rockville, Connecticut 2016
 
 
Clips
 
 
Literatuur
 
Jip Golsteijn, ‘Vips op ’t Gala: Gene Pitney, de zingende cirkelzaag’, Telegraaf, 24 februari 1972
Robert Briel, ‘Gene Pitney: nu meer voldoening’, Leidsch Dagblad, 19 maart 1972
Koos van Wees, ‘Gene Pitney is gezond en wel’, Leidse Courant, 11 februari 1989
Hubert van Hoof, ‘Uncle Gene vertelt’, Oor, 11 maart 1989
Steven Rosen, ‘Gene Pitney Gets His Limelight’, Denver Post, 11 april 2002
‘Gene Pitney found dead in hotel’, BBC, 5 april 2006
Willem van Kooten, ‘Gene Pitney (1941 - 2006)’, Van Kooten is de naam, 6 april 2006
  • Raadplegingen: 5578