Skip to main content

38 - Oblaat Harry Nissen (uit Weert) in Negombo, Sri Lanka

 
 
In september 2012 trok ik met Kras Reizen door Sri Lanka. Na de landing op het vliegveld van de hoofdstad Colombo werd het gezelschap per bus naar de kust in het noordwesten van het eiland gebracht, dicht bij de deelstaat Tamil Nadu in India.
   Na een korte rit maakten we een stop in Negombo. Op het strand zag je hoe de pas gevangen vissen gedroogd werden om later op de markt verhandeld te worden. Opvallend op deze plek ook: een groot beeld van Petrus met in zijn hand de sleutel voor de hemel. Iets noordelijker reden we door Marawila, ook aan zee. Marawila bleek een vertaling te zijn van Maria Villa, de stad van Maria.
 

38 1 petrus
Petrus op strand van Negombo (Sri Lanka)
 
 
Ik trof het. Op deze dag, 15 september, werden voorbereidingen getroffen voor een groot katholiek feest – het feest van Jezus, werd me verteld. Tal van mensen waren druk in de weer om een erepoort te bouwen waar iedereen onderdoor moest. Boven de ingang zag je Jezus, omgeven door twee engelen, aan het kruis hangen.
   Even verderop was een overdekte maar (vanwege het klimaat) verder open kerk, gewijd aan het Heilig Kruis. De gelovigen vielen hier op hun knieën in het zand. Een vrouw doneerde geld voor een misintentie. Ze vulde een papiertje in, met de dag, de intentie en het bedrag. Een man nam het papiertje in ontvangst. Het geld stopte de vrouw in een gleuf.
 
Op het kerkhof, maar ook elders, tot in de verre omgeving, zag je katholieke symbolen als het kruisbeeld en de letters PX. In de kerk werden de bloemen ververst. Aan felle kleuren ontbrak het hier niet. Er waren tal van kraampjes waar je roze rozenkransen, boekjes, beeldjes, schilderijtjes en wat al niet meer kon kopen.
   Opvallend waren afbeeldingen van de heilige Sebastiaan, met pijlen doorboord, Antonius van Padua, de engel Michael die de draak doodde en een blanke zuster, die een rozenkrans om een meisje met donkere huid deed. In deze streek, het kon bijna niet anders, moest de missie actief geweest zijn.
 
 
38 2 sebastiaan
St. Sebastiaan in Marawila (Sri Lanka)
 
 
Harry Nissen naar Colombo
 
 
In de ‘Missiekoningin’, het blad van de Oblaten, vond ik het verslag dat missionaris Harry Nissen O.M.I. (Weert, 1910-1991) kort na zijn aankomst in deze regio geschreven had. In 1937, 75 jaar voor mijn komst, was hij uit Nederland vertrokken.
   In Marseille stapte de jonge priester op de boot. Via Beiroet (‘waar een groep soldaten voor Indo-China werd ingescheept’), Suez-kanaal, Djibouti (‘hoofdstad van Frans Somali-land’) en Aden reisde hij in de richting van zijn bestemming. Onderweg droeg hij dagelijks de mis op. Een zangkoor, bestaande uit meereizende broeders en zusters, gaf extra luister aan de plechtigheid.
 
Nissen: “Op het feest van St. Matthias, 21 september, kwamen wij in het zicht van Colombo. Tegen zeven uur in de morgen waren wij bij het land van belofte. Hoera! Een sloep met witte togen kwam ons tegemoet. Een inlander vroeg reeds naar mijn koffers en zei dat er zes paters op komst waren. Mijn koffers konden best wachten. Je kon de inlanders toch zo maar niet vertrouwen.
   Heel vlug waren wij in de residentie van de aartsbisschop. Mijn volle aandacht werd getrokken door de prachtige planten, kokosboomen en palmen. Zo’n weelde in natuur verwachtte ik niet. In de namiddag bezochten wij de verschillende huizen van de Oblaten: het noviciaat, scholastikaat, en de vele kerken in de stad”.
 
