267 - Willem Duyn, van Mouth & MacNeal, aan het woord
Als je mensen hoort praten over Nederlandse pop-sucessen in Amerika kom je meteen uit bij ‘Venus’ van Shocking Blue. In 1970 was het immers de eerste keer dat een Nederlandse groep er de top van de hitlijsten haalde. Het was een sensatie, zeker vanuit Nederland bekeken. In de perceptie van 2016 vallen vervolgens de namen van George Baker (‘Una paloma blanca’, ‘Little green bag’), Tee Set (‘Ma belle amie’), Stars on 45, Golden Earring (‘Radar love’) en Focus.
Latere successen waren ook weggelegd voor o.a. Diesel (1981), Candy Dulfer (1991), Junkie XL (2002) en Afrojack.
How do you do?
Minder ‘eeuwige’ erkenning hebben Mouth & MacNeal gekregen. Ten onrechte misschien. In 1971 stond de single ‘How do you do?’ eerst vijf weken op de bovenste plaats in de top 40. Andere landen volgden, behalve, zoals gebruikelijk, het chauvinistische Groot-Brittannië. In Duitsland bijvoorbeeld belandde ‘How do you do?’ op nummer vijf. Een Duitstalige cover van het duo Windows werd bij onze oosterburen nóg beter verkocht.
En dan Amerika. In 1972 brak de single, geschreven, gearrangeerd en geproduceerd door het duo Harry van Hoof-Hans van Hemert, er door tot in de top tien. De echte verkoop van de Philips-single, gecontroleerd door de RIAA (Record Industry Association of America) steeg alleen al in Amerika tot boven het miljoen exemplaren.
5 augustus 1972 (Billboard)
Met ‘How do you do?’ was het niet afgelopen. De opvolger, ‘Hello-a’ bereikte opnieuw de top in Nederland en nu ook in Duitsland. Na nog enkele mindere hits werd het duo in Hilversum geselecteerd om ons land op 6 april 1974 te vertegenwoordigen bij het Eurovisie-songfestival in het Britse Brighton. Abba won er met ‘Waterloo’. Mouth & MacNeal, met dirigent Harry van Hoof en begeleid door o.a. Jan Vermeulen en Ron Westerbeek van de Sandy Coast, eindigden op de derde plaats, nog achter Gigliola Cinquetti (Italië) maar vóór Olivia Newton John (Groot-Brittannië), Peret (Spanje) en Cindy & Bert (Duitsland).
‘I see a star’, een song van Hans van Hemert, bereikte deze keer zelfs de Engelse top tien.
Willem Duyn wordt Big Mouth
Willem Duyn, de mannelijke helft van het tweetal, werd al op 31 maart 1937 geboren in Haarlem. Voor studeren was hij niet weggelegd. “School, dat was niks voor mij”, vertelde hij in 1972. “Ik heb heel wat scholen van binnen gezien. Twee jaar Mulo. Niet afgemaakt. Een tijdje handelsavondschool en ook nog de LTS. Wel afgemaakt. Ik werd gek van pennen en potloden. Ik ging werken als constructiebankwerker [bij Figee in Haarlem]. Zestien jaar was ik toen. Ik had een ouwe baas en die zei tegen me als ik weer eens liep te zingen of op de werkbank trommelde: ‘Jij moet op de planken’”.
Als diensplichtig militair, 1956-1957, werd Duyn wachtmeester in Volkel. Op zijn vrije dagen speelde hij in een orkestje, naar eigen zeggen meestal hits van Fats Domino of Louis Prima. “Na mijn diensttijd viel ik met mijn neus in de bruiloften- en partijenbusiness. En via via in het betere nachtclubwerk. Ik zat in het Holland Kwartet. Ach, wat speelde je in die jaren, het was op het einde van de jaren vijftig: nou veel Italiaanse muziek. Echt bekend werd je er niet bij. Maar er was brood op de plank en je stond er tenslotte voor het amusement. Hogere eisen kon je niet stellen.
Ik kwam bij de Jay-Jays toen Johnny Lion er uit stapte. Joop Oonk zat er in. Je maakte platen, maar d’r gebeurde verder niks. Daarna heb ik nog een nachtclub-orkest geleid en de groep Speedway, maar toen is het langzamerhand verwaterd. De fut was er bij mij uit. Ik wist dat ik niks had bereikt”.
