91 - De 'Venus' van Mama Cass
Dat veranderde in 1970. Shocking Blue kwam de toplijst binnen met ‘Venus’, klom verder en verder en bereikte zelfs de eerste plaats. Onvoorstelbaar! Niet iedereen hield van die eigenwijze kleine Robbie van Leeuwen. Maar hem lukte dan toch maar wat anderen tot op dat moment vergeefs geprobeerd hadden. Robbie had niet alleen succes. Hij verdiende veel geld met het liedje dat door Mariska Veres, Bananarama en anderen vertolkt werd. Pas na ‘Venus’ konden andere Nederlanders in Amerika resultaten boeken.
The Big Three was de groep van Mama Cass Elliott, voordat deze Amerikaanse zangeres in 1965 toetrad tot The Mamas and the Papas. In die groep zat ook zanger en gitarist Tim Rose, de componist van ‘The Banjo Song’. Hij heeft er nooit een geheim gemaakt dat hij zijn lied deels baseerde op de oude folksong ‘Oh Susanna’ van Stephen Foster”.
Sinds 2007 hoor je sommige mensen minder positief over het succes van ‘Venus’ praten. Terecht of niet terecht. Maar hoe zat dat nou met ‘The Banjo Song’, het lied dat ‘Mama Cass’ zong?
Ellen Cohen (Mama Cass)
De gevolgen waren enorm. Ellen viel uit de boot op school en bij leeftijdgenoten. Ze had nauwelijks vriendinnen en vriendjes al helemaal niet. Een goeie kennis definieerde het als volgt: “Ze gaf altijd af op hoe de meisjes op school haar behandelden. Ze keken op haar neer. Ze wilden niets met haar te maken hebben”. Omdat Ellen er niet bij hoorde ging ze zich excentriek kleden. Dat leidde, dacht ze misschien, af van haar figuur. Soms liep ze in bermuda’s op hoge hakken en witte handschoenen – dat laatste om te verbergen dat ze afgebeten nagels had.
Een meisje uit die tijd: “Ze zag er altijd bizar uit. Ze droeg altijd dikke nylons en lange mouwen. Jonge meisjes wilden mooi zijn en bewonderd worden. Het moet erg moeilijk voor haar geweest zijn”.
Volgens Fiegel hadden alle problemen met haar gewicht te maken. Ze vertelde aldoor dat ze er iets aan ging doen, maar in de praktijk kwam er niets van terecht. Ellen reageerde anders. Ze hoefde er niet meer bij te horen. Voor haar was een andere toekomst weggelegd. Niet die van het mooie meisje dat met de prins van haar dromen zou trouwen om zich vervolgens in een gezin met kinderen op te sluiten.
Ellen begon zich Cass Eliot (Elliot) te noemen, (wellicht) Cass naar de comedienne Cass Daley en Eliot naar de dichter T.S. Eliot. In plaats van om te gaan met de mooie joodse meisjes van school kwam ze terecht in een artistieke scene. Een soort grove humor hield haar op de been. Om van haar gewicht af te komen liet ze zich behandelen door een psychiater. Die schreef haar amfetamine voor. Van het een kwam het ander. Ellen experimenteerde met hashies en andere middelen. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd en in die kringen.
In de plaatselijke uitvoering van de musical ‘The Boyfriend’ kreeg ze een bijrolletje. Vanwege haar figuur was ze daar eigenlijk ongeschikt voor. Maar het meisje dat de rol zou spelen liet het op een laat moment afweten. De regisseur had geen keus. Volgens haar zus Leah was dat rolletje een omwenteling in het leven van Ellen. “Toen ze op de bühne stond te dansen en te zingen was ze helemaal zichzelf. Ze zag er uit alsof een rol in een musical de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld was”. Op ‘The Boyfriend’ volgde ‘Prior to Broadway’.
Het ging allemaal vanzelf. In 1973 vertelde ze in een interview: “In die show speelde ik drie weken. En toen moest ik weer naar de klas. School was ineens iets heel anders voor me. Het idee om later dokter te worden stond ineens ver van me vandaan”.