 
Taalstudie in Maggona
 
 
Op Ceylon, in die tijd een Britse kolonie, moest hij de Engelse en Singalese taal meester zien te worden. Voorlopig werd hij vanwege zijn taalstudie naar Maggona bij Colombo gestuurd. “Hier zal ik wel meerdere maanden blijven”, liet hij aan iedereen in Nederland weten. “Daarna hoop ik ergens in de missie gezonden te worden om met ijver het missiewerk te beginnen”.
   Aan het einde van zijn verslag schreef hij: “Mijne dierbaren, moge ik met behulp van uw gebeden vele zielen voor de goede God winnen”.
 
Voor een tijdje belandde Nissen in het St. Vincent’s huis. Dat was een complex van gebouwen dat dienst deed als weeshuis, katholieke kweekschool maar ook als jeugdgevangenis. De Britse overheid had met de missionarissen een afspraak gemaakt, legde hij uit. De Oblaten hadden een groot stuk land verworven. Als tegenprestatie zorgden ze voor inlanders die te jong waren om in een gewone gevangenis opgesloten te worden.
   Met hun leeftijd werd geknoeid zodat ze ‘formeel’ een aantal jaren langer in Maggona vastgehouden konden worden, wist Nissen. “Het vaststellen van de leeftijd is aan de rechters overgelaten. Op de officiële veroordelingspapieren geven ze bijvoorbeeld dertien in plaats van zeventien jaar aan – zodat een jongen, voor vijf jaar veroordeeld, na uitboeting officieel achttien, maar in feite 22 jaren telt. Niemand zal dat controleren”.
 
Op deze missiepost kregen de wezen en gevangenen niet alleen (katholiek) onderwijs. Er werd ook gewerkt. “Ze bekwaamden zich in allerlei ambachten: schrijnwerkerij, drukkerij, boekbinderij, landbouw, enzovoort”.
   De heropvoeding, die jongelui dankzij het verdraaien van de werkelijk leeftijd soms extra lang moesten ondergaan, leverde volgens de Oblaat een goed resultaat op. “Het maakt de bewondering gaande van de gouvernementsofficieren en bezoekers, wanneer ze zien, hoe onder die jongemannen een keurige tucht en uitstekende geest heersen, zonder dat het nodig is gewapende macht te gebruiken”.
 
 
Missionaris Nissen in Negombo
 
 
Begin 1938 was Harry Nissen als jonge missionaris tussen de vissers werkzaam in het eerder genoemde Negombo. In juni van dat jaar kon je zijn verslag lezen. 
   “Na enige maanden is men ingeburgerd. Men begint de mensen te kennen en met de taal kan men zich al tamelijk goed uit de slag slaan. Hoe gaarne maakte ik een praatje met de vissers. ’s Avonds zaten ze bij hun hutten aan het strand, bezig hun netten te herstellen. Ruwe plompe kerels, onstuimig en opvliegend. Als de zee woelig was kon men ze ter visvangst zien uittrekken.
   Op vier met touwen vastgebonden en weinig geëffende boomstammen zitten dan twee mannen, ieder met een flinke bamboestok in de hand. De voorste brengt het vaartuig in beweging door zijn stok beurtelings links en rechts in het water te doen slaan. De achterste bepaalt de koers”.
 
Vissen was een zaak van de hele familie. “In de morgen, tegen acht en negen uur, staan de vrouwen en kinderen reikhalzend uit te zien naar hun terugkomst. Als er buit is reppen de handen vlijtig met het sorteren van de vis. Moeder en kinderen doen mee aan het werk. Het is ook de moeder die later naar de markt gaat om daar haar waar aan de man te brengen”.
   De missie was direct betrokken bij de regionale economie. “Van de betaalde prijs wordt tien procent afgegeven aan het fonds van de Kerk”.
   Dat was blijkbaar niet vanzelfsprekend. “Verschillende personen zijn op de markt belast om deze tienden te innen. Later wordt het aan de pastoor overhandigd. Met de gelden van dit fonds wordt er op het ogenblik een prachtige kerk gebouwd. Dit in plaats van de oude, die op zondag nog geen tiende van de menigte kan bevatten”.
   Er zat blijkbaar goede progressie in de verbreiding van het katholieke geloof.
 