Willem Duyn bij de Jay Jays
Rudy Bennett, zanger van de Motions, wist Duyn te inspireren. “Die zei: ‘Jongen, je moet weer op de planken’. Stelde me voor een paar nummers op te nemen. ‘It happened long ago’ en ‘Remember walking in the sand’, een oude Shangri-las hit. Phonogram zag er wel wat in. Ze doopten me Big Mouth en de plaat werd uitgebracht”.
Willem Duyn werd soms afgeschilderd als de Nederlandse Joe Cocker. Hij kon er niet over juichen. “Ik vind dat lullig. Als je in Nederland wat doet wordt het altijd weer vergeleken met een buitenlandse ster. Ik kan daar kwaad over worden. Misschien heeft Joe Cocker me eens een keer in Zandvoort zien optreden en heeft-ie me alleen maar nageaapt. Ik waardeer die vogel trouwens ontzettend. Ik zing ook veel van hem”.
De eerste plaat had geen succes. “Ik ben er alle radiostations mee langsgegaan, maar het deed helemaal niks. Je deelde tien platen uit en daarna hoorde je er geen klote meer van. Zo ging dat”.
Toen zijn single flopte was Willem Duyn in alle staten. Samen met de groep Speedway wilde hij optreden, werken, succes hebben. “Ik baal van dat soort dingen. Weet je wat in de muziekwereld zo ontzettend vervelend is? Dat een of twee mensen uitmaken of een groep van zeven of acht man geld verdient of niet. Dat lijkt gek, maar het is zo.
Voor mezelf kan het me niet zoveel meer schelen. Af en toe pik ik als zanger of als drummer nog wel iets op. Maar ik vind het voor de jongens zo belazerd. Ik heb gewoon zeven muzikanten hardstikke gek gemaakt met m’n verhalen. Ik heb een groep geformeerd die staat als een huis en we hebben geen werk. Dan kun je wel de lolbroek uithangen, maar met zeven hongerige muzikanten om je heen word je toch wel wat droevig”.
Willem liet zich niet ontmoedigen. “Je hebt jongens die na zoveel jaren maar broodbezorger of fietsendief worden, maar ik? Ik blijf in de muziek”.
In de Telegraaf was te lezen: “Willem heeft nu de artiestennaam Big Mouth aangemeten gekregen en onder die fraaie roep zal hij volgende maand zijn tweede solo-plaat uitbrengen.
Big Mouth is gewoon een muzikant van de wat oudere stempel, dat wil in zijn geval zeggen: zonder al te veel moeilijke toeren, would-be geëngageerdheid of macrobiotisch voedsel. Duyn is een jongen achter een pilsje, die meent wat hij zegt: ‘Ik wil gewoon hard werken, lekker spelen en vooral veel lachen’”.
Mouth & McNeal
Phonogram had meer artiesten onder contract die het wilden maken. Bijvoorbeeld Sjoukje van ’t Spijker. Duyn: “Ze had dat nummer van mij gehoord. Die meid zei: ‘Jezus, dat is te gek man’”.
Hans van Hemert was bij Phonogram werkzaam als producer. Hij had al hits gemaakt met onder meer Q65 en de Ro-d-ys. Willem Duyn: “Hans kreeg het idee Sjoukje en mij bij elkaar te gooien. Ze was ook net geflopt. Twee flops bij elkaar dus. Ze hebben me zover gekregen. In het begin geloofde ik er nog niet zo in. Ik dacht dat het wel weer de mist in zou gaan. Ik ben ook precies het tegenovergestelde van Sjoukje. Ik ben dik, zij is dun, ik ben oud, zij is jong, ik ben getrouwd, zij is ongetrouwd, ga zo maar door”.
In plaats van nieuwe solo-singles te maken kwam er plaat van het duo Duyn en Van ’t Spijker, oftewel Mouth & MacNeal. ‘Hey you love’ bereikte in het najaar van 1971 zowaar de vijfde plaats in de top 40.
Drie maanden later schoot de opvolger, ‘How do you do’, de top 40 binnen en verbleef maar liefst vijf weken op één. In het Veronica-blad van 29 januari 1972 schreef Jean Fontaine een artikel onder de titel ‘In den beginne was er niets. Toen schiep Phonogram Mouth & MacNeal en Phonogram zag dat het goed was’.
Op dat moment waren er in de Benelux al 300.000 exemplaren van ‘How do you do’ over de toonbank gegaan. Maar Willem kon het allemaal goed relativeren. Zittend aan een forse tafel, het reusachtige hoofd in beide handen, vertelde hij: “Ik had het nooit verwacht. Ik ben helemaal het type niet van het idool. Ik ben 35, 250 pond zwaar, getrouwd. Ik heb drie kinderen. Ben ik nou een type om een popidool te worden?”