Ellen maakte de middelbare school niet af. In 1961 ging ze in New York bij een tante wonen. In die stad voelde ze zich meteen thuis. In de showwereld wist ze snel aan baantjes en rolletjes te komen. Zo maakte Ellen de opkomst mee van Woody Allen, Joan Rivers, Liza Minnelli en Warren Beatty. Haar droom was een rol in een musical op Broadway. Ze solliciteerde bij de cast van de muzikale comedie ‘I can get it for you wholesale’. Naar eigen zeggen werd ze tijdens de procedure echter voorbij gestreefd door een andere jonge zangeres, Barbra Streisand.
Na het onverwachte overlijden van haar vader kwam Ellen opnieuw in de schoolbanken terecht. Aan de American University in Washington liet ze zich inschrijven voor ‘Speech Arts’: toneel, radio en televisie. De bedoeling was duidelijk. Na het afstuderen zou ze terug gaan naar New York en een grote rol op Broadway verwerven. Een ster moest en zou ze worden. Vrijwel alle andere studenten waren een stuk jonger.
Ellen was opnieuw een buitenbeentje. Tijdens haar studie wist ze extra inkomen te verwerven als diskjockey bij het radiostation dat aan de universiteit verbonden was. Zo kwam ze opnieuw in de muziekscene terecht. Muziek voor intelligente jongelui in het begin van de jaren zestig bestond voor een groot gedeelte uit folk-muziek. Die was populair gemaakt door artiesten als Woody Guthrie, Joan Baez en Pete Seeger. ‘Tom Dooley’ van het Kingston Trio werd een grote hit. De albums van het drietal waren gigantische bestsellers.
Het kostte Keats nogal wat moeite om een ontmoeting van Tim Rose met Cass Elliott tot stand te brengen. Ga gewoon eens met haar praten, zonder enige verplichting, hoorde Rose. “Tegen beter weten in deed ik dat”. Het gesprek veranderde het leven van Cass en Tim. Ze zaten op dezelfde golflengte.
“Ik werd meteen door haar gefascineerd. Ik had nog nooit iemand ontmoet die zo geestig was. Ik woonde in die tijd bij mijn moeder. In de kelder liet ik haar bluesplaten horen, van Jimmy Reed, Elmore James, Blind Lemon Jefferson en John Lee Hooker. Dat was wennen voor Cass. Die muziek kende ze alleen van horen zeggen. Haar grote liefde was Broadway, musicals als ‘South Pacific’ en ‘The Sound of Music’. Zij begon over Richard Rodgers, ik wees haar op Elmore James en Peter, Paul & Mary. Dat was de muziek die er op dat moment immers toe deed”.
Cass zei ja. Dat was het einde van haar studie. De volgende dag pakte ze haar boeltje bij elkaar. Aan haar moeder vertelde Ellen dat ze met die nieuwe jongen naar Chicago verhuisde. Tim en Cass oefenden nog wat in zijn huis. Ze pakten alle spullen in haar oude Volkswagen en gingen op pad. Chicago was de stad van folk-acts als Ian & Sylvia, Buddy Travers, Bob Gibson en het Chad Mitchell Trio, aldus Eddi Fiegel.
In de onverwarmde kleine kever reden Cass en Tim in december 1962 bijna duizend kilometer door de kou van Washington naar de ‘Windy City’ in het noorden van de Verenigde Staten. John Brown, de derde persoon van het toekomstige trio, was even verbaasd als Tim Rose toen hij Cass voor het eerst zag. “I looked at this immense girl”, verklaarde hij later. Ook hij had een slanke den à la Mary Travers verwacht. Tim Rose had wat uit te leggen. “Ik weet wat je bedoelt, maar ze heeft een geweldige stem. Laten we wat repeteren voor je een definitief oordeel geeft”. Ellen, die wel wat gewend was, maakte voortdurend pijnlijke situaties mee. Maar bij haar werkte dat stimulerend. Ze wilde per sé bewijzen hoe goed ze was. Een nieuw folk-trio was geboren.