 
Missionarissen helpen bij de visvangst
 
 
Het ging niet altijd even goed met de visvangst. In zo’n geval was de missionaris paraat om de helpende hand te bieden. “In tijden van nood en slechte visvangst wordt er onder de in nood verkerende vissers-bevolking soms een gelduitdeling gehouden. Want de visserij is niet altijd lonend. Door ongunstige weersomstandigheden is de vangst dikwijls slecht. De bevolking wordt dan bedreigd met de hongerdood.
   In maart [1938] waren het grote vissen – of liever monsters – die de zee onveilig maakten. Ze bleven in de omtrek van de boten wachten tot de vis in de netten was. Dan aten ze de vis op en scheurden de netten”.
   Om zijn gezag in stand te houden moest de missionaris tot daden overgaan. “De nood was hoog gestegen. Wij, de pastoor en twee assistenten voeren drie tot vier mijl de oceaan op om de zee te zegenen. Rond het beeld van de heilige Sebastiaan, de patroon van onze parochie, zaten we in een van de twee grootste vaartuigen. We baden de rituele gebeden, afgewisseld door de luide smeekgebeden van talrijke vissers in andere boten”.
   De jeugd deed mee aan het zegenen van de zee. “Op verschillende vaartuigen merkten we kleine jongens op. Vol jeugdige overmoed worstelden ze tegen wind en golven”.
 
Na deze missieactie ging het volgens pater Nissen weldra een stuk beter. “Dat kwam hoogstwaarschijnlijk door de hulp van Sint Sebastiaan in wie de vissers een onwrikbaar vertrouwen hebben. ’s Avonds ziet men soms een grote menigte voor het beeld van de grote heilige geknield om zijn gunst voor een goede vangst af te smeken. Sommigen leggen het visgetouw op het altaar, bestrijken het beeld, vervolgens zich zelf en hun vistuig. Anderen wassen het beeld. Met het water worden huis, netten en vaartuig besprenkeld”.
   Harry Nissen vond het onwrikbare vertrouwen in de kracht van de heilige Sebastiaan wel wat ver gaan. “Dat het beeld en het altaar niet blinkt van helderheid lijdt geen twijfel. Als men het beeld in een schrijn plaatst, hoe kan dan de kracht van de heilige zijn invloed naar buiten uitoefenen? In hun kinderlijke verering gaan de vissers in uiterlijke ceremonies gauw over tot overdrijving”.
 
 
38 3 feestelijke entree dorp
De poort van Marawila, 15 september 2012
 
 
Een katholieke processie in Negombo
 
 
Dankzij de steun van de heilige Sebastiaan en de pastoor waren de katholieken in de streek een beetje overmoedig geworden, stelde Nissen vast. Het leek wel bijgeloof, schreef hij.
   “Volgens traditie droegen vijftienduizend man het beeld van de grote heilige in een plechtige processie rond. Die duurde van ’s morgens elf uur tot zeven uur in de avond”.
 
De duizenden katholieken, aanhangers van het ‘koloniale’ geloof, waren nu wel erg zelfverzekerd. Andere inwoners van het eiland, die zich niet wensten te bekeren, kregen het te verduren. “Toen men een boeddhistische tempel voorbij kwam ging de geestdrift van enkelen alle perken te buiten. Met kreten als ‘weg met die duivels’ stormden zij in de richting van de tempel. Ze hadden de vaste bedoeling de afgodsbeelden in stukken te gooien. In zulke ogenblikken zijn zij hun eigen niet meer meester”.
   Opnieuw grepen de missionarissen in om te laten zien wie het voor het zeggen had. “Geen politie of wereldlijke macht kon hen tot bedaren brengen. Alleen de priester heeft dan nog invloed. Daarom vormden we met ons vier paters een muur voor de ingang van de tempel om de heethoofden tegen te houden en vernieling te voorkomen”.
   De lont was echter in het kruitvat gestoken. “Het slechte voorbeeld werkte aanstekelijk op de andere processie-gangers. Ze begonnen de tempel met stenen en andere voorwerpen te bekogelen”.
   Het werd nog even spannend. “Op ons verzoek de poorten van het tempelcomplex te sluiten, weigerden de boeddhisten”.
 