De artiest leek er weinig moeite mee te hebben dat de verslaggever van het Veronica-blad hem omschreef als een ‘immense gestalte, met een roestig, krakend en rochelend stemgeluid. Het ‘lawaai’ zou je eerder kunnen toeschrijven aan de verschrikkelijke sneeuwman dan aan een Nederlands onderdaan van onbesproken gedrag’.
Sjoukje van ’t Spijker woonde in Zeist. Willem genoot van het eindelijk behaalde succes, de ‘kroon op zijn werk’. Sjoukje niet, legde hij uit. “Sjoukje heeft het er echt moeilijk mee. Het gaat te hard voor haar. Maar ja, zo’n meisje heeft nog nooit op een bühne gestaan. Ze zit pas een half jaar in het vak”.
De zanger was wel een fan van zijn muzikale partner. “Dat wijf heeft een talent, niet te geloven. Als ze er serieus tegen aan gaat, serieus leeft en zo, wordt ze de grootste ster die Nederland ooit heeft gehad. Maar ze moet wel in de gaten gehouden worden. Soms is ze een beetje moeilijk in het gebruik. Ze moet ervoor zorgen dat ze ook als mens acceptabel blijft. Voor het publiek en de mensen waarmee ze samenwerkt. Ze moet ervoor zorgen dat ze geen tweede Shirley [Zwerus] wordt. Want dan is ze verkocht”.
Willem ging verder: “Sjoukje is zo romantisch. Als ze ergens een leuke jongen ziet is ze helemaal van de kaart. Dat kun je gewoon niet hebben in deze business. Ze is zo mager als een lat. Vitamines vreet ze ook al niet”.
Hit in Amerika
Zoals eerder aangegeven bereikte ‘How do you do’ de Amerikaanse top tien. Maar niet de bovenste plaats. Robbie van Leeuwen, componist van ‘Venus’, uitte zich enthousiast en tegelijk verontwaardigd: “Ik verzeker je dat dat geen geringe prestatie is. Niet alleen van Willem Duyn en dat meisje, maar ook van Hans van Hemert. Wat zeggen ze in Nederland? ‘Ze zijn maar acht geworden’. Nou vraag ik je!”
Zijn conclusie: “In Nederland kun je het zo moeilijk goed doen”.
Shocking Blue had vanwege het succes (de ‘commercie’) heel wat kritiek over zich heen gekregen. Mouth & MacNeal overkwam het zelfde.
Aan Peter de Jong vertelde Duyn lachend: “Soms hoor je wel eens een commentaar uit de zaal van een zogenaamde progressieve vogel, zo van ‘Bekijk ’t effe’. Nou dat werkt [bij mij] als een rode lap op een stier. Dan ga ik met hem praten en soms roep ik hem op de bühne. Dan kan-ie door de microfoon zeggen wat-ie wil. Anders moet hij zo hard schreeuwen. Ik laat die progressieve vogels ook nog wel eens meezingen”.
Willem besefte bovendien dat hij niet meer was dan het gezicht van een goed team. “Het succes komt niet alleen van ons af. Er staat een heel team achter ons van componisten, arrangeurs, musici en ga zo maar door. Er hebben zoveel mensen aan gewerkt en er is zoveel geld tegenaan gegooid, dat is niet te geloven. De één pagina omvattende advertentie in het muziekblad Billboard kostte alleen al ƒ30.000”.
Mouth & MacNeal, met Hans van Hemert en Harry van Hoof (1972)
In Muziek Expres kwam Han Meijer (die later Luv opzette, te produceren door Hans van Hemert) aan het woord. Han vertelde hoe hij manager geworden was. “Ik kende Willem nog uit de tijd van de Jay-Jays. Ook viel hij nog eens een poosje als drummer in bij de Whiskers. Op een gegeven moment hoorde ik dat Willem en Sjoukje bij Phonogram een single gingen opnemen. ’t Leek me wel aardig om de promotie te gaan verzorgen. In ruil daarvoor wilde ik manager worden en dat is ook gebeurd”.
Ook in Amerika doet ‘How Do You Do’ het lang niet slecht. Hoe is de Amerikaanse plugging van de plaat?
Han: “Dat gaat prima. Die promotie mensen daar hebben een dubbel maandsalaris in het vooruitzicht gesteld gekregen als ‘How Do You Do’ een hit wordt”.
Hoeveel singles zijn er inmiddels verkocht?
