272 - Bijzondere albums op Rolling Stones Records
Vanwege de hoge belasting-tarieven in Groot-Brittannië verhuisden de Rolling Stones begin jaren zeventig naar de Franse zuidkust. Op een jacht in de haven van Cannes hielden ze op 16 april 1971 hun eigen Rolling Stones-label ten doop met veel soorten whiskey. Onder eigen vlag, een rode tong, presenteerden de Britten zich die maand met het album ‘Sticky Fingers’ en de single ‘Brown Sugar’.
Marshall Chess, zoon van de kort daarvoor overleden Leonard Chess (1917-1969), oprichter van Chess Records, trad op als directeur van het Rolling Stones-label.
De Stones waren uiterst productief met het maken van opnamen in die tijd. Nauwelijks een jaar na ‘Sticky Fingers’ verscheen in mei 1972 de dubbel-elpee ‘Exile On Main Street’ met daarop de single ‘Tumbling Dice’.
In de tussenliggende periode zagen drie albums op het label van de Rolling Stones het daglicht. Eén daarvan was een project van de in 1969 overleden gitarist Brian Jones, die door Mick Taylor vervangen was.
In het begin van 1972 leek het er zelfs even op dat Rolling Stones Records een echte platenmaatschappij zou gaan worden. Op 15 januari van dat jaar schreef ik over de activiteiten van diverse leden van de groep een en ander in mijn wekelijkse column in het Veronica-blad.
Bijzondere albums op Rolling Stones Records
Veertien dagen geleden werden in de rubriek van collega Evert Wilbrink een aantal opmerkelijke uitspraken gedaan. Behalve zijn optimistische enthousiasme voor de groep Mountain, waar ik me van harte bij wil aansuiten, merkte hij op dat hij thuis steeds meer oude LP’s draait.
Evert is niet de enige. Van alle kanten hoor je steeds meer mensen op de proppen komen met oude LP’s. En het is een duidelijke zaak dat in 1971 geen ‘Bridge Over Troubled Water’, geen ‘Déjà Vu’ en geen ‘Woodstock’ gemaakt werden.
Een van de fijnste groepen om thuis oude langspeelplaten van te draaien is The Rolling Stones. Ik heb pas een koptelefoon bij mijn stereo-installatie aangeschaft en deze week heb ik een hele avond zitten luisteren naar de glorie van de laat-zestiger jaren.
‘Beggar’s Banquet’, ‘Between the Buttons’, ‘Let it Bleed’, het is muziek van al weer een paar jaar geleden, maar menige groep die nu aan de top staat kan daar nog van leren wat lekkere stevige muziek is.
Howlin’ Wolf
Nu we het toch over de Rolling Stones hebben, het is gewoon frappant wat voor impact hun platenlabel heeft. Behalve natuurlijk ‘Sticky Fingers’ is er tot nog toe geen muziek op verschenen die het predikaat kommerciëel verdient.
Neem nu blueszanger Chester Burnett, oftewel Howlin’ Wolf zoals men hem noemt. Hij is een van de belangrijke Chicago blues-mensen van deze tijd, maar als je een langspeelplaat van hem op de markt brengt, ben je blij als je hooguit zo’n 200 stuks verkoopt.
En wat gebeurt er nu. Charlie Watts en Bill Wyman duiken samen met nog wat andere popjongens en diezelfde Howlin’ Wolf [1910-1976] in een Londense studio, nemen wat oude nummers van de man opnieuw op en binnen een paar maanden zijn er in Nederland over de duizend liefhebbers te vinden die er 21 gulden voor over hebben.
Brian Jones in Marokko
Misschien nog opvallender is het succes van een ander album op het Rolling Stones label. Geen enkele platenmaatschappij komt op het idee om naar Marokko te gaan en daar authentieke volksmuziek op te nemen. Brian Jones deed dat wél en nu, een paar jaar na zijn dood, komen die opnamen in de handel. En weer vinden we binnen korte tijd zo’n duizend mensen die naar de winkel lopen.
Dat wil niet zeggen dat die plaat van Brian Jones niet de moeite waard is. Integendeel misschien, maar het blijft interessant dat je er zonder de naam van de opnameleider en het platenmerk waarschijnlijk nog geen 50 aan de straatstenen zou kunnen kwijtraken.
Andere plannen
Wat dat betreft is het interessant om in de gaten te houden op welke manier The Rolling Stones verder experimenteren. Ik heb me laten vertellen dat er dit jaar een album gaat uitkomen van een andere blueszanger, namelijk Gatemouth Brown [1924-2005]. Deze man maakte nogal wat platen zo’n 15 jaar geleden maar daarna is weinig meer van hem gehoord. Producer Mike Vernon vertelde me onlangs dat hij bezig was een nieuw album met hem te maken.
Verder zal dit jaar ook sessie-pianist Nicky Hopkins zijn eigen plaat gaan maken. Daar verwacht ik eerlijk gezegd nogal wat van.
Jamming with Edward
En dan binnen een week of zo ‘Jamming with Edward’, waar naast de Stones, gitarist Ry Cooder en Nicky Hopkins een eind wegjammen, vooral weer rond allerlei bluesthema’s waaronder Elmore James’ ‘It hurts me too’.
Als allerlei groepen ook op die manier hun eigen label beginnen, wie weet wat we dan voor interessante dingen op de plaat krijgen.
***
Het pakte anders uit. ‘Exile on Main Street’ verscheen, zoals gezegd, een paar maanden later. De plannen die Marshall Chess binnenskamers aankondigde werden niet meer gerealiseerd. De Stones hadden blijkbaar andere prioriteiten.
Harry Knipschild
21 oktober 2016
Clips
Literatuur
Column Harry Knipschild, Veronica, 15 januari 1972
- Raadplegingen: 5755