‘The Banjo Song’
Cass en Tim huurden samen een klein appartement in Chicago. Cass sliep in de slaapkamer, Tim in de keuken. Ze moesten snel een act in elkaar zetten om aan werk te komen. Van folkmuziek had de zangeres geen verstand. Dat liet ze dus over aan John en Tim. Na intensief repeteren konden ze al voor de kerst voor het eerst optreden met songs als ‘Delia’, ‘Pretty little horses’ en ‘I know you rider’. Omdat ze met z’n drieën waren noemden ze zich Triumvirate. Onder die naam hadden Julius Caesar, Pompeius en Crassus tweeduizend jaar eerder de macht in Rome gedeeld. Tim en John hadden groene jasjes die een beetje op elkaar leken. Cass had een zwarte jurk meegenomen.
Het optreden van Triumvirate viel goed in de smaak. In de eerste maanden van 1963 konden ze optreden zoveel ze maar wilden. Veel geld leverde dat evenwel niet op. Als ze honderd dollar in de week verdienden waren ze al blij. In de oude onverwarmde Volkswagen van Cass verplaatsten ze zich in de kou door Chicago en verre omgeving. Slapen deden ze meestal bij vrienden in het folk-circuit. “Ik kookte en ik gebruikte een heleboel tomatensaus. Ze noemden mij de koningin van de tomatensaus. Als ik een kan met tomatensaus had en wat rijst kon ik wel twintig mensen voeden. Dan nog wat kaas erbij en dat was het dan”, vertelde Cass later.
Het nieuwe trio legde in Washington contact met de zwarte acteur Bill Cosby. Diens manager, Roy Silver, bepaalde welke artiesten optraden in de Bitter End, een folkclub in Greenwich Village (New York). Hij zag wel wat in het drietal, maar ze moesten wel hun naam veranderen. Die naam bedacht Silver wel even. Triumvirate werd veranderd in The Big 3. In het begin hadden ze niet meer dan vier nummers op hun repertoire staan, ‘I know you rider, ‘Pretty little horses’, ‘Wild women’, waarin Cass zich kon uitleven, en ‘The banjo song’, een bewerking door Tim Rose van het lied ‘Oh Susanna’ dat de Amerikaan Stephen Foster (1826-1864) in 1847 gecomponeerd had. In de zomer van 1963 trad The Big 3 op als huis-act in The Bitter End. Op die plek hadden Peter, Paul & Mary eerder carrière gemaakt. Elke avond traden ze er op. Ze woonden boven de club. Cass kreeg van Silver een kamer alleen. Tim en Jim sliepen in een andere kamer.
Roy Silver deed zijn uiterste best The Big 3 bij een platenmaatschappij onder te brengen. Hij nam contact op met Warner Brothers Records. Bill Cosby had voor die platenmaatschappij een album opgenomen in The Bitter End. Warner was niet in The Big 3 geïnteresseerd, ze hadden Peter, Paul & Mary al. CBS (Columbia) had evenmin belangstelling. Zo kwam de manager terecht bij FM Records, een kleine maatschappij. Pete Kameron, de eigenaar, trad eerder op als manager van de Weavers, de groep van Pete Seeger. Ook was hij zakelijk betrokken bij het MJQ (Modern Jazz Quartet) en de Tarriers, een folkgroep die scoorde met ‘The Banana Boat Song’. Dat nummer was vervolgens door Harry Belafonte op de plaat gezet.
Kameron nam The Big 3 onder contract. In New York namen ze een album op dat FM Records in oktober 1963 uitbracht. ‘The Banjo Song’ verscheen op single. FM Records werd gedistribueerd door VeeJay, een platenmaatschappij die in 1963 ook de Beatles uit Liverpool met een album en diverse singles in Amerika van de grond probeerde te krijgen. The Big 3 mocht optreden in de veel bekeken coast-to-coast ‘Tonight Show’ van Johnny Carson. Voor die gelegenheid naaide Vanessa, de vriendin van Jim Hendricks, een zwarte fluwelen jurk met een witte kanten kraag voor Cass. Het live-optreden was zo’n succes dat The Big 3 regelmatig werd teruggevraagd in het populaire programma. VeeJay slaagde er echter niet in de groep de hitlijsten binnen te loodsen. ‘The Banjo Song’ werd geen hit. Een tweede single, ‘Come Away, Melinda’, overgenomen van Harry Belafonte, zette evenmin zoden aan de dijk.