“In Nederland hebben Mouth & McNeal een platina plaat gekregen voor ‘How do you do’. Dat betekent een verkoop van minimaal 250.000 exemplaren. Verder kun je het op het moment nog moeilijk bekijken omdat de plaat nog steeds klimt op veel buitenlandse hitparades. Maar ik schat zo ongeveer 1,5 tot 2 miljoen exemplaren”.
Zit het er in dat Willem en Sjoukje binnenkort naar Amerika gaan?
“Er wordt druk aan gewerkt momenteel. Als ze gaan, worden ze vergezeld door hun begeleidingsgroep de Whiskers”.
Waar bestaat het repertoire verder uit dan uit de bekende hits?
“Op de bühne maken zowel Willem als Sjouk diverse nummers solo. Willem doet wat werk van de Vanilla Fudge en Sjoukje zingt o.a. materiaal van Dionne Warwick”.
Bespelen Mouth & McNeal tijdens optredens instrumenten?
“Sjoukje speelt piano maar nog niet op de buhne. Dat gaat binnenkort wel komen. Zoals je weet is Willem vroeger drummer geweest. Als ’ie het helemaal naar zijn zin heeft, wil hij nog wel eens achter een drumstel kruipen en een solo weggeven”.
In wat voor auto’s rijdt het tweetal?
“Willem heeft een Mercedes 250 SE en Sjoukje een Fiat 124 Spider Coupé”.
Uit bovenstaande blijkt dat het goed tot zeer goed gaat met Mouth & MacNeal. De Nederlandse fiscus zal het geheel vermoedelijk wel met een vriendelijke glimlach overzien”.
Zo was het in het maandblad afgedrukt.
In een ander interview vertelde Willem zelf hoe dat nou ging, succesvolle plaatjes maken: “We gaan met het maken van een single ongeveer zo te werk: We werken een heel simpel liedje met een simpele tekst uit, samen met Hans van Hemert.
Dan hebben we een demo’tje een week in huis en lopen er mee te leuren langs vrienden en bekenden. Ik ga er mee naar de speeltuin en laat de kindertjes eens horen wat ome Willem nou weer voor leuks heeft gemaakt. En wat ze het gemakkelijkst onthouden, zo gaat de plaat dan heten”.
Met zoveel succes in binnen- en buitenland kwamen Mouth & MacNeal in het roddelcircuit terecht. Dat is van alle tijden.
Willem Duyn: “We zijn al dood geweest. In België hebben ze het bericht door de radio gegooid dat een van ons een auto-ongeluk had gehad en dood was. Sjoukje was aan de verdovende middelen en die was ook dood. Ze is ook een keer ziek geweest en er is een heel lijdensverhaal van gemaakt dat ze ingestort zou zijn. De volgende avond trad ze al weer op”.
Duyn vertelde dat er op straat mensen naar hem toekwamen om hem even aan te raken of een hand te geven. “Ik zou het ook met Sjouk aanhouden en gaan scheiden. Ik laat de mensen maar praten, het hoort er allemaal bij. Brigitte Bardot is ook rijk geworden van de schandaaltjes”.
Bij de vele optredens in het land viel het niet altijd mee. Een willekeurig voorbeeld in april 1972: “Vorige week in Bolsward. Daar trokken ze Sjouk van de bühne. Ik dacht wat gebeurt er nou. Ik zag haar van de bühne afvliegen. Je zag die menigte zo helemaal deinen, ’t zat stampvol. Het was gewoon angstig. Sjouk vindt het ook wel angstig. Dan krijgt ze het helemaal benauwd. Goed, ik zag ze heel zielig omhoog kijken, zo van ‘doe nou iets’. Maar ik stond te zingen. Het is gelukkig nog goed afgelopen”
Het duo had een overladen programma. “We moeten keihard werken. Soms zie ik aan Sjouk dat ze aan een paar vrije dagen toe is”.
Een moeilijke tijd
Mouth & MacNeal verschenen ontelbare malen in Toppop en andere tv-programma’s. Na drie grote hits was het nieuwtje van de act eraf. De hits werden minder, maar aan optredens was er geen gebrek.
Willem moest steeds meer moeite doen om Sjoukje bij de les te houden. In het najaar van 1972 speelde hij open kaart tegenover Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten. Sjoukje werd aangeduid als een ‘fragiele partner’. Kort voor het interview had Willem van manager Meijer te horen gekregen dat Sjoukje ‘nu echt ziek’ was. Hij reageerde met de woorden: “Zoals het de laatste tijd gaat, daar wordt een zeer gezond mens ook ziek van. Dat moet ik toegeven. En Sjoukje is maar een zwak poppetje, dat wel. Maar ze geeft er teveel aan toe – ze is geen doorbijtertje”.