Gelukkig kwam er vrede na een tijdje. De Oblaten hadden wel vaker met dat bijltje gehakt.          
   “We slaagden er ten slotte in de aanvallers af te houden. Na enkele angstige ogenblikken en met een paar schrammen was de orde weer hersteld en de zogenaamde heilige geestdrift geluwd.
   Vaak wordt er veel takt, kalme en voorzichtigheid vereist om deze wilde, onstuimige en tot overdrijving geneigde vissersnaturen te leiden. Ondanks de ruwe bast van hun uiterlijke verschijning dragen ze daarbinnen toch een gouden hart en strekken tot voorbeeld van diepe geloofszin en zedenreinheid voor de andere eilandbewoners”.
 
 
Steeds nieuwe bestemmingen voor Harry Nissen
 
 
Na een paar maanden was de aanwezigheid van de jonge Nederlander al weer elders gewenst. Hij werd naar een andere plek aan de westkust overgeplaatst, dichter bij Colombo. Hij kwam er aan om de Paasplechtigheden van de vissers te leiden.
   “Op een tienduizend katholieken zijn er vijf kerken. Aanstonds na mijn aankomst begon de drukte. In de verschillende dorpen waar een kerk was stelde ik de bevolking in de gelegenheid de heilige sacramenten te ontvangen”.
 
Van uitrusten was geen sprake. Maar gelukkig had hij hulp van een jongeman die vóór zijn bekering boeddhist was. “Mijn boy is koster, misdienaar, boodschappenjongen, kookt mijn rijstpotje en, last but not least, is mijn professor in het Singalees. Hij is mijn rechterhand, verbetert de preken die ik met veel moeite en met behulp van soms drie woordenboeken tegelijk in elkaar heb gezet”. De bekering had hem in elk geval een baan opgeleverd.
   Met z’n tweeën leken ze het wel te redden. “De mensen kwamen mij, de blanke priester, overal begroeten en vooral bekijken. Als ze kwamen biechten was het om hun zonden te zeggen en misschien ook om mij van dichtbij te zien. Uren en uren bracht ik in de biechtstoel door. Aan de mensenrij scheen geen einde te willen komen. En dat dagenlang.
   Na de heilige mis stonden de mensen te wachten. Kinderen moesten gedoopt worden. Trouwlustige paartjes kwamen zich aanmelden. Enzovoort. Tussendoor vlug een paar rijstkoeken en bananen gebikt. Zo duurde het dagen. Af en toe even een luchtje scheppen, wat rusten, taal studeren om dan weer opnieuw op een andere plaats beginnen”.
 
 
38 4 mis
Formulier voor mistententie (15 september 2012)
 
 
Na de Pasen werd Nissen opnieuw overgeplaatst. In een artikel in het blad van de Oblaten was in maart 1939 te lezen: “Pater Harry leidt het leven van een trekkend missionaris. Zijn pastoor werd ongesteld en zo kwam hij met één confrater voor de ziel van tienduizend katholieken te zorgen. In drie weken had hij tweeduizend biechten te horen. Wanneer hij in het ene dorp zijn tent opbrak, dan was het om die in het andere weer te ontplooien.
   Overlast en klimaat werkten zo nadelig op zijn gezondheid dat de bisschop, Mgr. Masson, hem naar het binnenlandse missiegebied van Han-wella overplaatste. Deze streek telt vijfduizend katholieken en 25.000 boeddisten. Die maken het de missionaris niet te lastig, zelfs niet op plaatsen waar de boeddhistische tempel zich vlak tegenover het godshuis verheft”.
 
 
Succes
 
 
Het geploeter van Oblaat Nissen c.s. langs de westkust van wat nu Sri Lanka is bleek anno 2012 zijn vruchten afgeworpen te hebben. Het kleurrijke en grote feest in Marawila, met ondermeer afbeeldingen van de heilige Sebastiaan, was er een bevestiging van. Later zag ik op het internet dat ook de vismarkt van Negombo verfraaid was. Om het beeld van Petrus had men een mooi kapelletje gebouwd. Het kruis van Jezus Christus was op alle muren en op de top goed zichtbaar.
 
Harry Knipschild
1 oktober 2016 - 6 februari 2015
 
Clips
 
 
Foto’s Margaretha Suman
Dit artikel werd eerder geplaatst op www.katholiek.nl
  • Raadplegingen: 6780