Leven na ‘The Banjo Song’
Hoe lang zou The Big 3 blijven bestaan. De zaak werd urgent toen Jim Hendricks opgeroepen werd voor militaire dienst. Dat zou het definitieve einde betekenen. Cass kwam met een oplossing. “Laten we trouwen”, stelde ze Jim voor. Als ze dat deden hoefde Hendricks niet het leger in. Roy Silver was het met deze aanpak eens. Jim stemde ook zelf ermee in.
Met de doorbraak van de Beatles begin 1964 veranderde alles in Amerika. Het trio nam nog een album op, ‘The Big 3- Live at the recording studio’ dat in juni 1964 op de platenmarkt verscheen. Dat was drie maanden na hun laatste optreden – in Fall River State College, Massachusetts. Ellen Cohen, Cass Elliot, sloot zich nu aan bij een trio dat bestond uit Denny Doherty, John Phillips en zijn vrouw Michelle (geb. Gilliam). Het kwartet werd omgedoopt in The Mamas & The Papas. Die groep bereikte de top waarvan Ellen als kind al geroepen had dat ze er zou komen. ‘Monday Monday’ werd in 1966 nummer één in de top 100 van Billboard. Met ‘California dreaming’, ‘I saw her again’, ‘Words of love’, ‘Dedicated to the one I love’ en ‘Creeque Alley’, verscheen ‘Mama Cass’, zoals ze nu genoemd werd, eveneens in de top tien. Ellen Cohen werd onder de naam Mama Cass een wereldster.
Op 26 april 1967 beviel ze van een dochter, Owen. Wie de vader was kwam niet naar buiten. In 1968 maakte Cass solo een hit van ‘Dream a little dream of me’, een liedje dat dateerde uit het begin van de jaren dertig. De tekst was geschreven door Gus Kahn, een man die succesvol was op Broadway en in films. Een hit met een ‘klassieke’ song, ook die droom wist ze dus te realiseren. Op 29 juli 1974 kwam Ellen Cohen, 32 jaar jong, in Londen te overlijden.
In 1969 zette de Haagse groep Shocking Blue het nummer ‘Venus’ op de plaat. ‘The Banjo Song’ had hem tot inspiratie gediend, tekende Jan Vollaard op uit de mond van componist Rob van Leeuwen. Ruim zes jaar na ‘The Banjo Song’ veroverde ‘Venus’ de top van zo ongeveer alle hitlijsten ter wereld. Shocking Blue trad op veel plaatsen in de wereld op, ook in Amerika. Mariska Veres, de zangeres van ‘Venus’, en Mama Cass, de zangeres van ‘The Banjo Song’, hebben elkaar bij die gelegenheid ontmoet. Hoe pakte dat uit vroeg ik op 11 oktober 2007 aan Klaas van der Wal, de bassist van Shocking Blue. Herkende de Amerikaanse zangeres haar nummer uit 1963 niet meer?
Klaas, die van ‘The Banjo Song’ begin jaren zeventig niet op de hoogte was, liet zich in duidelijke termen uit: “Wij hebben tijdens onze tournee door Amerika opgetreden in de Mama Cass Show in Los Angeles. Ze was enthousiast over ‘Venus’ en uit niets bleek toen dat zij het ook maar enigszins herkende als een nummer uit haar eigen repertoire!”
Mariska Veres was de slanke den die Ellen Cohen zo graag had willen zijn. Ze kon de rol van ‘Venus’ dan ook goed uitbeelden. Dat veranderde. Al in 1969 vertelde manager Cees van Leeuwen aan een verslaggever van het Vrije Volk “Als Mariska maar taartjes kan kopen, thee kan drinken en kan borduren, dan is ze wel tevreden”. Wat er ook de reden van is, Mariska maakte in zekere zin mee wat Ellen Cohen op zeer jeugdige leeftijd overkomen was. Ze werd dikker en dikker, bijna onherkenbaar. Mariska Veres kreeg de omvang van Mama Cass. Ook zij werd te vroeg uit het leven weggerukt, vandaag vijf jaar geleden. Mariska werd niet ouder dan 59 jaar. Niet alle sterren in de popmuziek halen een oude dag.
Harry Knipschild
- Raadplegingen: 25285