Zoals gebruikelijk maakte de zanger van z’n hart geen moordkuil. De twee journalisten hoefden hun pen maar te pakken en op te schrijven wat ze te horen kregen.
“Phonogram [de platenmaatschapij bij wie Mouth & MacNeal voor veel inkomsten zorgden] heeft zich een tijd bezig gehouden met de zogenaamde psychische begeleiding. [Promotieman] Jaap Stamer zou dat dan moeten doen, maar die nokte er na een tijdje mee. Tot die tijd ging het wel aardig, maar daarna begon het gedonder weer.
Sjouk gaat nu met Frans Smit. Een ontzettend toffe vogel, maar geen type voor welke begeleiding dan ook. Frans hoeft eigenlijk alleen maar de auto te besturen waarmee Sjouk naar een optreden gebracht moet worden, maar na een week begon hij het er over te hebben dat alleen dat rijden van hot naar her hem al te zwaar werd.
’t Is lullig. Ik ben in al die vijftien jaar dat ik in deze business zit nog nooit ergens niet verschenen waar ik volgens een kontrakt moest zijn. En als ik dan in een Belgisch blad lees dat Mouth en McNeal weliswaar goed zijn, maar volslagen onbetrouwbaar, dan heb ik behoorlijk de ziekte in. Want dat ligt niet aan mij, dat niet opkomen, begrijp je?”
Het niet komen opdagen van ‘Maggie MacNeal’ had consequenties. “Een paar kontrakten heb ik in m’n eentje afgewerkt. Daar ben ik nooit mee afgegaan – zo’n vakman ben ik ook nog wel – maar het is natuurlijk toch niet wat het publiek wil. De mensen willen het smoeltje van Sjouk zien, dat is de helft van waarvoor ze komen. Ja toch?
En als ze dan zegt niet te kunnen werken en ik twijfel daar aan, dan voel ik me net een hele grote lummel van een jongen die voor paal gezet wordt door een heel klein meisje.
We zitten kontraktueel nog tweeëneenhalf jaar aan elkaar vast. De rottigheid is pas goed gekomen toen we een zeer lucratief kontrakt met Phonogram hadden afgesloten. Voor die tijd viel het met die instortingen best mee. Maar nu wordt het soms te gek.
Er zijn wel eens pogingen ondernomen mij aan een andere zangeres te koppelen. Bonnie St. Claire is daarbij genoemd, maar zo’n nieuwe combinatie, da’s riskant. Je moet maar afwachten of het publiek dat pikt. Bovendien doe ik het niet graag, werken met een ander. Want als het goed gaat op de bühne met Sjouk en mij, dan gaat het ook helemaal te gek. Want dat kleine wijfie is verdomd goed hoor, als ze wil. En als het dan zo lekker gaat, dan pak ik d’r bij d’r lijf en gooi d’r in de hoogte. Heerlijk werken is dat”.
Volgens Willem moest het duo gewoon doorploeteren. “Ik begrijp dat laconieke van Sjouk niet, weet je wel. Nu is de tijd om de buit binnen te halen. Als we nog twee jaar keihard werken, dan kunnen we toch aardig binnen zijn? Dat moet ze toch kunnen begrijpen?
Maar ja, dan is het wel buffelen geblazen. Dat zou ze ook moeten doen als ze toevallig niet zingen kon en in de fabriek moest werken. Het zou toch zonde zijn om nu de goudmijn dicht te spijkeren.
Met de rest van het sukses-team ga ik wel lekker. Het orkest is eindeloos. Toffe jongens, die al lang in de prut hebben gezeten. Op die stomme nachtclub-toer en zo. Die mensen hoor je nooit klagen, dat is altijd zo.
En [producer] Hans van Hemert. Tja, vroeger, in de tijd dat we samen ‘Remember walking in the sand’ maakten, lagen we vaak met elkaar over hoop. Hans is altijd een omstreden jongen geweest, eigenwijs ook. Hij heeft zich de kritiek op zijn manier van werken waarschijnlijk wel aangetrokken, al zal hij dat zelf misschien wel heel anders zien, hoor...
Ach, ik weet het niet, hè? Het geld heeft Hans wel goed gedaan, denk ik. Hij is veel evenwichtiger dan vroeger. Hij is nu niet alleen als producer een wonder van een gozer, maar ook als mens is hij erg acceptabel geworden. Voor mij tenminste”.
Als gevolg van een lucratieve overeenkomst met platenmaatschapij Phonogram waren Willem en Sjoukje dus aan elkaar ‘vastgetekend’. Dat werkte, zo te lezen, niet inspirerend. De behaalde successen waren uit de aard der zaak geen garantie voor de toekomst.
Jip en Berry hadden met Willem Duyn misschien over andere onderwerpen willen praten dan over de problemen met zijn muzikale partner. Ze kregen nauwelijks de kans. Willem ging steeds maar door. Zijn diensttijd had een kerel van hem gemaakt, bekende hij. Sjoukje had zoiets nooit meegemaakt.
“Daarom begrijp ik Sjouk ook wel, hoor. Als je zo bij je moeder vandaan komt, het podium op geschopt wordt en meteen zo’n succes hebt, dan is dat zowat het ergste wat je kan gebeuren, ook al lijkt het nog zo mooi voor een buitenstaander. Ze hoefde van thuis niet te werken als ze niet wilde.
‘Ik heb geen privé-leven’ meer’, zegt Sjouk. En dat is natuurlijk ook zo. Maar als je een plaatje maakt doe je dat niet om er vijf van te verkopen en verder zo’n heerlijk intiem privéleven te hebben. Als je dat wilt moet je helemaal niet aan plaatjes beginnen”.
Willem vroeg zich af waar dit alles toe leidde. “Ik ben een vrij relaxte vogel, die niet gauw zenuwachtig te maken is. Maar de laatste tijd denk ik wel eens: ‘Willem jongen, waar ben je mee bezig. Doe ’s een beetje rustig aan. Want ik wil gezond van mijn geld genieten. Wat koop ik ervoor om eerdaags eerste klas verpleegd te worden?
Dit sukses is toch heerlijk? Die miljoenen platen verkoop over de hele wereld dringt nog niet zo tot me door. Ik zie het allemaal nog in het klein, weet je wel. Afgelopen zondag in Balkbrug, dat was helemaal gek. Het einde. Vijftienhonderd man stonden voor ons te schreeuwen. Dan denk ik wel ’s: ‘Dat heb je heel goed gedaan, ouwe. En dat op jouw leeftijd’. En dan geef ik mezelf een knal op m’n schouder”.
Ervaringen
Aan het einde van het gesprek wisten de twee journalisten Mouth ook over andere ervaringen aan de praat te krijgen. Willem had een schilderij aan de muur hangen. De drogist om de hoek had het gemaakt van een foto in Tros-kompas en in de etalage gehangen. “‘Geef het mij’, zei ik toen hij de etalage veranderde. En dat heeft-ie gedaan. Nou haal ik af en toe een rol drop extra zodat-ie over tien jaar de kosten eruit heeft. De hele buurt leeft mee”.
De buurt was voor meer dingen ingeschakeld. “Een meisje van twee huizen verderop beantwoordt alle post voor me. Ik krijg duizenden brieven. Al die mensen krijgen een foto met handtekening terug”.
Opnieuw kwam hij op Sjoukje terug. Het zat hem blijkbaar hoog. “Ook bij optredens komen de mensen om handtekeningen vragen. Sjouk kan daar niet tegen. Die heeft daar een bloedhekel aan. Ze drukt zo gauw mogelijk haar snor. Ik niet. Ik heb vijftien jaar op dit werk zitten wachten en nou het er is ben ik niet van plan er een hekel aan te gaan krijgen”.
De platenmaatschappij zette zich eveneens in. “Phonogram doet alle mogelijke moeite om ons bij elkaar te houden. Da’s logisch, hè? Als ik twee van die gouwe kippies had rondlopen op het erf, dan wachtte ik ook wel even voor ik ze met de Kerst slachtte. Ook al gaan ze op verschillende uren op stok”.
Edelmetaal sierde de wanden. “Als ik 65 jaar ben kijk ik naar de gouden en platina plaatjes aan de muur en denk ik; ‘Weet je nog wel oudje?’ Als ik trouwens afspraken niet wil vergeten, dan hang ik een papiertje aan één van die platen. Dan kijk ik er gegarandeerd een paar keer per dag naar”.
Betalen voor wat hij kocht was er niet altijd meer bij. “De mensen reageren ontzettend raar op mijn succes. Ik kom al vijftien jaar bij dezelfde winkel hier in Haarlem mijn kleren kopen. Van de week kwam ik weer wat halen. Zei die man achter de toonbank bij het afrekenen: ‘Laat maar zitten’.
Ik zeg: ‘Wat krijgen we nou?’ En ik word me daar kwaad. Want die man heeft me nog eens gemaand toen ik een afbetaling achter was. Toen hoorde je nooit: ‘Laat maar zitten’. Ik ben de winkel uitgelopen en er niet meer teruggekomen. Vijftien jaar klant.
Ergens spijt ’t me wel want die gasten wisten precies wat over mijn pens paste.
Dat is een manier van de mensen: dingen voor niks weggeven. Ik liep eens op de markt met mijn kinderen. Dat is eigenlijk een beetje lullig, want de mensen gapen me tegenwoordig konstant aan als ik zoiets doe. Maar ik ga ervan uit dat ik alles moet blijven doen wat ik vroeger ook leuk vond om te doen. En met mijn kinderen over de kermis lopen is nou zoiets. Enfin ik loop met een zak oliebollen. ‘Laat maar zitten’, zegt die man.
Waarom nou toch in godsnaam? Nou kan ik een zak oliebollen kopen en nou mag ik niet betalen.
Je hebt er ook bij die zeggen: ‘komt wel goed’. Die denken waarschijnlijk dat ik wel eens voor niks op de klaverjasavond kom zingen. Anders begrijp ik dat ‘komt wel goed’ niet”.
Willem Duyn ratelde maar door, totdat de tijd voor het interview afgelopen was.
Eurovisie Songfestival 1974
'I see a star', Eurovisie Songfestival, Brighton, 1974
Begin 1974 hoorde het duo niet meer tot de succesvolle Nederlandse artiesten. Er moest iets gedaan worden om hun contractueel vastgelegde carrière nieuw leven in te blazen. In het Veronica-blad kon je op 5 januari lezen: “Wie zin heeft in het schrijven van een liedje kan dat tot twee januari doen voor Mouth & McNeal. Dit duo heeft nieuwe nummers nodig voor het Eurovisie Songfestival op 6 april in het Engelse Brighton.
Iedereen kan meedoen. De werkgroep amusement van de NOS zoekt de drie leukste liedjes uit. Daaruit wordt in een nationaal songfestival het beste gelozen.
Mouth & McNeal nemen volgens mij een groot risico met hun deelname aan dit festival. De room is inmiddels van hun succes af. Als ze in april ook op de veertiende plaats eindigen (om maar eens een plaats te noemen) dan heeft dat voor hen vast en zeker gevolgen in het buitenland. Ben Cramer heeft dat aan den lijve ondervonden. Voor Mouth & McNeal kan de klap nog harder aankomen”.
Toeval of niet, in Hilversum werd gekozen voor ‘I see a star’, gecomponeerd door Hans van Hemert.
Een zekere Monica praatte kort voor hun vertrek naar Brighton met het duo. Sjoukje was intussen Sjoukje Smit geworden. Willem Duyn: “Sjouk is veranderd. Sjouk is lekker getrouwd. Ik heb ook gezegd, je moet ’n kindje hebben. Daar is ze gewoon aan toe. Het is nu een lekker wijf geworden”.
Willem onthulde tijdens het interview nog meer. “Je mag gerust weten dat ze ons vorig jaar ook hebben gevraagd. Toen hebben we gezegd: nee, we doen het niet. En laten we elkaar geen mietje noemen. Het gaat iets minder met Mouth & MacNeal in Nederland.
Bij Phonogram is er een vergadering geweest en zo. Daarbij zijn ons – ook financieel – zulke leuke voorwaarden gesteld dat we ja hebben gezegd. In tegenstelling tot Duitsland gaat het toch een beetje achteruit lopen”.
De zanger verklapte bovendien: “Onze voorbereidingen zijn nihil. We weten al een half jaar dat we naar het songfestival moeten”. Pas in een laat stadium hadden ze vernomen welk liedje het geworden was.
In 1974 ging het anders toe dan in de recente jaren met Anouk, Ilse DeLange, Waylon, Trijntje Oosterhuis en Douwe Bob.
Tijdens de puntentelling op 6 april 1974 kwamen Mouth MacNeal behoorlijk ver. Even leek het erop dat ze een kans hadden om te winnen. Maar die eer was weggelegd voor het internationaal nog onbekende kwartet Abba, in Nederland bekend als Bjorn, Benny, Anna en Frieda (‘Ring Ring’).
I see a star’ bracht Mouth & MacNeal terug aan de top. Niet alleen in Nederland, maar tevens in Groot-Brittannië (8ste plaats). In Ierland kwam het liedje zelf op nummer één.
Einde van de samenwerking
Willem Duyn bij Normaal
Het mocht allemaal niet baten. Nog datzelfde jaar ging het duo uit elkaar. Willem Duyn continueerde zijn loopbaan (en leven) met Little Eve. Sjoukje pakte haar solo-carrière weer op. Haar single ‘Terug naar de kust’ (van het album ‘Zing je moerstaal’, met een tekst van Theun de Winter) kreeg veel waardering in de media en bereikte de top 10 in 1976.
In 1979 wist Willem de top tien te bereiken met het lied ‘Willem’, origineel ‘Darling’ van Frankie Miller. Joost Nuissl schreef de Nederlandse tekst. In 1992 werd Duyn tijdelijk zanger van de groep Normaal, toen Bennie Jolink niet in staat was op te treden. Op 4 december 2004 kwam Willem Duyn te overlijden.
Begin jaren tachtig ging het niet goed met de carrière van Sjoukje. In de pers beklaagde ze zich dat de muziekindustrie geen belangstelling meer voor haar had. Het liefst zou ze ‘beter repertoire’ willen zingen. Naar aanleiding van die opmerking pakte ik [HK] de telefoon en nodigde haar uit voor een gesprek. Als A&R-manager liet ik haar ‘Memory’ horen, een song uit de recente musical ‘Cats’. Was dat geen mooie song voor haar om op de plaat te zetten?
Sjoukje was niet enthousiast. Ze had dan ook geen belangstelling. Gelukkig, voor mij althans, had mijn ‘fingerspitzengefühl’ me niet in de steek gelaten. In de versie van Barbra Streisand werd ‘Memory’ een aantal maanden later een wereldhit en een ‘klassiek’ nummer.
Een nieuwe ‘Mouth’
Het verhaal van Mouth & MacNeal is nog niet helemaal afgelopen. Acht jaar geleden, in 2008, was in de krant te lezen: “Mouth & MacNeal zijn terug. Willem Duyn is vier jaar geleden gestorven, maar Arie Ribbens heeft zijn plaats ingenomen. ‘Een verbetering’ zegt de andere helft van het duo, Sjoukje Smit. ‘Ik heb heel veel geleerd in de tijd dat Mouth & MacNeal bestonden. Maar voor Willem was ik nooit meer dan een attribuut’.
‘We hebben wel Ingrid Kup [Little Eve] gebeld. Om haar te infomeren’, zegt Sjoukje Smit. ‘Zij volgde mij op toen ik na drieëneenhalf jaar de zak kreeg bij Mouth & MacNeal. De zak. Het was heel toepasselijk met Sinterklaas. Enfin, het duo ging toen Big Mouth en Little Eve heten’”.
Het nieuwe Mouth & MacNeal kwam niet van de grond omdat Arie Ribbens (zanger van o.a. ‘Polonaise Hollandaise’, 1982) ernstig ziek werd. Het initiatief stierf een stille dood.
Sjoukje met Arie 'Big Mouth' Ribbens 2008, RTL)
Harry Knipschild
3 augustus 2016
Clips
Literatuur
Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten, ‘Willem Duyn: ‘Ik blijf in de muziek’’, Telegraaf, 22 mei 1971
Jean P. Fontaine, ‘In den beginne was er niets. Toen schiep Phonogram Mouth & MacNeal en Phonogram zag dat het goed was’, Veronica, 29 januari 1972
Peter de Jonge, ‘Mouth van MacNeal: ‘Het wordt een wereldhit zeiden ze, maar ik geloofde het niet’’, Provinciale Zeeuwse Courant, 29 april 1972
‘Mouth & MacNeal : Dag en nacht aan de arbeid’, Muziek Expres, juli (?) 1972
Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten, ‘Robbie van Leeuwen: ‘Wat is er eigenlijk tegen bubblegum?”, Telegraaf, 15 augustus 1972
Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten, ‘‘Je maakt geen plaatje om verder zo’n heerlijk intiem privéleven te hebben’’, Telegraaf, 27 september 1972
‘Mouth’, Veronica, 5 januari 1974
Monica, ‘Mouth & MacNeal’, Veronica, 6 april 1974
‘Zanger Willem Duyn overleden’, Sp!ts, 4 december 2004
Wilma Nanninga, ‘Mouth & MacNeal terug’, Telegraaf, 22 december 2008
Jan Uriot, ‘Niemand geïnteresseerd in Mouth & MacNeal. Act alleen in Duitsland te zien’, Privé, 12 januari 2011
- Raadplegingen: 12758